De Liturgie.
BINNENLAND.
Tweede Blad, behoorende
"bij DeLeidscheCourantvan
Zaterdag 30 Maart no, 753.
KAMEROVERZICHT,
TWEEDE KAMER.
Dc motie Arts ingetrokken en die van
Ter Laan verworpen.
De Kamerleden, wier Paaschvacantie
gisteren is^ begonnen, moeten wei inet
een onbevredigend gevoel zijn heenge
gaan. De laatste week van de Kamerzit
ting is de meest onvruchtbare geweest;
Ijtoo goed als niets is afgedaan en de
Stagen, die over dc ondenvijzcrssalarissen
«ijn volgezeurd, kunnen vrijwel als ver
boren tijd worden beschouwd.
1 Over de eigenlijke quaestie waren Re-
Mgeering en Kamer het tamelijk eens, dat
Vide minima der onderwijzers niet vol-
jdoeude ziju en dat verbetering gewenscht
iiis. Maar die eenstemmigheid bestond in
$19ü7 onder het liberale ministerie-de
feester eveneens, doch ook toen ging
linen bij het onöerwijswetje-Rink niet ver-
jder dan door de Regeering werd voor
gesteld, omdat er geen geld was en
^minister Rink tot tweemaal toe dreigde
{ihet wetsontwerp in te trekken^ als de
ljK*n»er verder strekkende amendementen
^aannam.
Thans is er evenmin geld; het finan-
[jCteeie perspectief is wel iets verbeterd,
umaar niet veel, en daarom stuit ons in
Ihet optreden der geheele linkerzijde (met
'■uitzondering van de oud-liberalen) het
Vpneerlijke politieke gedoe zoo af!
Acht unie-liberale sprekers traden op
om den onderwijzers stroop om den
[mond te smeren; drie vrijzinnig-demo-
tlcraten en twee socialisten deden dito
lieu dit dertien-stemmig koor zong, bulkte,
Schreeuwde al naar gelang de capaci
teiten van de stemmen voor de
'^onderwijzers moeten twee en een half
{iinillioen uit de schatkist worden ge-
Trokken
Wat de linkerzijde weigerde te doen,
toen zij de regeeringsverantwoordelijk-
.,heid droeg, wil zij in gelijke omstandig
heden doorvoeren, nu zij oppositie is.
Lit vinden wij een misselijk optreden.
Dc verantwoordelijkheid wordt door links
niet gedragen; men wil geld voteeren
zonder aan te geven, waar het vandaan
moet komen.
De schijn is gewekt, alsof links zoo
i machtig veel voelt voor die arme onder-
wijzertjes, die met versleten jasjes, kale
1 petten of vette hoeden, gefranjeerde broe
ken enz. langs den weg loopen, zooals zij
an de Kamer zijn geteekend; die arme
ïuinimumlijders, die van een aanvangs-
.wedde van ï&,95 per week moeten rond
komen.
Doch het was de heer Ketelaar, die
herinnerde, dat van 1878 tot 1901 men
niets heeft gedaan om de onderwijzers-
salarissen te verbeteren-. Een stilstandi
dus van 23 jaar in het glorietijdperk van
het liberalisme. En nu sinds 1901 de
Salarissen al een paar maal aanzienlijk
zijn verbeterd, de rechtspositie is ge
regeld, weduwen- en weezenpensioen is
ingevoerd; nu althans de financieele toe
stand veel veranderd is dan toen de
liberalen jaren achtereen aan 't bewind
waren, nu komen de liberalen ge
armd met de socialisten manifesteeren om
méér salaris voor hen, die zij zoo lang
in den steek hebben gelaten.
Wanneer dit geen politieke tinnen-
gieterij is
111.
DE GOEDE VRIJDAG.
Na in het kort te hebben gesproken
over de liturgie van het Kerkelijk Jaar en
van den Vastentijd, willen we nu een kor
te beschouwing wijden aan de liturgie
van den dag der dagen, den dag van het
«amelooze wee en van de diepste droef
heid, den dag, waarop in werkelijkheid
ide „Leeuw van Juda" Zijn heerlijke tri
umph bevocht, maar waarop het toch
scheen, dat de Satan zijn schoonste over
winning behaalde op den lijdenden en
Stervenden God-Mensch.
De priester en de andere dienstdoende
geestelijken begeven zich op den morgen
[van den Goeden Vrijdag naar het altaar,
gekleed in zwarte gewaden, ten teeken
van den dicpsten rouw. Het altaar Is zoo
sober mogelijk, zelfs de drie witte dwalen,
die anders over de altaartafel liggen, zijn
.weggenomen, 'tls alles d >odsch en droef.
0e geestelijken werpen zich languit neer
ivoor de treden van het altaar om een
stille aanbidding te brengen aan den Ver
losser der wereld. De-Kerk vindt geen
iwoord en geen lied om te uiten het groo-
ilc geheim van den dag, liet „mysterium
jcrusis", het geheim des Kruises.
Zij aanbidt en dankt.
In stijgende stemming heeft zij gedu-
jrende den Paaschtijd het lijden des Hee-
jren overwogen, dat nu heeft bereikt het
hoogtepunt van den Goeden Vrijdag,
waar, zooals Gezelle zingt:
Geen woord en zij gesproken meer;
ons Heere hangt en bloedt,
gekropen zij ten kruise nu,
gebiddaagd en geboet.
Onder het gebed van den priester legt
ltne;i slechts één linnen dwaal op het al-
itaar in plaats van de drie, welke noodza
kelijk zijn voor de H. Mis, en de drie
kaarsen aan beide zijden van het om
floerst krui beeld v r.':n niet onLt aken.
De priester, -de diaken en subdiaken
Bovendien komt van de twee millioen,
die zij vroegen, slechts een vierde deel
in de zakken der onderwijzers, zoodat
minister Heemskerk zoo'n verbetering
met recht een schijnverbetering mocht
heeten.
Na het vorenstaande zal men begrij
pen, dat wij de verwerping van de motie-
ter Laan allerminst betreuren.
Wij vertrouwen op de toezegging van
Minister Heemskerk om voor den gezins
toeslag spoedig een onderzoek in te
stellen en event, met een wetsvoorstel te
komen, teneinde hen te heipen, die het
op 'toogenblik 't meest noodig hebben,
in afwachting van een algemeene ver
hooging der salarissen bij een reorgani
satie van het onderwijs.
Op deze toezegging trok de heer Arts
zijn motie, die door den loop der be
raadslagingen gevaar liep te worden ver
worpen, in.
Deze beslissing viel om 4 uur, d. L
de tijd waarop de Kamer naar huis
placht te gaan. Over de Bakkerswet
werd niet meer gesproken. Zij zal na het
Paaschréces, dat tot 23 April duurt, wel
weer op de proppen komen.
Om voorgoed van de baan te gaan?
De Week
in het Buitenland.
De goede hoop waaraan we de vorige
maal uiting gaven, dat misschien wel in
een ander gedeelte der courant, de op
lossing der steenkoolcrisis zou gemeld
worden, is jammer genoeg niet verwe
zenlijkt. Integendeel zijn we nu, dat heit
in Lager en Hoogerhuis aangenomen
wetsontwerp nog slechts koninklijke be
krachtiging behoeft, eigenlijk nog even
ver van de oplossing verwijderd, als
toen de onderhandelingen begonnen.
Misschien zelfs zijn we er nog verder
van af.
Het afbreken der behandeling van het
wetsontwerp en de hernieuwde onder
handelingen met mijneigenaars en arbei
ders hebben eer een tegenovergestelde,
dan de bedoelde uitwerking gehad. Toch
was de bedoeling der regeering goed.
Te goeder trouw meende minister As-
quith dat, nu er nog slechts de kwesitie
van het minimumloon bestond, er eeni-
ge overeenkomst tusschen de beide par
tijen te sluiten zou zijn, terwijl dan de
wet, die hem genoeg tegenstond, niet
noodig was.
De mijneigenaars bleven echter on
wrikbaar op hun punt staan en zij laad
den de zware verantwoordelijkheid op
zich, dat inderdaad door hun schuld en
kele dagen in nuttelooze onderhandelin
gen zijn zoek geraakt, meerdere honderd
duizenden guldens schade is geleden en
de toestand nog even hopeloos is. En
toch wat had het hun gesch.eeld, wan
neer zij het minimum van f3 hadden
toegegeven Feitelijk verdienen het rnee-
rendeel der arbeiders loonen boven die
5 shilling, slechts een 20 a 30000, ver
klaarde een liberaal Lagerhuislid, die
minder verdienen, zouden ermee gebaat
zijn.
Nu kan men van meening verschillen
over de vraag, wanneer er genoeg
verdiend wordt, maar een loon van
vijtfien gulden per week (meer dan
vijf dagen wordt er gemiddeld niet ge
werkt) kan men voor dit werk niet te
royaal noemen voor een volwassen ar
beider, die hoofd van een gezin is.
'tls wonderlijk, dat er op dat punt
geen overeenstemming gekomen is en we
begrijpen de verzuchting van de West-
minster Gazette: „Ach, waren we maar
wat minder beginselvast." Nu wil het
richten zich op. Na dit stil gebed gaat de
Kerk over tot dc herdenking van het lij
den, doch eerst herinnert zij aan eenige
voorspellingen. Aan de Epistelzijde wordt
gezongen, de prophetie van Osee, waar
in de propheet in dichterlijke woorden
voorzegt de barmhartigheid van God
voor Zijn nieuw uitverkoren volk, de
Christenen, en de straffen voor het oude
volk Gods, dat de maat zijner gruwelen
zal vullen door den Godsmoord. Daarna
herinnert de Kerk ons door de voorspel
ling van den propheet Habakuk aan de
tweede komst van Jezus Christus, als
rechter omgeven van grootheid en macht,
welke prophetie eindigt met de woorden
„Zijne heerlijkheid zal de hemelen over
dekken en van Zijnen lof is de aarde
vervuld", waarna de priester zingt „Ore
mus" (Laten wij bidden), de diaken:
„Flectamus genua" (buigen wij de
knie), en de subdiaken „Levate" (staat
op.)
Dit is een treffende uiting van den
geest der Goede Vrijdag-liturgie, die te
midden van Jezus' lijden en vernederin
gen niet vergeet Zijne Godheid en Al
macht; een treffende uiting van den Chris
tclijken geest, die alle smarten, zelfs de
diepste laat overstralen door kalme berus
ting en blijde hoop.
De Kerk schildert ons vervolgens door
een gedeelte van het boek Exodus te
zingen de plechtigheid van het Joodsche
Paaschlam, dat een- voorafbeelding was
van de opoffering van het Lam Gods, en
waarvan de nauwkeurige voorschriften
vol zijn van zinnebeelden, die op het
Kruisoffer zijn verwezenlijkt. Daarna
zingt het koor psalm 139, die de voorspel
ling is van Jezus' lijden, en is als een
diep in de ziel grijpende smartkreet van
den Messias, Die door verraad in de han
den Zijner vijanden is gevallen.
Maar de Kerk kan niet langer stilstaan
bij voorspellingen. De geheele Vasten
heeft zij zich voorbereid: nu is aange
broken de dag van het lijden en het
sterven van huren Bruidegom, en zij zal
parlement geen cijfers in de wet noe
men, omdat dan het groote beginsel dat
het ziöh niet met loonen bemoeilf, zou
geschonden worden. En de arbeiders,
gaan niet aan het werk omdat hun groo
te beginsel van minimumloon niet toe
gepast wordt. Of de Uatsten hiermede nu
zoozeer gelijk hebben, wordt betwist,
daar toch de wet in beginsel een mini
mumloon, door de arbeidsraden vast te
stellen, aannam. Maar de bestrijders zien
daarbij over het hoofd, dat de arbeiders
het minimum bepleiten op grondslag van
reeds door hén vastgestelde loonscha
len, waarvan liet laagste minimum vijf
shilling was. j
Met dat al,» de wet is, aangenomen.
De regeering stelde op de aanneming
grooten prijs. Waarschijnlijk stelt zij zich
voor dat, als de wet is aangenomen,
vele stakers bereid zullen zijn, tegen
den raad hunner leiders in, maar door
den stijgenden nood gedwongen, het
werk te hervatten en er gaandeweg meer
zullen komen, wanneer zij zien, dat de
■districtsraden, die de wet instelt, met
spoed aan het werk gaan om een mini
mumloon vast te stellen.
De conferentie der gedelegeerden van
de mijnwerkers heeft besloten, zonder
te raden, de arbeiders te laten stemmen
over het al of niet hervatten der werk
zaamheden. De beslissing in alle streken
verwacht men niet voor a.s. Woensdag.
Toch vreest men ztev) dat het verdere
verloop der staking niet meer zoo kalm
zal blijven gaah, als tot dusverre. Onge-
- regeldheden zijn reeds voorgevallen
sterke troepenmachten worden door de
regeering gereed gehouden en zijn deels
reeds naar de gevaarlijkste punten ge
zonden. Het is der regeering ernst, dat
zij de werkwilligen met alle middelen
zal beschermen. Maar wat, zoo het ge
heele land wordt lamgeslagen door een
staking der transportarbeiders, waarmede
nu reeds gedreigd is? V.
Weekpraatfe.
Ja, dat mag wel eens gezegd worden,
als men van andere, zelfs van liberale
zijde, de verdienste van de onzen er
kent. Van de week vierde Mgr. Mr.
Dr. Prof. W. H. Nolens, zijn zilveren
priesterjubileum. Wie Mgr. Nolens is,
weten de lezers wel. Hij is de voorzitter
van de Katholieke Kamerfractie, buiten
gewoon hoogleeraar aan de universiteit
te Amsterdam, lid van verscheidene we
tenschappelijke en sociale instellingen en
commissiën, zoowel internationale als na
tionale. En met instemming blijk
baar namen de liberale couranten over
wat de Katholieken over dezen verdien
stelijken priester-geleerde schreven Eén
ging er zoover het was misschien
zoo niet bedoeld dat ze schreef, dat
de reuzenarbeid van dezen geleerde en
staatsman de grootste verbazing af
dwong, zelfs... als men in aanmerking
nam, dat Mgr. .Nolens, als priester, niet
zooveel huiselijke- en gemeensohaps-
plichten 'heeft te vervullen, als andere.
Een erkenning dusdat de priesters
door hun ongehuwden staat zooveel
vruchtbaarder op velerlei gebied kunnen
arbeiden. Niets nieuws. Neen, de zaak
zelf niet, maar die erkenning, zie je, en
dan uit zoo'n vreemden hoek.
De menschen van iets te overtuigen,
gaat zoo gemakkelijk niet. Of het moet
niet waar zijn, dan vindt iets gewoon
lijk gemakkelijker ingang. Dat is de oude
geschiedenis van ihet paradijs, en de
nieuwste geschiedenis van den dag. Ik
wilde maar zeggen, dat het schrijven van
het hoofdbestuur der meisjesvereenigin-
gen, waarin een oproep wordt gedaan
om alkrwcge meisjes patronaten pp te
richten, niet zoo heel licht tot daden zal
prikkelen. 'tZou wel jammer zijn, ver
bazend jammer, als er geen voldoende
aandacht aan geschonken werd. U moet
dat schrijven, hetwelk Vrijdag in de cou
rant stond, maar 'ns in z'n geheel le
zen, vooral als dat woord „Meisjespa
tronaten" u er erg vreemd en nieuw
uitziet. Misschien denkt nog wel de een of
ander aan vrouwenkiesrecht, en daar
heeft hel heusdh niets mee te maken.
Als er van de week vrouwelijke afge
vaardigden in de Kamer waren geweest,
zouden ze alle tegengestemd hebben bij
de stemming over de vogeiwet. De vo
gels, die zoo'n mooi sieraad zijn voor
de dameshoeden, mag men, eenige uit
gezonderd, in het vervolg op geen enkele
wiize vangen zonder toestemming van
den burgemeester, 't Is een heel nuttige
wet. Ook hebben ze het in de Tweede
Kamer gehad over de onderwijzerssala
rissen. De Minister zegde toe, dat
hij zou onderzoekenhoe het ge
steld is met den financieelen toestand
van de onderwijzers, die twee of meer
kinderen hebben. Een grondige en al
geheels hervorming van ds salarissen
kon hij nog niet beloven, want... er is
geen geld. Vader Staat heeft ook geld
noodig, als hij iets doen wil. Daarom
antwoordde de Minister ook op het adres
van Burg .en Weth. van Amsterdam,
waarin gevraagd werd om het koninklijk
paleis aan de gemeente als stadhuis te
geven, dat er eerst geld moest zijn voor
een nieuw paleis.
Ik zou haast vergeten het voornaamste
wat er van de week gebeurd is. Een
uitspraak van den Hoogen Raad, waarin
erkend wordt, dat iedere gemeente hej
recht heeft een verordening betreffen
de de winkelsluiting in te voeren. Ik
vind dat zoo voornaam, omdat ik zoo'n
vurige voorstander ben van de 9-uurslui-
ting, en nu de gemeentebesturen daarop
een verordening kunnen maken. De pa
troons zelf kunnen het in vele gevallen
niet doen de gemeente moet dus aan
pakken Natuurlijk na grondige bestu
deering van de plaatselijke toestanden,
voor wie en wanneer er op den alge-
meenen regel een uitzondering moet wor
den gemaakt.
Maar van nog meer, veel meer belang
vind ik de Zondagssluiting. Daarom
hulde aan den Ned. R. K. Bond van
Handels-, Kantoor en Winkelbedienden
„Sint Franciscus van Assisië", die in een
circulaire met krachtige woorden opkomt
tegen het verrichten van slavelijken ar
beid op hen Zondag. JAN.
De Katholieke locale Pers.
Baron A. van Wijnbergen heeft te Hil
versum een zeer belangrijke rede ge
houden over de Katholieke pers.
Wij ontleenen daaraan de volgende
merkwaardige passage:
„Dat de groote liberale partij zoo
aan het inzinken is, is daaraan te
Wijten, dat de groote liberale pers
haar invloed op het volk heeft ver
loren, zij bereikt het volk niet meer.
De liberale partij heeft geen kleine
locale pers.
Daarom moeten wij die kleine locale
pers zuinig bewaren. Een klein plaat
selijk blad is voor onze menschen
broodnoodig, en het is merkwaardig,
welk een invloed er uitgaat van die
kleine locale pers.
Spreker illustreerde dit met aardige
voorbeelden uit de practijk. Als deze
er echter zijn, dan mogen we den eisch
stellen, dat die bladen goed zijn en
dat zij er voor zorgen aan alle be*
hqeften der kleine kringen te voldoen.
Maar dan moeten wij die pers ook
steunen met terzijde stellen van alle
grieven en grietjes, want die bestaan
er altijd bijhonderden. Zeker, het is
niet noodig, dat de Katholieke pers
voortdurend door u hemelhoog wordt
bewonderd. Zegt gerust uw bemer
kingen, maar brengt ze ter plaatse*
waar ze gehoord worden.
Geven wij liever aan die pers ge*
legenheid om zich te ontwikkelen.
Stelt haar niet den eisch van vol
maaktheid, die gij zelve niet bezit. Gij
doet dikwijls zoo onbillijke vergelij
kingen ten opzichte van uw eigen
pers."
Er worden hier waarheden gezegd,
die ook buiten Hilversum nog wel eens
gehoord mogen worden.
Le Cloitre.
Een Roomsch tooneelblaadje advi
seert, dat ontwikkelde Katholieken ge
rust de opvoering van „Le Cloitre" kun
nen bijwonen. Meent zelfs, dat alleen
geloofsgenooten dit „meesterstuk" goed
zullen begrijpen. De liefhebberij, om
overal meesterstukken te zien, is be
trekkelijk onschuldig. Maar met het ad
vies mogen wij niet akkoord gaan.
Al zou „Le Cloitre" den ontwikkelden
Katholiek geen schade doen, het moet
den andersdenkende en toch reeds be
vooroordeelde zekerlijk in zijn afschuw:
voor kloosters en monniken versterken.
Want werkelijk, bij lezing wanen wij ons
eer verplaatst in een Romeinsche ka
zerne, waar een oproer wordt voorbereid,
dan in een huis van gebed.
De prior, in zijn stuitende trotschheid,
deugt nergens, maar tegen het einde
gelijkt hij op een rooverhoofdinan, die
met donderende stem zijn weerspannige
mannen in bedwang tracht te houden.
Balthazar, die vroeger een losbollig
leven leidde, is nu half-krankzinnig van
wroeging. Deze man, overal geweldig en.
luidsprekend, kan slechts matig sympa
thie wekken. Zijn berouw verloopt tel
kens in véhémente déciamatie, goed voor
een Schotsche ballade.
Père Thomas is eenvoudig een poli
tieke schurk. Idesbald niet zoo sluw, maar
ongeveer even slecht. Theodule passabel,
Militien een treurige zwakkeling, en de
overige figureerende monniken toonen
niet het flauwste begrip te hebben van
geestelijk leven. Alleen Mare, bijna nog
een kind, doet heel godvruchtig, maar
mocht gerust zijn catechismus nog wel
eens nazien; in de leer is hij niet sterk.
En zulk een verzameling van konke
lende, kruipende, brutale en hartstochte
lijke wezens moet ons het beeld geven
van een kloostergemeente. Zij, die niet
beter weten, worden gestijfd in hun over
tuiging, dat kloosters wel degelijk toe
vluchtsoorden zijn voor lieden van ver
dacht allooi. De kritieker van het „Va
derland" (21 Maart) zei reeds: „dit wil
ik nu reeds even zeggen: dat in dit
stuk met een ongemeen innig begrip
de felle strevingen van kloosterleven ziju
gestileerd". De stakkerd doet als wist
hij meer van de zaak en de goege
meente gelooft dat!
Mag nu een Katholiek door
zijn tegenwoordigheid de ande
ren komen w ij smaken, dat dit
goed werk is eene voorstel
ling, die zijn Roomse he gevoe
lens niet grieft?
Daar zijn er, die denken, dat „Le
la Régis prodeunt.
Des Konings rijksbanier treedt voor,
't Mysterie van het Kruis breekt door,
Van 't Kruis, waaraan het leven stierf,
En leven door den dood verwierf!
(Vertaling van H. J. M. Donders.)
Dit is een van die liturgische hymnen,
welker schoonheid benaderen genieten is,
met volle teugen genieten van de troost
rijke poëzie der Kerk, en welker ge
dachten zoo meesterlijk vertolkt worden
door den üregoriaanschen zang. 'tls de
jubel, die wil opstijgen naar Koning
Christus, maar wordt neergedrukt door
de gedachte aan het lijden van den Zalig
maker. Den lezer opmerkzaam te maken
op de schoonheid dezer hymne zou de
moeite loonen van een omvangrijke stu
die.
Aan het hoogaltaar teruggekeerd,
draagt de priester niet een H. Mis op,
want het is nu de dag van het Bloedig
Ofefr. Dc priester consacreert niet, en
nuttigt slechts onder één gedaante de
Heilige Hostie, Die hij den vorigen dag
heeft geconsacreerd.
Door de schoonheid van de Goede
Vrijdag-liturgie slechts zwakjes te
belichten, hebben wij ook de lezers willen
wijzen op de heerlijke schoonheid der li
turgie van de geheele Goede Week. Wij
kunnen niet nalaten den lezers nog eens
aan te bevelen de liturgische plechtig
heden van die week te volgen in „Het
Kerkelijk Leven".
En onze bespreking van de Goede
Vrijdag-liturgie eindigen wij met dat
mooie gedicht van den Vlaainschen pries
ter-dichter Gezelle:
's Goevrijdags ratel, rauwgetand,
Dwers door de Kerke relt,
terwijl het volk, stilzwijgende, om
den autaar neergeveld,
den God aanbidt, dien Golgotha
zag sterven, naakt en bioot,
's Goevrijdags, op den schandeboora
den schandelijken dood.
die allergrootste wereldgebeurenis geden
ken op grootsch-dramatische wijze. Zij
zal ons het lijdensverhaal laten hooren
van den Evangelist Joannes, die het lij
den en het sterven als onm.ldellijke ge
tuige heeft bijgewoond, die als de bemin
de leerling des Heeren aan het hart van
den Zaligmaker heeft gerust, die als het
ware geschouwd heeft in het gpopende
hart van den gekruisigdeif Verlosser. De
Apostel beschrijft ons het lijden ei het
sterven in den subliemen eenvoud van de
onvervalschte waarheid. Geweldig aan
grijpend is dat verhaal in al zijn sober
heid.
Na de voorspelling van het
lijden en het lijden zelf herdacht te
hebbendenkt de Kerk nu aan de
vruchten van Jezus' lijden en ster
ven. Nadat de passie is gezongen,
staat de priester aan het altaar met
uitgestrekte armen en bidt voor ge
heel de wereld, voor de Kerk, van deu
,Paus af tot de Katechumenen (zij
die nog niet gedoopt zijn) toe, ver
der voor allen die in nood zijn, voor de
ketters, de Joden en de heidenen. Iedei
gebed wordt voorafgegaan door een uit
noodiging, waarin gezegd wordt voo,
wie gebeden zal worden; vervolgens zing
de diaken: „Flectamus genua" (Laten
wij de knieën buigen)terwijl de subdia
ken antwoordt „Levate" (staat op). -
Maar bij het gebed voor de Joden, dip
Jezus vermoordden, buigt men de knieën
niet. 't Is alsof de Kerk huivert bij de her
innering aan het volk, dat den Verlosset
gedurende Zijn lijden door kniebuigingen
bespotte.
Dat is hier onder het Kruis een echt
beeld van de Christelijke liefde, die dc
dwaling verafschuwt, maar de dwalenden
bemint, die de goede trouw erkent, er
voor hen, die in kwade trouw zijn, mef
des te meer aandrang bidt.
De priester legt nu zijn kazuifel af, er
het kruis uit de handen van den diaken ne
mende, onibloot hij er het tappunt van
teiwiji hij beneden aan de trappen van
het altaar aan de epistelzijde staat, en
daar, naar het volk gekeerd, zingt: Ecce
lignumCrucis etc. (Ziedaar het hout
des Kruises, waaraan het heil der wereld
heeft gehangen), waarop het' koor ant
woordt: Ven i te, adoremus "(Komt,
laten wij het aanbidden). "Vervolgens
beklimt de priester de trappen van
het altaar aan de epistel-zijde hij
ontbloot den r echterarm van het kruis,
dat ijh een weinig verhefthij zingt
dan met hooger stem Ecce lignum
etc., waarop het koor weer uitnoodigt
om Christus te aanbidden. Dan gjaat
de priester naar het midden van het al
taar, ontbloot geheel het kruis, en zingt
op nog hooger toonEcce lignum etc. En
dan klinkt het „Komt laten wij het aan
bidden" als een triumph-gezang, als een
jubelende erkenning van het Goddelijke
Slachtoffer.
Na langen tijd omfloerst te zijn ge
weest, wordj het weer het Christus-volk
getoond, het heil-brengend Kruis. En het
is als staan wij op den Kruisberg, en onze
zielen doorstroomt een dankbaar geloo-
ven en wij zeggen het Vondel na:
Daar rust het afgejaaghde hart,
Daar vindt het stiipijn voor zijn smart.
En het is zoo zuiver gevoeld in de li
turgie, het is een uiting van den natuur
lijken drang van het dankbaar inenschen-
hart, dat er nu een hulde wordt gebracht
aan den gekruisigden Verlosser, zooals
op geen andereu tijd in het kerkelijk jaar.
De priester legt het kruisbeeld op den
vloer, ontdoet zich van zijn schoeisel,
knielt driemaal op beide knieën neer voor
het kruis en buigt zich dan diep voorover
om de voeten van het kruisbeeld te kus
sen. De andere priesters, de assistenten
en op vele plaatsen ook de geloovigen,
brengen op dezelfde wijze hun hulde
aan het Kruis.
Na deze plechtigheid gaat men in pro
cessie naar de plaats, waar het Heilig
Sacrament rust, en de priester brengt het
Allerheiligste naar het hoofdaltaar, t rwijl
het koor de heerlijke hymne zingt: Vcxil-