Rona
Cacao
Van Houten's
Uit de Pers.
Een Martelaar.
perde Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Zaterdag 1 juni no. 804.
Grondwetsherziening.
(Met een spoed, die haast in strijd is met
Jde tradities van staatscommissies, zegt de
aasbode, is er gearbeid door de
(Commissie, wier taak het was te onder
hoeken, welke wijzigingen in de Grond-
jjjyvet behooren te worden aangebracht en
>jöe voorstellen te doen, welke zij dien
aangaande noodig acht. Den 24sten M,aart
11910 ingesteld, heeft zij thans reeds hare
'^werkzaamheden beëindigd en rapport in-
(gediend.
Belangstelling zal er voor dit werk ge
noeg gevonden worden, vooral, wan-
neer straks de aandacht minder wordt
beziggehouden door de thans alles domi-
^neerende sociale verzekering.
Terwijl echter bij velen grondwetsher
ziening op de eerste plaats kiesrechther-
I (ziening beteekent en bij hen geen enkel
'artikel meer eigenlijke belangstellingtrekt
'idan artikel 80, moet dat van onze zijde
anders wezen.
Wij namelijk bezitten het klaar besef,
Idat sinds 1848 aan ons Christelijk volk
(opgelegd is het juk van een liberale
'jGrondwet.
Met liberale principes doordeesemd
(was en is ook na 1887 deze grond
wet vooral in de regeling van de*verhou
ding van den Staat tot de Kerkgenoot
schappen en misschien het allermeest in
(de bepalingen over het onderwijs eenon-
Vecht en een kwelling voor ons Christen
volk.
Zooals thans deze beide onderwerpen
ter regeling worden voorgesteld, mag het
(onderwijs het meest bevrediging schen
den. Bijzonder onderwijs regel, open
baar onderwijs aanvulling"- wordt het uit
gangspunt. Bij zulk een regeling kan er
ten minste sprake wezen van berusting en
'met bijzonder genoegen lazen we de uit
leenzettingen. over het onderwijs in het
rapport.
Met het oog op de feitelijke toestanden
zooals zij nu eenmaal gegeven zijn, moet
ook wel de regeling omtrent de "Kerk
genootschappen worden aangemerkt als
Idraaglijk. Betoog behoeft het evenwel
niet, dat de voorgestelde objectiviteit van
jde Overheid tegenover alle Kerkgenoot
schappen, die noodzakelijk een practisch
(relativisme met zich brengt, voor den Ka
tholiek zuiver-principieel niet 't hoogst
begeerbare geeft.
Verder lijkt het ons, dat er in recht-
sche kringen wellicht eenige teleurstel
ling zich openbaren zal, dat niet een al-
geheele Christelijke reconstructie van de
Grondwet is beproefd.
Het verheugt ons, zegt de Maasbode
yerder, dat de taak zoowel als de sa
menstelling der 'Eerste Kamer der Sta-
iten-Generaal in het voorstel ongewijzigd
behouden blijven. Althlans in de hoofd
zaken.
De correctie, die het gevolg is van
jeen zekere balaneeering tusschen twee
machten, die in mentaliteit tamelijk ver
schillen, zouden wij niet gaarne missen,
ial wordt er incidenteel door een of an-
ider onbekookt „democraat" geroepen om
„afschaffing" van onzen Sen,aat.
Het Huisgez. schrijft:
Op; de oplossing van het kiesrech't-
Vraagstuk schijnt een fatum te rusten.
De Staatscommissie van 1905 mocht
{alles onderzoeken, alle'enig het kritiek-
6te niet van artikel 80 der Grondwet
moest zij afblijven, dit bleef het speciale
idomein van het ministerie-De Meester.
De Staatscommissie, wier verslag
ithans is verschenen, heeft óók artikel
;80 onderzocht, maar is niet tot eenstem
migheid (dit wist iedereen vooruit) doch
zelfs niet tot een meerderheid voor een
löplossing in welke richting ook kun
nen komen. .Wij geven het op! is hiet
besluit der negentien mannjen zie gij,
regeering, of gij er iets van maken kunt.
Dit slot is niet bemoedigend.
Toch zou lichtelijk overijld oordeelen
FEUILLETON.
(NAAR HET' DUITSQH.)
40)
In zjjn vermetelheid en arglist was hij
steeds'zeker in zijn helsch plan te zullen
Blagen.
Ottfried, die met dankbaarheid de hoo-
gc zending, hem door Wenceslaus opge
ldragen, aanvaard had, was nog niet uit
Frankrijk teruggekeerd.
Johannes Nepo'mucenus verkreeg op
■den geest des konings een heilzamen en
gepasten invloed. Alles scheen aan het
koninkrijk en het huiselijk leven der vor
stelijke familie een voorspoedige toe
komst en een op hechter grondslagen
steunend geluk te beloven, toen Mauper
jden helschen geest van .Hatto weder op-
jwekte, en hem tot een wanhopige poging
(aanzette, welke hem óf de vrijheid en
:1misschien het leven zou kosten, óf zonder
jherstel de rampspoedige Johanna van
feeieren i^en verderve zou voeren.
wie ging tneenen, dat nu, bij de kome,n,de
Grondwetsherziening de kiesrechtkwes
tie zou blijven rusten.
Zelfs wie het wensch't kan nauwelijks1
aannemen, dat het algemeen veroordeel
de artikel 80 bij eten herziening Ideir
Grondwet een werk, dat men in
iedere kwarteeuw hoogstens eens onder
neemt ongemoeid zou worden gela
ten.
En er bestaat ernstig gevaar, dat in
dien men geen positieve formule voor
artikel 80 weet te bedenken, het eind zal
zijn een blanco-artikel, waaraan tha^s,
al is het eens de schloonste uitvinding
onzer eeuw gedoopt, slechts één der ne
gen tienmannen, zijn liefde verpandde.
Daarna uit het blad zijn bevrediging
over de onder wijsregeling.
De Gelderlander zegt, na het
kiesrechtvraagstuk besproken te heb
ben
Heel wat urgenter dan het kiesrecht-
vraagstuk lijkt ons de kwestie van de
regeling van liet onderwijs, de gelijkbe
rechting van de bijzondere school met
de openbare.
Hier stemt het rapport der jgrondwets-
commissie hen tot vreugde en dank, die
zooveel jaren den strijd hebben gevoerd
voor het bijzonder onderwijs, die thans,
hopen wij, de kroon zullen zien op hun,
werk, dat hen van ovea-winning tot over
winning gevoerd heeft.
Die conclusie brengt ons het einde
van den schoolstrijd, zooals wij dat
wenschenhet bijzonder onderwijs regel,
liet openbare aanvulling; aan het bijzon
der onderwijs financieel gelijke rechten
als aan het openbare.
Het einde van den schoolstrijd.
Maar er zal nog om gestreden moeten
worden. Zes van de achttien leden der
commissie, allen liberalen, wenschen een,
andere lezing, een lezing die iets tege
moet komt aan de eischen van de voor
standers der bijzondere school, maar hal
verwege staan blijft, die het subsidiestel
sel voor de bijzonjde're school behoudt,
de openbare handhaaft op haar eerste
plaats.
Het „Nut van 't Algemeen".
Naar aanleiding van de jaarvergade
ring van de Maatschappij tot „Nut van
,t Algemeen, schrijft de Gelderlan
der:
Een vereeniging, die zich uitspreekt
voor een van twee richtingen, beide
principieel tegenover elkaar staande, be
de met honderdduizenden aanhangers,
die partij kiest, heeft niet Ihet recht,
zich neutraal te noemen, kan niet zijn
een vereeniging van allen, omdat zij niet
meer is voor allen.
Geen principieeler strijd is er ooit
gevoerd, dan die om de school, om Ihet
kind, om den zedelijken grondslag van
de opvoeding. Wie daar partij kiest, ver
laat de neutraliteit in haar allereersten
eisch, is partijdig tot op den bodem van
zijn beginselen.
Wie zal dan nog de „maatschappij tot
Nut van 't Algemeen" neutraal durven
noemen, die blijkens de rede van haar
voorzitter, mr. Modderman, zich voor
namelijk moet toeleggen op den bloei
van de- neutrale volksschool, den strijd
moet aanbinden tegen de richting op
onderwijsgebied, die „werkt als een
splijtzwam, schifting wil tusschen de
kinderen van hetzelfde volk"
Ja, van dien strijd tegen de godsdiens
tige school, tegen die zoogenaamde on
verdraagzaamheid op onderwijsgebied
verwacht mr. Modderman zelfs een opr
bloei, een hernieuwden dageraad voor
het kwijnende, verduisterde „Nut".
Hoeveel katholieken, hoeveel rechtzin-
nig-protestanten worden er nog geteld
onder de 15000 leden van deze „neu
trale" vereeniging, en steunen aldus
met hun geld en Ihun naam een inrich-
tnig, die haar hoofddoel heeft gesteld
in te bestrijden, wat hun ideaal is,
waarvoor zij sinds dertig jaren een onaf
gebroken strijd hebben gevoerd
Neutraliteit en „Nut" zijn van sypo,-
niemen geworden een contradictie.
En het Huisgezin:
De Maatschappij tot Nut van 't Alge-
VIII.
Men vierde met groote pracht het feest
van Driekoningen. Wenceslaus had de
rijksgrooten aan zijn tafel genoodigd. Dit
feest had een grootscli en christelijk ka
rakter, want een met lompen bedekte
arme, toevallig op straat ontmoet, werd
een de koninklijke tafel toegelaten en zag
zich met uitnemende zorg door dienst
doende edelknapen bediend.
De ministers des konings, eenige vreem
de gezanten, de op verzoek der koningin
begenadigde Hatto, eindelijk allen, die
een rang aan het hof bekleedden, hadden
plaats genomen aan de keizerlijke tafel.
Otfried, na een afwezigheid van een jaar
uit Frankrijk teruggekeerd, stond achter
de koningin en bediende haar.
Hij had zich tot groote voldoening des
konings van zijn opdracht gekweten en
het zou slechts van hem hebben afge
hangen, zich met een benijdenswaardige
betrekking belast'te zien; doch sedert
eenigen tijd richtten zijn gedachten zich
op het klooster, en naarmate hij in leeftijd
vorderde werd zijn verlangen vuriger om
een daad van volkomen zelfverloochening
te volbrengen.
Zijn zedigheid en belangeloosheid war
ren oorzaak, dat hij het hart van Wen
ceslaus won. Hij had vrijen toegang tot
den vorst; deze r^dpleegde Jiern pve.r
meen heeft ihaar bloei en haar roem over
leefd. i
Als een afgeleefd besje! sleiept ze haar
bestaan voort.
En haar voorzitter, mr. Modderlman,
heeft gisteren tot opening der jaarver
gadering een redevoering gehouden, die
alle kenteekenen vertoonde van den ou
den dag, om niet van seniele aftakeling
te spreken. i
Ze was lijzerig en eindeloos, zonder
een sprankel vernuft of geest.
Een decadent stuk proza, passend bij
de decadente Maatschappij.
De goeie man kon maar niet begrijpen
waarom het Nut zoo achteruit boerde,
de afdeelingen in een toestand van le
thargie verkeerden.
Van alles noemde hij opof
het (hieraan lag, of daaraan, of aah
wat anders.
Het Nut is toch voor een Christen
dom zonder geloofsverdeeldheid, het
heeft voor het onderwijs zooveel ge
voeld, in den laatsten tijd zelfs sociale-
rige (geen socialistische, och heere,
neenbevliegingen gehad.
Hoe-was-het-dan-toch-mogelijk dat
het Nut zoetjesaan een dood element
werd
Eenvoudig omdat het Nut verouderd
is. i
Men wil in onze dagen wat anders dan
de knus-gezellige Nuts-avondjes en -le-
zinkjes.
Men wil wat meer ruimte en wat
meer frissche lucht en men heeft te over
z'n bekomst van de Nuts duffigheid.
Wat Christen is heeft andere idealen
dan het Nut te koop biedt: de socialis
ten bedanken feestelijk voor het oubak-
ken meubel, en zelfs <le liberalen vinden
dat het uit den tijd raakt.
Zoo moet Jiet Nut wel kwijnen en
sleept het z'n futloos bestaan voort.
Kerknieuws.
Missie in Nederlandsch-Indië.
Het is van algemeene bekendheid, dat
in den loop van het laatste tiental jaren
het missiewezen in onze Oost belang
rijke wijzigingen Jieeft ondergaan. Eer
tijds bestond er slechts één enkele mis
sie het apostolische Vicariaat van Bata
via, waarvan de P.P. Jezuïeten de leiding
hadden aanvaard en dat onzen gehee-
len Oostindischen Archipel omvatte.
Reeds lang was voor de ontwikkeling
van het missiewerk eene splitsing van
dat onmetelijke gebied dringend nood
zakelijk gebleken. Achtereenvolgens wer
den dan ook de apostolische Prefectuur
Nieuw-Guinea ter eene en de' apostoli
sche Prefectuur Borneo en Sumatra ter
andere zijde van het Vicariaat afgeschei
den en aan de Paters van Tilburg en
de P.P. Kapucijnen toevertrouwd. Bui
tendien waren in den laatsten tijd on
der toestemming der Propaganda onder
handelingen aangeknoopt tussdhen de
Congregatie van het Goddelijk Woord
te Steil en den apostolischen Vicaris van
Batavia, Mgr. Luypen, betreffende de
aanvaarding van de kleine Soenda eilan
den door de Paters van Steil. Met het
oog hierop hadden dezen reeds ten vo-
rigen jare eene Nederlandsche afdeeling
van hunne Congregatie opgericht in het
missiehuis St. Willibrordus te Uden
N.-Br., dat bestemd is om Nederland
sche jongelingen op te leiden voor onze
Oost en, als de tijd daartoe zal geko
men zijn, een eigen Nederlandsche pro
vincie te vormen der Congergatie van
het Goddelijk Woord.
St. Willibrordus mag- zich voortdurend
in eene gunstige ontwikkeling verheugen
en telt reeds meer dan 50 studenteln,
die over de vier eerste klassen verdeeld
zijn en na de herfstvacantie een vijfde
klasse, de poësis, noodzakelijk maken.
Tevens zal te Uden nog in dit jaar
door de Congregatie een huis worden
opgericht speciaal voor missiezusters, die
eveneens in Oost-Indië werkzaam zullen
zijn. Na rijp beraad had de Congregatie
van Steil tot dit alles besloten met het
doel om van haren kant al het mogelijke
bij te dragen ten einde een meer kracht
dadige aangrijping van het Apostolaat
in Insulinde in de hand te werken en
zoodoende te gemoet te komen aan den
moeilijke vraagstukken, was verwonderd
over de wijsheid zijner antwoorden en de
diepte van zijn oordeelen, en deelde wel
dra de achting, welke Johanna den zoon
van Notberg toedroeg.
Een beminnelijke vroolijkheid zonder
buitensporigheid heerschte in het gezel
schap. Men Het zich, zonder zich te buiten
te gaan, de beste wijnen van Bohemeri's
heuvelen goed smaken.
De ledige flesschen werden onmiddellijk
vervangen. Otfried had er juist een op
het buffet uitgekozen, toen een bediende
hem die uit de hand nam en haar ver
wisselde met een zilveren flesch, met To-
kajer gevuld. De snelheid dezer beweging
belette Otfried op te merken, dat men zijn
groote drinkschaal weggenomen had om
een andere daarvoor in de plaats te
stellen.
Hij naderde den koning on vulde den
beker, welken deze hem toereikte.
Een groep dienaren ging dicht voorbij
Otfried en sfietten hem zoo ruw, dat de
jonge man gevaar liep het kostbare vocht
te morsen.
Hij bemerkte niet, dat een lichte hand
van de algemeene verwarring gebruik
maakte en een klein pakje in den zak
van zijn kleed wierp. Intusschen was 3e
beker des konings gevuld en bracht deze
hem aan de lippen.
De kojiing drinkt, de koning dripjkt!
in steeds breéie- k.Ligen geuiten wensch
dat door de Nederlandsche katholieken
meer dan tot dusverre voor de missiën
in onze eigen koloniën mocht worden
gewerkt. I I
Inmiddels zijn de bovenbedoelde on
derhandelingen tusschen de Congrega
tie van Steil en Mgr. Luijpen tot een
goed einde gebracht en is hiermede de
zaak van onze Oostindische missie in
een nieuw stadium getreden.
Onder goedkeuring van de Congrega
tie der Propaganda hebben de Paters
van het Goddelijk Woord te Uden de
missie op de kleine Soenda-eilandön
aanvaard. Nog in den nazomer van dit
jaar zullen de eerste missionarissen, pa
ters en broeders, onder de leiding van
Pater Noyen naar Indië vertrekken, om
op Timor en Soemba, welk laatste eiland
sedert 1898 geheel verlaten is, hunne
apostolische werkzaamheid te beginnen.
Van hieruit hopen zij dan met de nieuwe
krachten, die hun van uit het moederland
zullen worden toegevoerd, al verder en
verder door te dringen en deze schoone
eilandengroep voor den christelijken
godsdienst en de christelijke beschaving;
te winnen. Wij bevelen daarom deze
jeugdige missie aan in het gebed én in
den steun der Katholieken van Neder
land, overtuigd als wij zijn, dat dit zoo
bij uitstek katholiek en tevens echt na
tionaal werk bij onze land- en geloof s-
genooten met ingenomenheid zal worden
begroet. Tegelijk vestigen wij nog in 't
bijzonder de aandacht op het missiehuis
St. Willibrordus te Uden, dat de ziel
van deze missie is en zal moeten blijven
en van waar de apostolische mannen
zullen uitgaan, om dit gedeelte van on
zen Oostindischen Arohipel voor Chris
tus en zijn Rijk te veroveren.
Van Z.Em. Kardinaal Gotti, Praefect
van de Congregatie der Propaganda is
het volgende schrijven ingekomen bij den
Overste der Paters van het Goddelijk
Woord te Uden:
De H. Congregatie heeft het bericht
ontvangen, dat de missionarissen van
het Gezelschap van het Goddelijk Woord
bereid zijn, om de prediking van het
H. Evangelie te aanvaarden in het apos
tolische Vicariaat Batavia en wel op de
zoogenaamde kleine Soenda-eilandeh.
Deze kennisgeving heeft de H. Congre
gatie grootelijks verblijd, omdat deze
steun, waarnaar Z. D. H. de apostoli
sche Vicaris van Batavia reeds zoolang
heeft uitgezien, van het grootste nut zal
zijn voor onzen _H. godsdienst in die
verre landen. Daarom hecht de H. Con
gregatie door dezen brief volgaarne harte
goedkeuring aan dit werk en prijst den
ijver van Uwe missionarissen. Moge
Gods zegen en de overvloedige genade,
des Hemels hun deel zijn. Ik van mijnen
kant vraag van God, dat Hij U nog
lang in gezondheid moge sparen.
Een echt vorstelijk verblijf.
Om onze koninklijke familie waardig
te ontvangen worden in Frankrijk kosten
noch moeiten gespaard. De correspon
dent van de „N. R. Ct." geeft in zijn blad
de volgende beschrijving van de vertrek
ken die voor H. M. en Z. K. H. zijn inge
richt.
Boven aan de trap of aan den liftuit-
gang komt men in een ronde vestibule en
vandaar in de eerste zaal, de wachtsalon,
rood en goud, met rood en gouden meu
belen. Op den schoorsteen en op een
marmeren tafel zal eiken dag een schat
van bloemen staan. Na het salon d'attente
het salon de service, in zelfden stijl en
kleur als de voorgaande, met twee groote
gobelins aan de wandenop schoorsteen
en tafel zullen ook hier bloemen staan.
In dit salon zullen voortdurend een of
ficier de service en een attaché de service
zijn. Dan «volgt het groote salon, ook
rood «n zwaar goud, met rijk kristallen
kroon in den Napoleon III-stijl, gobelins
aan de wanden. Op dit salon volgt een
groot vertrek, ook in denzelfden zwaar
rijken stijl, die echter niets drukkends
heeft, daar alle vertrekken zeer hoog
zijn. Evenals in het groote salon een kost
bare pendule met garnituur op den schoor
steen. Dit is de eetzaal. Al deze vertrek-
riepen de gasten.
Maar op hetzelfde oogenblik greep een
zenuwachtige hand de vuist des konings,
en terwijl Wenceslaus een kreet van smart
slaakte, ontviel hem zijn beker.
Hij wierp een bhk achter zich, om te
zien welke onbeschaamde zich veroor
loofde met zulk een onbeschaamdheid
zijn koninklijken persoon aan te raken.
Hatto stond achter hem, Hatto, het oog
glinsterend,- het gelaat opgehelderd.
De koning zal niet drinken, sprak Hatto.
Gij zult oogenblikkelijk gestraft worden,
voegde de vorst hem toe.
Uw majesteit veroorlove, dat men op
een ter dood veroordeelde den wijn be-
proeve, welke men hem zooeven geschon
ken heeft.
Dezen wijn?...
Ik zweer bij mijn ziel, dat hij vergiftigd
is, zeide Hatto.
Wenceslaus verschoot van kleur.
Vergiftigd?Waarom?.. Door wien?
stamelde hij.
Ik wil alleen het feit vaststellen, sprak
Hatto.
Een geneesheer! sprak de koning. Men
brenge den aalmoezenier der koningin en
een veroordeelde hier.... Toen sprak hij,
zich tot de gasten wendende: Ziet hier,
mijne heeren, een feest, dat vroolijk be
gonnen is en onheilspellend eindigt. Aan
een snood verraad J«an jk niet gelqoven,
Ingezonden Mededeelingen
2676
GOED en GOEDKOOP
is
in vierkante bussen
ken bevinden zich aan den voorkant van
het paleis en zien dus uit op den .Quat
d'Orsay, dat wil zeggen op den tuin,-
die zich op den Quai d'Orsay vóór het
ministerie bevindt. Jiet groote salon, dat
dus grenst aan het salon de service en
aan de eetzaal, heeft nog een derde deur
in den fond. Deze voert naar de particu
liere vertrekken, naar de vertrekken op
de tuinzijde.
Door die deur op den achtergrond komt
men dan ten eerste in een groot, zeer
mooi en rijk vertrek, dat met drie ronde
ramen als van een toren op den tuin uit
ziet. Een reusachtig, heerlijk tapijt van
indrukwekkende teekening en zachte
kleur, een tapijt, dateerend van Lodewijk
XIV en waar men in het midden de Bour-
bonsche leliën door... sterren vervan
gen ziet (een vand'aüsme uit den tijd der
restauratie.) De muren zijn bedekt met
een soort rose-crême Beauvais (nieuw
Beauvais)de meubelen zijn ook met
Beauvais bedekt. Twee ware kunststuk
ken van commodes Louis XVI, van "Risner
Maar vooral vindt men in dit salon een
pendule, die een verrukking en een waar
lijk uniek historisch stuk is, de zooge
naamde pendule des sultanes. Ze heeft
een interessante legende ook. Lodewijk
XV zou die pendule, die uniek was, ten
geschenke hebben gegeven aan den Groot
Mogol; maar het schip, waarop de Groot
Mogol wegreisde, leed schipbreuk op de
Fransche kust De pendule werd gered en
bleef in Frankrijk, het is een bijzonder
schoon en interessant stuk.
De particuliere safon van liet Konink
lijk echtpaar ligt tusschen de slaapkamer
van de Koningin en die van den Prins..
Links de slaapkamer van de Koningin.
Licht en verrukkelijk en fijn, van vorste
lijke en vrouwelijke weelde, en dit alles
toch met voorname soberheid bereikt,
dank zij vooral de onvergelijkelijke tapis
serie, die dadelijk in het oog springt op
den muur tegenover de deur waardoor
men binnenkomt Het is een tapisserie
naar Leprince en stelt voor een maaltijd
onder een tent en in de open lucht. De
kleur is licht en toch ddep, en heerlijk fijn
en zacht, daar zijn kleuren van als het
ware verweerd blauw in dit wandtapijt
die buitengewoon zijn. De andere muur
is kleiner, daar een schoorsteen metgrooN
ten spiegel er een stuk van inneemt.
Tusschen den spiegel en den muur een
klein stuk tapisserie, ook naar Leprince:
een rustplaats in het gebergte. De muur in
den fond, tegenover de twee op den
tuin uitziende vensters, heeft in het mid
den een jngebouwd stuk, dat de plaats
van het bed aangeeft, en met een fijn
grijs-goud-zijden draperie is dit tot een
sierlijke decoratie en hemel gedrapeerd.
Op liet fond van dien inbouw, achter het
bed dus, een onvergelijkelijk schoon Beau
vais-tapijt, van de beroemde serie der
Dieux; het stelt Diana voor. Het is een
tapijt van Audran en-de schoonheid er
van is moeilijk weer te geven. Daar staan
een paar hazewindhonden op, die 't fijn
ste zijn, wat men op dit gebied denken
kan. Deze tapisserie is ook met goud door
evenwel dient die zaak te worden op
gehelderd.
De kreet van verontwaardiging, door
de menigte geslaakt, was door een dood-
sche stilte gevolgd.
De koningin, wier eerste beweging was
geweest zich op te richten en tot den
koning te snellen, was plotseling in haar
zetel teruggevallen, toen haar blik dien
van Hatto kruiste.
Wenceslaus beefde, zijn wenkbrauwen
fronsten zich en wantrouwen sprak uit
zijn blik. Alleen helderde zijn gelaat
eenigszins op, toen hij Johannes Nepoinu-
cenus zag binnentreden.
De priester naderde den koning met
kalme waardigheid.
Wat is uw verlangen, sire?
Ziehier, sprak de koning, een man (en
Wenceslaus wees op Hatto), die beweert^
dat deze drank vergiftigd isDe cipier
van de stadsgevangenis brengt hier een
ellendige, wegens moord veroordeeld. In
plaats van hem den beul over te leveren,
gelasten wij hem van dien wijn te drinken;
zoo hij niet bezwijkt, zal hij vrij zijn;
zoo hij sterft, zal onze justitie zondefl
rust zoeken en zonder medelijden den
vergiftiger treffen.
(Wordt Yeryolgd.)