Uit Stad en Omgeving.
Jiet plan betuigd, terwijl de Raad van
Arnhem zich bereid heeft verklaard het
plan te bevorderen.
De Federatie van Categorische Ver-
eenigingen van Ambtenaren bij de Maat
schappij tot Exploitatie van Staatsspoor
wegen heeft te Utrecht een gecombi
neerde bestuursvergadering gehouden
waar werd verworpen het voorstel tot
isamensmelting van de verschillende cate
gorische vereenigingen tot één algemeene
ambtenaarsvereeniging.
Te Groningen is een staking uitge
broken in het schildersvak. Zij omvat 300
personen, werkzaam bij ruim 60 patroons.
De eisch is: verhooging van het uurloon
van 20 op 23 cent en een minimum-werk
tijd in den winter van 48 uur per week.
Contractueele verbinding daartoe voor
twee jaar. De patroons willen deze ver
hooging geleidelijk toestaan, per jaar een
cent per uur meer, en een contract voor
zes jaar.
De Amsterdamsche loodgieters, die
niet in hun dienstbetrekking zijn terug ge
nomen, hebben nu voorloopig een pro
ductieve Associaltie van Lood- en Zink-
werkers, Fitters en aanverwante vakken
gesticht.
In den gisteren gehouden gemeen
teraad te 's-Gravenhage is met "31 tegen
6 stemmen besloten een gemeentelijke
hypotheekbank op te richten en met 27
tegen 7 stemmen werd verworpen het
amendement-Hoejenbos, om haar werk
kring uit te breiden tot andere zaken
dan door B. en W. beoogd.
De gewone audiëntie van den Mi
nister van Landbouw, Nijverheid en Han
del op Woensdag 27 dezer en die van
den Minister van Koloniën op Vrijdag
29 dezer zullen niet plaats hebben.
LEIDEN, 26 Maart.
Leidsch Kleingoed.
De Weleerw. heer P. M. Bots, alhier
schrijft onder bovenstaand opschrift in
de „Res."
Gevangenen, meer bepaald jeugdige
gevangenen te zien, is 't niet treurig?
Nu, zoo antwoordt gij, dat zoude ik
meenen. Telkens komt bij dat ontmoeten,
het versje van Dirk Rafaëlz. Camphuij-
sen, gest. 1627, mij voor den geest:
Ach, waren alle Menschen wijs,
En wilden daarbij wel,
.De Aard waar haar een Paradijs
Nu is ze meest een hel.
En toch, goede vriend, in Leiden ziet
gij bij het ontmoeten van de gevangenen
der Rijkstuchtschool, meermalen een be
moedigend iets.
De Katholieke kerk van de Mon Père
vooral biedt u dat gezicht o.a. dezer
dagen, weer zeer treffend aan
Men ziet een groep jongelingen,
hoogst stichtend en slechts onder toe
zicht van een gewonen heer, in de bank
jes voor den biechtstoel van hun altoos
gemoedelijken aalmoezenier zeer devoot
bidden. Middelerwijl er kerkvolk in- of
uitloopt, blijven zij bidden, en straks
spreken zij (geheel vrijwillig, zonder
regiementsdwang) de heilige belijdenis
van hunne fouten.
Dat reeds, is 't niet waar, is treffend
Als gij hen met gevouwen handen en
neergeslagen oogen uit den biechtstoel
ziet komen, dan zegt gij: „deez men
schen zijn toch waarlijk wijs en willen
daarbij wel."
En verder wordt door hun geleider
andermaal het volste vertrouwen in hun
goeden wil gesteld.
Want de eenling, die het eerst de H.
biecht heeft afgelegd, mag alsdan, pre
cies als ware hij een vrij man, vooraan
in de kerk plaats nemen. En zoo suc
cessievelijk alleen. Allen konden gemak
kelijk in deze door-de-weeksnche H. Mis
wegens de ruimte w egkomen. Maar nie
mand denkt aan zulk pogen. Integendeel
men ziet op de plaatsen der notabelen
van de parochie, heel die jeugdige schare
der tuchtschool ordelijk nabij het al
taar gezeten, de H. Handelingen des
priesters volgend, en zij deelen, als de
tijd der H. Communnie komt, vol Chris
teneer aan de Feesttafel des Heeren,
onder oogen van de priesters, van de
devote kerkbezoekers, en van hun ede
len begeleider. Leven die belijders des
.Heeren, niet waar?
Leven degenen, die het woord hunner
bestuurders gelooven„dat men hen van
overheidswege, door vertrouwen
zoekt te redden." Leven vooral hunne be
stierders, en de priesters-aalmoezeniers
van de Mon-Père.
Verderop de politieke actie bespre
kend, zegt de Eerw. schrijver o.a.
Doch nu ons gespiegeld enkel maar
gespiegeld bij den strijd tegen de Roo-
den aan onze voormannen, bijv. aan
Baron van Wijnbergen
En de mooie „kleine" lesjes voor alle
kiezers aan het hoofd der „Leidsche
Courant" gegeven, die lessen hier voor
al als peper en zout, alle dagen ge
waardeerd.
De kans staat lang niet wanhopig, om
'de regeering te behouden.
Ook niet om gelijkheid met 't open
baar onderwijs te verkrijgen.
Ook niet zelfs, om de ietwat moeilij
ke tariefwet klaar te krijgen, met vruch
ten van zilver en van .goud.
En zoude mèn dan vooral in Leiden
niet zijn best doen onder de herinnering
dat wij „sterk waren achteruit geboerd?"
St. Augustinus.
Voor de R. K. Studenten-Vereeniging
fcSt Augustinus" trad als spreker op
de Z.Eerw. H.Gel. heer P. G. Groenen;
hoogiecraar aan het Groot-Seminarie te
Warmond, met het onderwerp: Moderne
beschouwingen over den Christus.
Spr. begon met te zeggen, dat, hoe
wel de niet-geloovigen niets begrijpen
en niets kunnen begrijpen van de groot
heid van Christus, het toch goed is, h<un-
ne Godslasterlijke aantijgingen te ken
nen, ook om ze te overstemmen door
ons dank- en aanbiddingslied.
Had men in vroegere tijden demensch-
heid van Christus ontkend, aan latere tij
den bleef de bedenkelijke eer, dat men
Christus' Godheid en zelfs Zijn histo
risch bestaan zou betwijfelen.
De loochening van het bestaan van de
zen Christus werd in>de hand gewerkt
door de stroomingen van wijsgeerigen
scepsis, door de Jiypercritiek, 'ook in Hol
land bekend, waardoor men stelselmatig
de echtheid van alle Nieuw-Testamenti-
sche geschriften trachtte te loochenen,
door het schijn-vertoon van wetenschap
bij de liberaal-Protestanten en eindelijk
en vooral door een nieuwe methode van
'geschiedschrijven.
Volgens deze zou de massa alleen de
geschiedenis maken, zoodat een enkel in
dividu nooit invloed op den loop der we
reldgebeurtenissen zou hebben, Napo
leon of wie ook niet uitgesloten.
In die meening ziet men in het nieuwe
Christendom niets anders, dan een be
weging der proletarische massa, waar
in Christus slechts een ideaal was en
zoo komt men er ook toe; om alle voor
vallen uit Christus leven allegorisch uit
te duiden. Zoo spreekt men ook van
den voor-christelijken Jezus en meent
daarvan tot zelfs in Oud-Babylonische
litteratuur eenige sporen te bemerken.
Alsof er geen onwraakbare getuigen
van Christus' historisch bestaan, te over
waren
De schijnw etenschap der liberaal Pro
testanten heeft schuld aan den ingang,
w elken een tijd geleden die dwaze raee-
ning heeft gevonden. En "hoe zij ook hun
Christus-beeld met aanvankelijk succes
hebben verdedigd, de tijd zal het Ieeren,
dat een Jezus, die slechts mensch zou
zijn, geen voldoenden grond voor een
Christelijk geloof kan vormen.
Daar is inderdaad iets in den Christus,
dat niet met het zuiver-mensdielijke valt
te rijmen. Ook vroeger stelde men dan
ook het alternatief: óf Jezus was degene
voor wien Hij zich uitgaf, óf Hij was
geesteskrank. De tijden zijn echter voor
bij, waarin men dit laatste praedicaat
algemeen met een gevoel van huivering
verwierp, zonder bewijs daarvoor te vra
gen. Men durft nu te spreken van „Esta-
tiker", van Schwarmer, van epilecticus,
van geestelijk abnormaal, e.a.
Vreemd doet het reeds aan, dat men
uit het sober, onvolledig verhaal der
Evangeliën, waarin Christus toch alles
behalve met psychiatrische oogen wordt
beschouwd, zulk een oordeel zou kun
nen distilleeren.
Het op elkaar gestapelde onderstel
lingen en beweringen, komt men dan
vooral met de volgende factoren aandra
gen erfelijke belasting, invloed van het
milieu of suggestie van de gedachten-
wereld van Israël, welke spr. echter tot
hun juiste waarde of liever onwaarde
terugbrengt, evenzoo alles, wat Dr. de
Loosten (pseudoniem van Dr. G. Loo-
mer) aanvoert, om Christus blijkbaar
voor een paranoicus te doen doorgaan.
De Godslastering, dat Christus na
tuurlijk mensch el ijk gevoel zou ontbro
ken hebben, weerlegt spr. schitterend,
door te wijzen op de heerlijke harmonie
in de deugden van den Zaligmaker. In
een gloedvolle peroratie verdedigt spr.
het coelibaat, waarbij vergeleken het hu
welijksleven, wel niet minderwaardig is,
maar toch uitteraard achterstaat.
De gezondheid naar de zie! blijkt ook
positief uit 't harmonisch samenwerken
der psychische functies. Het helder ver
stand, het evenwichtig gevoel, de vast
beraden doch nooit overijlende wil van
den Zaligmaker, zij getuigen ,dat bij
Christus geen spoor van ziekelijke psj'-
chose te ontdekken valt.
Geen redelijken grond heeft men dan
ook, om te betwijfelen, hetgeen Chris
tus van zichzelf getuigde.
Op de vraag van den Christus„Wie
zeggen de menschen, dat de Menschen-
zoon is?" klonken de vragen verward
en ook tegenwoordig doen zij dat nog.
Maar aan ons vraagt Hij: „Gij, wien
zegt gij, dat Ik ben
Geen ander antwoord kan ooit het on
ze zijn, dan dat van Petrus„Gij zijt de
Christus, de Zoon van den levenden
God".
Een hartelijk applaus en een druk de
bat bewezen wel, welk een dankbaar on
derwerp op zulk een uitnemende wijze
door Prof. Groenen behandeld was.
Daarna waren nog eenige moties en
huishoudelijke zaken aan de orde.
Naar men verneemt, za'; de kolonel
C. D. de Roon, commandant van het
4e reg. infanterie alhier, worden benoemd
tot generaal-majoor, commandant der 3e
divisie te Breda.
Alhier zijn gevallen van varkens
pest voorgekomen. Van gemeentewege
zijn de hokken schoongemaakt en ont-
smet.
ROOMSCHE AGENDA.
Donderdag 8 uur 's avonds St.
Joseph Gezellen Vereeniging, Rapen
burg 52, Vergadering Geloof en Weten
schap. Spreker de W.Eerw. heer Th. M.
P. Bekkers. Onderwerp: Jeanne d'Arc
(met lichtbeelden).
Spoor Haarlemmermeer.
De spoorlijnen door de Haarlemmer
meer zullen hoogstwaarschijnlijk 1 Juli
a.s. nog niet in exploitatie worden ge
bracht. Als de werkzaamheden goed
vorderen, zal er denkelijk in 't laatst
van het jaar pas aan kunnen worden
gedacht. De lijn AalsmeerAmsterdam
is nog lang niet klaar, waardoor het
werk in Haarlemmermeer is gestaakt. Er
is dan ook geen sprake van het tusschen
de rails brengen van het grint, waar
mee 1 Maart een aanvang zou worden
gemaakt. Niet alleen aan de lijnen, doch
ook aan de stations moet nog vrij wat
gewerkt worden. (Hbld.)
HILLEGOM. Voor(aan zullen alhier
met het oog op den te yerwachten kolen-
nood de straatlantaarns om de andere
branden.
L1SSE. De voor een paar weken ge
leden opgerichte R. K. Middenstandsver-
eeniging hield haar eerste vergadering
in de „Witte Zwaan". De vergadering
was uitstekend bezocht.
Na een kort openingswoord van den
heer C. Langeveld als waarnemend voor
zitter werden statuten en huish. regle
ment artikelsgewijze voorgelezen en be
handeld. Uit de statuten stippen we aan,
dat op voorstel van J. Zandvliet werd
besloten den voorzitter uit en door de
vergadering te doen benoemen, terwijl
de anderen de functies onderling ver-
deelen. Uit het huish. reglement bleek,
dat voor 'teerste jaar de contributie der
leden f3 zal bedragen en voor begun
stigers f5. De ledenvergaderingen zijn
verplichtend op boete van 25 cents voor
te Lisse woonachtig zijnde leden. Om
trent buitenwonende leden beslist het
bestuur. Na nog eenige kleine opmer
kingen werden statuten en reglement
vastgesteld en ging men over tot de
verkiezing van een definitief bestuur. Uit
gebracht werden 42 stemmen. Met 26
stemmen werd de heer C. Langeveld tot
voorzitter gekozen, terwijl tot overige be
stuursleden werden gekozen de heeren
F. Vink. C. Campers en A. Wi. v. d.
Meer, alhier, en J. G. Bruyne te Sas-
senheim.
Hierna werd besloten de Koninklijke
goedkeuring op de statuten aan te vragen
en te trachten een rechtskundig advi
seur te verkrijgen.
Na het dankwoord van den voorzitter
werd de vergadering gesloten.
NOORDWIJKERHOUT. De eerste
kievitseieren zijn dezer dagen alhier ge
vonden door K. Warmenhoven, een man
die nu reeds gedurende 50 Lente's kie
vitseieren heeft gezocht.
Voor de beide eerste eieren werd hem
75 cent per stuk uitbetaald.
Zij, die om een af andere gel
dige reden vrijgesteld willen worden
van den dienst bij de nat. militie, moe
ten zich Woeifsdag tf.s. vóónn. tusschen
10 en 12 uur ter gemeente-secretarie
vervoegen.
OEGSTGEEST. De gemeenteraad ver
gadert op Vrijdag, 29 Maart, des na
middags te 7 uren.
Op de agenda staat:
Adres j. F. Draad om ontslag als
onderwijzer. Adres Fanfarecorps ge
bruik schoollokaal. Onderhandsche aan
besteding grind en basalt. Comptabili
teit. Reclames suppl. kohier hoofdelijke
omslag 1911.
SASSENHEIM. Zondagavond verga
derde de afd. Sassenheim en Omstre
ken van den Ned. R. K. Volksbond in
de zaal van den heer Jac. de Koning.
De voorzitter opende de vergadering
met gebed en herdacht in zijn openings
woord, Mgr. Konings, den ijverigen
oud-bonds-adviseur. Besloten werd met
de a.s. Meimeeting eene H. Mis voor
den HoogEerw. overledene te doen op
dragen en gezamenlijk' ter H. Tafel te
naderen tot intentie van Z.HoogEerw.
Geïnstalleerd werden 14 nieuwe leden.
Na het lezen van de notulen, bracht
de 2ae secretaris een keurig jaarverslag
uit. Ook werd 't jaarverslag uitgebracht
van den penningmeester, waaruit bleek,
dat de inkomsten en uitgaven sloten met
een bedrag van f 639.42 en f 18.60 zich
in de kas bevond.
Het jaarverslag van „Hulp in Nood"
sloot met een nadeelig saldo van f 0.085.
De voorzitter dankte de secretaris en
de penningmeesters voor hunne werk
zaamheden.
Alsnu volgde de bestuursverkiezingen
aftredende waren de' heeren H. Homan,
P. Langelaan, J. P. Rotteveel, J. Heij-
mans en W. Verkolf, beide laatstgenoem
de heeren hadden zich niet meer herkies
baar gesteld. Na gehouden stemming
werden als gekozen verklaard, de heeren
H. Homan, J. P. Rotteveel, J. Broek
hof, G. Elfring en J. Hoogenboom.
Beide laatstgenoemde van Warmond.
De voorzitter dankte de aftredende
bestuursleden voor den ijver, dien zij
altijd voor den bond aan den dag ge
legd hadden.
Bij acclamatie werden de aftredende
bestuursleden van Hulp en Nood, de
heeren C. van Velzen en A. de Winter,
herkozen.
Aan het bestuur werd overgelaten
maatregelen te nemen, dat een lokaal
beschikbaar komt voor het houden van
vergaderingen en voor de repetitiën van
tooneel en turnclub.
Na de behandeling van eenige huis
houdelijke zaken sloot de voorzitter de
vergadering.
Het bestuur is nu als volgt samenge
steld A. Weijers, voorzitter. H. Homan,
vice-voorzitter. J. Broekhof, 1ste secret.
Th. C. Mens 2de secret. B. Brinkmann
lste penningmeester. J. Hoogervorst^
2de penningm. J. P. Rotieveel, J. Groen
in 't Woud en G. Elfring, commissaris
sen.
ZOETERWOUDE. Een paard bespan
nen voor tilbury van den landbouwer
Van der Salm alhier, wist op een gegeven
oogenblik aan zijn geleider te ontsnap
pen, doch een voorbijrijdend artillerist uit
Leiden wist het dier tot staan te brengen.
GEWESTELIJK GEMENGD.
Een raadselachtig gat.
Uit Hillegom schrijft men aan het
N. v. d. D.:
Bij den heer H. Walkers, bloemist in
de Meerstraat, is op dit oogenblik in
den grond een gat, waarin men een stok
van 14 voet kan steken, zonder den bo
dem te bereiken. Het heeft een breedte
van ongeveer 2 Meter en gaat in een
schuinsche richting naar beneden. Met
den thermometer werd in den tijd van
10 minuten een verhooging van 3 gr.
Fahrenheit waargenomen.
De eigenaar heeft reeds 4 schuitjes
met grond en steenen er doen inwerpen,
maar alles verdwijnt in de diepte, zon
der dat men kan nagaan, waar het blijft.
Het gat staat vol water, dicht bij een
sloot, zonder echter met die ,sloot in
verbinding te staan.
Het geval werd toevallig ontdekt door
een werkman van den heer Walkers, die
aldaar bezig was met spitten. Deze
kwam naar zijn patroon, om hem te zeg
gen, dat de grond daar zoo week was.
De heer Walkers wist daarvoor geen re
den op te geven. Wel is die grond vroe
ger weiland geweest, maar nu reeds ver
scheidene jaren in gebruik voor de bloe
menteelt. Hij wilde daarom zelf de zaak
onderzoeken en nam daartoe de spitgraaf
en stak die in den grond, maar opeens
werd hem de graaf als het ware uit de
handen getrokken en verdween in de
diepte. En wat erger was, op hetzelf
de oogenblik brak de bovengrond los en
stortte eveneens naar beneden, zoodat
de heer Walkers en de werkman haastig
moesten wegspringen, om niet mee naar
de diepte te worden gesleurd.
Met welk geologisch verschijnsel kan
men hier te doen hebben?
Ontvreemding.
De politie te Gouda heeft proces
verbaal opgemaakt tegen een vroegeren
knecht van den rijwielhandelaar v. R.,
die ten nadeele van zijn patroon ver
schillende rijwielonderdeelen had ont
vreemd.
De ontdekking van dezen diefstal ge
schiedde op eigenaardige wijze. Iemand
kwam bij den bedoelden rijwielhandelaar
een rijwiel ter herstelling brengen, waar
van hem bleek dat de banden, hoewel
niet door hem geleverd ,toch het merk
droegen van zijn magazijn.
Toen de heer v. R. daarop informeer
de bij wie de banden waren gekocht, ver
nam hij dat deze waren geleverd door
zekeren v. W., die vroeger bij den heer
v. R. werkz'aam was.
Dit verdacht vindende, stelde de rij
wielhandelaar de politie hiervan in ken
nis en deze vond aanleiding na een in
gesteld onderzoek bij den vroegeren
knecht een huiszoeking te doen. Daarbij
kwamen allerlei onderdeelen voor den
dag, die door den heer v. R. herkend
werden als uit zijn inrichting afkomstig.
De knecht, die aanvankelijk ontkende
die banden te hebben ontvreemd, viel
ten slotte door de mand en bekende de
verschillende onderdeelen uit het maga
zijn van zijn vroegeren patroon te hebben
meegenomen.
Storing in den treinenloop.
Zaterdagmiddag heeft het treinenver-
keer eenige stagnatie ondervonden op
de lijn den Haag—Gouda en Rotterdam
Gouda. Er was nl. een defect aan de
nieuwe spoorbrug over de Gouwe waar
door geen trein de brug passeeren kon.
De brug was opengedraaid voor de
scheepvaart, doch kon niet voldoende
sluitend worden gemaakt, daar de motor,
die de opzetbeweging regelt, weigerde.
Tusschen 2.15 en 3.20 is het treinen-
verkeer daardoor geheel gestremd ge
weest; daarna werd het geleidelijk beter,
totdat te 5.15 de dienst weder normaal
kon worden geregeld.
Vermoed wordt, dat de weersgesteld
heid oorzaak is van het defect aan de
motor.
Rechtszaken.
Noordwijksche strandkwestie.
Men meldt ons uit den Haag:
Voor de Haagsche rechtbank werd gis
termiddag deze kwestie behandeld. Zoo
als men zich zal herinneren betreft deze
zaak het plaatsen van palen op het strand
van Noordwijk aan Zee.
Allereerst werd behandeld de zaak van
H. li., pensionhouder te Noordwijk, die
door den kantonrechter van Leiden is
vrijgesproken van de aanklacht den 6en
Sept. 1911 in strijd met de plaatselijke
verorrdening op het zeestrand twee pa
len op ongeve.er tien meter afstand van
elkander te hebben doen plaatsen. In
dat vonnis was niet wettig en overtui
gend bewezen geoordeeld dat de plek
waar de palen waren geplaatst, zeestrand
was.
Het Opcnb. Min. was van dat vonnis
in hooger beroep gegaan.
Als gemachtigde van bekl. trad op mr.
Nolst Trenité, uit Rotterdam, die op een
vraag van den voorzitter mededeelde dat
door H. erkend wordt, dat hij de pallen
heeft geplaatst, doch ontkend wordt, dat
de plaats waar dit geschiedde zee-
sjjr a n d is. Jen bewijze hiervoor toonde
spr. aan de rechtbank een terrerinteeke-
ning.
Als getuige werd in deze zaak ge
hoord de burgemeester Jhr. van Panhuys,
die omtrent de plaats, waar de palen ge
zet waren, aangaf dat ze stonden waar
bij hoog water de vloed komt. Uit op
metingen blijkt dat de vloed in den regel
zeewaarts van de palen komt.
Getuige wist niet of vojgens liet ka
daster de eigendom van H. zich uitstrekt
tot aan bedoelde plaats. Ieder mag er
vrij loopen.
Op een vraag van den verdediger aan
getuige, of deze weet dat H. eigenaar
is van de duinen daar ter plaatse gren
zende aan het vlakke strand, antwoordde
jhr. van Panhuys, dat zulks wordt be
weerd, maar dat hij niet zeggen kon of
het waar is.
Het Openb. Ministerie, waargenomen
door den subst.-officier van justitie, mr.
van Geuns, ving zijn requisitoir aan met
dc opmerking, dat hij de Noordwijksche
kwestie niet in haar geheeten omvang
wilde aanroeren. De zaak heeft zoovele
zijden. Spr. wilde zich bepalen tot de
juridische. Tevens stelde spr. in 't licht,
dat, waar in deze zaak gesproken wordt
van „zeestrand", in latere Noordwijk
sche zaken alleen van „strand" wordt
gesproken. In verband hiermede vestigde
het O. M. er nu dc aandacht op, dat men
bijv. uit de nota van prof. Struijcken kan
zien, dat van oudsher de uitdrukking
„strand" in het wetboek zeer ruim is
opgevat. Men kan er uit opmaken, dat
onder strand ook valt te verstaan de
sirook, dje alleen bij hevigen vloed onder
water komt. Verder wilde het O. M. zich
echter niet in deze aangelegenheid ver
diepen. Immers hier heeft men alleen te
doen met de toepassing van een plaatse
lijke verordening. En in deze verorde
ning is sprake van zeestrand met daaraan
grenzende helling en beloop van duinen.
Hier heeft men dus klaarblijkelijk te doen
met het woord zeestrand in engere
beteekenis.
En nu heeft men hier in deze zaak te
doen met palen, welke geplaatst zijn op
een strook mul zand, een strook, die nog
wel geen eigenlijk duin is, maar toch
reeds oploopt. Feitelijk waren de palen
dus geplaatst op de helling, zij 't dan
ook misschien in het eerste begin der
helling, en dus niet op het zee
strand in de beperkende beteekeniSj
daaraan door de plaatselijke verordening
zelve gegeven.
Op dezen grond achtte het O.
M. het vonnis van den k a n t o n-
rechter juist gewezen en vor
derde het bevestiging daarvan.
Echter de mogelijkheid voorziende, dat
de Rechtbank breeder op de zaak zou
ingaan, trad het O. M. vervolgens in
een breedvoerig juridisch betoog om als
zijn meening uit te spreken, dat de plaat
selijke verordening verbindend is. De
rechter heeft zich alleen de vraag te stel
len of de verordening is in 't belang der
openbare orde, gezondheid en zedelijk
heid. De gemeenteraad heeft intusschen
het recht bij de verordening het begrip'
strand eenigszins uit te breiden. Spr.
oordeelde, dat de rechter alleen heeft te
onderzoeken of men hier te doen heeft
met een openbaar belang, en meende,
dat zulks bij deze kwestie inderdaad het
geval is en de gemeenteraad dus be
voegd is eene verordening in 't leven
te roepen en daarbij zelfs inbreuk te
maken op iemand's eigendom. Immers
het publiek gezag is bevoegd beperkend
op te.treden, en deze geoorloofde be
perking kan zeer ver gaan. Het openbaar
Ministerie beriep zich ten bewijze hier
van op verschillende voorbeelden en op
arresten, van den Hoogen Raad, waarbij
sprake was van bindend verklaarde ver
ordeningen, waarin bepalingen voorko
men voorschrijvende of verbiedende liet
een of ander met betrekking tot particu
liere eigendommen.
Sprekers conclusie was dan ook, dat
indien de rechtbank een andere uitleg
ging mocht geven van het begrip zee
strand, dan spr. en de Kantonrechter,
hadden gedaan, een veroordeeling van
beklaagde zou moeten volgen, omdat de
verordening geen onbevoegde inbreuk'
maakt op liet particulier eigendomsrecht
In het ander geval vorderde spr. echter;
bevestiging van het vrijgesproken vonnis.
De verdediger Mr. Nolst Tremte, ving
zijn pleidooi aan met een blik te slaan
op de voorgeschiedenis van deze zaak.
De gemeente Noordwijk, die strand van
den Staat heeft gehuurd ,verpaditte dijt
op haar beurt in gedeelten met dit ge
volg dat het gedeelte aansluit aan de
normale hoogwaterlij'n, waar het eigen
dom, van bekl. H. aanvangt, verpacht is!
aan zekere Vink, die op net „door hem)
gepachte strandgedeelte badkoetsjes en:
stoelen plaatst. Tusschen H. en V*
kwam 't tot oneenigheid, omdat 't wel
gebeurde dat V. zijn badkoetsen wilde
optrekken om ze in veiligheid te bren
gen. Om nu aan te toon en waar zijp'
eigendom aanving, heeft H. de palen
doen opstellen, opdat V. zou weten, dat
hetgeen achter die palen was gelegen,
eigendom was van H. Die palen waren'
voor V. hinderlijk. Een vriendenclubje
spande zich voor zijn zaak en Professor
Struycken gaf een Nota
Pleiter beweert echter dat de palen
niet staan op het strand, maar op het.
eigendom van H., dat geen strand isf
en daarom hoopte hij, dat de Rechtbank*
zal meegaan met het vrijsprekend von/;
nis van den kantonrechter. Pleiter cor>v
deelde dat men hier niets te maken 'heeft
met de Nota van Prof. Struycken, dijjf
z.i. bove.ndien wemelt van onjuisjheclefl