Rona Cacao Van Houten's Uit de Pers. Een Martelaar. perde Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 1 juni no. 804. Grondwetsherziening. (Met een spoed, die haast in strijd is met Jde tradities van staatscommissies, zegt de aasbode, is er gearbeid door de (Commissie, wier taak het was te onder hoeken, welke wijzigingen in de Grond- jjjyvet behooren te worden aangebracht en >jöe voorstellen te doen, welke zij dien aangaande noodig acht. Den 24sten M,aart 11910 ingesteld, heeft zij thans reeds hare '^werkzaamheden beëindigd en rapport in- (gediend. Belangstelling zal er voor dit werk ge noeg gevonden worden, vooral, wan- neer straks de aandacht minder wordt beziggehouden door de thans alles domi- ^neerende sociale verzekering. Terwijl echter bij velen grondwetsher ziening op de eerste plaats kiesrechther- I (ziening beteekent en bij hen geen enkel 'artikel meer eigenlijke belangstellingtrekt 'idan artikel 80, moet dat van onze zijde anders wezen. Wij namelijk bezitten het klaar besef, Idat sinds 1848 aan ons Christelijk volk (opgelegd is het juk van een liberale 'jGrondwet. Met liberale principes doordeesemd (was en is ook na 1887 deze grond wet vooral in de regeling van de*verhou ding van den Staat tot de Kerkgenoot schappen en misschien het allermeest in (de bepalingen over het onderwijs eenon- Vecht en een kwelling voor ons Christen volk. Zooals thans deze beide onderwerpen ter regeling worden voorgesteld, mag het (onderwijs het meest bevrediging schen den. Bijzonder onderwijs regel, open baar onderwijs aanvulling"- wordt het uit gangspunt. Bij zulk een regeling kan er ten minste sprake wezen van berusting en 'met bijzonder genoegen lazen we de uit leenzettingen. over het onderwijs in het rapport. Met het oog op de feitelijke toestanden zooals zij nu eenmaal gegeven zijn, moet ook wel de regeling omtrent de "Kerk genootschappen worden aangemerkt als Idraaglijk. Betoog behoeft het evenwel niet, dat de voorgestelde objectiviteit van jde Overheid tegenover alle Kerkgenoot schappen, die noodzakelijk een practisch (relativisme met zich brengt, voor den Ka tholiek zuiver-principieel niet 't hoogst begeerbare geeft. Verder lijkt het ons, dat er in recht- sche kringen wellicht eenige teleurstel ling zich openbaren zal, dat niet een al- geheele Christelijke reconstructie van de Grondwet is beproefd. Het verheugt ons, zegt de Maasbode yerder, dat de taak zoowel als de sa menstelling der 'Eerste Kamer der Sta- iten-Generaal in het voorstel ongewijzigd behouden blijven. Althlans in de hoofd zaken. De correctie, die het gevolg is van jeen zekere balaneeering tusschen twee machten, die in mentaliteit tamelijk ver schillen, zouden wij niet gaarne missen, ial wordt er incidenteel door een of an- ider onbekookt „democraat" geroepen om „afschaffing" van onzen Sen,aat. Het Huisgez. schrijft: Op; de oplossing van het kiesrech't- Vraagstuk schijnt een fatum te rusten. De Staatscommissie van 1905 mocht {alles onderzoeken, alle'enig het kritiek- 6te niet van artikel 80 der Grondwet moest zij afblijven, dit bleef het speciale idomein van het ministerie-De Meester. De Staatscommissie, wier verslag ithans is verschenen, heeft óók artikel ;80 onderzocht, maar is niet tot eenstem migheid (dit wist iedereen vooruit) doch zelfs niet tot een meerderheid voor een löplossing in welke richting ook kun nen komen. .Wij geven het op! is hiet besluit der negentien mannjen zie gij, regeering, of gij er iets van maken kunt. Dit slot is niet bemoedigend. Toch zou lichtelijk overijld oordeelen FEUILLETON. (NAAR HET' DUITSQH.) 40) In zjjn vermetelheid en arglist was hij steeds'zeker in zijn helsch plan te zullen Blagen. Ottfried, die met dankbaarheid de hoo- gc zending, hem door Wenceslaus opge ldragen, aanvaard had, was nog niet uit Frankrijk teruggekeerd. Johannes Nepo'mucenus verkreeg op ■den geest des konings een heilzamen en gepasten invloed. Alles scheen aan het koninkrijk en het huiselijk leven der vor stelijke familie een voorspoedige toe komst en een op hechter grondslagen steunend geluk te beloven, toen Mauper jden helschen geest van .Hatto weder op- jwekte, en hem tot een wanhopige poging (aanzette, welke hem óf de vrijheid en :1misschien het leven zou kosten, óf zonder jherstel de rampspoedige Johanna van feeieren i^en verderve zou voeren. wie ging tneenen, dat nu, bij de kome,n,de Grondwetsherziening de kiesrechtkwes tie zou blijven rusten. Zelfs wie het wensch't kan nauwelijks1 aannemen, dat het algemeen veroordeel de artikel 80 bij eten herziening Ideir Grondwet een werk, dat men in iedere kwarteeuw hoogstens eens onder neemt ongemoeid zou worden gela ten. En er bestaat ernstig gevaar, dat in dien men geen positieve formule voor artikel 80 weet te bedenken, het eind zal zijn een blanco-artikel, waaraan tha^s, al is het eens de schloonste uitvinding onzer eeuw gedoopt, slechts één der ne gen tienmannen, zijn liefde verpandde. Daarna uit het blad zijn bevrediging over de onder wijsregeling. De Gelderlander zegt, na het kiesrechtvraagstuk besproken te heb ben Heel wat urgenter dan het kiesrecht- vraagstuk lijkt ons de kwestie van de regeling van liet onderwijs, de gelijkbe rechting van de bijzondere school met de openbare. Hier stemt het rapport der jgrondwets- commissie hen tot vreugde en dank, die zooveel jaren den strijd hebben gevoerd voor het bijzonder onderwijs, die thans, hopen wij, de kroon zullen zien op hun, werk, dat hen van ovea-winning tot over winning gevoerd heeft. Die conclusie brengt ons het einde van den schoolstrijd, zooals wij dat wenschenhet bijzonder onderwijs regel, liet openbare aanvulling; aan het bijzon der onderwijs financieel gelijke rechten als aan het openbare. Het einde van den schoolstrijd. Maar er zal nog om gestreden moeten worden. Zes van de achttien leden der commissie, allen liberalen, wenschen een, andere lezing, een lezing die iets tege moet komt aan de eischen van de voor standers der bijzondere school, maar hal verwege staan blijft, die het subsidiestel sel voor de bijzonjde're school behoudt, de openbare handhaaft op haar eerste plaats. Het „Nut van 't Algemeen". Naar aanleiding van de jaarvergade ring van de Maatschappij tot „Nut van ,t Algemeen, schrijft de Gelderlan der: Een vereeniging, die zich uitspreekt voor een van twee richtingen, beide principieel tegenover elkaar staande, be de met honderdduizenden aanhangers, die partij kiest, heeft niet Ihet recht, zich neutraal te noemen, kan niet zijn een vereeniging van allen, omdat zij niet meer is voor allen. Geen principieeler strijd is er ooit gevoerd, dan die om de school, om Ihet kind, om den zedelijken grondslag van de opvoeding. Wie daar partij kiest, ver laat de neutraliteit in haar allereersten eisch, is partijdig tot op den bodem van zijn beginselen. Wie zal dan nog de „maatschappij tot Nut van 't Algemeen" neutraal durven noemen, die blijkens de rede van haar voorzitter, mr. Modderman, zich voor namelijk moet toeleggen op den bloei van de- neutrale volksschool, den strijd moet aanbinden tegen de richting op onderwijsgebied, die „werkt als een splijtzwam, schifting wil tusschen de kinderen van hetzelfde volk" Ja, van dien strijd tegen de godsdiens tige school, tegen die zoogenaamde on verdraagzaamheid op onderwijsgebied verwacht mr. Modderman zelfs een opr bloei, een hernieuwden dageraad voor het kwijnende, verduisterde „Nut". Hoeveel katholieken, hoeveel rechtzin- nig-protestanten worden er nog geteld onder de 15000 leden van deze „neu trale" vereeniging, en steunen aldus met hun geld en Ihun naam een inrich- tnig, die haar hoofddoel heeft gesteld in te bestrijden, wat hun ideaal is, waarvoor zij sinds dertig jaren een onaf gebroken strijd hebben gevoerd Neutraliteit en „Nut" zijn van sypo,- niemen geworden een contradictie. En het Huisgezin: De Maatschappij tot Nut van 't Alge- VIII. Men vierde met groote pracht het feest van Driekoningen. Wenceslaus had de rijksgrooten aan zijn tafel genoodigd. Dit feest had een grootscli en christelijk ka rakter, want een met lompen bedekte arme, toevallig op straat ontmoet, werd een de koninklijke tafel toegelaten en zag zich met uitnemende zorg door dienst doende edelknapen bediend. De ministers des konings, eenige vreem de gezanten, de op verzoek der koningin begenadigde Hatto, eindelijk allen, die een rang aan het hof bekleedden, hadden plaats genomen aan de keizerlijke tafel. Otfried, na een afwezigheid van een jaar uit Frankrijk teruggekeerd, stond achter de koningin en bediende haar. Hij had zich tot groote voldoening des konings van zijn opdracht gekweten en het zou slechts van hem hebben afge hangen, zich met een benijdenswaardige betrekking belast'te zien; doch sedert eenigen tijd richtten zijn gedachten zich op het klooster, en naarmate hij in leeftijd vorderde werd zijn verlangen vuriger om een daad van volkomen zelfverloochening te volbrengen. Zijn zedigheid en belangeloosheid war ren oorzaak, dat hij het hart van Wen ceslaus won. Hij had vrijen toegang tot den vorst; deze r^dpleegde Jiern pve.r meen heeft ihaar bloei en haar roem over leefd. i Als een afgeleefd besje! sleiept ze haar bestaan voort. En haar voorzitter, mr. Modderlman, heeft gisteren tot opening der jaarver gadering een redevoering gehouden, die alle kenteekenen vertoonde van den ou den dag, om niet van seniele aftakeling te spreken. i Ze was lijzerig en eindeloos, zonder een sprankel vernuft of geest. Een decadent stuk proza, passend bij de decadente Maatschappij. De goeie man kon maar niet begrijpen waarom het Nut zoo achteruit boerde, de afdeelingen in een toestand van le thargie verkeerden. Van alles noemde hij opof het (hieraan lag, of daaraan, of aah wat anders. Het Nut is toch voor een Christen dom zonder geloofsverdeeldheid, het heeft voor het onderwijs zooveel ge voeld, in den laatsten tijd zelfs sociale- rige (geen socialistische, och heere, neenbevliegingen gehad. Hoe-was-het-dan-toch-mogelijk dat het Nut zoetjesaan een dood element werd Eenvoudig omdat het Nut verouderd is. i Men wil in onze dagen wat anders dan de knus-gezellige Nuts-avondjes en -le- zinkjes. Men wil wat meer ruimte en wat meer frissche lucht en men heeft te over z'n bekomst van de Nuts duffigheid. Wat Christen is heeft andere idealen dan het Nut te koop biedt: de socialis ten bedanken feestelijk voor het oubak- ken meubel, en zelfs <le liberalen vinden dat het uit den tijd raakt. Zoo moet Jiet Nut wel kwijnen en sleept het z'n futloos bestaan voort. Kerknieuws. Missie in Nederlandsch-Indië. Het is van algemeene bekendheid, dat in den loop van het laatste tiental jaren het missiewezen in onze Oost belang rijke wijzigingen Jieeft ondergaan. Eer tijds bestond er slechts één enkele mis sie het apostolische Vicariaat van Bata via, waarvan de P.P. Jezuïeten de leiding hadden aanvaard en dat onzen gehee- len Oostindischen Archipel omvatte. Reeds lang was voor de ontwikkeling van het missiewerk eene splitsing van dat onmetelijke gebied dringend nood zakelijk gebleken. Achtereenvolgens wer den dan ook de apostolische Prefectuur Nieuw-Guinea ter eene en de' apostoli sche Prefectuur Borneo en Sumatra ter andere zijde van het Vicariaat afgeschei den en aan de Paters van Tilburg en de P.P. Kapucijnen toevertrouwd. Bui tendien waren in den laatsten tijd on der toestemming der Propaganda onder handelingen aangeknoopt tussdhen de Congregatie van het Goddelijk Woord te Steil en den apostolischen Vicaris van Batavia, Mgr. Luypen, betreffende de aanvaarding van de kleine Soenda eilan den door de Paters van Steil. Met het oog hierop hadden dezen reeds ten vo- rigen jare eene Nederlandsche afdeeling van hunne Congregatie opgericht in het missiehuis St. Willibrordus te Uden N.-Br., dat bestemd is om Nederland sche jongelingen op te leiden voor onze Oost en, als de tijd daartoe zal geko men zijn, een eigen Nederlandsche pro vincie te vormen der Congergatie van het Goddelijk Woord. St. Willibrordus mag- zich voortdurend in eene gunstige ontwikkeling verheugen en telt reeds meer dan 50 studenteln, die over de vier eerste klassen verdeeld zijn en na de herfstvacantie een vijfde klasse, de poësis, noodzakelijk maken. Tevens zal te Uden nog in dit jaar door de Congregatie een huis worden opgericht speciaal voor missiezusters, die eveneens in Oost-Indië werkzaam zullen zijn. Na rijp beraad had de Congregatie van Steil tot dit alles besloten met het doel om van haren kant al het mogelijke bij te dragen ten einde een meer kracht dadige aangrijping van het Apostolaat in Insulinde in de hand te werken en zoodoende te gemoet te komen aan den moeilijke vraagstukken, was verwonderd over de wijsheid zijner antwoorden en de diepte van zijn oordeelen, en deelde wel dra de achting, welke Johanna den zoon van Notberg toedroeg. Een beminnelijke vroolijkheid zonder buitensporigheid heerschte in het gezel schap. Men Het zich, zonder zich te buiten te gaan, de beste wijnen van Bohemeri's heuvelen goed smaken. De ledige flesschen werden onmiddellijk vervangen. Otfried had er juist een op het buffet uitgekozen, toen een bediende hem die uit de hand nam en haar ver wisselde met een zilveren flesch, met To- kajer gevuld. De snelheid dezer beweging belette Otfried op te merken, dat men zijn groote drinkschaal weggenomen had om een andere daarvoor in de plaats te stellen. Hij naderde den koning on vulde den beker, welken deze hem toereikte. Een groep dienaren ging dicht voorbij Otfried en sfietten hem zoo ruw, dat de jonge man gevaar liep het kostbare vocht te morsen. Hij bemerkte niet, dat een lichte hand van de algemeene verwarring gebruik maakte en een klein pakje in den zak van zijn kleed wierp. Intusschen was 3e beker des konings gevuld en bracht deze hem aan de lippen. De kojiing drinkt, de koning dripjkt! in steeds breéie- k.Ligen geuiten wensch dat door de Nederlandsche katholieken meer dan tot dusverre voor de missiën in onze eigen koloniën mocht worden gewerkt. I I Inmiddels zijn de bovenbedoelde on derhandelingen tusschen de Congrega tie van Steil en Mgr. Luijpen tot een goed einde gebracht en is hiermede de zaak van onze Oostindische missie in een nieuw stadium getreden. Onder goedkeuring van de Congrega tie der Propaganda hebben de Paters van het Goddelijk Woord te Uden de missie op de kleine Soenda-eilandön aanvaard. Nog in den nazomer van dit jaar zullen de eerste missionarissen, pa ters en broeders, onder de leiding van Pater Noyen naar Indië vertrekken, om op Timor en Soemba, welk laatste eiland sedert 1898 geheel verlaten is, hunne apostolische werkzaamheid te beginnen. Van hieruit hopen zij dan met de nieuwe krachten, die hun van uit het moederland zullen worden toegevoerd, al verder en verder door te dringen en deze schoone eilandengroep voor den christelijken godsdienst en de christelijke beschaving; te winnen. Wij bevelen daarom deze jeugdige missie aan in het gebed én in den steun der Katholieken van Neder land, overtuigd als wij zijn, dat dit zoo bij uitstek katholiek en tevens echt na tionaal werk bij onze land- en geloof s- genooten met ingenomenheid zal worden begroet. Tegelijk vestigen wij nog in 't bijzonder de aandacht op het missiehuis St. Willibrordus te Uden, dat de ziel van deze missie is en zal moeten blijven en van waar de apostolische mannen zullen uitgaan, om dit gedeelte van on zen Oostindischen Arohipel voor Chris tus en zijn Rijk te veroveren. Van Z.Em. Kardinaal Gotti, Praefect van de Congregatie der Propaganda is het volgende schrijven ingekomen bij den Overste der Paters van het Goddelijk Woord te Uden: De H. Congregatie heeft het bericht ontvangen, dat de missionarissen van het Gezelschap van het Goddelijk Woord bereid zijn, om de prediking van het H. Evangelie te aanvaarden in het apos tolische Vicariaat Batavia en wel op de zoogenaamde kleine Soenda-eilandeh. Deze kennisgeving heeft de H. Congre gatie grootelijks verblijd, omdat deze steun, waarnaar Z. D. H. de apostoli sche Vicaris van Batavia reeds zoolang heeft uitgezien, van het grootste nut zal zijn voor onzen _H. godsdienst in die verre landen. Daarom hecht de H. Con gregatie door dezen brief volgaarne harte goedkeuring aan dit werk en prijst den ijver van Uwe missionarissen. Moge Gods zegen en de overvloedige genade, des Hemels hun deel zijn. Ik van mijnen kant vraag van God, dat Hij U nog lang in gezondheid moge sparen. Een echt vorstelijk verblijf. Om onze koninklijke familie waardig te ontvangen worden in Frankrijk kosten noch moeiten gespaard. De correspon dent van de „N. R. Ct." geeft in zijn blad de volgende beschrijving van de vertrek ken die voor H. M. en Z. K. H. zijn inge richt. Boven aan de trap of aan den liftuit- gang komt men in een ronde vestibule en vandaar in de eerste zaal, de wachtsalon, rood en goud, met rood en gouden meu belen. Op den schoorsteen en op een marmeren tafel zal eiken dag een schat van bloemen staan. Na het salon d'attente het salon de service, in zelfden stijl en kleur als de voorgaande, met twee groote gobelins aan de wandenop schoorsteen en tafel zullen ook hier bloemen staan. In dit salon zullen voortdurend een of ficier de service en een attaché de service zijn. Dan «volgt het groote salon, ook rood «n zwaar goud, met rijk kristallen kroon in den Napoleon III-stijl, gobelins aan de wanden. Op dit salon volgt een groot vertrek, ook in denzelfden zwaar rijken stijl, die echter niets drukkends heeft, daar alle vertrekken zeer hoog zijn. Evenals in het groote salon een kost bare pendule met garnituur op den schoor steen. Dit is de eetzaal. Al deze vertrek- riepen de gasten. Maar op hetzelfde oogenblik greep een zenuwachtige hand de vuist des konings, en terwijl Wenceslaus een kreet van smart slaakte, ontviel hem zijn beker. Hij wierp een bhk achter zich, om te zien welke onbeschaamde zich veroor loofde met zulk een onbeschaamdheid zijn koninklijken persoon aan te raken. Hatto stond achter hem, Hatto, het oog glinsterend,- het gelaat opgehelderd. De koning zal niet drinken, sprak Hatto. Gij zult oogenblikkelijk gestraft worden, voegde de vorst hem toe. Uw majesteit veroorlove, dat men op een ter dood veroordeelde den wijn be- proeve, welke men hem zooeven geschon ken heeft. Dezen wijn?... Ik zweer bij mijn ziel, dat hij vergiftigd is, zeide Hatto. Wenceslaus verschoot van kleur. Vergiftigd?Waarom?.. Door wien? stamelde hij. Ik wil alleen het feit vaststellen, sprak Hatto. Een geneesheer! sprak de koning. Men brenge den aalmoezenier der koningin en een veroordeelde hier.... Toen sprak hij, zich tot de gasten wendende: Ziet hier, mijne heeren, een feest, dat vroolijk be gonnen is en onheilspellend eindigt. Aan een snood verraad J«an jk niet gelqoven, Ingezonden Mededeelingen 2676 GOED en GOEDKOOP is in vierkante bussen ken bevinden zich aan den voorkant van het paleis en zien dus uit op den .Quat d'Orsay, dat wil zeggen op den tuin,- die zich op den Quai d'Orsay vóór het ministerie bevindt. Jiet groote salon, dat dus grenst aan het salon de service en aan de eetzaal, heeft nog een derde deur in den fond. Deze voert naar de particu liere vertrekken, naar de vertrekken op de tuinzijde. Door die deur op den achtergrond komt men dan ten eerste in een groot, zeer mooi en rijk vertrek, dat met drie ronde ramen als van een toren op den tuin uit ziet. Een reusachtig, heerlijk tapijt van indrukwekkende teekening en zachte kleur, een tapijt, dateerend van Lodewijk XIV en waar men in het midden de Bour- bonsche leliën door... sterren vervan gen ziet (een vand'aüsme uit den tijd der restauratie.) De muren zijn bedekt met een soort rose-crême Beauvais (nieuw Beauvais)de meubelen zijn ook met Beauvais bedekt. Twee ware kunststuk ken van commodes Louis XVI, van "Risner Maar vooral vindt men in dit salon een pendule, die een verrukking en een waar lijk uniek historisch stuk is, de zooge naamde pendule des sultanes. Ze heeft een interessante legende ook. Lodewijk XV zou die pendule, die uniek was, ten geschenke hebben gegeven aan den Groot Mogol; maar het schip, waarop de Groot Mogol wegreisde, leed schipbreuk op de Fransche kust De pendule werd gered en bleef in Frankrijk, het is een bijzonder schoon en interessant stuk. De particuliere safon van liet Konink lijk echtpaar ligt tusschen de slaapkamer van de Koningin en die van den Prins.. Links de slaapkamer van de Koningin. Licht en verrukkelijk en fijn, van vorste lijke en vrouwelijke weelde, en dit alles toch met voorname soberheid bereikt, dank zij vooral de onvergelijkelijke tapis serie, die dadelijk in het oog springt op den muur tegenover de deur waardoor men binnenkomt Het is een tapisserie naar Leprince en stelt voor een maaltijd onder een tent en in de open lucht. De kleur is licht en toch ddep, en heerlijk fijn en zacht, daar zijn kleuren van als het ware verweerd blauw in dit wandtapijt die buitengewoon zijn. De andere muur is kleiner, daar een schoorsteen metgrooN ten spiegel er een stuk van inneemt. Tusschen den spiegel en den muur een klein stuk tapisserie, ook naar Leprince: een rustplaats in het gebergte. De muur in den fond, tegenover de twee op den tuin uitziende vensters, heeft in het mid den een jngebouwd stuk, dat de plaats van het bed aangeeft, en met een fijn grijs-goud-zijden draperie is dit tot een sierlijke decoratie en hemel gedrapeerd. Op liet fond van dien inbouw, achter het bed dus, een onvergelijkelijk schoon Beau vais-tapijt, van de beroemde serie der Dieux; het stelt Diana voor. Het is een tapijt van Audran en-de schoonheid er van is moeilijk weer te geven. Daar staan een paar hazewindhonden op, die 't fijn ste zijn, wat men op dit gebied denken kan. Deze tapisserie is ook met goud door evenwel dient die zaak te worden op gehelderd. De kreet van verontwaardiging, door de menigte geslaakt, was door een dood- sche stilte gevolgd. De koningin, wier eerste beweging was geweest zich op te richten en tot den koning te snellen, was plotseling in haar zetel teruggevallen, toen haar blik dien van Hatto kruiste. Wenceslaus beefde, zijn wenkbrauwen fronsten zich en wantrouwen sprak uit zijn blik. Alleen helderde zijn gelaat eenigszins op, toen hij Johannes Nepoinu- cenus zag binnentreden. De priester naderde den koning met kalme waardigheid. Wat is uw verlangen, sire? Ziehier, sprak de koning, een man (en Wenceslaus wees op Hatto), die beweert^ dat deze drank vergiftigd isDe cipier van de stadsgevangenis brengt hier een ellendige, wegens moord veroordeeld. In plaats van hem den beul over te leveren, gelasten wij hem van dien wijn te drinken; zoo hij niet bezwijkt, zal hij vrij zijn; zoo hij sterft, zal onze justitie zondefl rust zoeken en zonder medelijden den vergiftiger treffen. (Wordt Yeryolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 9