Een Martelaar. Uit de Pers. (Tweede Blad, behoorende iij De Leidsche Couran tvan Vrijdag 24 Mei no. 798. KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAMER. De Arbeidersziekteverzekering. Een regeling van werkzaamheden. De Interpellatie Treub gesloten. ?t[W,as gisteren weer een lange ver- vaderdag. 's Morgens, 's middags en 's ■avonds in de sombere zaal van ons Parle ment te verblijven om naar zware rede voeringen te luisteren en zulks in 't voor uitzicht, dat over de geheele maand Juni }pn wellicht een groot deel van Juli avond szittingen in grooten getale elkaar zullen ibpvolgen om heele taaie wetsontwerpen ■af te doen... ziet, dat is nu juist niet jwat men noemt 'n prettigen zomer tege- imoet gaan. Gelukkig, dat er nog grappenmakers Jin ons Parlement zijn. Als JRoodhuijzen jb.v. zijn moppen staat te tappen lachen Sd-e Kamerleden gaarne mede, als ge- vwenschte afwisseling tusschen de diep gaande beschouwingen en zwaar te ver deren kosten van een man als v. Idsinga. De jongeling Duys heeft er soms ook i.slag van, de lachers op zijn zijde te rjkrijgen, al zijn z'n moppen dikwijls laag bij den grond en grenzen zij vaak jaan het banale. Zulke redevoeringen be- jschouwen wij echter niet als serieus. Men moet toleeren, dat bijna een ge- ;heele zitting door Duys gevuld wordt tnet een redevoering, waarin aardigheden jien flauwiteiten dienst moeten doen voor (argumenten. De Kamer weet, dat zij te lgen zulke tijdverspilling machteloos staat Jen berust er daarom in. Maar men zal liet ons niet euvel duiden, dat wij niet veel nota nemen van een spreker, om Jvvien meer is gelachen, dan dat er naar tfiem werd geluisterd. De heer Duys verdedigde met een uit- yoerig beroep op het buitenland de ver plichte verzekering, doch hekelde de bu reaucratische inrichting van Talma's wetsontwerpen, terwijl zijn rede verder een aaneensluitend geheel was van hate lijkheden tegen dr. Kuyper en den Mi nister. Ook aan den heer de Kanter behoe ven wij niet veel aandacht te schenken, ;omdat, hetgeen hij ter sprake bracht, [later weer bij de artikelen aan de orde Jcomt. De heer de Kanter wil een beslis sing van de Kamer uitlokken of zij ver hangt, dat particuliere kassen r<?gel en (overheidskassen aanvulling zullen zijn „dan wel of zij medegaat met "het stelsel rvan den Minister, dat den particulieren gassen slechts een bescheiden rol toe bedeelt. De heer Idsinga ontwikkelde in zijn rede hetzelfde standpunt dat hij reeds 25 ([jaar geleden innam. Wij zouden zoo zeg gen, dat de heer van Idsinga dan niet toont een open blik te hebben voor de sociale nooden van onzen tijd. Hoe ve ilen onder de onzen hadden een kwart eeuw geleden een ander inzicht in de sociale vragen als thans? Voor hoevelen is de encycliek Rerum^Novarum, de grond wet voor onze sociale actie, aanleiding ge weest hun denkwijze te herzien en hoe- velen zijn teruggekeerd van een stand punt, dat zij onder de inwerking van 'liberaal-economische theorieën voor juist ,jhielden, doch dat met christelijke opvat tingen in strijd bleek? Onder hen be hoort de afgevaardigde van Bodegraven niet. Hij gelooft niet aan de theorieën van mr. Aalberse, noch aan die van den heer Duyshij is principieel gekant te gen wettelijke arbeidersverzekering en hjj'wil de verheffing der arbeiders ihiet zoeken door hun'meer geld in de beurs te bezorgen, doch in het sterken van maatschappelijke en zedelijke ge voelens. De gemeente als geheel moet wet geving en bestuur vormen en niet be paalde klassen. Deze gedachte zette mr. [van Idsinga dan verder uiteen om met de verklaring"; dat hij zich in deze schaart aan de zijde vanTydeman, te eindigen. De heer van Idsinga loochent dus de (organische staatsopvatting en staat met FEUILLETON. (NAAR HET DUITSCH.) 34) VII. Da priester, die zich onder de leiding 'der Goddelijke Voorzienigheid bij het half 'djoode meisje en het lijk harer moeder be stond, en die door zijn enkele tegenwoor digheid de lasteringen van Hati'o logen- fstrafte, begreep niet onmiddellijk de be- teekenis van het voorval, dat zooeven plaats had. Klaarblijkelijk heerschte in jWenceslaus' ziel een innerlijke strijd, toen hij woest en gewapend de kamer bin nendrong, waarvan de dampkring doode- lijk was. Wilde hij alleen een beminde vrouw (onttrekken aan het groote gevaar, dat zij ,met een heldhaftige eenvoudigheid trot seerde? Maar dan zou hij een kreet van fschrik hebben geslaakt en Johanna bui- jjten die gevaarlijke plaats hebben ge sleept. Neen, het overschrijden van den dorpel van dit door den dood geheiligd [vertrek had meer van een kastijding, dan (het verbieden een er onvoorzichtigh eid. zijn opvattingen vrij dicht bij de aan hangers der oude liberale school. De regeling van werkzaamheden, waar op wij boven reeds doelden, stelde voor 5 Juni de eindstemming over de Bakkers wet aan de orde. Voorts gingen er stem men op om de auteurswet en de militaire rechtspleging in avondzittingen af te doen. Het eerste wetsontwerp is urgent. Maar het tweede, dat den aanvalligen leeftijd van tien jaar heeft bereikt, kan o. i. best wachten. Door het aan de orde stellen brengt men de Ziektewet in gevaar, en de steun, dien de heer Hugenholtz aan het plan-van Veen verleende, lijkt ons verdacht .Enfin, op 5 Juni zal daarover eveneens de beslissing vallen. De avondzitting, die 31/2 uur duurde, bracht het slot van de interpellatie-Treub, bestaande in een steekspel tusschen den Minister van Waterstaat en den interpel-- lant. De heeren haspelden wat met elkaar over Staats - exploitatie van spoorwe gen, waarvan de heer .Treub een blind bewonderaar is, terwijl de Minister op practische gronden er tegen is, of schoon hij geen principieel tegen stander van 'Staatsexploitatie is, hetgeen o.a. zal blijken uit een wetsontwerp be treffende een rijkstelefoonnet. Wie er meer van wil weten, leze ons verslag. De heer Treub vond in den draai, dien hij het debat handiglijk had weten te geven, een goede aanleiding om zijn motie in te trekken, waarna de interpellatie werd gesloten. Het practisch effect ervan is ons niet recht duidelijk. Godsdienst en Politiek. Wij lezen in de (A.R.) Rotterdam- in er: Men weet, met hoe felle haat heel de linkerzijde losbarst, als onzerzijds be weerd wordt, dat tusschen godsdienst en politiek een noodzakelijk verband be staat voor hen, die met den godsdienst ernst maken. De meest klemmende argu- mentatie's onzerzijds bleven steeds schijnbaar zonder eenige uitwerking. Toch is ons betoogen en ons optreden daarom niet zonder uitwerking geweest. Dit bleek onder meer uit het jongste nummer van het vrijz.-dem. hoofdorgaan de „Wereld." De Amsterdamsche hoogleeraar Van Embden, een der radicaalste leden der vrijzinnig-democratische partij, had over de Titanic-ramp geschreven en naar aan leiding van dat geschrevene was hem minachting voor den godsdienst verwe ten. In de „Wereld" verdedigt hij zich nu tegen dat verwijt als volgt: In het geschrevene klinkt, geloof'ik, toch niets van een neiging tot „verla ging" dezer gevoelens. Niettemin deze onbillijkheid is mij niet onwelkom, wijl zij aanleiding geeft om eens uit te spreken het schijnt in het algemeen niet overbodig dat ik, in volkomen overeenstemming met D. het stellig te betreuren acht, zo uitingen van gods dienstzin in vrijzinnïge kringen wor den doodgezwegen, nog erger zo zij -er met „meewarige bevreemding" be schouwd zouden worden. Integendeel, juist krachtens hun vrijzinnigheid be horen o.a. de vrijzinnig democraten te bedenken, dat hulp, troost, en zedelike kracht te zoeken in den godsdienst, voor oneindig velen een zielsbehoefte is, en blijven zal, die eerbiedwaardig .is, die vrije ontplooiing eist, die bij vrijzinnigen allerminst misplaatst is te achten. Nu zal de inzender ook wel willen geloven, dat ik met instemming las het sympathieke artikel uit de „Blijde We reld" aan hetzelfde onderwerp gewijd en dezer dagen door de bladen overge nomen. Ook' mij ten slotte komt het nüttig voor, dat het onderwerp „grotere ruim te voor godsdienstzin" in onze en in andere linkerpartijen eens aan de or de gesteld wordt. Naast den toon van het geheele stuk is vooral de laatste zinsnede merkwaar dig. De politieke partijen van links moeten aan de orde stellen de vraag, of Hij greep de hand der keizerin niet, zoo als men doet, wnaneer men een ons dier baar wezen uit een doodsgevaar redt. De arm, die het wapen krachtig strekte, viel ierug, ziedaar alles. De van woede fonkelende oogen kregen een uitdruk king van verwondering, welke wel is waar plaats maakte voor een schittering van zonderlinge vreugde, maar die vreug de paarde zich aan een langen, verwijten den blik op Hatto. De priester zocht en vroeg aan God het geheim van Wenceslaus' geweten met het doel, zoo het mogelijk was, die gefolterde ziel den vrede terug te schenken, en bo venal Johanna van Beieren den weg der volmaaktheid te effenen. Met betrekking tot haar kon de heili ge priester gerust zijn; de spiegel harer ziel, door geen onreine dampen van harts tocht beslagen, was niet in staat ook slechts het zwakste beeld der waarheid te ontvangen. Hoe zou zij, die in volle oprechtheid des harten, met geen ander doel voor zich dan onder Gods leiding haar levenspad te bewandelen, ooit be grijpen, dat men haar eer door een Jaag vermoeden bezwalkte? Dan had zij de wereld moeten kennen, dan was het haar noodig geweest op de hoogte te zijn van de drijfveeren v.an een groot deel der menschen. Nu echter dat ai(e§ voor haar er geen grootere ruimte moet worden verschaft aan godsdienstzin. Wat heeft de politiek dan met den godsdienst te maken, gij heeren links? Is de godsdienst dan niet meer een enkel private aangelegenheid voor de binnenkamer De Linksche Concentratie. De driestar-schrijver in de „S t a n d- aard" steekt den draak met de pogin gen, die men thans van Jinks aanwendt, om in 1913 gezamenlijk tegen de coali tie-troepen op te trekken. „Vast weet men toch vooruit", schrijft het blad, „dat al werd er geen vinger meer voor uit gestoken, in Juni 1913 het vierspan van links wat sierlijk opgetuigd, toch vo,or den electoralen wagen trekken zal." En het vervolgt dan „Of men zich nu al vies houdt, heeft niets te beduiden. Juni over een jaar trekt men toch weer als één man op. Zoo ging het in 1905 ook. Denk maar aan Utrecht, waar toen zelfs Roëll de stemmen van Oudegeest c.s. kreeg. En ditmaal valt 't sluiten van den zoen nog zooveel lichter. Lichter omdat we zeven jaar verder zijn, en de opschuiving Links naar Rood in die jaren op zijn minst drie mijlpalen verder kwam En dan haast meer nog, omdat Rood van vuurrood in purperrood verliep. De sociaal-democratische Kamerleden zijn o, zooveel makker geworden. Wel zetten ze het nu en dan op een kabaaltje maar dat hangt met het tammer worden van hun geest saam. Wie zonder omzien doorrent op zijn lijn, heeft met al dat druktemaken niet van noode, maar als men op het kompas der Revisie zeilt, krijgt men zoo keer op keer den schijn van heel „burgerlijk", dat er wel eens iets extra's moet uitgehaald, om de bui tenwereld te doen gelooven, dat men heusch nog van het oude gilde is. Vanzelf maakt dit 't Links voor wie nog rood worden moet, het verkleuren zooveel lichter. Waarom zou men dus niet saam ter stembus optrekken? Zelfs een heel fatsoenlijk vrij-liberaal kan, zoo als 't nu staat, zonder zich een oogenblik te schamen, zeer wel met de heeren Schaper en Ter Laan uit wandelen gaan. Wel zullen de heeren van Rood van geen contract willen weten. Dat kan niet. De voorrijders rennen altoos door, om 't meeste winst te behalen. En ook nu zullen ze er wel een paar zetels bij win nen. Maar als het op herstemming loopt is zelfs tegenover Talma een candidaat als Tydeman hun welkom. Haperement zal er dan ook' niet zijn. We zullen het vierspan van Links vlak tegenover ons hebben. Maar dan Als Links wint, 'en er spijkers met kop pen moeten geslagen, dan zal het lieve spel weer beginnen. De Vrijvliberalen zullen dan worden opgeroepen om zelf hun eigen politieke doodvonnis te tee kenen. En als ze dan zeggenDankje, dan ligt heel het Linksche spel weer voor den grond" Het doel heiligt de middelen. Volgens het verslag eener anarchis tische vergadering in „Het Volk", zeide daar een der sprekers Is sabotage misdadig, immoreel Zelfs in den eigen kring worden deze klanken gehoord. Maar in den oorlog is het nu eenmaal oorlog. Zeker, het bedriegen, beliegen en mishandelen is op zich zelf onsociaal. Maar niet de daad zelf, de drijfveeren ertoe dienen te worden beoordeeld. Als twee het zelfde doen is het nog niet hetzelfde. Indien een patroon sabotage tegenover de arbeiders pleegt wat ieder uur gebeurt met winzucht als motief, is dat afkeurenswaardmaar als de arbeider saboteert terwille van een be tere samenleving, heeft hij het recht aan zijn zijde. Maar niet alleen in de motieven staat de arbeidersklasse hoo- ger dan het patronaatóók in de toe passing, waartoe de arbeider slechts in het uiterste geval besluit. De leer, dat het doel de middelen „heiligt", plompverloren gepredikt, zegt het Centrum. Niet voor de eerste maal trouwens. Was het niet een vooraanstaande so- cialiste, die indertijd decreteerde, dat een gesloten boek was, nu de vader -der leugentaal zich niet beroemen kon haar tot volgelinge te hebben, nu kon zij on mogelijk al het verschrikkelijke, al het ver nederende, al het afzichtelijke beseffen van den toestand, waarin men haar had ge bracht. Haar ziel was een van die uitverkoren en wondervolle bloemen, welke de Heer baadt in goddelijken dauw, verwarmd door de stralen Zijner zuivere liefde en slechts aan de slagen van den storm blootstelt, om haar hemelsche zuiverheid, haar onbezweken en onvermoeide kracht meer in het licht te stellen. Wat had zij dan gedaan om deze be schimping te verdienen? Welke zonde be zwalkte haar leven? Welke onvoorzich tigheid, zelfs -de lichtste, kon men den goeden naam van het jonge meisje, of de jeugdige vrouw ten laste leggen? Voor Johanna zouden dit zooveel onbegrepen vragen zijn, welke zij zich wel stellen kon, maar waarop zij tevergeefs een be schuldigend antwoord zou vinden. Voor den echtgenoot behoefde zij even min de oogen neer te slaan, als zij zich voor haar vader te schamen had. Lage zielen, die nimmer het levenspad van anderen kunnen kruisen, zonder daar in de morsige indrukken hunner schre den achter te laten, behoeven nooit naar elke staking goed was, die kans van slagen bood? En werd niet onlangs van Cavour in een liberaal blad getuigd, dat hij mid delen bezigde, die, ware hij niet ge slaagd, als onduldbaar zouden zijn uit gekreten Toch zijn er nog altijd onnoozele hal zen, die meenen, dat het de Jezuïeteln zijn, bij wie het doel de middelen hei ligt STATEN-GENERAAL. TW EEDE KAMER. Zitting van Donderdag 23 'Mei. Aan de orde zijn de wetsontwerpen tot regeling der arbeidersziekte verzeke ring. De heer Duys (S.D.) verklaart, dat hij en zijn partijgenooten het eens zjjn met den Minister ten aanzien van het be ginsel, waarop de gedwongen ziekte- en invaliditeitsverzekering rust, en bestrijdt in dit verband de vrijwillige verzekering en hetgeen in de nota van de heeren Lohman en van Idsinga is aangevoerd. Bureaucratisch acht spr. echter de uit werking van het dwangverzekeringsbe ginsel ten aanzien van de z.i. veel te onbeduidende medezeggenschap, welke aan de arbeiders in het bestuur der kassen wordt gegeven. Maar de heeren, die tot dusverre in het debat daarover klaagden, missen daartoe het recht, aan gezien het wetsontwerp van den vrijz.- democratischen Minister Veegens heele- maal geen medezeggenschap gaf aan de arbeiders. Een groote .Vastgehouden gedachte kan evenwel ook hij evenmin als de heeren Patijn en Treub vinden in 7s Ministers sociale wetgeving. Gaarne geeft hij toe, dat deze Minister verreweg de moeilijkste taak had van alle Ministers; ook brengt hij hulde aan zijn werkkracht en goeden wil. Evenwel, zijn sociale wetgeving zal mislukken, omdat de Minister door de boornen het bosch niet ziet. 's Ministers stelsel van paperasserie en bureaucratie is de beste propaganda tegen sociale wetgeving. Na de pauze komt een regelingvan werkzaamheden aan de orde. Dien tengevolge wordt o.a. besloten Dinsdag a.s. niet te vergaderen en de eindstem ming van de Bakkerswet .Woensdag 5 Juni te doen geschieden. Door de heeren v. Veen (C. H.) en Hugenholtz (S. D.) is het voorstel ge daan het ontwerp militaire rechtspleging Dinsdagavond 11 Juni te behandelen, over welk voorstel Woensdag 5 Juni zal worden gestemd, terwijl ook den avond van dien dag zal worden vergaderd in dien een aantal kleine wetsontwerpen, die dan aan de orde worden gesteld, niet zijn afgehandeld. De heer Duys (S. D.) zet nu zijn rede voering voort met een critiek op 's minis ters houding terzake van de Arbeidsraden „arme beestjes, verdronken voordat zij het licht hadden aanschouwd." De heer De Kan t er (U. L.) critiseert de wijze waarop de minister de _particu- liere ziekenkassen behandelt. Spr. houdt zich overtuigd dat het stelsel van ver plichte verzekering volstrekt niet uit sluit, dat ook de particuliere ziekenkas sen door de wet kunnen worden bevor derd en tot meerderen bloei kunnen wor den gebracht. De Minister moest beden ken dat in een gezonde ontwikkeling van deze kassen een groot sociaal belang ge legen is. De heer Van Idsinga (C. H.) staat, ten aanzien van de zaak nog steeds op het standpunt, dat hij reeds 25 jaar geleden innam en boe gaarne hij ook met den minister en diens geestverwan ten zou zijn meegegaan, het is hem niet mogelijk. Hij kon nooit met een socialis tisch stelsel a Ia Lloyd George meegaan. In elk geval zou de geneeskundige be handeling op den voorgrond moeten staan zo oniet uitsluitend moeten zijn verzekerd. Veel meer dan de minister heeft hij vertrouwen in zedelijke kracht en godsdienst, niet hij één klasse., maar bij alle klassen van de maatschappij. Het eenige waartoe men in de maat schappij mag worden gedwongen, is tot eerbiediging van de rechtsorde, maar die moet voor allen één en dezelfde zijn. middelen te zoeken, wanneer het te doen is iemand in het verderf te storten. De deugd, die iemand een gloriekroon oim d'e slapen vlecht, wordt zelfs voo<r den snoodaard het middel der onteering. Zulks overkwam ook Johanna. Otfried, die haar tot broeder geschonken was, groeide in het paleis van Albertus op. Een ernstige vriendschap, uit een ver schrikkelijke gebeurtenis ontstaan, en ge zegend door .twee handen, welke de kou de des (doods ging verstijven, verbond spoedig beide kinderen; welke engelbe waarder nu zou zich daarover beleedigd gevoelen Toen de graaf van Henegouwen zijn dochter veroorloofde Otfried als haar ver loofde te beschouwen, gehoorzaamde Jo- hnana met vreugde; later werd deze toe stemming niet alleen herroepen, maar kreeg de arme prinses nog het bevel al haar gevoeelns van genegenheid op een vorst over te dragen, dien zij niet kende. Bracht hij haar een kroon aan. men wist ook. dat hii. overgelaten aan onwaardige raadgevers, door vroegtijdige schandda den bedorven was, zoodat het aantal slechte hoeda ;ig ede.i v n dezea zeven tienjarigen koning het geluk van Johanna verre van waarschijnlijk maakte. Zij vroeg 'eerbiediging voor haar keu ze, jnen weigerde; zij smeekte het als Avondvergadering. Aan de orde is de interpellatie-Treub, betreffende het Spoorwegbeleid. De Minister van Waterstaat, de heer L. H. [W. R eg out, dupliceerende houdt vol, dat zelfs, als men het tekort er kent, er nog tal van aanwijsbare directe en indirecte voordeelen zijn. ISpr. houdt staande zijn denkbeeld om het bedrag voor de afschrijvingen noodzakelijk aan te vullen uit de spoorweghuur. Of daar< voor belastingverhooging noodzakelijk zou zijn, is niet vooruit te zeggen. Hij con cludeert, dat de regeering het onderzoek zal voortzetten en zoo noodig maatregelen zal beramen. En dan stelt hij daarbij prijs op één maatregel die ons vrijwaart voor verrassingen in de toekomst. Wat de motie aangaat, waarbij de noodzakelijkheid wordt uitgesproken van beëindiging der spoorwegcontracten van 1890, art. 29, geeft geen aanleiding tot opzegging der overeenkomsten. De fi« nancieele uitkomsten zijn van dien aard dat de opzegging niet te vreezen is en ook niet spoedig te vreezen zal zijn. Ook ter zake van de uitbreidingswerken acht hij beëindiging der overeenkomsten onnoodig, al erkent spr. dat er geleide lijke verbetering moet komen. De Regeering moet zich rekenschap ge ven van hetgeen de gevolgen van de be ëindiging der overeenkomsten zou zijn. De Minister acht Staatsexploitatie in de tegenwoordige omstandigheden niet geboden. Van staatsexploitatie van spoor-, wegen is hij een tegenstander om practi sche redenen. Thans is er een prikkel tot zuinigheid, het plichtsbesef der maat schappijen en het toezicht der Regee ring. Bij staatsexploitatie zou die prik kel verdwijnen. Dat de Minister geen voorstander is van Staatsexploitatie der Staatsspoorwegen is intusschen geen principieel standpunt. De Kamer zal spoedig de sporen zien van zijn streven om voor de telefonie de Staatsexploitatie in te voeren. Waar verder de Minister erkent dat spoorwegexploitatie in één hand voor deelen heeft, zou het denkbeeld daartoe echter alleen zijn te overwegen als de maatschappijen niet zouden medewerken Intusschen staat de Minister niet stil: hij verkreeg meer uniformiteit in de ta rieven, betere pensioenregeling enz. en bevorderde o.a. een stfellèr verkeer in het geheele land. De heer Treub (V.D.) meende te kun nen constateeren, dat de Minister over dreef, toen hij het overgaan naar Staats exploitatie noemde „het zich storten in een duisteren afgrond". Spr. weerlegt en^ kele argumenten tegen Staatsexploitatie. Dat wij thans den gulden middenweg zouden hebben, begrijpt spr. niet daar wij thans hebben een monopolie, terwijl de contracten gebaseerd waren op de onderlinge concurrentie ten bate van het algemeen. Men wenscht juist Staatsex ploitatie omdat een monopolistisch be drijf geen concurrentie toelaat. Daar de Minister een debat heeft gevoerd waarop de motie niet meer slaat, trekt hij de motie in. Maar de Minister is daarmede niet van de voorstanders der Staatsex ploitatie af. Na tripliek van Minister Regout wordt de interpellatie gesloten. Arbeiders ziekteverzekering. De heer De Wijkerslooth de Weerde- steyn heeft zijne vroeger ingediende amendementen betreffende de landbouw- ongevallenverzekeringen omgewerkt ten einde van de risico-overdracht in zake ongevallenverzekering thans op indus trieel gebied bloeiende, ook voor kleine ongevallen het voortbestaan te waar borgen en bovendien door speciale be palingen eene verzekering tot uiikeering van ziekengeld mogelijk te maken, welke bij mindere kosten voor den arbeider tevens naar alle waarschijnlijkheid meer in den geest van vele werkgevers zal vallen. In zijne toelichting merkt de voor steller op, dat hij, gehoor gevende aan den wensch van enkele leden der com missie van voorbereiding, zijn oorspron kelijk alleen voor de onderlinge verzeke ringen op landbouwgebied geconcipieerd amendement aldus omgewerkt heeft tot eene voor alle bedrijven passende rege ling. een gunst af zich in een klooster terug te trekken, men ëischte van haar, op straffe der vaderlijke vervloeking, dat zij haar leven aan dat van .Wenceslaus, den niets doener, zou verbinden. Zij onderwierp zich. Met een moed, alleen eigen aan zielen, die uit den godsdienst de kracht putten om zich te slachtofferen, wanneer plicht zulks vordert, trachtte zij haar groeiende liefde voor Otfried te vergeten, en slaagde daarin zoo goed, dat,-op den dag, waarop zij als- verloofde van den koning der Romeinen aan het hof van Karei IV verscheen, er in haar ziel geen enkele herinnering overbleef aan die ver vlogen illusie. Het gewicht der huwelijks- eecien wischte de beloften der verloofden uit. Johanna beijverde zich haar echtge noot te beminnen; zij wist door haar schoonheid, zachtheid en de van haar deugd doordrongen bekoorlijkheid de wil de, bedorven en wreede natuur van Wen ceslaus te overwinnen en verkreeg alzoo van den Hemel, als een ruime vergoeding voor haar pogingen de zekerheid, dat zij van haar echtgenoot een anderen man zou maken, een koning waardig om te regeeren. i (Wordt vervolgd)".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 5