St
Tweede Blad, behoorende
bij DeLeidsche Courant van
Zaterdag 20 April no. 770.
WeeKpra0^6,
De groote valn
behoef ik eigenlijk met teve
hebben 't allen B^^i "chepte, dank
S^ïetn t'^' sE-S
Hfc«ssrtï*5
s-'-r.ïï—s-
sjtassfe-r?--
pngewone natuu^sch.p.sel, Ja.__._g
loot we! het -er voor om ,e bhjdschap
macht ^"zomerweelde. In 'n mooi bode
t was van dr. Altum en t ging over
Sw«üSr
men twee kwartjes entree.
Die bioscopen wet n wat Dezenwoor_
of de vorige - „de tijdg B kutme|]
Staand! c"ens«u? opte b-oteopen^ok
swStSSStw:
S.®--JffKM "?E
gei heel goed en zelfs nuttig zipi, maar...
"'^u"fe;t,rofWbetkangoeden
slecht worden gebruikt, goede of slechte
Btvoluen hebben. Daar hebt je -om nu
tens "een toontje hooger aan te slaan
de werküedcnvereenigingen. 1 racltt
tig, magn-fi Niemand minder^paus
^XI11.'-8;:a5svSien week
vrn-tchilfende bilden aan hunne lezers
nièdedeeideu - hebben de nood^kehjk-
koiuligd"en"to'WholS' voorgehou-
scbiedt op katholieken grondslag- En
SMKSSjg
n„ een der plaatsen onzer omgeving
deze vvet" eem katholieke -rkheden-
leen verblijdend feit, dat men allerwege
te vereenigen, maar ook plicht Is om
zich te vereen gen in Katholieke vereem-
^t«»«
hufsbedienden aan hunne collega-s om
S,.:; ïï'tSiSSS-»»
richC'van de in Utrecht gevest.gden
"''■If Ander praatje,
v.ker allen een Emma-bloem? Dat onze
s npathit voor de Emma-bloem grooter
zou als ook katholieke inrichtingen
voor 'tuberculoselijders van de P
brengst zouden profiteered dat is zoo
k aar als een klontje. Maar dat heeft
niet tengevolge, dat wij geen Emma-
bloem koopen, maar alleen, dat wij be
halve de centen, die wij voor de Emma
'bloem besteden, er ook nog enkele af
zonderen voor katholieke 'nnchhngen.
En zoodoende steunen wij ei de alge
meene èn de katholieke inrichtingen
'Mooier kun het niet, Se'oM'k'.Ma\"
•laatste niet vergeten, denkt er aan
Verleden welk gingen we na ons
praatje van elkaar met den vvensch, dat
bet gauw mooier weer mocht vvordui.
Fn nu Zijn we zoover, dat we kunnen
vvcnschen dat liet zoo blijft. En dat doe
ik nu dan ook, en leuter niet UngenTot
ziens.
BINNENLAND.
Kindertoeslag bij Post en Tel.
In een kon. besluit is thans nader uitge
werkt de wijze waarop de kindertoelage
voor de post- en telegraafbeambten zal
.worden toegekend.
Vastgesteld is nu:
Telken jaren wordt aan de mannelijke
ambtenaren der hierna volgende catego
rieën, die op 1 Januari ten minste 3
lijaren in asten dienst zijnde, meer dan
twee wettige of wettelijk erkende kinde
ren hebben,'wier onderhoud te hunnen
laste komt, en wier leeftijd wat betreft
de categorieën a, b en c beneden de 16
jaren en wat betreft de categorieën d en
'X beneden 18 jaren is. voor elk zoodanig
kina boven het genoemde aantal een toe-
lage verstrekt.
Deze toelage bedraagt:
a f 30 voor ieder kind, met een maxi
mum van f 180 voor schrijvers, conduc
teurs, zaalwachters, monteurs, lijnwach-
ters, instrumentmakers, vaste werklieden,
concierges en portiers, alsmede adsisten
ten hoofdbestellers, kantoorknechts en
bestellers te Amsterdam, Rotterdam, s
Oravenhage en op kantoren van de lc en
2e klasse;
b f 25 voor ieder kind, met een maxi-
mum van 150 gulden voor assistenten
liootdbestellers, kantoorknechts en bestel
Iers op kantoren van de 3e tot en met de
8e klasse, en voor postboden inet een ja
wedde van f600 en meer
c 20 voor ieder kind, met een maxi
muin van f 120, voor postboden met een
jaarwedde minder dan f 600;
d f 40 voor ieder kind met een maxi-
mum van f240, voor commiezen-titulair,
telegrafisten; klerken, buitengewoon ge
einployeerden, bureelambtenaren, hulpte
legrafisten, magazijnchefs, magazijnopach
ters boekhouders, hulpboekhouders, tee
kenaars, chefs-instrumentmaker en assis
tenten-chef instrumentmaker;
e f 20 voor ieder kind met een maxi
mum van f 120 voor brievengaarders.
Deze toelage wordt over 1912 voor
drie vierde uitgekeerd.
Bij hetzelfde koninklijk besluit is ook
een gunstige wijziging gebracht in de
salarissen van de beambten bij ,dL Post.
en Tel.
Reddingsbooten.
Naar aanleiding van het verschrikke-
kelijk ongeluk van de Titanic dringt zich
de vraag op, welke zijn nu de regelen,
die bij onze scheepvaart voor de red-
dingsmiddelen zijn gesteld? Men vindt
die in het Koninklijk besluit van -- ep
tember 1909 (Staatsblad 31a).
Art 18 zegt: „Aan boord van elk
schip moeten zich scheepsbootcn her in
den naar den volgenden maatstaf:
d Schepen in de groote vaart, welke
ingericht zijn voor het vervoeren van
meer dan 12 passagiers booten, waarvan
de gezamenlijke inhoud en het aantal
worden bepaald volgens Bijlage HI van
dit besluit. Is de gezamenlijke inhoud
van deze booten niet voldoende om alle
opvarenden op te nemen, dan moet deze-
inhoud aangevuld worden met Motten,
sanieuvouwbare booten en andere red
dingsmiddelen tot een gezamenlijk draag
vermogen van ten minste de helft \an
dat der booten op schepen beneden de
5900 ton (2.83 M.kub.) bruto inhoud en
ten ininste drie vierde op grootere sche
pen met dien verstande, dat de geza
menlijke inhoud van de voorgeschreven
booten en van de andere reddingsmidde
len te zamen niet grooter bclioett te
zijn dan noodig is om alle opvarenden
te kunnen opnemen".
Art 19. 1»Ten minste de heltt van
het aantal booten.... moeten reddings-
booten zijn. Hieronder zijn te verstaan
booten, welke voor en achter schei p zijn
en waarvan het drijfvermogen met ten
minste 10 pCt. der grootte is vermeer
derd door liet aanbrengen van uchtkas-
tcn of andere doeltreffende hulpmidde
len Van de andere helft mogen ten
hoogste twee booten gewone booten zijn
zonder verhoogd drijfvermogen. Van de
overige moet liet drijfvermogen door
doeltreffende hulpmiddelen met ten min
ste 5 pet. zijn verhoogd.
In Bijlage lil wordt aangegeven, dat
schepen van 10.500 tot 11.000 ton 16
schecpsbooten moeten hebben van 164
M. inhoud tezamen, en verder voor iede
re 500 ton meer 4 kub. M. inhoud meer
van de boot.
De Frankfurter Zeitung is nagegaan,
hoe liet met de reddingsbooten van en
kele groote transatlantische stoomsche
pen staat. Zij geeft er van op hoeveel
reizigers ze kunnen vervoeren, hoe tal
rijk de bemanning is, hoeveel reddings
boot™ ze hebben en voor hoeveel men-
sclicii er daarin geen plaats is. Tot dit
laatste aantal komt het blad door aan
te nemen dat dc reddingsbooten 5b
ïnenschen kunnen bergen. Gemiddeld kun
ncu zij er van 50 tot 55 opnemen dus is
de berekening nog ten gunste van de
veiligheid, zogt liet blad. Hier is liet
staatje.
Hamburg-Am.-Lijn.
Kaizerin.
Augusta Victoria 2770 550 24 2000
Amerika 2770 550 24 2000
Nordd. Lloyd.
Georg Washington 3262 590 20 2752
Krcmprinzessin
Cecil ie 2469 590 20 1959
Kaiser Wilh. II 1910 665 20 1475
White Star-lijn.
Titanic 2400 860 20 2160
Olympic 2400 860 20 2160
Rcd-Star-lijn.
Lappland 2540 600 16 2260
Holl-Am.-Iijn.
Rotterdam 3585 475 18 3070
Nietiv.-Amsterdam 3016 475 18 2501
Cuijard'lijn.
Mauretania 2350 8-900 20 2150
Lusitania 2350 8-900 20 2150
Met spijt moeten wij hierbij* consta-
teercii, dat de Holland-Amerika-lijn de
slechtste indruk maakt. Over het alge
meen is de toestand zoo, dat slechts
een derde der opvarenden gered kan
worde:en twee derde dus tot verdrin
ken zijn gedoemd.
Hieruit spreekt uus achteloosheid voor
het menschënleven, die een bespotting
is voor de beschaving, waarop de maat
sciiappij zoo trotsch wil gaan. Treurig
typecrend is het voor de beschaving on
zer maatschappij, dat op de „Titanic"
en evenzoo op andere booten —méér
is gezorgd voor de luxe dan voor de
veiligheid, de veiligheid zelfs onderge-
geschikt was gemaakt aan overdadige
luxe.
De ramp der Titanic.
het afgerijselijkste ongeluk v.at zich ooit
heeft voorgedaan begint eindelijk eenigs-
zins opgehelderd te worden nu dc Car-
pathia met de weinige geredden te New
York aangekomen is.
In het geheel zijn er nu volgens de
opgave van de White Star Line 705
ïnenschen gered en wel le klas-passa-
giers 202, 2e klasse 115, 3e. klasse 178,
van de bemanning 206, officieren 4. Vol
gens diezelfde opgave bedraagt het aan
tal omgekomenen 1635.
Vrijdagnacht om 2 uur is de Carpa
thia te New York aangekomen. Slechts
verwanten, ambtenaren der White Star
en journalisten waren op de landings
steiger toegelaten. Fotografen werden
ten strengste geweerd.
De menigte die de Carpathia wachtte,
werd op zeer harden proef gesteld en hoe
meer het schip New-York naderde, des
te langzamer werd de vaart. De ambte
naren van de Cunard lijn hadden onge
veer 500 familieleden van de geredde
passagiers in dc wachtzalen toegelaten
en langs de kaden wachtten duizenden
op dc aankomst van het schip. Het roode
kruis had er een afdeeling heengezon
den en een groot aantal van de voor
naamste ziekenhuizen had er ziekenwa
gens hcengestuurd. Gelukkig bleken ech
ter de meest sombere geruchten, die wa
ren geseind bijv. over 250 dooden aan
boord van de Carpathia ongegrond. Wel
waren er eenige gekwetsten onder de
geredden, waarvan sommigen ernstig.
Deze werden spoedig naar de gasthui
zen overgebracht. De menigte bewaarde
een pijnlijk stilzwijgen. De jonge Mor
gan, een zoon van Pierpont Morgan,
die een van de hoofdaandeelhouders van
dc White Star Line is, was met de ove
rige beambten van de maatschappij aan
wezig, om de geredden te ontvangen.
Hem volgde een deputatie van de beurs,
die M. 150,000, die zij voor de nagela
tenen verzameld had, op ostentatieve
wijze ten toon droeg. Zoodra de Carpa
thia aan de kade aanlegde, ging een
groote menigte dokters en verpleegsters
aan boord. Spoedig daarop kwamen de
eerste overlevenden op de landingsbrug.
Het ontschepen der passagiers
ging zeer langzaam in zijn werk. De cor
respondent van de „New York Herald"
beschrijft het als volgt:
Hier kwamen, zoo vertelt hij, twee
jonge mannen zeer opgewekt van liet
schip, daar een bonte rij vrouwen en
mannen, de eersten gedeeltelijk in fees
telijke avondkleedij, gedeeltelijk in mor
genjapon of nachtgewaad. Eerst heersch-
te er diepe stilte op de pier, maar spoe
dig werd deze stilte door luid weenen
en de kreten van elkaar ontmoetende
familieleden verbroken. Intusschen wer
den de gewonden deels op handen van
dragers, deels in draagbaren voorbijge-
bracht. Dan komen er weer vroolijke
jonge mannen, zorgvuldig gekapte jon
ge meisjes. Alles dwarrelt door elkaar.
Er is geen denken aan, eenige bruik
bare inlichtingen te krijgen. Maar in
ieder geval waren de geruchten van de
aanwezigheid van vele dooden aan boord
overdreven.
Het beeld van ellende wordt verbro
ken, doordat de passagiers van de Car
pathia tegelijkertijd het schip verlaten.
Jonge dames met gehavende avondtoi
letten, anderen met nauwelijks opgesto
ken haren en in nachtgewaad, jonge
Amerikaanschen, lieten haar kalmte blij
ken. Een oude heer steunt op twee bege
leiders zijn voeten zijn bevroren. Schok
kende ontmoetingen vinden plaats, maar
weinigen kunnen iets samenhangends
vertellen. Ik sprak in 5 minuten tijds
met twee personen, waarvan de een mij
verzekert, dat het strijken der booten
rustig in zijn werk gegaan is en dat
de achtergeblevenen niet ten volle het
denkbeeld gehad hebben van het groote
gevaar, terwijl de ander vertelde, dat
een deel der mannen door de officieren
met de revolver ervan teruggehouden
moest worden, zich op de booten te
storten. Bijna eindeloos is de menschen-
stroom over de landingsbrug.
Hoewel, zooals gezegd, de
verhalen der geredden
allerwonderlijkst uiteenloopen kan men
toch reeds een idee krijgen van de ramp.
Kort samengevat blijkt deze, gelijk reeds
gemeld, als 'volgt te zijn verloopen.
De Titanic was tegen den ijsberg op
gevaren, bijna dadelijk nadat zij hem in
het gezicht had gekregen. Tegelijkertijd
werden de machines stil gezet en de
schotten gesloten. De kapitein liet ieder
een zwemgordels aan doen en gaf bevel
om «de booten uit te brengen. Toen de
vrouwen en kinderen begonnen aan te
snellen, werd de regel: Vrouwen voor!
strik in acht genomen. De officieren
haalden linune revolvers uit, maar meest
al behoefden zij die niet te gebruiken.
Toen dc laatste booten het schip ver
lieten, kwam de scheepskapel in de groo
te kajuit bijeen en hief de muziek .an
het gezang: Nearer niy God to Thee aan.
D s. omketels sprongen, naar men
jt i-. dai liet ijzige water het
schip b -sir o.nde. Door dc ontplof
fing brak liet schip in tweeën.
Beesiy, ecu reiziger van de TitaniC,
verhaalt het volgende: Zondagavond
voelden wij twee zachte trillingen, wel
ke echter geen voldoende reden leken om
ook maar in het minst ongerust te zijn.
De machines werden echter dadelijk stil
gezet.
Ik ging naar dek en merkte, dat er
maar weinig menschen boven kwamen.
Maar zij waren niet ongerust. In het
rooksalon zag ik menschen zitten kaart
spelen. Ik vroeg, of zij van iets afwisten.
Zij hadden een geweldigen ijsberg vlak
langs het schip zien komen en meenden
dat het schip er langs geschuurd was.
Niemand dacht dan het schip van onde
ren door het onder water drijvende ge
deelte van den ijsberg doorboord was.
Ik heb, zeide Beesley, de kaartspelers
niet meer teruggezien.
Kort daarna keerde Beesiy naar dek
terug en werd nu gewaar, dat iedereen
wilde weten, waarom de machines stil
stonden. Hij ging weer naar zijn hut
om zich warmer te kleeden. l erwjjl hij
daarmee bezig was hoorde hij het bevel
„Alle passagiers aan dek met den red
dinggordel aan."
Allen gingen langzaam naar boven met
den reddinggordel over de kleeren. Er
was dan ook niet te merken, dat er een
ongeluk gebeurd was. Het schip lag vol
komen stil, maar helde alleen wat naar
beneden toe over.
Spoedig werden de booten klaar ge
maakt om neergelaten te worden. De
bemanning van elke boot stond ernaast.
Toen besefte men pas dat er iets ern
stigs Gebeurd was. De menschen stroom
den het dek op. De mannen achteraan.
De vrouwen gingen naar het volgende
dek beneden, waar zij in de reddingboo
ten gingen. Sommige weigerden hunne
mannen te verlaten, anderen werden met
geweld van hunne mannen losgerukt en
in de booten geduwd. Al dien tijd was
er geen spoor van wanorde, geen drin
gen naar de booten toe geweest, men
hoorde ook geen vrouwen snikken, toen
dc booten met vrouwen en kinderen m
de duisternis verdwenen.
Daarna kregen de mannen last, om tn
de booten te gaan. Dat ging kaiin in
zijn werk. Toen Beesiy het schip ver
liet, was het een uur in den ochtend, net
was een prachtige nacht, de sterren ston
den aan den hemel, maar er was geen
maneschijn. De zee was zoo kalm als
een vijver, maar het was bitter koud.
Omstreeks twee uur zag Beesiy dat
de Titanic snel zonk. De Titanic zakte
geleidelijk met zijn achtersteven door,
met de voorsteven recht in de lucht. Men
zag nog eens lichten flikkeren, daarna
gingen "zij allemaal tegelijk uit.
Binnen in het schip hoorde men de
machines stampen en brommen inet een
geluid, dat mijlen ver te hooren was.
Het schip bleef zeker nog wel vijt
minuten rechtop staan. Een stuk van den
romo, dat naar schatting 50 M. hoog
was' verhief zich als een zwarte toren
tegen de lucht. Daarna helde de romp
zachtjes schuin over, dook naar bene
den en verdween.
Op dat oogenblik trof het oor van de
menschen, die in de reddingbooten zaten,
het schrikwekkendste geluid, dat ooit een
sterveling gehoord heeft: de kreten van
honderden medemenschen, die in het ijs
koude water iagen te worstelen en om
hulp riepen, terwijl zij zeiven wisten
dat niemand dien kreet kon heantw oor-
Verschillende opvarenden die in de
booten geen plaats hadden kunnen vin
den waren reeds in liet water gesprongen
of gleden met het schip in de diepte.
Sommigen zijn nooit weer boven gekomen
anderen daarentegen hebben nog langen
tijd rondgezwommen of zich op gordels
en aan wrakstukken drijvende gehouden
tot ze van koude sterven en met verglaas
de oogen rondstarend in de gordels ble
ven drijven. Een afschuwelijk gezicht voor
de ter redding aangesnelde, die te laat
kwamen. Weer anderen hebben zich kun-
nen redden
op een vlot
waarop ze uren achtereen, twee aan twee,
met de ruggen tegen elkaar stonden, zich
in evenwicht houdende. Vreezend voor de
minste beweging om het evenwicht van
het vlot niet te verbreken, durfden zij zich
niet verroeren om uit te zien, zelfs toene r
een stoomschip naderde. Een van de ge
redden, Kolonel Gracie, vertelde hoe hij,
toen de Titanic zonk van het hoogste dek
in zee was gesprongen, en van het eene
stuk wrakhout naar het andere zwom,
tot hij het kurken vlot aantrof, waarop
hij ook anderen zich hielp redden.
In den loop van zijn verhaal zei hij dat
er tusschen de botsing en het zinken 2
uur en 22 minuten waren verloopen. Hij
zette zijn horloge op tijd en dit stopte
om 2,22, d.i. toen hij in het water was
gesprongen.
Nadat ik met het schip gezonken was
vertelde Gracie verder was het mij
of ik met groote kracht door het water
werd gedreven. Misschien was dat het
dg van ontploffingen onder water. Ik
herinnerde mij afschuwelijke verhalen van
menschen, die dood werden gekookt.
De tweede stuurman vertelt, dat hij een
dergelijke ervaring heeft gehad. Allerlei
gedachten gingen hem door het hoofd.
Hit C aan die bij hem thuis waren,
aj t na ir hen toe zou gaan en
en had uq een uitredding, ot-
schoón hij overtuigd was, dat het einde
was gekomen. Hij had de grootste moeite
om zijn adem in te houden tot hij weer
aan de oppervlakte was.
Toen ik eindelijk boven was vertelde
hij verder zag ik niets dan de zee yol
ijsblokken en groote hoeveelheden wrak
hout; ook stervende mannen en vrouwen.
Allen om mij heen kermden en jammer
den erbarmelijk. De tweede officier, die
in mijn buurt zwom, zei me, dat net voor
mijn hoofd boven kwam, een van de
schoorsteenen van de Titanic uit elkaar
spleet, en dicht bij mij in het water viel,
de drenkelingen uit elkaar werpende.
Gracie vertelt dan, hoe hij, zich van
het een wrakstuk naar het andere bewe
gende, ten laatste het vlot heeft bereikt
Spoedig werd dit echter zoo bezet, dat
het scheen, dat het zou zinken, als er.
meer op kwamen. Degenen, die er zich'
op bevonden, hebben daarom uit zicht
tot zelfbehoud geweigerd, toe te staan,
dat anderen er op zouden klimmen. Dit
was het meest aangrijpende en afgrijse
lijke tooneel geweest, vertelt Gracie. De
medelijden wekkende kreten van hen, die
zich om ons heen bevonden, klinken mij
nog in de ooren. Zij zullen mij tot op.
niijn sterfbed bijblijven. „Houdt je aan
wat je heb, kerelriepen wij iederen
man toe, die op het vlot trachtte te ko
men. „Eén meer zou ons allen doen
zinken."
Velen van hen, die wij afwezen, ant
woordden alsof zij den dood ingingen:
„Het beste verder! God helpe je."
Gedurende al den volgenden tijd zijn
wij drijvende gebleven en hebben wij
kracht geput uit de hoop op redding.
Eenige groene lichten hebben wij gezien,
die naar wij later vernamen vuurpijlen
zijn geweest uit een der booten van de
Titanic. Zco hebben wij den nacht door
gebracht, terwijl de golven over het
vlot sloegen en dit diep in het water
begroeven. Wij baden den geheelen uit-
puttenden nacht door. Mannen, die reeds
lang vergeten schenen, hoe zij hun Schep
per moesten aanroepen, herinnerde zich
de gebeden uit hun kindertijd en prevel
den die nog eens en nog eens.
De redding
uit het ijskoude water, met overal rondom
zich ijsblokken en bergen had na vier uur
rondzwalken plaats.
Een reiziger aan boord van de Carpa
thia vertelt, dat men van boord van dit
schip zestien reddingbooten in het ge
zicht kreeg. De overbrenging van de
schipbreukelingen was een droevig ge
zicht Er wer.den touwen om het middel
van volwassenen en kinderen geslagen.
De kleinste kinderen werden in een zak
gedaan en aan dek geheschen. Sommige
booten waren niet half vol, andere prop
vol. Sommige menschen waren in avond
kleedij^ anderen iu nachtgewaad of in de
kens gehuld.
Toen zij aan boord van de Carpathia
waren gekomen, snelden zij alien naar de
eetzaal, om een warm ontbijt te gebrui
ken. Zij hadden vier of vijf uur in een
snerpenden wind in de booten gezeten.
Niemand uitte zijn gevoelens. Men hoor
de zelfs geen snik. Allen schenen verdoofd
van den schok van hetgeen hun wederva
ren was. Vier menschen bezweken spoe-
'ig, nadat zij aan dek waren gekomen
Direct na aankomst te New-York heeft
een commissie uit de passagiers de vol
gende
verklaring aan de pers
afgelegd.
Om overdreven voorstellingen te "Voor
komen, achten wij ons verplicht de vol
gende feiten te moeten mededeelen. Zon
dag 14 April 1912 's avonds om 11.40
bij koud weer, helder sterrenlicht en rus
tige zee, kwamen wij in botsing met een
ijsberg. De uitkijk had den ijsberg vooruit
gezien, maar te laat, om een botsing te
vermijden. Er werden onmiddellijk maat
regelen getroffen om den omvang van de
schade vast te stellen en passagiuers te
redden. Er werden reddingsgordels ver
deeld en reddingbooten neergelaten. Het
schip zonk Maandag om 2 uur des mor
gens.
Vooraf had men de gebruikelijke draad-
looze signalen afgezonden en vuurpijlen
afgeschoten. Gelukkig meldde de Car
pathia haar nabijheid en verscheen zij des
Maandagsmorgens om vier uur op de
plaats des onheils. Het schip had zich
uren lang tot het opnemen van schip
breukelingen voorbereid en dit ging met
kalme zorgvuldigheid in zijn werk. De
overlevenden bevonden zich in 14 redding-
booten, 4 opvouwbare en 2 kleine boo
ten. Zwemgordels en andere reddings-,
maatregelen voor alle personen waren
op de Titanic voorhanden. De officieren
en de manschappen van de Carpathia stel
den hun hutten en verblijven voor de ge
redden ter beschikking.
De Titanic had reddingbooten aan
boord voor 950 personen, zooals de En-
gelsche voorschriften eischen.
Wij houden het voor onze plicht- de al-
gemeene opmerkzaamheid te vestigen op
de onvoldoendheid van de reddingsmaat
regelen.
Rechtszaken.
Valsch geld.
De Haagsche Rechtbank veroordeelde
J. C. van N. te 's-Gravenhage wegens
uitgifte van valsche rijksdaalders, tot één
jaar en zes maanden en C. R., eveneens
te 's Gravenhage, wegens het vervaar
dig I- van valsche rijksdaalders, tot 5
jaar gevangenisstraf.