St Tweede Blad, behoorende bij DeLeidsche Courant van Zaterdag 20 April no. 770. WeeKpra0^6, De groote valn behoef ik eigenlijk met teve hebben 't allen B^^i "chepte, dank S^ïetn t'^' sE-S Hfc«ssrtï*5 s-'-r.ïï—s- sjtassfe-r?-- pngewone natuu^sch.p.sel, Ja.__._g loot we! het -er voor om ,e bhjdschap macht ^"zomerweelde. In 'n mooi bode t was van dr. Altum en t ging over Sw«üSr men twee kwartjes entree. Die bioscopen wet n wat Dezenwoor_ of de vorige - „de tijdg B kutme|] Staand! c"ens«u? opte b-oteopen^ok swStSSStw: S.®--JffKM "?E gei heel goed en zelfs nuttig zipi, maar... "'^u"fe;t,rofWbetkangoeden slecht worden gebruikt, goede of slechte Btvoluen hebben. Daar hebt je -om nu tens "een toontje hooger aan te slaan de werküedcnvereenigingen. 1 racltt tig, magn-fi Niemand minder^paus ^XI11.'-8;:a5svSien week vrn-tchilfende bilden aan hunne lezers nièdedeeideu - hebben de nood^kehjk- koiuligd"en"to'WholS' voorgehou- scbiedt op katholieken grondslag- En SMKSSjg n„ een der plaatsen onzer omgeving deze vvet" eem katholieke -rkheden- leen verblijdend feit, dat men allerwege te vereenigen, maar ook plicht Is om zich te vereen gen in Katholieke vereem- ^t«»« hufsbedienden aan hunne collega-s om S,.:; ïï'tSiSSS-»» richC'van de in Utrecht gevest.gden "''■If Ander praatje, v.ker allen een Emma-bloem? Dat onze s npathit voor de Emma-bloem grooter zou als ook katholieke inrichtingen voor 'tuberculoselijders van de P brengst zouden profiteered dat is zoo k aar als een klontje. Maar dat heeft niet tengevolge, dat wij geen Emma- bloem koopen, maar alleen, dat wij be halve de centen, die wij voor de Emma 'bloem besteden, er ook nog enkele af zonderen voor katholieke 'nnchhngen. En zoodoende steunen wij ei de alge meene èn de katholieke inrichtingen 'Mooier kun het niet, Se'oM'k'.Ma\" •laatste niet vergeten, denkt er aan Verleden welk gingen we na ons praatje van elkaar met den vvensch, dat bet gauw mooier weer mocht vvordui. Fn nu Zijn we zoover, dat we kunnen vvcnschen dat liet zoo blijft. En dat doe ik nu dan ook, en leuter niet UngenTot ziens. BINNENLAND. Kindertoeslag bij Post en Tel. In een kon. besluit is thans nader uitge werkt de wijze waarop de kindertoelage voor de post- en telegraafbeambten zal .worden toegekend. Vastgesteld is nu: Telken jaren wordt aan de mannelijke ambtenaren der hierna volgende catego rieën, die op 1 Januari ten minste 3 lijaren in asten dienst zijnde, meer dan twee wettige of wettelijk erkende kinde ren hebben,'wier onderhoud te hunnen laste komt, en wier leeftijd wat betreft de categorieën a, b en c beneden de 16 jaren en wat betreft de categorieën d en 'X beneden 18 jaren is. voor elk zoodanig kina boven het genoemde aantal een toe- lage verstrekt. Deze toelage bedraagt: a f 30 voor ieder kind, met een maxi mum van f 180 voor schrijvers, conduc teurs, zaalwachters, monteurs, lijnwach- ters, instrumentmakers, vaste werklieden, concierges en portiers, alsmede adsisten ten hoofdbestellers, kantoorknechts en bestellers te Amsterdam, Rotterdam, s Oravenhage en op kantoren van de lc en 2e klasse; b f 25 voor ieder kind, met een maxi- mum van 150 gulden voor assistenten liootdbestellers, kantoorknechts en bestel Iers op kantoren van de 3e tot en met de 8e klasse, en voor postboden inet een ja wedde van f600 en meer c 20 voor ieder kind, met een maxi muin van f 120, voor postboden met een jaarwedde minder dan f 600; d f 40 voor ieder kind met een maxi- mum van f240, voor commiezen-titulair, telegrafisten; klerken, buitengewoon ge einployeerden, bureelambtenaren, hulpte legrafisten, magazijnchefs, magazijnopach ters boekhouders, hulpboekhouders, tee kenaars, chefs-instrumentmaker en assis tenten-chef instrumentmaker; e f 20 voor ieder kind met een maxi mum van f 120 voor brievengaarders. Deze toelage wordt over 1912 voor drie vierde uitgekeerd. Bij hetzelfde koninklijk besluit is ook een gunstige wijziging gebracht in de salarissen van de beambten bij ,dL Post. en Tel. Reddingsbooten. Naar aanleiding van het verschrikke- kelijk ongeluk van de Titanic dringt zich de vraag op, welke zijn nu de regelen, die bij onze scheepvaart voor de red- dingsmiddelen zijn gesteld? Men vindt die in het Koninklijk besluit van -- ep tember 1909 (Staatsblad 31a). Art 18 zegt: „Aan boord van elk schip moeten zich scheepsbootcn her in den naar den volgenden maatstaf: d Schepen in de groote vaart, welke ingericht zijn voor het vervoeren van meer dan 12 passagiers booten, waarvan de gezamenlijke inhoud en het aantal worden bepaald volgens Bijlage HI van dit besluit. Is de gezamenlijke inhoud van deze booten niet voldoende om alle opvarenden op te nemen, dan moet deze- inhoud aangevuld worden met Motten, sanieuvouwbare booten en andere red dingsmiddelen tot een gezamenlijk draag vermogen van ten minste de helft \an dat der booten op schepen beneden de 5900 ton (2.83 M.kub.) bruto inhoud en ten ininste drie vierde op grootere sche pen met dien verstande, dat de geza menlijke inhoud van de voorgeschreven booten en van de andere reddingsmidde len te zamen niet grooter bclioett te zijn dan noodig is om alle opvarenden te kunnen opnemen". Art 19. 1»Ten minste de heltt van het aantal booten.... moeten reddings- booten zijn. Hieronder zijn te verstaan booten, welke voor en achter schei p zijn en waarvan het drijfvermogen met ten minste 10 pCt. der grootte is vermeer derd door liet aanbrengen van uchtkas- tcn of andere doeltreffende hulpmidde len Van de andere helft mogen ten hoogste twee booten gewone booten zijn zonder verhoogd drijfvermogen. Van de overige moet liet drijfvermogen door doeltreffende hulpmiddelen met ten min ste 5 pet. zijn verhoogd. In Bijlage lil wordt aangegeven, dat schepen van 10.500 tot 11.000 ton 16 schecpsbooten moeten hebben van 164 M. inhoud tezamen, en verder voor iede re 500 ton meer 4 kub. M. inhoud meer van de boot. De Frankfurter Zeitung is nagegaan, hoe liet met de reddingsbooten van en kele groote transatlantische stoomsche pen staat. Zij geeft er van op hoeveel reizigers ze kunnen vervoeren, hoe tal rijk de bemanning is, hoeveel reddings boot™ ze hebben en voor hoeveel men- sclicii er daarin geen plaats is. Tot dit laatste aantal komt het blad door aan te nemen dat dc reddingsbooten 5b ïnenschen kunnen bergen. Gemiddeld kun ncu zij er van 50 tot 55 opnemen dus is de berekening nog ten gunste van de veiligheid, zogt liet blad. Hier is liet staatje. Hamburg-Am.-Lijn. Kaizerin. Augusta Victoria 2770 550 24 2000 Amerika 2770 550 24 2000 Nordd. Lloyd. Georg Washington 3262 590 20 2752 Krcmprinzessin Cecil ie 2469 590 20 1959 Kaiser Wilh. II 1910 665 20 1475 White Star-lijn. Titanic 2400 860 20 2160 Olympic 2400 860 20 2160 Rcd-Star-lijn. Lappland 2540 600 16 2260 Holl-Am.-Iijn. Rotterdam 3585 475 18 3070 Nietiv.-Amsterdam 3016 475 18 2501 Cuijard'lijn. Mauretania 2350 8-900 20 2150 Lusitania 2350 8-900 20 2150 Met spijt moeten wij hierbij* consta- teercii, dat de Holland-Amerika-lijn de slechtste indruk maakt. Over het alge meen is de toestand zoo, dat slechts een derde der opvarenden gered kan worde:en twee derde dus tot verdrin ken zijn gedoemd. Hieruit spreekt uus achteloosheid voor het menschënleven, die een bespotting is voor de beschaving, waarop de maat sciiappij zoo trotsch wil gaan. Treurig typecrend is het voor de beschaving on zer maatschappij, dat op de „Titanic" en evenzoo op andere booten —méér is gezorgd voor de luxe dan voor de veiligheid, de veiligheid zelfs onderge- geschikt was gemaakt aan overdadige luxe. De ramp der Titanic. het afgerijselijkste ongeluk v.at zich ooit heeft voorgedaan begint eindelijk eenigs- zins opgehelderd te worden nu dc Car- pathia met de weinige geredden te New York aangekomen is. In het geheel zijn er nu volgens de opgave van de White Star Line 705 ïnenschen gered en wel le klas-passa- giers 202, 2e klasse 115, 3e. klasse 178, van de bemanning 206, officieren 4. Vol gens diezelfde opgave bedraagt het aan tal omgekomenen 1635. Vrijdagnacht om 2 uur is de Carpa thia te New York aangekomen. Slechts verwanten, ambtenaren der White Star en journalisten waren op de landings steiger toegelaten. Fotografen werden ten strengste geweerd. De menigte die de Carpathia wachtte, werd op zeer harden proef gesteld en hoe meer het schip New-York naderde, des te langzamer werd de vaart. De ambte naren van de Cunard lijn hadden onge veer 500 familieleden van de geredde passagiers in dc wachtzalen toegelaten en langs de kaden wachtten duizenden op dc aankomst van het schip. Het roode kruis had er een afdeeling heengezon den en een groot aantal van de voor naamste ziekenhuizen had er ziekenwa gens hcengestuurd. Gelukkig bleken ech ter de meest sombere geruchten, die wa ren geseind bijv. over 250 dooden aan boord van de Carpathia ongegrond. Wel waren er eenige gekwetsten onder de geredden, waarvan sommigen ernstig. Deze werden spoedig naar de gasthui zen overgebracht. De menigte bewaarde een pijnlijk stilzwijgen. De jonge Mor gan, een zoon van Pierpont Morgan, die een van de hoofdaandeelhouders van dc White Star Line is, was met de ove rige beambten van de maatschappij aan wezig, om de geredden te ontvangen. Hem volgde een deputatie van de beurs, die M. 150,000, die zij voor de nagela tenen verzameld had, op ostentatieve wijze ten toon droeg. Zoodra de Carpa thia aan de kade aanlegde, ging een groote menigte dokters en verpleegsters aan boord. Spoedig daarop kwamen de eerste overlevenden op de landingsbrug. Het ontschepen der passagiers ging zeer langzaam in zijn werk. De cor respondent van de „New York Herald" beschrijft het als volgt: Hier kwamen, zoo vertelt hij, twee jonge mannen zeer opgewekt van liet schip, daar een bonte rij vrouwen en mannen, de eersten gedeeltelijk in fees telijke avondkleedij, gedeeltelijk in mor genjapon of nachtgewaad. Eerst heersch- te er diepe stilte op de pier, maar spoe dig werd deze stilte door luid weenen en de kreten van elkaar ontmoetende familieleden verbroken. Intusschen wer den de gewonden deels op handen van dragers, deels in draagbaren voorbijge- bracht. Dan komen er weer vroolijke jonge mannen, zorgvuldig gekapte jon ge meisjes. Alles dwarrelt door elkaar. Er is geen denken aan, eenige bruik bare inlichtingen te krijgen. Maar in ieder geval waren de geruchten van de aanwezigheid van vele dooden aan boord overdreven. Het beeld van ellende wordt verbro ken, doordat de passagiers van de Car pathia tegelijkertijd het schip verlaten. Jonge dames met gehavende avondtoi letten, anderen met nauwelijks opgesto ken haren en in nachtgewaad, jonge Amerikaanschen, lieten haar kalmte blij ken. Een oude heer steunt op twee bege leiders zijn voeten zijn bevroren. Schok kende ontmoetingen vinden plaats, maar weinigen kunnen iets samenhangends vertellen. Ik sprak in 5 minuten tijds met twee personen, waarvan de een mij verzekert, dat het strijken der booten rustig in zijn werk gegaan is en dat de achtergeblevenen niet ten volle het denkbeeld gehad hebben van het groote gevaar, terwijl de ander vertelde, dat een deel der mannen door de officieren met de revolver ervan teruggehouden moest worden, zich op de booten te storten. Bijna eindeloos is de menschen- stroom over de landingsbrug. Hoewel, zooals gezegd, de verhalen der geredden allerwonderlijkst uiteenloopen kan men toch reeds een idee krijgen van de ramp. Kort samengevat blijkt deze, gelijk reeds gemeld, als 'volgt te zijn verloopen. De Titanic was tegen den ijsberg op gevaren, bijna dadelijk nadat zij hem in het gezicht had gekregen. Tegelijkertijd werden de machines stil gezet en de schotten gesloten. De kapitein liet ieder een zwemgordels aan doen en gaf bevel om «de booten uit te brengen. Toen de vrouwen en kinderen begonnen aan te snellen, werd de regel: Vrouwen voor! strik in acht genomen. De officieren haalden linune revolvers uit, maar meest al behoefden zij die niet te gebruiken. Toen dc laatste booten het schip ver lieten, kwam de scheepskapel in de groo te kajuit bijeen en hief de muziek .an het gezang: Nearer niy God to Thee aan. D s. omketels sprongen, naar men jt i-. dai liet ijzige water het schip b -sir o.nde. Door dc ontplof fing brak liet schip in tweeën. Beesiy, ecu reiziger van de TitaniC, verhaalt het volgende: Zondagavond voelden wij twee zachte trillingen, wel ke echter geen voldoende reden leken om ook maar in het minst ongerust te zijn. De machines werden echter dadelijk stil gezet. Ik ging naar dek en merkte, dat er maar weinig menschen boven kwamen. Maar zij waren niet ongerust. In het rooksalon zag ik menschen zitten kaart spelen. Ik vroeg, of zij van iets afwisten. Zij hadden een geweldigen ijsberg vlak langs het schip zien komen en meenden dat het schip er langs geschuurd was. Niemand dacht dan het schip van onde ren door het onder water drijvende ge deelte van den ijsberg doorboord was. Ik heb, zeide Beesley, de kaartspelers niet meer teruggezien. Kort daarna keerde Beesiy naar dek terug en werd nu gewaar, dat iedereen wilde weten, waarom de machines stil stonden. Hij ging weer naar zijn hut om zich warmer te kleeden. l erwjjl hij daarmee bezig was hoorde hij het bevel „Alle passagiers aan dek met den red dinggordel aan." Allen gingen langzaam naar boven met den reddinggordel over de kleeren. Er was dan ook niet te merken, dat er een ongeluk gebeurd was. Het schip lag vol komen stil, maar helde alleen wat naar beneden toe over. Spoedig werden de booten klaar ge maakt om neergelaten te worden. De bemanning van elke boot stond ernaast. Toen besefte men pas dat er iets ern stigs Gebeurd was. De menschen stroom den het dek op. De mannen achteraan. De vrouwen gingen naar het volgende dek beneden, waar zij in de reddingboo ten gingen. Sommige weigerden hunne mannen te verlaten, anderen werden met geweld van hunne mannen losgerukt en in de booten geduwd. Al dien tijd was er geen spoor van wanorde, geen drin gen naar de booten toe geweest, men hoorde ook geen vrouwen snikken, toen dc booten met vrouwen en kinderen m de duisternis verdwenen. Daarna kregen de mannen last, om tn de booten te gaan. Dat ging kaiin in zijn werk. Toen Beesiy het schip ver liet, was het een uur in den ochtend, net was een prachtige nacht, de sterren ston den aan den hemel, maar er was geen maneschijn. De zee was zoo kalm als een vijver, maar het was bitter koud. Omstreeks twee uur zag Beesiy dat de Titanic snel zonk. De Titanic zakte geleidelijk met zijn achtersteven door, met de voorsteven recht in de lucht. Men zag nog eens lichten flikkeren, daarna gingen "zij allemaal tegelijk uit. Binnen in het schip hoorde men de machines stampen en brommen inet een geluid, dat mijlen ver te hooren was. Het schip bleef zeker nog wel vijt minuten rechtop staan. Een stuk van den romo, dat naar schatting 50 M. hoog was' verhief zich als een zwarte toren tegen de lucht. Daarna helde de romp zachtjes schuin over, dook naar bene den en verdween. Op dat oogenblik trof het oor van de menschen, die in de reddingbooten zaten, het schrikwekkendste geluid, dat ooit een sterveling gehoord heeft: de kreten van honderden medemenschen, die in het ijs koude water iagen te worstelen en om hulp riepen, terwijl zij zeiven wisten dat niemand dien kreet kon heantw oor- Verschillende opvarenden die in de booten geen plaats hadden kunnen vin den waren reeds in liet water gesprongen of gleden met het schip in de diepte. Sommigen zijn nooit weer boven gekomen anderen daarentegen hebben nog langen tijd rondgezwommen of zich op gordels en aan wrakstukken drijvende gehouden tot ze van koude sterven en met verglaas de oogen rondstarend in de gordels ble ven drijven. Een afschuwelijk gezicht voor de ter redding aangesnelde, die te laat kwamen. Weer anderen hebben zich kun- nen redden op een vlot waarop ze uren achtereen, twee aan twee, met de ruggen tegen elkaar stonden, zich in evenwicht houdende. Vreezend voor de minste beweging om het evenwicht van het vlot niet te verbreken, durfden zij zich niet verroeren om uit te zien, zelfs toene r een stoomschip naderde. Een van de ge redden, Kolonel Gracie, vertelde hoe hij, toen de Titanic zonk van het hoogste dek in zee was gesprongen, en van het eene stuk wrakhout naar het andere zwom, tot hij het kurken vlot aantrof, waarop hij ook anderen zich hielp redden. In den loop van zijn verhaal zei hij dat er tusschen de botsing en het zinken 2 uur en 22 minuten waren verloopen. Hij zette zijn horloge op tijd en dit stopte om 2,22, d.i. toen hij in het water was gesprongen. Nadat ik met het schip gezonken was vertelde Gracie verder was het mij of ik met groote kracht door het water werd gedreven. Misschien was dat het dg van ontploffingen onder water. Ik herinnerde mij afschuwelijke verhalen van menschen, die dood werden gekookt. De tweede stuurman vertelt, dat hij een dergelijke ervaring heeft gehad. Allerlei gedachten gingen hem door het hoofd. Hit C aan die bij hem thuis waren, aj t na ir hen toe zou gaan en en had uq een uitredding, ot- schoón hij overtuigd was, dat het einde was gekomen. Hij had de grootste moeite om zijn adem in te houden tot hij weer aan de oppervlakte was. Toen ik eindelijk boven was vertelde hij verder zag ik niets dan de zee yol ijsblokken en groote hoeveelheden wrak hout; ook stervende mannen en vrouwen. Allen om mij heen kermden en jammer den erbarmelijk. De tweede officier, die in mijn buurt zwom, zei me, dat net voor mijn hoofd boven kwam, een van de schoorsteenen van de Titanic uit elkaar spleet, en dicht bij mij in het water viel, de drenkelingen uit elkaar werpende. Gracie vertelt dan, hoe hij, zich van het een wrakstuk naar het andere bewe gende, ten laatste het vlot heeft bereikt Spoedig werd dit echter zoo bezet, dat het scheen, dat het zou zinken, als er. meer op kwamen. Degenen, die er zich' op bevonden, hebben daarom uit zicht tot zelfbehoud geweigerd, toe te staan, dat anderen er op zouden klimmen. Dit was het meest aangrijpende en afgrijse lijke tooneel geweest, vertelt Gracie. De medelijden wekkende kreten van hen, die zich om ons heen bevonden, klinken mij nog in de ooren. Zij zullen mij tot op. niijn sterfbed bijblijven. „Houdt je aan wat je heb, kerelriepen wij iederen man toe, die op het vlot trachtte te ko men. „Eén meer zou ons allen doen zinken." Velen van hen, die wij afwezen, ant woordden alsof zij den dood ingingen: „Het beste verder! God helpe je." Gedurende al den volgenden tijd zijn wij drijvende gebleven en hebben wij kracht geput uit de hoop op redding. Eenige groene lichten hebben wij gezien, die naar wij later vernamen vuurpijlen zijn geweest uit een der booten van de Titanic. Zco hebben wij den nacht door gebracht, terwijl de golven over het vlot sloegen en dit diep in het water begroeven. Wij baden den geheelen uit- puttenden nacht door. Mannen, die reeds lang vergeten schenen, hoe zij hun Schep per moesten aanroepen, herinnerde zich de gebeden uit hun kindertijd en prevel den die nog eens en nog eens. De redding uit het ijskoude water, met overal rondom zich ijsblokken en bergen had na vier uur rondzwalken plaats. Een reiziger aan boord van de Carpa thia vertelt, dat men van boord van dit schip zestien reddingbooten in het ge zicht kreeg. De overbrenging van de schipbreukelingen was een droevig ge zicht Er wer.den touwen om het middel van volwassenen en kinderen geslagen. De kleinste kinderen werden in een zak gedaan en aan dek geheschen. Sommige booten waren niet half vol, andere prop vol. Sommige menschen waren in avond kleedij^ anderen iu nachtgewaad of in de kens gehuld. Toen zij aan boord van de Carpathia waren gekomen, snelden zij alien naar de eetzaal, om een warm ontbijt te gebrui ken. Zij hadden vier of vijf uur in een snerpenden wind in de booten gezeten. Niemand uitte zijn gevoelens. Men hoor de zelfs geen snik. Allen schenen verdoofd van den schok van hetgeen hun wederva ren was. Vier menschen bezweken spoe- 'ig, nadat zij aan dek waren gekomen Direct na aankomst te New-York heeft een commissie uit de passagiers de vol gende verklaring aan de pers afgelegd. Om overdreven voorstellingen te "Voor komen, achten wij ons verplicht de vol gende feiten te moeten mededeelen. Zon dag 14 April 1912 's avonds om 11.40 bij koud weer, helder sterrenlicht en rus tige zee, kwamen wij in botsing met een ijsberg. De uitkijk had den ijsberg vooruit gezien, maar te laat, om een botsing te vermijden. Er werden onmiddellijk maat regelen getroffen om den omvang van de schade vast te stellen en passagiuers te redden. Er werden reddingsgordels ver deeld en reddingbooten neergelaten. Het schip zonk Maandag om 2 uur des mor gens. Vooraf had men de gebruikelijke draad- looze signalen afgezonden en vuurpijlen afgeschoten. Gelukkig meldde de Car pathia haar nabijheid en verscheen zij des Maandagsmorgens om vier uur op de plaats des onheils. Het schip had zich uren lang tot het opnemen van schip breukelingen voorbereid en dit ging met kalme zorgvuldigheid in zijn werk. De overlevenden bevonden zich in 14 redding- booten, 4 opvouwbare en 2 kleine boo ten. Zwemgordels en andere reddings-, maatregelen voor alle personen waren op de Titanic voorhanden. De officieren en de manschappen van de Carpathia stel den hun hutten en verblijven voor de ge redden ter beschikking. De Titanic had reddingbooten aan boord voor 950 personen, zooals de En- gelsche voorschriften eischen. Wij houden het voor onze plicht- de al- gemeene opmerkzaamheid te vestigen op de onvoldoendheid van de reddingsmaat regelen. Rechtszaken. Valsch geld. De Haagsche Rechtbank veroordeelde J. C. van N. te 's-Gravenhage wegens uitgifte van valsche rijksdaalders, tot één jaar en zes maanden en C. R., eveneens te 's Gravenhage, wegens het vervaar dig I- van valsche rijksdaalders, tot 5 jaar gevangenisstraf.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 7