Een Martelaar.
Uit de Pers.
(Tweede Blad, behoorende
iij De Leidsche Couran tvan
Vrijdag 24 Mei no. 798.
KAMEROVERZICHT.
TWEEDE KAMER.
De Arbeidersziekteverzekering. Een
regeling van werkzaamheden. De
Interpellatie Treub gesloten.
?t[W,as gisteren weer een lange ver-
vaderdag. 's Morgens, 's middags en 's
■avonds in de sombere zaal van ons Parle
ment te verblijven om naar zware rede
voeringen te luisteren en zulks in 't voor
uitzicht, dat over de geheele maand Juni
}pn wellicht een groot deel van Juli avond
szittingen in grooten getale elkaar zullen
ibpvolgen om heele taaie wetsontwerpen
■af te doen... ziet, dat is nu juist niet
jwat men noemt 'n prettigen zomer tege-
imoet gaan.
Gelukkig, dat er nog grappenmakers
Jin ons Parlement zijn. Als JRoodhuijzen
jb.v. zijn moppen staat te tappen lachen
Sd-e Kamerleden gaarne mede, als ge-
vwenschte afwisseling tusschen de diep
gaande beschouwingen en zwaar te ver
deren kosten van een man als v. Idsinga.
De jongeling Duys heeft er soms ook
i.slag van, de lachers op zijn zijde te
rjkrijgen, al zijn z'n moppen dikwijls
laag bij den grond en grenzen zij vaak
jaan het banale. Zulke redevoeringen be-
jschouwen wij echter niet als serieus.
Men moet toleeren, dat bijna een ge-
;heele zitting door Duys gevuld wordt
tnet een redevoering, waarin aardigheden
jien flauwiteiten dienst moeten doen voor
(argumenten. De Kamer weet, dat zij te
lgen zulke tijdverspilling machteloos staat
Jen berust er daarom in. Maar men zal
liet ons niet euvel duiden, dat wij niet
veel nota nemen van een spreker, om
Jvvien meer is gelachen, dan dat er naar
tfiem werd geluisterd.
De heer Duys verdedigde met een uit-
yoerig beroep op het buitenland de ver
plichte verzekering, doch hekelde de bu
reaucratische inrichting van Talma's
wetsontwerpen, terwijl zijn rede verder
een aaneensluitend geheel was van hate
lijkheden tegen dr. Kuyper en den Mi
nister.
Ook aan den heer de Kanter behoe
ven wij niet veel aandacht te schenken,
;omdat, hetgeen hij ter sprake bracht,
[later weer bij de artikelen aan de orde
Jcomt. De heer de Kanter wil een beslis
sing van de Kamer uitlokken of zij ver
hangt, dat particuliere kassen r<?gel en
(overheidskassen aanvulling zullen zijn
„dan wel of zij medegaat met "het stelsel
rvan den Minister, dat den particulieren
gassen slechts een bescheiden rol toe
bedeelt.
De heer Idsinga ontwikkelde in zijn
rede hetzelfde standpunt dat hij reeds 25
([jaar geleden innam. Wij zouden zoo zeg
gen, dat de heer van Idsinga dan niet
toont een open blik te hebben voor de
sociale nooden van onzen tijd. Hoe ve
ilen onder de onzen hadden een kwart
eeuw geleden een ander inzicht in de
sociale vragen als thans? Voor hoevelen is
de encycliek Rerum^Novarum, de grond
wet voor onze sociale actie, aanleiding ge
weest hun denkwijze te herzien en hoe-
velen zijn teruggekeerd van een stand
punt, dat zij onder de inwerking van
'liberaal-economische theorieën voor juist
,jhielden, doch dat met christelijke opvat
tingen in strijd bleek? Onder hen be
hoort de afgevaardigde van Bodegraven
niet. Hij gelooft niet aan de theorieën
van mr. Aalberse, noch aan die van den
heer Duyshij is principieel gekant te
gen wettelijke arbeidersverzekering
en hjj'wil de verheffing der arbeiders
ihiet zoeken door hun'meer geld in de
beurs te bezorgen, doch in het sterken
van maatschappelijke en zedelijke ge
voelens.
De gemeente als geheel moet wet
geving en bestuur vormen en niet be
paalde klassen. Deze gedachte zette mr.
[van Idsinga dan verder uiteen om met
de verklaring"; dat hij zich in deze schaart
aan de zijde vanTydeman, te eindigen.
De heer van Idsinga loochent dus de
(organische staatsopvatting en staat met
FEUILLETON.
(NAAR HET DUITSCH.)
34)
VII.
Da priester, die zich onder de leiding
'der Goddelijke Voorzienigheid bij het half
'djoode meisje en het lijk harer moeder be
stond, en die door zijn enkele tegenwoor
digheid de lasteringen van Hati'o logen-
fstrafte, begreep niet onmiddellijk de be-
teekenis van het voorval, dat zooeven
plaats had. Klaarblijkelijk heerschte in
jWenceslaus' ziel een innerlijke strijd, toen
hij woest en gewapend de kamer bin
nendrong, waarvan de dampkring doode-
lijk was.
Wilde hij alleen een beminde vrouw
(onttrekken aan het groote gevaar, dat zij
,met een heldhaftige eenvoudigheid trot
seerde? Maar dan zou hij een kreet van
fschrik hebben geslaakt en Johanna bui-
jjten die gevaarlijke plaats hebben ge
sleept. Neen, het overschrijden van den
dorpel van dit door den dood geheiligd
[vertrek had meer van een kastijding, dan
(het verbieden een er onvoorzichtigh eid.
zijn opvattingen vrij dicht bij de aan
hangers der oude liberale school.
De regeling van werkzaamheden, waar
op wij boven reeds doelden, stelde voor
5 Juni de eindstemming over de Bakkers
wet aan de orde. Voorts gingen er stem
men op om de auteurswet en de militaire
rechtspleging in avondzittingen af te doen.
Het eerste wetsontwerp is urgent. Maar
het tweede, dat den aanvalligen leeftijd
van tien jaar heeft bereikt, kan o. i. best
wachten. Door het aan de orde stellen
brengt men de Ziektewet in gevaar, en
de steun, dien de heer Hugenholtz aan
het plan-van Veen verleende, lijkt ons
verdacht .Enfin, op 5 Juni zal daarover
eveneens de beslissing vallen.
De avondzitting, die 31/2 uur duurde,
bracht het slot van de interpellatie-Treub,
bestaande in een steekspel tusschen den
Minister van Waterstaat en den interpel--
lant. De heeren haspelden wat met elkaar
over Staats - exploitatie van spoorwe
gen, waarvan de heer .Treub een blind
bewonderaar is, terwijl de Minister op
practische gronden er tegen is, of
schoon hij geen principieel tegen
stander van 'Staatsexploitatie is, hetgeen
o.a. zal blijken uit een wetsontwerp be
treffende een rijkstelefoonnet. Wie er meer
van wil weten, leze ons verslag.
De heer Treub vond in den draai, dien
hij het debat handiglijk had weten te
geven, een goede aanleiding om zijn motie
in te trekken, waarna de interpellatie werd
gesloten.
Het practisch effect ervan is ons niet
recht duidelijk.
Godsdienst en Politiek.
Wij lezen in de (A.R.) Rotterdam-
in er:
Men weet, met hoe felle haat heel de
linkerzijde losbarst, als onzerzijds be
weerd wordt, dat tusschen godsdienst en
politiek een noodzakelijk verband be
staat voor hen, die met den godsdienst
ernst maken. De meest klemmende argu-
mentatie's onzerzijds bleven steeds
schijnbaar zonder eenige uitwerking.
Toch is ons betoogen en ons optreden
daarom niet zonder uitwerking geweest.
Dit bleek onder meer uit het jongste
nummer van het vrijz.-dem. hoofdorgaan
de „Wereld."
De Amsterdamsche hoogleeraar Van
Embden, een der radicaalste leden der
vrijzinnig-democratische partij, had over
de Titanic-ramp geschreven en naar aan
leiding van dat geschrevene was hem
minachting voor den godsdienst verwe
ten.
In de „Wereld" verdedigt hij zich nu
tegen dat verwijt als volgt:
In het geschrevene klinkt, geloof'ik,
toch niets van een neiging tot „verla
ging" dezer gevoelens. Niettemin deze
onbillijkheid is mij niet onwelkom,
wijl zij aanleiding geeft om eens uit te
spreken het schijnt in het algemeen
niet overbodig dat ik, in volkomen
overeenstemming met D. het stellig te
betreuren acht, zo uitingen van gods
dienstzin in vrijzinnïge kringen wor
den doodgezwegen, nog erger zo zij
-er met „meewarige bevreemding" be
schouwd zouden worden. Integendeel,
juist krachtens hun vrijzinnigheid be
horen o.a. de vrijzinnig democraten te
bedenken, dat hulp, troost, en zedelike
kracht te zoeken in den godsdienst,
voor oneindig velen een zielsbehoefte
is, en blijven zal, die eerbiedwaardig
.is, die vrije ontplooiing eist, die bij
vrijzinnigen allerminst misplaatst is te
achten.
Nu zal de inzender ook wel willen
geloven, dat ik met instemming las het
sympathieke artikel uit de „Blijde We
reld" aan hetzelfde onderwerp gewijd
en dezer dagen door de bladen overge
nomen.
Ook' mij ten slotte komt het nüttig
voor, dat het onderwerp „grotere ruim
te voor godsdienstzin" in onze en in
andere linkerpartijen eens aan de or
de gesteld wordt.
Naast den toon van het geheele stuk
is vooral de laatste zinsnede merkwaar
dig. De politieke partijen van links
moeten aan de orde stellen de vraag, of
Hij greep de hand der keizerin niet, zoo
als men doet, wnaneer men een ons dier
baar wezen uit een doodsgevaar redt.
De arm, die het wapen krachtig strekte,
viel ierug, ziedaar alles. De van woede
fonkelende oogen kregen een uitdruk
king van verwondering, welke wel is
waar plaats maakte voor een schittering
van zonderlinge vreugde, maar die vreug
de paarde zich aan een langen, verwijten
den blik op Hatto.
De priester zocht en vroeg aan God het
geheim van Wenceslaus' geweten met het
doel, zoo het mogelijk was, die gefolterde
ziel den vrede terug te schenken, en bo
venal Johanna van Beieren den weg der
volmaaktheid te effenen.
Met betrekking tot haar kon de heili
ge priester gerust zijn; de spiegel harer
ziel, door geen onreine dampen van harts
tocht beslagen, was niet in staat ook
slechts het zwakste beeld der waarheid
te ontvangen. Hoe zou zij, die in volle
oprechtheid des harten, met geen ander
doel voor zich dan onder Gods leiding
haar levenspad te bewandelen, ooit be
grijpen, dat men haar eer door een Jaag
vermoeden bezwalkte? Dan had zij de
wereld moeten kennen, dan was het haar
noodig geweest op de hoogte te zijn van
de drijfveeren v.an een groot deel der
menschen. Nu echter dat ai(e§ voor haar
er geen grootere ruimte moet worden
verschaft aan godsdienstzin.
Wat heeft de politiek dan met den
godsdienst te maken, gij heeren links?
Is de godsdienst dan niet meer een
enkel private aangelegenheid voor de
binnenkamer
De Linksche Concentratie.
De driestar-schrijver in de „S t a n d-
aard" steekt den draak met de pogin
gen, die men thans van Jinks aanwendt,
om in 1913 gezamenlijk tegen de coali
tie-troepen op te trekken. „Vast weet
men toch vooruit", schrijft het blad, „dat
al werd er geen vinger meer voor uit
gestoken, in Juni 1913 het vierspan van
links wat sierlijk opgetuigd, toch vo,or
den electoralen wagen trekken zal."
En het vervolgt dan
„Of men zich nu al vies houdt, heeft
niets te beduiden. Juni over een jaar
trekt men toch weer als één man op.
Zoo ging het in 1905 ook. Denk maar
aan Utrecht, waar toen zelfs Roëll de
stemmen van Oudegeest c.s. kreeg. En
ditmaal valt 't sluiten van den zoen nog
zooveel lichter. Lichter omdat we zeven
jaar verder zijn, en de opschuiving Links
naar Rood in die jaren op zijn minst
drie mijlpalen verder kwam En dan haast
meer nog, omdat Rood van vuurrood in
purperrood verliep.
De sociaal-democratische Kamerleden
zijn o, zooveel makker geworden. Wel
zetten ze het nu en dan op een kabaaltje
maar dat hangt met het tammer worden
van hun geest saam. Wie zonder omzien
doorrent op zijn lijn, heeft met al dat
druktemaken niet van noode, maar als
men op het kompas der Revisie zeilt,
krijgt men zoo keer op keer den schijn
van heel „burgerlijk", dat er wel eens
iets extra's moet uitgehaald, om de bui
tenwereld te doen gelooven, dat men
heusch nog van het oude gilde is.
Vanzelf maakt dit 't Links voor wie
nog rood worden moet, het verkleuren
zooveel lichter. Waarom zou men dus
niet saam ter stembus optrekken? Zelfs
een heel fatsoenlijk vrij-liberaal kan, zoo
als 't nu staat, zonder zich een oogenblik
te schamen, zeer wel met de heeren
Schaper en Ter Laan uit wandelen gaan.
Wel zullen de heeren van Rood van
geen contract willen weten. Dat kan niet.
De voorrijders rennen altoos door, om
't meeste winst te behalen. En ook nu
zullen ze er wel een paar zetels bij win
nen. Maar als het op herstemming loopt
is zelfs tegenover Talma een candidaat
als Tydeman hun welkom.
Haperement zal er dan ook' niet zijn.
We zullen het vierspan van Links vlak
tegenover ons hebben. Maar dan
Als Links wint, 'en er spijkers met kop
pen moeten geslagen, dan zal het lieve
spel weer beginnen. De Vrijvliberalen
zullen dan worden opgeroepen om zelf
hun eigen politieke doodvonnis te tee
kenen. En als ze dan zeggenDankje,
dan ligt heel het Linksche spel weer voor
den grond"
Het doel heiligt de middelen.
Volgens het verslag eener anarchis
tische vergadering in „Het Volk", zeide
daar een der sprekers
Is sabotage misdadig, immoreel
Zelfs in den eigen kring worden deze
klanken gehoord. Maar in den oorlog
is het nu eenmaal oorlog. Zeker, het
bedriegen, beliegen en mishandelen is
op zich zelf onsociaal. Maar niet de
daad zelf, de drijfveeren ertoe dienen
te worden beoordeeld. Als twee het
zelfde doen is het nog niet hetzelfde.
Indien een patroon sabotage tegenover
de arbeiders pleegt wat ieder uur
gebeurt met winzucht als motief,
is dat afkeurenswaardmaar als de
arbeider saboteert terwille van een be
tere samenleving, heeft hij het recht
aan zijn zijde. Maar niet alleen in de
motieven staat de arbeidersklasse hoo-
ger dan het patronaatóók in de toe
passing, waartoe de arbeider slechts in
het uiterste geval besluit.
De leer, dat het doel de middelen
„heiligt", plompverloren gepredikt, zegt
het Centrum.
Niet voor de eerste maal trouwens.
Was het niet een vooraanstaande so-
cialiste, die indertijd decreteerde, dat
een gesloten boek was, nu de vader -der
leugentaal zich niet beroemen kon haar
tot volgelinge te hebben, nu kon zij on
mogelijk al het verschrikkelijke, al het ver
nederende, al het afzichtelijke beseffen van
den toestand, waarin men haar had ge
bracht.
Haar ziel was een van die uitverkoren
en wondervolle bloemen, welke de Heer
baadt in goddelijken dauw, verwarmd
door de stralen Zijner zuivere liefde en
slechts aan de slagen van den storm
blootstelt, om haar hemelsche zuiverheid,
haar onbezweken en onvermoeide kracht
meer in het licht te stellen.
Wat had zij dan gedaan om deze be
schimping te verdienen? Welke zonde be
zwalkte haar leven? Welke onvoorzich
tigheid, zelfs -de lichtste, kon men den
goeden naam van het jonge meisje, of de
jeugdige vrouw ten laste leggen? Voor
Johanna zouden dit zooveel onbegrepen
vragen zijn, welke zij zich wel stellen
kon, maar waarop zij tevergeefs een be
schuldigend antwoord zou vinden.
Voor den echtgenoot behoefde zij even
min de oogen neer te slaan, als zij zich
voor haar vader te schamen had.
Lage zielen, die nimmer het levenspad
van anderen kunnen kruisen, zonder daar
in de morsige indrukken hunner schre
den achter te laten, behoeven nooit naar
elke staking goed was, die kans van
slagen bood?
En werd niet onlangs van Cavour in
een liberaal blad getuigd, dat hij mid
delen bezigde, die, ware hij niet ge
slaagd, als onduldbaar zouden zijn uit
gekreten
Toch zijn er nog altijd onnoozele hal
zen, die meenen, dat het de Jezuïeteln
zijn, bij wie het doel de middelen hei
ligt
STATEN-GENERAAL.
TW EEDE KAMER.
Zitting van Donderdag 23 'Mei.
Aan de orde zijn de wetsontwerpen
tot regeling der arbeidersziekte verzeke
ring.
De heer Duys (S.D.) verklaart, dat hij
en zijn partijgenooten het eens zjjn met
den Minister ten aanzien van het be
ginsel, waarop de gedwongen ziekte- en
invaliditeitsverzekering rust, en bestrijdt
in dit verband de vrijwillige verzekering
en hetgeen in de nota van de heeren
Lohman en van Idsinga is aangevoerd.
Bureaucratisch acht spr. echter de uit
werking van het dwangverzekeringsbe
ginsel ten aanzien van de z.i. veel te
onbeduidende medezeggenschap, welke
aan de arbeiders in het bestuur der
kassen wordt gegeven. Maar de heeren,
die tot dusverre in het debat daarover
klaagden, missen daartoe het recht, aan
gezien het wetsontwerp van den vrijz.-
democratischen Minister Veegens heele-
maal geen medezeggenschap gaf aan de
arbeiders.
Een groote .Vastgehouden gedachte kan
evenwel ook hij evenmin als de heeren
Patijn en Treub vinden in 7s Ministers
sociale wetgeving. Gaarne geeft hij toe,
dat deze Minister verreweg de moeilijkste
taak had van alle Ministers; ook brengt
hij hulde aan zijn werkkracht en goeden
wil. Evenwel, zijn sociale wetgeving zal
mislukken, omdat de Minister door de
boornen het bosch niet ziet. 's Ministers
stelsel van paperasserie en bureaucratie
is de beste propaganda tegen sociale
wetgeving.
Na de pauze komt een regelingvan
werkzaamheden aan de orde. Dien
tengevolge wordt o.a. besloten Dinsdag
a.s. niet te vergaderen en de eindstem
ming van de Bakkerswet .Woensdag
5 Juni te doen geschieden.
Door de heeren v. Veen (C. H.) en
Hugenholtz (S. D.) is het voorstel ge
daan het ontwerp militaire rechtspleging
Dinsdagavond 11 Juni te behandelen,
over welk voorstel Woensdag 5 Juni zal
worden gestemd, terwijl ook den avond
van dien dag zal worden vergaderd in
dien een aantal kleine wetsontwerpen, die
dan aan de orde worden gesteld, niet
zijn afgehandeld.
De heer Duys (S. D.) zet nu zijn rede
voering voort met een critiek op 's minis
ters houding terzake van de Arbeidsraden
„arme beestjes, verdronken voordat zij
het licht hadden aanschouwd."
De heer De Kan t er (U. L.) critiseert
de wijze waarop de minister de _particu-
liere ziekenkassen behandelt. Spr. houdt
zich overtuigd dat het stelsel van ver
plichte verzekering volstrekt niet uit
sluit, dat ook de particuliere ziekenkas
sen door de wet kunnen worden bevor
derd en tot meerderen bloei kunnen wor
den gebracht. De Minister moest beden
ken dat in een gezonde ontwikkeling van
deze kassen een groot sociaal belang ge
legen is.
De heer Van Idsinga (C. H.)
staat, ten aanzien van de zaak nog steeds
op het standpunt, dat hij reeds 25 jaar
geleden innam en boe gaarne hij ook
met den minister en diens geestverwan
ten zou zijn meegegaan, het is hem niet
mogelijk. Hij kon nooit met een socialis
tisch stelsel a Ia Lloyd George meegaan.
In elk geval zou de geneeskundige be
handeling op den voorgrond moeten
staan zo oniet uitsluitend moeten zijn
verzekerd. Veel meer dan de minister
heeft hij vertrouwen in zedelijke kracht
en godsdienst, niet hij één klasse., maar
bij alle klassen van de maatschappij.
Het eenige waartoe men in de maat
schappij mag worden gedwongen, is tot
eerbiediging van de rechtsorde, maar die
moet voor allen één en dezelfde zijn.
middelen te zoeken, wanneer het te doen
is iemand in het verderf te storten.
De deugd, die iemand een gloriekroon
oim d'e slapen vlecht, wordt zelfs voo<r
den snoodaard het middel der onteering.
Zulks overkwam ook Johanna. Otfried,
die haar tot broeder geschonken was,
groeide in het paleis van Albertus op.
Een ernstige vriendschap, uit een ver
schrikkelijke gebeurtenis ontstaan, en ge
zegend door .twee handen, welke de kou
de des (doods ging verstijven, verbond
spoedig beide kinderen; welke engelbe
waarder nu zou zich daarover beleedigd
gevoelen
Toen de graaf van Henegouwen zijn
dochter veroorloofde Otfried als haar ver
loofde te beschouwen, gehoorzaamde Jo-
hnana met vreugde; later werd deze toe
stemming niet alleen herroepen, maar
kreeg de arme prinses nog het bevel al
haar gevoeelns van genegenheid op een
vorst over te dragen, dien zij niet kende.
Bracht hij haar een kroon aan. men wist
ook. dat hii. overgelaten aan onwaardige
raadgevers, door vroegtijdige schandda
den bedorven was, zoodat het aantal
slechte hoeda ;ig ede.i v n dezea zeven
tienjarigen koning het geluk van Johanna
verre van waarschijnlijk maakte.
Zij vroeg 'eerbiediging voor haar keu
ze, jnen weigerde; zij smeekte het als
Avondvergadering.
Aan de orde is de interpellatie-Treub,
betreffende het Spoorwegbeleid.
De Minister van Waterstaat,
de heer L. H. [W. R eg out, dupliceerende
houdt vol, dat zelfs, als men het tekort er
kent, er nog tal van aanwijsbare directe
en indirecte voordeelen zijn. ISpr. houdt
staande zijn denkbeeld om het bedrag
voor de afschrijvingen noodzakelijk aan
te vullen uit de spoorweghuur. Of daar<
voor belastingverhooging noodzakelijk
zou zijn, is niet vooruit te zeggen. Hij con
cludeert, dat de regeering het onderzoek
zal voortzetten en zoo noodig maatregelen
zal beramen. En dan stelt hij daarbij prijs
op één maatregel die ons vrijwaart voor
verrassingen in de toekomst.
Wat de motie aangaat, waarbij de
noodzakelijkheid wordt uitgesproken van
beëindiging der spoorwegcontracten van
1890, art. 29, geeft geen aanleiding tot
opzegging der overeenkomsten. De fi«
nancieele uitkomsten zijn van dien aard
dat de opzegging niet te vreezen is en
ook niet spoedig te vreezen zal zijn.
Ook ter zake van de uitbreidingswerken
acht hij beëindiging der overeenkomsten
onnoodig, al erkent spr. dat er geleide
lijke verbetering moet komen.
De Regeering moet zich rekenschap ge
ven van hetgeen de gevolgen van de be
ëindiging der overeenkomsten zou zijn.
De Minister acht Staatsexploitatie in
de tegenwoordige omstandigheden niet
geboden. Van staatsexploitatie van spoor-,
wegen is hij een tegenstander om practi
sche redenen. Thans is er een prikkel
tot zuinigheid, het plichtsbesef der maat
schappijen en het toezicht der Regee
ring. Bij staatsexploitatie zou die prik
kel verdwijnen. Dat de Minister geen
voorstander is van Staatsexploitatie der
Staatsspoorwegen is intusschen geen
principieel standpunt. De Kamer zal
spoedig de sporen zien van zijn streven
om voor de telefonie de Staatsexploitatie
in te voeren.
Waar verder de Minister erkent dat
spoorwegexploitatie in één hand voor
deelen heeft, zou het denkbeeld daartoe
echter alleen zijn te overwegen als de
maatschappijen niet zouden medewerken
Intusschen staat de Minister niet stil:
hij verkreeg meer uniformiteit in de ta
rieven, betere pensioenregeling enz. en
bevorderde o.a. een stfellèr verkeer in het
geheele land.
De heer Treub (V.D.) meende te kun
nen constateeren, dat de Minister over
dreef, toen hij het overgaan naar Staats
exploitatie noemde „het zich storten in
een duisteren afgrond". Spr. weerlegt en^
kele argumenten tegen Staatsexploitatie.
Dat wij thans den gulden middenweg
zouden hebben, begrijpt spr. niet daar
wij thans hebben een monopolie, terwijl
de contracten gebaseerd waren op de
onderlinge concurrentie ten bate van het
algemeen. Men wenscht juist Staatsex
ploitatie omdat een monopolistisch be
drijf geen concurrentie toelaat. Daar de
Minister een debat heeft gevoerd waarop
de motie niet meer slaat, trekt hij de
motie in. Maar de Minister is daarmede
niet van de voorstanders der Staatsex
ploitatie af.
Na tripliek van Minister Regout
wordt de interpellatie gesloten.
Arbeiders ziekteverzekering.
De heer De Wijkerslooth de Weerde-
steyn heeft zijne vroeger ingediende
amendementen betreffende de landbouw-
ongevallenverzekeringen omgewerkt ten
einde van de risico-overdracht in zake
ongevallenverzekering thans op indus
trieel gebied bloeiende, ook voor kleine
ongevallen het voortbestaan te waar
borgen en bovendien door speciale be
palingen eene verzekering tot uiikeering
van ziekengeld mogelijk te maken, welke
bij mindere kosten voor den arbeider
tevens naar alle waarschijnlijkheid meer
in den geest van vele werkgevers zal
vallen. In zijne toelichting merkt de voor
steller op, dat hij, gehoor gevende aan
den wensch van enkele leden der com
missie van voorbereiding, zijn oorspron
kelijk alleen voor de onderlinge verzeke
ringen op landbouwgebied geconcipieerd
amendement aldus omgewerkt heeft tot
eene voor alle bedrijven passende rege
ling.
een gunst af zich in een klooster terug te
trekken, men ëischte van haar, op straffe
der vaderlijke vervloeking, dat zij haar
leven aan dat van .Wenceslaus, den niets
doener, zou verbinden. Zij onderwierp
zich. Met een moed, alleen eigen aan
zielen, die uit den godsdienst de kracht
putten om zich te slachtofferen, wanneer
plicht zulks vordert, trachtte zij haar
groeiende liefde voor Otfried te vergeten,
en slaagde daarin zoo goed, dat,-op den
dag, waarop zij als- verloofde van den
koning der Romeinen aan het hof van
Karei IV verscheen, er in haar ziel geen
enkele herinnering overbleef aan die ver
vlogen illusie. Het gewicht der huwelijks-
eecien wischte de beloften der verloofden
uit. Johanna beijverde zich haar echtge
noot te beminnen; zij wist door haar
schoonheid, zachtheid en de van haar
deugd doordrongen bekoorlijkheid de wil
de, bedorven en wreede natuur van Wen
ceslaus te overwinnen en verkreeg alzoo
van den Hemel, als een ruime vergoeding
voor haar pogingen de zekerheid, dat zij
van haar echtgenoot een anderen man
zou maken, een koning waardig om te
regeeren.
i
(Wordt vervolgd)".