Uit de Pers.
Een Martelaar.
Gemengd Nieuws.
tweede Blad, behoorende
[bij DeLeidsche Courant van
Woensdag 29 Mei no. 801.
De middenstand en de verzekerings
wetten.
^Waarom, evengoed als voor de arbei
ders, geen verzekeringswetten voor de
n iddenstanders?
Op bovengestelde vraag geeft Prof.
IJ. D. J. Aengenent, van Warmond, in
friet Katholiek Sociaal We e k b 1.
pi-et volgend zeer duidelijke antwoord:
Deze vraag zou uitgaan „van de on-
Lware veronderstelling, dat het ontwerp
[der Regeering (ten aanzien der arbeiders)
als rechtsgrond der verplichte verzekering
zou genomen hebben het recht, dat den
•{Staat zou toekomen om de zedelijke ver
plichting, die voor allen bestaan zou om
.voor de toekomst te zorgen, om te zetien
iin een wettelijken plicht. Zeker, indien
die zedelijke verplichting kon worden aan
getoond, indien verder kon bewezen wor
den, dat de Staat die zedelijke verplich
ting voor de arbeiders mocht omzetten
Jn een wettelijke, zooals dit bij sommige
zedelijke plichten werkelijk het geval is,
dan zou daaruit theoretisch voort
vloeien, dat die plicht voor alle burgers
en niet alleen voor de arbeiders bestond.
Maar of de Staat dan ook f e i t e 1 ij k
voor de andere burgers een wettelijke ver
plichting mocht vaststellen, volgt dan nog
niet met logische noodzakelijkheid; want
de reden tot vrijheidsbeperking zou bij
andere groepen minder zwaarwichtig
kunnen zijn.
Eii zelfs al was zij even zwaar, dan
nog is het niet ondenkbaar, dat practósche
bezwaren de doorvoering eener logische
.consequentie ten sterkste zouden ont
laden.
In cle practische politiek rnoet men niet
alleen rekening houden inet de begin
selen en hunne consequenties, maar ook
met de uitvoerbaarheid, dte in het eene
geval minder op bezwaren stuit dan in
ihet andere. Doch de Regecring gaat
.trouwens van dien rechtsgrond niet uit.
vVoor haar is de rechtsgrond do m. i.
jeenig juiste, dat namelijk .het arbeids
loon niet voldoende zij om rekening te
'kunnen houden met dè verschillende om
standigheden des levens, en dat de Staat
daaromtrent heeft toezicht te houden en
[desnoods dwingend op te treden. Welnu,
[die rechtsgrond is voor andere klassen,
ook voor de kleine middenstanders, niet
aanwezig. Alleen de arbeiders sluiten een
.iooncontract. Alleen bij hen valt dus voor
■de rechtvaardigheid daarvan te waken.
jVoor de andere standen, ook voor kleine
middenstanders, volgt daaruit dus abso
luut niets. En vraagt men nu misschien,
of dan voor de middenstanders niet een
andere rechtsgrond zou kunnen gevonden
■worden tot verplichte verzekering, die ook
.voor verschillende van hen goede gevol
gen kan hebben, dan antwoord ik voor
eerst nogmaals, dat dit een vraag is, die
met den rechtsgrond der verplichte arbei
dersverzekering in geen verband staat; en
jten tweede, dat ik tot nog toe geen
enkelen anderen rechtsgrond heb kunnen
vinden. Want al is het waar, dat som
mige kleine middenstanders het harder
te verantwoorden hebben dan sommige
['degelijke werklieden, dat kan op zich
zelve voor den Staat geen reden zijn om
ook voor hen verplichte verzekering jn
'te voeren. Want vooreerst, die toestand
bestaat slechts voor enkele middenstan-
ders, terwijl hij bij de arbeiders voor
bijna den geheelen stand bestaat. Van
•een algemeen belang kan men dus al
'.moeilijk spreken. Doch ten tweede, al
tiestond hij ook bij verreweg de meeste
■middenstanders, dan was dit nog geen
reden om hen tot verzekering te ver
plichten, daar de bestaansonzekerheid op
zich zelf neti als een rechtsgrond van ge
dwongen verzekering kan beschouwd
^worden. Reden om het particulier initia
tief te steunen, zou in dit geval zeker
^aanwezig zijn; maar meer ook niet. Wil
Jlemand hierop antwoorden, dat dan de
[[arbeiders in veel gunstiger toestand ver-
jljcecren dan de andere burgers, dan kan
dit worden toegegeven, doch alleen in
FEUILLETON.
if (NAAR HEX DUIJSC.H.)
I
!37)
Johannes waagde nog eenige schroom-
Lvallige opmerkingen; niet dat hij ge-
Lhoorzaamheid weigerdé, maar hij vroeg
ifriederig, of hij niet, zonder misdaad te
[iplegen, zijn leven in God kon verbergen,
Len zich van de menschen en de wereld
(lafzonderen, zooals de heilige Joannes de
iDooper deed in de woestijn.
Neen, antwoordde de strenge meester,
jpod roept ieder van ons tot een bijzon-
iidere bediening. Zijn er in het Huis des
||Hemelschen Vaders veel woningen, de
[[bijzondere weg om te komen tot die,
jivvelke ons is aangewezen, is verschillend
ïjOij wilt uw heil bewérken, maar gij
jfvvenscht dit eenigszins te doen volgens
fjuw natuurlijke neiging.
Het gebed behaagt u, en gij vraagjt
i.dat men u toesta u aan die neiging over
jjte geven zonder te overwegen, of het
jopvolgen van dat persoonlijk, zelfzuchtig
'.Verlangen van uw Vader, die iq dgnhe-
SLcl is. mïskejuie.n is.
betrekkelijken zin, nl. alleen in betrekking
tot de verplichte verzekering, .waarvoor
wat hen betreft een rechtsgrond te vin
den is; maar dan vergete men niet, dat
het slechts is in betrekkelijken zin, om
dat zij van den anderen kant geheel hun
leven lang zich louter en alleen op tiet
geen zij aan loon verdienen, zien aan
gewezen; iets waarin zij juist van elke
andere klasse der bevolking verschillen,
terwijl de anderen steeds de kans be
houden op grootere bedrijfswinsten."
Neutraal onderwijsl
Wij hebben hier een schuldige, die be
kent, zegt de Maasbode.
'tZou ons overigens nooit in den zin
komen hier ter plaatse een blad te ci-
teeren, dat den naam draagt van „De
Dageraad", weekblad tot zedelijke en
verstandelijke ontwikkeling van den
mensch entot bestrijding, van den
godsdienst in al zijn vormen."
De inhoud van zulk een blad is ge
woonlijk zoo goor, dat 't een Katholiek
journalist onwaardig zou zijn, met zulk
een pamflet een polemiek aan te binden.
Er zijn nu eenmaal dingen in het leven
die men uit den weg gaat, en waarvoor
men liefst een straatje omwandelt.
Maar nu vinden wij in het jongste
nummer van bedoeld orgaan toch een
artikeltje, dat ons aangenaam is om te
citeeren, omdat het een juisten blik geeft
op toestanden, die men aan zekere zijde
met groote zorgzaamheid voor ons tracht
te verbergen.
'tGaat over de oude kwestie van de
absoluut-godsdienstige neutraliteit, wel
ke tegenwoordig door veie onderwijzers
en overheden wordt voorgestaan, maar
welke praciisch toegepast heel het we
zen van onze christelijke maatschappij
ten onderste boven haalt.
Het artikeltje in „De Dageraad" luidt
dan
De neutrale onderwijzer.
Meester. Nu heb jullie morgen vrij,
want het is Hemelvaartsdag.
Kees. Meester, wat is dat voor een
dag?
Meester. Wel, de dag waarop Jezus
is ten hemel gevaren.
Kees. Waarheen, zegt u?
Meester. Wel, naar den hemel.
Kees. Maar waar is de hemel
Meester. Zooals ze zeiden in den ouden
tijd was de hemel hierboven.
Kees. Maar dat is toch zoo niet. Va
der heeft mij dikwijls verteld dat wat
boven onze hoofden is, straks beneden
aan onze voeten is, dat er bjoven aan
de lucht sterren zijn, die wij zien en
dat daarachter nog andere zijn, die we
niet kunnen zien en dat dus de hemel
eindeloos is.
Meester. Dat is zoo, maar dit dachten
ze vroeger zoo.
Kees. Denken ze dat nog?
Meester. Vele menschen wel, anderen
niet.
Kees. Maar ging hij dan met zijn
lichaam naar boven?
Meester. Ja, dat hebben ze verteld.
Kees. Maar had hij dan misschien een
vliegmachine
Meester. Neen, jongen, die waren er
nog niet.
Kees. Had hij dan vleugels?
Meester. Ook niet, want hij was toch
geen vogel.
Kees. Maar hoe kon hij dan opvaren
in de lucht? i
Meester. Ja jongen, dat gelooven som
mige menschen en daarom is aan dezen
dag die naam gegeven.
Kees. Gelooft u dat ook, meneer?
Meester. Dat mag ik u niet zeggien.
Vraag het thuis maar eens aan je va
der en moeder.
Kees. Ja meester, dat zal ik doen,
maar zeg u me ook eens of het ka^i
Meester. Neen jongen, dat doe? ik niet.
Kees. Weet u het clan jiiet?
Meester. Dat zeg ik niet, maar ik mag
het jou niet vertellen.
Kees. En u lieeft altijd
altijd alles mochten vragen.
Meester. Zeker, vragen mag jei alles,,
maar daarom krijg je nog geen antwoord
op elke vraag. En nu veel pleizier en
tot Vrijdag."
Het is een gruwelijke satyre, welke
„De Dageraad" hier neerschrijft.
Gelooft gij dat u de gave des woords
doelloos geschonken is. De zalving vloeit
van uw lippen. Uw stem overtuigt. Gij
vindt het bewijs, in staat om over dein
meest verharden zondaar te zegevieren
gij vertroost ,gij ondersteunt; kortom,
gij zijt geboren niet om te blijven als
de lamp in het huis der opgesloten
maagd, maar om te schitteren als een
van de lichten der Kerk.
Nog altijd bleef Johannes Nepomu-
cenus worstelen tegen den zwaren last
welken men hem op de schouders wilde
leggen; de nederigheid en de verant
woordelijkheid deden hem terugschrik
ken en de stem der gehoorzaamheid al
leen was in staat hem te doen buigen
onder het juk van het predikambt. Daar
aan zou hij zidh voortaan hebben te hou
den, zoo luide heit bevel, dat hij ont
ving bii Jhet toedienen der orden.
De orden ontvangen!
iTot 't priesterschap verheven .worden!
Bij die gedachte sloeg Johannes Ne-
pomucenus de oogen neer en boog zich
ter aarde. j
Hij stelde andermaal uit, bad, weende
en eindigde met zich in de bloedende
armen des Verlossers te werpen, JHem
de kracht vragende om de bovenrngn-
schejjike dichten te vervullen.
Maar menige verlichte en neutrale on
derwijzer, die natuurlijk op „De Dage
raad"- geabonneerd is om dit arsenaal
van godloochenaarswijsheid te benutten
zal erkennen dat deze spotternij op het
leven geattrapeerd is.
't Kan niet anders het is de rauwe
consequentie.
Daar moet men consequent toe ko
men, maar men durft nog niet.
Men draagt niet tevergeefs de erfenis
van 19 christelijke eeuwen. En toch is
de moderne onderwijzer tot deze dwaze
paedagogie veroordeeld.
Maar den christen is dit cynische stuk
je een ernstige waarschuwing, dat het
neutrale onderwijs een onding cn non-
nens is.
Dat het neutrale onderwijs het kind
opvoedt in leugen en bedrog.
Het artikeltje is ook interessant voor
die leden van den Rotterdanischen Ge
meenteraad, die meenen dat men den
Zondag kan vieren naar believen, maar
hem niet behoeft te heiligen.
Hoe toch kan iemand veroordeeld wor
den om den Zondag als den dag des
Heeren te heiligen, als hij niet in dien
Heer, God en Christus, gelooft.
En toch verplicht de Overheid onder
bedreiging van straf, een Donderdag in
de week, den Hemelvaartsdag te vieren
als Zondag
De heer Diemerhad groot gel ijk, Don
derdag 1.1. in den Rotterdamschen raad
den liberalen te verwijten, dat zij incon
sequent handelden, door de Zondagswet
niet te wijzigen, die hun zulke tegenstrij
dige verplichtingen oplegt.
En toch, tientallen van jaren langhad-
den zij daartoe dé macht.
Ingezonden Stukken.
Buiieti verantwoordelijkheid, der redactie
Ned. Muziekfeest.
Geachte Redactie.
Met u zie ik vol belangstelling het te
Amsterdam te houden „Nederlandsch
Muziekfeest", tegemoet en met genoe
gen zag ik in dit blad een driestar aan
die gebeurtenis gewijd.
De inrichters van het feest 't zal
metterdaad een feest zijn voor Hol-
landsche muziekvrienden zijn echter
niet consequent. Zeer zekerslechts
werken van Nederlandsche componisten
worden uitgevoerd, maar de Nederland
sche taal schijnt er minder op aan te
komen.
Zoo wordt van Jan van Gilse ten ge-
hoore gebracht „Eine Lebensmesse". De
heer v. Gilse heeft natuurlijk dien titel
gekozen in de hoop,, de grenzen ermede
te zullen overschrijden, maar voor deze
gelegenheid had die dan toch wel ver
taald mogen worden.
Gelijke opmerking geldt Leopold van
der Pais, van wien worden ten gehoore
gebracht „Symphonische Skirren
„Herbst" en Frühling"t Is tooh eigen
lijk bar, nietwaar, dat zoo iets staat op
het program van een Nederlandsch
Muziekfeest, terwijl de vraag rijst: of
voor goede muziek wel zoo'n Duitsch
etiket noodig is.
En dan krijgen we ook nog te hooren
het declama tori urn „Die Wahlfahrt nach
Kevlar", van Hubert Cuypers. Ja, dit
viel zeker moeilijk te vertalen, maar
dan had men pi.i. óf een ander werk'
van den heer Cuypers moeten kiezen, óf
indien een declamatorium niet mocht
ontbreken een tfollandsch dito zoe
ken. Indien ik mij niet vergis, ware van
denzelfden musicus wel iets in dien
geest te vinden geweest. Wellicht is
„Die Wallfahrt" zijn beste werk in deze
richting, maar het gaat te Amsterdam
niet om de beste werken, doch om N e-
derlandsche werken. En hierbij is
de tekst toch ook een factor, zou ik
zeggen.
Het zal mij benieuwen of er bij de
te zingen liederen niet evenzeer zullen
voorkomen met vreemden tekst, want on
ze musici keuren slechts bij uitzondering
Hollandsche woorden de verklanking
waardig. Het zou mij waarlijk zeer spij
ten, indien het Amsterdamsche feest hen
in die verkeerde richting kwam stijven.
Zie zoo, nu heb ik gezegd wat mij
Gedurende een gansche maand sloot
Johannes zich in een volstrekte een
zaamheid op, terwijl hij bad, vastte en
zijn vleesch kastijdde. Hij eindigde met
in hem alles te vernietigen wat er nog
van den ouden Adam kon overgebleven
zijn, om te verrijzen met Jesus, den glo
rierijken overwinnaar der zonde. Het
was tijdens die afzondering, dat hij zich'
in den geest opsloot in het huisje van
Nazareth, in den tempel, in den Olijf
hof; dat hij de schreden des Verlossers
volgde in de velden van Judea; dat hij
met Hem in het schip steeg, of deel uit
maakte van den stoet waarin de Zalig
maker zich naar de kruin van Golgotha
voortsleepte. Kon het anders lof Johan
nes voelde daarbij een voor een al te
aardsche begeerten, alle eerzucht en het
streven naar het vegrankelijke in hem
afsterven. Zijn ziel ontleende aan die
des Zaligmakers .een soort van onbe
derfelijkheid; de kracht van Jezus
werd zijn sterktei; hij gevoelde in
derdaad dat hij een der ranken werd
van dien Wijnstok, welke de wereld om
vat met zijn takken, beladen met eelfwige
vruchten.
Ongetwijfeld had hij nog nu en dan
de laatste aanvallen van den engel des
kwaads te vsrdjurea; beurtelings iW.grd
op 't hart lag en zie verder met groote
belangstelling de uitvoeringen te gemoet
Dankend voor de plaatsing.
EEN HOLLANDSCHE
MUZIEKLIEFHEBBER.
Ernstige botsing. Op de Hoef-
kade te 'sGravenhage kwam een 2-wie-
lig wagentje in de richting van den Sta
tionsweg aanrijden, juist toen uit de Jan
Blankcnstraat een electrische tram kwam
De man, die het voor het rijtuigje ge
spannen paar mende, hield teneinde een
botsing te voorkomen, zóó krachtig de
teugels in, dat het paard k\vam te val
len. Door den schok viel de vrouw, die
naast den man zat, uit het wagentje en
kwam onder de tram. Deerlijk verwond
werd zij op advies van dr. v. Duijl met de
auto van den Gemeentelijken eerste hulp
dienst naar het gemeenteziekenhuis ver
voerd, waar haar de beide been en wer
den afgezet.
Twee menschen verdronken.
Gisternacht keerden de stokers H. H.,
uit Creithal en E. W. C. A., uit Stock
holm, benevens de tremmer A. B. uit
Weenen uit de stad terug naar het in
de Maashaven te Rotterdam liggende
stoomschip Toreador. Na van den wal
af te vergeefs geroepen te hebben, om
een boot te zenden, ten einde hen af te
halen, heeft dit drietal een langs den
kant liggende roeiboot losgemaakt en
is daarmede naar boord geroeid. Onder
dit roeien is een van de drie rechtop
gaan staan en heeft de boot in een schom
melende beweging gebracht, met het ge
volg, dat zij omsloeg en allen te water
vielen. De stoker H. redde zich door
naar den wal te-zwemmen, de beide an
deren verdwenen in de diepte en ver
dronken. Tevergeefs heeft men naar hun
lijken gedregd.
Uit den trein gevallen. Np-
bij het station Rozendaal is uit een naar
Rotterdam vertrekkenden trein een kind
je gevallen van een Russische landver
huizersfamilie. De moeder sprong ihet in
haar angst na en werd zeer ernstig in
hij op de kruin des bergs gevoerd, van
waar hij alle koninkrijken der aarde kon
zien, of op de tinne des tempels, waar
hij den raad ontving zich van boven neer
te werpen. Maar de nederigheid en de
armoede, deze twee goddelijke deugden,
steunden hem, zooals eenmaal de enge
len Christus' voeten ten steun waren
hij zegevierde over de laatste verschrik
kingen, hij voelde zich overstroomd door
een heilig vertrouwen, zoodat hij de
kracht bezat zich aan God als dienaar en
slachtoffer aan te bieden.
Nauwelijks had de heilige olie, welke
de dienaren des Hemels vormt, zijn voor
hoofd gewijd, of zijn bisschop die hem
aan de kerk van O. L. Vr. van Tein(
plaatste, beval hem zich aan de bedie
ning des woords te wijden.
Johannes Nepomucenus had zijn stu
diën geindigd en de orden ontvangen in
hetzelfde jaar dat Wenceslaus kort ge
leden tot Duitsch keizer gekozen, te
Aken verbleef. Noch de vorst, noch diens
gemalin, Johanna, had'den hem ooit ge
hoord.
De Praagsche bevolking getuige van
zijn voorbeeldig gejdrag als student, van
zijn hooge wijsheid, van zijn vurige naas
tenliefde, welke zoo heerlijk uitblonk,
toen de pest aldaar zooveel slachtoffers
wendig gekneusd. Ook het kindje is ver
wond. Beiden zijn per brancard naar het
gasthuis te Rozendaal overgebracht.
I n drift. Bij Haarlem reed zekere
J. J. op een wagen aan de Leidsche Vaart
Twee personen, een vader en zijn zoon,
V. genaamd, wilden op den wagen klim
men, teat J. hun belette, door met een
zweep te slaan. De jonge V. sprong in
drift op de kar cn bracht J. drie messte
ken toe in den hals. J. werd later door
een conducteur van de tram gevonden,
doedel ijle gewond en badende in zijn
bloed, aan den weg liggende. Hij is naar
het Diaconessenhuis te Haarlem ge
bracht. De dader is door den inspecteur
Kefcnper uit Heemstede gevat.
Een woesteling. Te Rotterdam
heeft de losse werkman H. O., zekere
vrouw M. E. P. met een lat met spijkers
den linkerarm stukgeslagen. De vrouw*
is naar het ziekenhuis overgebracht. De
dader werd gearresteerd.
Bloedige twist. Bij een twist
op de Winschoter kermis tusschen JU- P.
uit Groningen en J. J. O., eveneens uit
Groningen, met wien zij in gezelschap
was, heeft deze haar in woede een mes
steek in den linkerschouder toegebracht,
die een wonde van meer dan 30 cM.
lengte veroorzaakte, wat veel bloedverlies
tengevolge had. De 19-jarige dader werd
aangehouden. De toestand van de vrouw
is zorgelijk.
Een woest rund. Te Epe (Gld.)
is de exportslager G. P. door een kóei
in de weide aangevallen .Het woedende!
beest reet den man den buik open en
slingerde hem eenige meters ver op den
weg. In zorgwekkenden toestand werd
P. opgenomen.
V er d r o n k e n. Zondagmiddag is
een tot dusver onbekend gebleven vrouw,
van naar schatting 50 jaar in den Vliet
te Voorburg geraakt. Hoewel zij spoedigl
op het droge werd gebracht, bleken del
levensgeesten reeds geweken. Haar zak
doek was gemerkt E. E.
Diefstal vanf7000.Zaterdagavond
acht uur ging de alleenwonende weduwe
Poepjes te Amsterdam met haar waakhond
een boodschap doen. Toen zij nog vóór
eischte, vereerde hem als een heilige.
Men sprak algemeen over het groot
aantal zijner bekeeringen, welke te dan
ken Avaren aan den gloed eener over
tuiging, aan welke zijn toehoorders niet
konden weerstaan. Zonder ophouden zag
men zijn biechtstoel belegerd door ver
harde zondaars, die in de ziel van dezen
zachtmoedigen en helderzienden biecht
vader den last van een leven kwamen
neerleggen gekenmerkt door aanhouden
de fouten.
Streng voor zich zelf, was hij vol en
gelachtig medelijden voor anderen. En
hield hij zijn lichaam onder bedwang
door kastijdingen, welke den weeken
mensch zouden doen sidderen, men lag
dat nooit op zijn gelaat. Hij schreed
voort op zijn levenspad met een kalm
voorhoofd, een helderen glimlach en een
zachtmoedigheid, welke ieder de over
tuiging schonk zijner evangelische naas
tenliefde.
Hij bezat niets, sliep op den harden
grond, vastte iederen dag, ging van zijit
cel naar de kerk, van deii predikstoel
naar den stoel van boeteaardigheid»
steeds vol ijver om de verdwaalde scha
pen te steunen, te verlichten en tot zijtf
God terug te voeren.
i^ofdl saeolgdjf,