RonaI Cacao Van Houten's Kiezerslijst. Uit de Pers. Een reddende daad. De beste voor den prijs Derde Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 6 April no. 759. iTot 21 April: ter visieligging en ver krijgbaarstelling' der reclames. .Vóór 15 Mei: definitieve vaststelling £fer kiezerslijst. l$Ve zullen dit lijstje nu en tian af- jdrukken. Aanzien doet gedenken. Een lied per week. No. 36 uit „De Leeuwer k". Twee voerlui. ilMuziek van j. J. Viotta. Een karretjen op een zandweg reed; 'De maan scheen helder, de weg was breed, [Het paardje liep met lusten, 'k Wed dat het zelf zijn weg wel vindt, De voerman lei te rusten. Ik wensch je wel thuis me vrind,, me vrind; Ik wensch je wel thuis me vrind! (Een karretjen reed langs Berg en Dal; iDe nacht was donker, de weg was smal Het paard liep als met vleugels '(Da sneeuwjacht zweept zijn oogen blind) iDe voerman houdt de teugels..,. IK wensch je wel thuis me vrind, me vrind Ik wensch je wel thuis me vrind! iEén karretjen keert behouden weer; [Het ander heeft er geen voerman meer; iWaar mag hij zijn gebleven? ?k Wed, dat je hem op den zandweg vindt, Of mooglijk wel daarneven... Hij komt niet weer thuis die vrind, die vrind Hij komt niet weer thuis, die vrind! Linksche Logica. Naar aanleiding van het tweetal mo ties betreffende de onderwijzers-salaris sen schrijft de Tijd een artikel onder bovenstaand opschrift, waaraan wij het (volgende ontleenen. „Onder de vele vragen, waartoe de (jongste parlementaire debatten aanlei- ïting gaven, is ongetwijfeld deze: wat iter wereld mag de Tweede Kamer be wogen hebben, op een oogenblik, dat ^zooveel, ernstig werk haar aandacht vraagt, rustig te gaan discussiëeren over leen tweetal moties, in de dagen van het !Ministerie-De Meester voorgesteld tot jöekking van den aftocht, toen een paar lamendementen moesten worden inge trokken, omdat de regeering ze wegens fiun financieele gevolgen onaannemelijk (had verklaard? Het eenvoudig antwoord jop de vraag zal vermoedelijk wel zijn, iüat de al te goedige voorzitter gemeend ttieeft, door ze aan de orde te stellen, jde Linkerzijde van zijn vriendelijke te gemoetkoming te doen blijken. Hoewel Sus niet bedoeld, heeft echter ten slotte 1de Rechterzijde alle reden zich over dit lüebat te verheugen. Het is, in strijd :met den opzet, het compliment gewor- Jden van het debat over het zoogenaamd (Bouwwetje en stelt in helder licht de jhouding daarbij door de Linkerzijde aan genomen. I Bij het Bouw wet je heeft de Linker zijde haar vermaak erin gevonden de christelijke partijen voor te stellen als Subsidiejagers, aan wie het alleen te (doen was, om zooveel mogelijk geld uit jide openbare kas te halen. Met een ze kere voorliefde werd dit verwijt gericht a,an onze katholieke kloosterorden en congregaties, die op geheel bijzondere 'wijze moetsen worden verdacht gemaakt £ls tuk op buit bij deze subsidiqjacht, ïn het belang van Kerk en kloosters. [Het verwijt zoo het ooit zin heeft was *bij die gelegenheid geheel mis FEUILLETON. GESCHIEDKUNDIG VERHAAL. 6) „ik dank u voor deze mededeeling, maar wij moeten ons haasten voor de metten, de anderen zijn er al." Zoo gin gen zij ter kapel. Weldra klonken de welluidende stem men der monniken door de wijde ruimte, (terwijl kaarsengeflikker en dikke duister nis met elkaar om den voorrang streden. (De overste der vrome monniken, die landers zoo vol aandacht en verdiept was Ün 't gesprek met den Almachtige, deed (thans vergeefsche pogingen zijn storm achtige gedachten te beheersdhen. „O, Vader in den hemel, reken mij de zen keer de lauwheid in Uw dienst niet aanik kan slechts denken aan 't heil van 't vaderlandmisschien rust het lot gens konings in mijn zwakke hand. Ver licht mij, opdat ik snel, rechtvaardig en verstandig handele." HiJ peinsde, hoe het gevaar 't best te [bezweren. „En bestaat er gevaar? Heb ik (bewijzen, die mij zeggen, dat het onmo gelijk anders zijn kan, dan jk vrees Z'L plaatst. De kloosterorden en congrega ties zijn over het algemeen geen eige naars van scholen. In den regel bepalen zij zich er toe, geheel of ten deele, in de behoefte van personeel te voorzien van scholen, opgericht door kerkbesturen en leekenvereenigingen. Zij zien in dit geval geen halven cent van een subsidie in de kosten van den bouw, maar al zijn de congregaties eigenaars, dan geeft dit Subsidie allerminst gelegenheid eigen kas te spekken. Er zal toch wel niemand zijn, die durft beweren, dat de uitkeering van d?n bouw, ook na het tot stand komen van het nieuwe wetje, voldoende is, om te voorzien in de rente en aflossing van het geheele bouwkapitaal. Een congre gatie of orde, die dan ook bij wijze van speculatie katholieke scholen zou gaan bouwen, zou zeker van een heel slechte reis thuis komen. Zoo zou de kloosterkas aardig hebben aan te spreken om, het geen te kort zou komen, bij te passen." „Wat niet gold voor het Bouwwetje, waartegen de liberalen hemel en aarde hebben bewogen, gold wel voor de mo- tei-Ter Laan, uitsprekend, dat het mini mum tractement zoo spoedig mogelijk moet worden gebracht op f 600, met een verdere evenredige opklimming. De ze motie, ware zij door de regeering aangenomen, zou in de kassen der bij zondere schoolbesturen en van de con gregaties en orden, die voor personeel zorgen, een heel ander bedrag hebben doen storten dan het Bouwwetje. Wan neer het dus de rechterzijde alleen om het geld te doen waswanneer zij de subsidiejager was, dan had zij met beide handen de motie-Ter Laan moeten aan grijpen. Zij deed precies andersom en zij handelde daarmede zeer logisch. Zij strijdt voor de gelijkstelling van bijzon der en openbaar onderwijs. Bij den bouw van scholen zijn wij, ook na aanneming van het Bouwwetje, van die gelijkstel ling nog mijlen verwijderd. De kosten voor den bouw komen toch voor het ge deelte, waarin het Rijk niet voorziet, uit de gemeentekas. Het lag dus voor de hand, dat zij, trouw aan haar beginsel, Ibijhet bouwwetje opkwam voor een (hoo- gere iiitkeering, waardoor een stap werd gedaan in de richting van de gelijk stelling van openbaar en bijzonder on derwijs. Bij de motie-Ter Laan daaren tegen was de gelijkstelling buiten spel. Dank de wet-Kuyper komt iedere ver hooging van subsidie aan de openbare scholen automatisch ten goede aan de bijzondere. Men had dus hier alleen de vraag te beantwoorden: hoe handelt men het meest in het belang van het onder lijs en van hen, die daarbij werkzaam zijn? Het antwoord der linkerzjjde is geweest de wedervraagop welke wij ze krijg ik de grootste bom binnen, of misschien nog meer: op welke wijze steun ik de vrienden onder de onderwij zers het best? en zij stemden voor de motie-Ter Laan. De rechterzijde en met name de katholieke partij antwoordde: waar niet allen kunnen geholpen wor den, wie hebben dan allereerst en aller meest hulp noodig? Zij verklaarden zich tegen de motie-Ter Laan, die het Bijzon der Onderwijs meer beloofde dan het Bouwwetje en vóór het denkbeeld, dat ten grondslag lag aan de gewijzigde mo tie-Arts een bijslag in verhouding tot het getal minderjarige kinderen. De ka tholieke partij streed zoo in het voor ste gelid voor een voorstel, dat geheel lag in haar lijn, maar dat bijzonder na- deelig is voor de kloosterscholen, waar van zij beschuldigd wordt de kassen te willen spekken. De kloosterlingen zijn toch juist de eenige onderwijzers, waar van met absolute zekerheid te zeggen valt, dat zij van een bijslag naar de grootte van het gezin nooit ook maar een halven cent voordeel kunnen heb ben. Meer dan dat: omdat alleen ka tholieke scholen kloosterlingen als on derwijzers hebben en daardoor katholie ke scholen in evenredigheid veel meer dan andere met ongehuwd personeel werken, stelde de katholieke motie de Katholieken in het nadeel tegenover alle andere partijen en richtingen. Wij vra gen duswie zjyn de subsidiejagers wie degenen, die vóór alles uitgaan op buit uit de openbare kas Wie daarente gen zijn de mannen van beginsel, die vroeg hij zich af. „Misschien is het niet anders dan vooroordeel, hartstocht! Zou dit schrijven niet voor private aangele genheden bestemd kunnen zijn? Neen, hoe zou een volbloed Beier zich tot over brenger van Oostenrijksche brieven lee- len Maar als het nu van onzen kant eens een krijgslist was Als mijn gasten, zoo hen de vijand eens verraste, met zulke aanbevelings-brieven de vrienden van Oostenrijk op een dwaalspoor moesten leiden O, Alwetende, laat mij niet on rechtvaardig, doch ook niet schroomval lig worden !Het zegel van dit schrijven moet ik verbreken de trouw, mijn vorst gezworen, vordert het." Zoo zat hij te peinzen, en het koor- bed der zijnen drong als de verre bran ding der zee in zijn oorzelfs toen het schijnsel der kaarsen was uitgedoofd, zat hij daar nog. Plotseling scheen hij een besluit genomen te hebben en de .god- vreezende abt stond levendig op. „Laat pater Ambrosius bij mij komen," beval bij den koster en ging naar zijn cel. Een hooge gestalte verscheen met ver wonderde trekken in de spreekkamer van den abt „Goed dat gij hier zijt, pater", klonk de groet van den abt. „Wij moeten een geheim doorgronden. Dit schrijven, dat wij twee vreemdelingen, gisjere.n hier; voor hun beginsel liet eigenbelang op den achtergrond stellen?" De waarde van cijfers. Men herinnert zich wat wij in ons nummer van Dinsdag zeiden over de groote cijfers betreffende meel en meel- fabrikaten, waarmede het anti-tariefwet- comité trachtte indruk te maken. De Maasbode schrijft naar aanlei ding van die cijfers: Het vraagstuk van vrijhandel of protec tie wordt niet beheerscht door partij-prin cipes; dat is de algemeene uitspraak. Toch wekt de houding van het Anti- Tariefwet-coinité ijiet weinig den schijn, of zij door anti-miqisterieele sympathieën wordt beheerscht. j a Het jongste schrikbeeld in de bekende annonces van dat comité voorgesteld is: de tariefwet belast meel en meelfabrikaten met f 567.000.— De vraag latende rus ten of er misschien uitzicht bestaat dat deze post bij de vaststelling van het ta rief zal worden uitgelicht, willen wij eens nagaan wat die som van f567.000 wel heeft te beteekenen. Verdeeld over de meer dan 6.000.000 zielen van ons vaderland, 'maakt het n og geen 10 cent per hoofd en per jaar; voor een huisgezin van zes perso nen ongeveer 52 cent per jaar, is dus 1 cent per week en per gezin. Willen de anti-tariefwetmannen eens berekenen hoeveel procenten dat is op den kostenden prijs van het, in een week in zoo'n gezin gebruikt wordende brood, waarvoor het bedrag veilig is te schatten op f 3.— Bij deze berekening is aangenomen dat-geheel het bedrag van f567.000.op meel, bestemd voor de broodbereiding wordt gelegd, terwijl toch voor andere doeleinden iets, zij het ook weinig, diende afgetrokken. Wanneer de waarde van alle, door het anti-tariefwet gebruikte, voorbeelden, zoo duidelijk was aan te toonen, als die van deze cijfers, dan zou, meer nog 'dan nu, blijken hoe opgeschroefd zijne actie is. De oppositie. Wij lezen in het Centrum: „Hoe meer de stembusstrijd nadert, hoe duidelijker het wordt, dat het gan- sche regeerbeleid, het geheele optreden der meerderheid berekend is op een elec toraal succes," verzekert de Haagsche briefschrijver der „Zutphensche Cour." En diezelfde auteur begint zijn corres pondentie met de mededeeling, dat „de belangen der bakkersgezellen nu defini tief zijn opgeofferd aan het belang van het ministerie."- Men geneert zich inderdaad niet ïn het bestoken van rechterzijde en Kabinet. Zelfs onder het ministerie-Kuyper was de oppositie in en buiten de Kamer mis schien niet zoo fel en stelselmatig als thans. Verdachtmaking, langpraterij, amende menten-regen, afwezigheid, tumult en ob structie, dit alles heeft men in den iaat- sten tijd als wapenen in den strijd tegen de regeering zien bezigen. Nu in dezen,, dan in genen vorm zet men het Kabinet den voet dwars. De Ouderdoms- en Invaliditeitsverze kering vooral schijnt niet tot stand te mogen komen. En dan heet het op den koop toe, dat de sociale belangen worden opgeofferd aan die van het ministerie, en dat het gansche regeerbeleid slechts op een elec toraal succes berekend is. De oppositie der Linksche groepen is waarlijk even vermetel, als haar bewind voering in 1905 machteloos bleek!" Troelstra en de Bakkerswet. De Standaard driestart: Mr. Troelstra heeft de Bakkerswet voorshands vermoord. O, we weten wel, dat hij juist een voorstel deed, om ze terstond na Pa- schen te behandelen, maar dit zegt niets. Zelf toch wist hij opperbest, dat men met het oog op deze ééne betrekkelijk kleine groep arbeiders, de geheele troep van arbeiders nog langer verstoken kon laten van de sociale wetten. Zijn motie was daarom een paradepaard. Niets an ders. Niets meer. Maar vermoord heeft hij de wet bij de eerste behandeling ervan in 't najaar van 1910. aangekomen, ontnomen hebben, moet ge opend worden. Ik moet weten, of mijn voorgevoel waar is, dat het een staats geheim bevat. Hoe moeten wij het ech ter weer sluiten, als mijn vermoeden niet juist is?" vroeg de abt. „In een oude kroniek staat: „Men ne me een heet, scherp mes en steke dat onder het zegel, dan zal het niet bre ken. Met een weinig warme was wordt alles weer dichtgemaakt Zoo wordt het document gelezen en gesloten", ant woordde pater Ambrosius. „Doe dat dan", sprakt abt Maurus. In weinig tijds was het schrijven geo pend. Zweetdropeplen parelden onder 't lezen op het hooge voorhoofd van den abt en zijn oogen traden schier uit hun kassen. „Zoo, is het dan toch waar. Mijn ver denking was dus niet ongegrond. Zie zelf maar". Ambrosius las en keek hoogst ver baasd. „Een .schrijven van koning Frederik aan zijn broeder?" riep hij op half vra- genden, half verwonderden toon. „Gij spreekt de waarheid. Wie kan uit Oostenrijk anders 2jijn broeder schrij ven, dat hij met zijn troepen in versnel de marschen uit het westen naar Mülil- dorf most ppriikkë.n Qok de nagien Was hij toen niet uitgekomen met zijn eisch, dat tegelijk de arbeidsuren in deze zelfde wet zouden geregeld worden, dan ware het ontwerp er reeds voor een jaar! doorgegaanen zouden onze bakkers reeds een jaar lang rustig hun sla'ap hebben genoten. Het is zoOj minister Talma had in die val van Troelstra niet moeten inloopen. Een minister moet bij zulk een ont werp weten wat hij wil. Dr. Kuyper had in zijn ontwerp nachtrust en arbeidsduur tegelijk geregeld en we gelooven nog dat dit beter was. Maar het kon ook zeer wel in twee ontwerpen worden af gedaan. Apart de nachtrust en apart den arbeidsduur. Dit laatste nu had minister Talma gekozen. De regeling van den arbeidsduur zou dan pas later geko men zijn. Maar na eenmaal die keuze gedaan te hebben, had (hij (hierbij dan ook' moeten volharden en zich niet door Troelstra van de wijs laten brengen. Maar al verzwijgen we dit, toch blijft het een feit, dat Mr. Troelstra den mi nister dezen strik gespannen heeft en dat hierin de oorzaak school van al de daarna gevolgde ellende. Mr. Troelstra leest thans 'driestaiTen uit ons blad in de Kamer voor. Laat hij er dan deze driestar ook eens voorlezen. Weerleggen kan hij ze niet. Te bewonderen valt alleen zijn tacti sche 'handgiheid. Zelf'eerst een (ontwerp vermoorden, ten dan toch later de beau role van redder spelen: het is tactisch schier boven on zen lof. Althans wat de tactiek betrefH, maar de bakkersgezellen zijn er de slachtoffers van. Als ze dit maar inzien. Zonder Troelstra's oppositie van Oc tober 1910 had de Bakkerswet reeds vóór een jaar in het „Staatsblad" ge staan. Land- en Tuinbouw. Schadelijke planten in en bij de weiden. Alle boterbloemige gewassen zijn eigenlijk' een weinig, al is 't dan ook maar zeer weinig, vergiftig, en daarom eet geen enkel dier er van, ten minste niet in de gewone omstandigheden. Ve len meenen, dat de mooie gele boter bloempjes, waarvan vele weiden maar al te vol zijn, door de weidedieren gaar ne worden gegeten, en men hoort ook wel beweren, dat de mooie gele kleur der boter eigenlijk van die boterbloemp jes afkomstig is. Men geve echter maar eens acht op het grazende vee, en zal dan zien, dat dit de boterbloemen be paald zeker niet aanraakt, en zelfs van 't gras, dat in de onmiddellijke nabij heid staat, niets neemt, 't Gevolg hier van is, dat de bloempjes zich sterk uit breiden, want veel zaad geven ze en sterk zijn ze in den strijd om 't leven, sterker dan 't gras. Boterbloemen moeten uitgewied en delgd worden, niet juist om het weinige vergift dat ze bevatten, maar omdat ze de goede en voedzame grassen en kla vers verdringen en de plaats ontnemen In sommige streken weet men dat en doet men aldus; in ;uidere echter laat men het gaan, zoo 't wil, en heeft er veel schade van. Bij de boterbloeinigen vindt men er ook, die bepaald vrij wat vergiftig zijn bijv. de zoogenaamde blaartrekkende bo terbloem, die men vindt aan den kant der slooten en in de slooten, want deze plant houdt van vocht. Uit de beschrij ving is zij gemakkelijk te herkennen: de lange stengel er van, soms haast een meter lang, is hol en kaal, alleen van boven iets behaard de gele bloemblaad jes er van zijn zeer klein en de onder ste bladeren er van zijn driedeelig, de bovenste drietallig. Veel zaad geeft de blaartrekkende boterbloem, sommige slooten staan er letterlijk vol van. Indien het vee niet beter wist, niet gewaar schuwd werd door den weerzinwekken- den geur, dan konden ook door deze plant vrijwat ongelukken komen. Maar, zooals we reeds zeidenalleen sterke honger, en misschien nog meer dan z.g. „weischheid," verlafdheid, doen de die ren vergiftige planten eten. Een andere plant, die, hoewel niet be- Leopold en Frederik zijn juist", sprak de abt „En op zijn laatst 5 October, moet de samensmelting der beide legers plaats hebben", voegde de pater er bij, met den vinger op de regels wijzend. „Wij moeten zoo snel mogelijk han delen, pater", riep de abt vol vuur en vast besloten„de inhoud van dit stuk komt uit 't land van den vijandhet kan geen zet van Beieren zijn op het poli tieke schaakbord, om 't aantal zijner te genstanders te vermeerderen. Maak u aanstonds reisvaardig. Gij leunt goed rij den en zijt overigens flink en bekend met den wegdaarom heb ik u uitgeko zen tot den eeredienst, dit schrijven aan koning Lodewijk te overhandigen. Neem drie bedienden mee, en haast u zooveel gij kunt, over Munch en naar Muhldorf. Gij hebt zelf gezien, hoe hoog de inzet van 't spel is. Binnen eeii uur kunt gij mij hier vaarwel zeggen", sprak de abt en ging naar het vreemdelingenkwartier. Daar trof hij broeder Hietnonymus aan, die bij den zieke waakte. „Hoe gaat het met hem?" vroeg abt Maurus. „Bijna 't zelfde, doch hij is wat kalmer geworden". „Berg de .wapens en den mantelzak der reizigers. ,op ,en bewaar ze .goed, ga d,a,n Ingezonden Mededeelingen, f Aan het publiek kan het^ oordeel worden gelaten, of liderdaad ia 1 Kg. t 1.50 l'A - 0.80 34Kg./0.42i Ho» -0.18 paald vergiftig, toch door het vee wordf) versmaad, en langzaam maar zeker som mige weiden bederft, is: de hondsdraf. Hondsdraf of aardveil (ook wel kruip- door-den-tuin geheeten) behoort tot de plantenfamilie der lipbloemigen, omdat de bloempjes er van twee lippen ver- toonende bloemen zijn paarsblauw. Lange vierkante stengels heeft de honds- graf, met niervormige, tegenover elkan der zittende blaadjesdie lange vier kante stengels Tanken, als bijv. aard beien doen, en veel bloempjes komen er aan, waaruit veel zaad ontstaat voor nieuwe planten. Want hondsdraf wordt door 't vee niet gehinderd in 't bloeien: en zaadgeven, de dieren eten er niets" van. Tot deze lipbloemige planten, die veel in de weiden voorkomen, behooren oofc- nog: Doovenetel, Glidkruid, Brunelle, Akkermunt en meer andere, alle ken baar aan den vierkanten stengel, de te genover elkaar staande bladeren en da lipachtige bloemen. Zij moeten uit da weiden worden verwijderd, want al zijn, ze niet bepaald vergiftig, het vee be geert ze niet, en zoo kunnen ze dan rus tig bloeien en zaad geven, zich uitbrei den en de weide bederven. Men lette er eens opals tusschen klaver en gras die lipbloemigen voorkomen, dan zal het vee aan die klaver en gras niet raken, maar het laten staan. Weg er mee dus, even- alsmet de boterbloemigen Rechtszaken. Mond- en Klauwzeer. .Voor de Haarlemsche rechtbank stond in hooger beroep terecht J. B. te H a a r- lemmermeer, beschuldigd dat hij ver leden jaar Mei over den openbaren weg had doen vervoeren vier runderen^ die aangetast waren door het mond- en klauw zeer, althans verdacht werden aan die ziekte te lijden. De Kantonrechter te Haar lemmermeer had beklaagde veroordeeld tot f 5 boete met verbeurdverklaring van het vee. Bekl. en zijn knechts, die de koeien naar de boot hadden vervoerd, zeiden dat de beesten voor het vertrek nog flink hadden gegeten, en dat ze meenden, dat het gezonde beesten waren. Onderweg hadden zij er niets bijzonders aan ge merkt. En in den omtrek der boerderij heerschtetoen nog geen mond- en klauw zeer. Een der koeien gaf nog melk en deze werd in het gezin van beklaagde gebruikt Een kind, dat er van had genuttigd, ha<f later ook tongblaar gekregen. Na het getuigenverhoor nam het O. M. zijn requistoir, betoogend, dat bekl. zijn koeien had moeten onderzoeken vóór het vervoer, wetende, dat in Haarlemmermeer zich eenige gevallen van mond- en klauw, zeer zich hadden voorgedaan. Spr. achtte dat de knechts, die de koeien vervoerden bloote instrumenten in de handen van be klaagde zijn. Bekl. is verantwoordelijk voor de bevelen, die hij geeft en ging zelf alleen over het vee. Hij zelf had zich met de zorg daarover belast en zijn naar pater Alexius en zeg hem, dat ik: hem verzoek terstond met de fraters Ber nard, Johannes en Jozef hier te komen, daarna kunt gij naar uwe cel gaan, gij hebt rust noodig." Hieronymus verwijderde zich. De abt ging zelf bij den zieke zitten. Weldra hoorde hij schreden op de trap en ging de geroepen monniken met het licht te gemoet. Hij gaf hun een teeken, dat zij naderbij konden komen, deelde hun 't voorgevallene in korte trekken mede en beval hun tot 't aanbreken van den morgen bij hen' te waken. Mocht de jongste van beiden vroeg wakker wor den, dan moest hij in den refter ge bracht en den abt terstond daarvan ken nis gegevèn worden. Als de knaap echter zich begon te verzetten, moesten zij hem buiten het vertrek brengen, en in het uiterste geval boeien en hem be waken. Frater Jozef nam de abt met zich en liet hem heengaan na een ontvangen bevel. Tegen drie uur in den morgen trad pater Ambrosius, geheel reisvaardig, in het vertrek van den abt. „Gij zijt stipt op tijd, Ambrosius, dat doet mij genoegen!" „Welke bevelen, hoogeerwaarde, moet ik volbrengen?'2 {Wordt vervolgd,)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 9