Oud-Leiden. BINNENLAND. Tweede Blad, behoorende bij De Le idsche Courant van Zaterdag 23 Maart no. 747. De Week: in het Bufteniand. Wiel een woelige week is de laatste geweest, vol allerhand gebeurlijkheden, •Snaar dan oolc een, die tenminste een op lossing belooft te ge\'eu voor wat de laat- *Ste weken de aandacht der geheele wereld gebannen iieett gehouden, de crisis in Jtft mijnbedrijf. Terwijl de staking in Duitsehland, ten minste wat het Roergebied betreft, is 'doodgebloed, zoodat de arbeiders, zon- 'ider iets gewonnen, veel echter verloren 5$ hebben, weer aan het werk moesten gaan, hebben deze in Engeland zoozeer voet bij stuk gehouden, dat de regeering molens volens heelt moeten ingrijpen. Van harte is dit echter niet gegaan, ge- jHjk Asquith bij de indiening van zijn ko- f^Cfiniijnwet verklaarde, maar er was nu eenmaal geen andere mouw aan le pas ten. Lang genoeg had de regeering ge wacht, in de hoop een andere oplossing ie vinden, die maar niet komen wilde; lang meende toen de oppositie. „De ^egeering moet handelen", luidde het dag aan dag. En nu er gehandeld is, zijn 'ze ook al niet weer tevreden. Toch hoopt men het zoo te kunnen schipperen dat alle partijen tenminste in zooverre voldaan worden, dat de wet "als deze week geheel ten einde loopt, "de (koninklijke bekrachtiging zal erlangd heb ben. Wanneer de lezer deze regelen on- (Öcr de ocgen krijgt, zal hij de beslissing jtnisschien reeds in een ander gedeelte !yan -ons blad kunnen vinden. Laten we bet hopen, omdat dan het grootste leed geleden is, en een eind gemaakt aan de finanrieelc misère in alle vakken, die on- jafscheidelijk met zulk een staking ver bonden is. Toch is te begrijpen, dat de regeering met zeer groote huivering een ontwerp als het huidige indiende. Om het pre cedent nl. dat er door geschapen wordt érnstig wordt er toch voor gevreesd, dat, wanneer de mijnwerkers hun minimum loon krijgen, ook de arbeiders in alle an dere vak: en, die eerst enkele weken ge leden hu: eisch om een minimum, door de Arbeiderspartij bepleit, door de ove rigen parijen in bet parlement zagen af gewezen, nu wederom eenzelfde voor- vecht als hun recht zullen verlangen. Eti hiervoor vreezen allen, al teekencn ze niet het schrikbeeld na van een der biaden, dat, eer Mei in het land is, een algemeenstaking voorspelt. Terwij; zoo de eene minister voor rust trachtte tzorgen, strooide een ander, zij hei dan v eUieht onwillens, liet zaad der onrust welig rond zich. Minister Chur chill toch heeft, de bewapening bespre kend, nu eens klaren wijn geschonken en openhartig gezegd, dat Engeland, of schoon het de bewapening op den grond slag van die der twee sterkste mogendhe den liet varen, speciaal zijn overmacht over Duitsehland op het oog had. Eu nu moge 'n i eel goede bedoeling bij den eer sten Lord der Admiraliteit hebben voor gezeten, 't is zeer de vraag of Duitseh land deze bedoeling zal apprecieeren, of niet veeleer er 'n uittarting uit lezen zal. Lord Bercsford, de bekende oud-admiraal zei dan o^k dat deze bedreiging niet geuit had behoeven te worden. Tt Is dan ook vreemd, dat nu Engeland Duitsehland sommeert om zijn bewapening in te 'Itrimpen, waar het toch zelf in den wed strijd der bewapening begonnen is en i'tlus de oorzaak der verontwaardiging in Duitsehland geworden is. Begrijpelijk is dat velen liever gezien luidden, ilat de minister zijn program had uiteengezet zonder in vergelijkingen te treden. Eigenaardig was, dat juist aanstonds hierop bekend werd, dat de Duitsche Kei zer zijn afreis naar Korfoe afgelast had. Begrijpelijkerwijze werd, vooral in ver- Leidens Welvaren. Terzelfder tijd, dat te Leiden Pastoor Bertius zijn uitvoerig verslag schreef Over den toestand der Katholieken in Onze Ver-cenigde Provinciën, werd hier tvlijtig ge 'erkt aan een ook opmerkelijk «n lijvig handschrift, waarin de schrij ver zeer vrijmoedige gedachten uit be treffende het welvaren der stad Leiden Imet de edoeling, zooals hij aan het tónde ver laart, niet dan waarheden voor ite stellen, die ten voordeele zijner ge boortestad mogen strekken. Het hand schrift uit het jaar 1639 berust in heit gemeente-archief. Het werd verleden gaar dooi den heer Felix Driessen uit gegeven. De keurige uitgave met Duit- sche veri ïling, met aanteekeningen en bibliografische bijzonderheden, ver sierd met vijf facsimiles, noodigt van zelf tot lezing uit. Over den inhoud het *0» en a .scier in cc volgende regelen. Verbazend wijd en diep gaan niet zelden jde naspo.ingen van onzenLeidenaar. Zoo redeneert hij lang en breed over eb le« vloed, over stormwinden op onze kus- iten, over aanzanding en de oorspronke lijke vorming van onzen' vaderlandschen Het Welvaren van Leiden, Hand schrift van het jaar 1639. Uitg. Mart. jVMjlioff, 'i Gravcnhage, band met hei laiigdunge bezoek aan den staatssecretaris van Marine von Tirpitz de reden hiervan in 't optreden van Chur chill gezocht. Te meer waar men weet dat v. Tirpitz sedert jaar en dag tracht in vloed uit te oefenen op den gang van za ken der buitenl. politiek waarm hij geheel andere banen wil betreden dan von Beth- inann Hollweg en Kiderlen Wachter die tneer voor een overeenstemming met En geland te vinden zijn. Wat dit echter aan gaat schijnt men vooreerst tot geen re sultaat gekomen, de reis van Haldane om niet geweest te zijn. Toch schijnen er meer redenen dan alleen de buitenlandsche aangelegenhe den te zijn geweest, die de keizer van zijn reis, die nu toch doorgaat, afhielden. Als zeker toch wordt verteld, dat de dagen van von Kiderlen Wachter geteld zijn en dat ook overigens in de Duitsche polir tiek, waar het doolhof-donker is, de ineest wonderlijke dingen kunnen ge beuren. Een ding is echter zeker, dat steeds weer de groote macht van het Centrum blijkt, hetwelk men nu wel van alles de schuld wil geven; dat grooien- deels de Duitsche politiek op het roer van het Centrum drijft. Een waarheid, die bij het verdere verloop der huidige legislatieve periode wel duidelijker zal worden. V. Weekpraatje. „Ieder vogeltje zingt, zooals het gebekt is." 'n Heel mooi spreekwoord, maar past het asjeblieft niet toe op liet zingen in de letterlijke beteekenis van 't woord Als het hier ook op zou gaan, wat zijn onze Hollaudsche mensciien groot en klein dan leelijk„gebekt", want we zingen, ik zou haast zeggen, ais een papagaai van een matroos. Maar dat zal anders worden l Dat behoef ik u eigen lijk niet te vertellen, want in „De Leidsche Courant" is dat liedje al in verschillende toonaarden gezongen. Van de week is op een vergadering van het Plaatselijk Co mité van de Katholieke Sociale Actie te Leiden een commissie benoemd, die verdere stappen zal doen om te komen tot de oprichting van een afdeeiing van de R. K. Diocesane vereeniging voor den volks zang, welke vereeniging zich ten doel stelt den volkszang te veredelen. Als ze nu maar ten bewijze van instemming kaartjes insturen bij den secretaris van die com missie! Vau uit Leiden zal dan, ook over onze omgeving, een veredeling uitgaan! Jongen, jongen wat zouden we dan een hooge borst zetten. Soms toch zingt een Leidsch vogeltje zoo valsch, dat we ons er verschrikkelijk over moeten schamen. Daar hebt je bv. zoo'n professor Eerd- mans, onzen stadgenoot. Die man is gaan praten over het niotu proprio, maar heeft ronduit gezegd wat geraaskald. Hij bracht dat motu proprio over het dagvaar den van geestelijken voor de rechtbank, in verband met...den moord, ongeveer tien jaar geleden in Tilburg gepleegd. Hoe hij er dat goochel toertje aibracht? Miserabel. Volgens een brief van den pro fessor aan de „N. R. Ct." want daar in had het eerst verkeerd gestaan, schreef hijheeft hij beweerd dat bij dien moord geschiedenis het gerechtelijk onderzoek bemoeilijkt is, omdat mén een Tilburg- schen pastoor niet als getuige kon dag vaarden, daardeze plotseling was over geplaatst naar een „onbekend oord", 't Schijnt dat je in Noord-Brabant nog on doordringbare oerwouden hebt, waar zelfs de justitie je niet kan viuden! Wat een- duisternis toch in het hoofd van zulk een professor 1 A propos, over duisternis gesproken van de mijnwerkersstaking is niet veel nieuws te vertellen, tenzij, dat er steeds meer hoop komt, dat ze zoo lang niet du ren zal, en we dus niet in het donker zullen behoeven te zitten. De socialisten hebben getracht de mijnwerkers in Lim burg tot de staking over te halen, maar zonder succes. Ofschoon de Christelijke inijuwerkersbond om verbetering heeft gevraagd wat betreft loon en arbeidsduur bedankt hij er toch voor om te gaan sta ken. bodem, om dan (bladz. 51) te beslui ten, dat het in allen manieren doenlijck cn oock geraden is omtrent Catwijck ten behoeve der stede Leiden een zee-haven te inaecken, om soo doende de Negotie getnakkel ijck te krijgen en onse Manu facturen gewissel i jck te behouden. Klaar blijkelijk heeft hij durf genoeg. Maar ook ontbreekt het hem niet aan geduld. En daarom, overtuigd dat zijn raad wel niet zal worden opgevolgd, troost hij zich er mede, dat men ook wel dansen kan, al danst men niet met de bruid, en speurt hij naar alle andere mogelijke middelen om den handel in de Leidsche manufacturen, hier ter stede zelf ook zonder zeehaven te doen bloeien, want „Onze manufacturen van de negotie ont bloot sijnde, moeten werden geconsi- dereerd tc weesen gelijk een uirwerek, waar van de slotel om het selve op te winden, als mede de veer, of te het 'gewichgt is in een vreemde stad of land. Eu dat bij gevolge ons uirwerek moet stille staen, so haest de vremdelingen niet goed vinden het selve op te winden of daer aan het lood tc hangen". In onzen tijd zou hij een overtuigd vrijhandelaar en een alleszins respecta bel voorzitter van het Anti-Tariefwet-Co- mité zijn geweest. Vrijheid en liefst ab solute vrijheid is hem alles. De oude am bachtsgilden inet hunne beperkende be palingen en de hallen lakenhal, baai hal, greinhal met hunne dwingende keuren, acht fiij schadelijk en vefte* Wat er van de week in uo i wcede Kamer is ge"beurd? Er is zooveel over vogels gepraat, dat je ze zoudt zien vlie gen, als ik het allemaal navertelde. En ze zijn nog niet uitgepraat. Het resultaat vau de besprekingen hoort u dus wel de volgende week. Dan zou ik u nog kunnen wijzen op de belangstelling, die onze Koningin toont voor onzen handel, door haar bezoek te Loosduinen in het Westland, en haar her haald bezoek aan de visschershaven te Scheveningen. Maar... onze handel gaat immers toch tenjgronde door de nieuwe tariefwet van minister Kolkman, door die hooge invoerrecl ten! 't Is wel eens pret tig je gezelschap door een dwaas gezegde te laten lachen, k schiet intusschen weg tot de volgende week. JAN. Spot en Sport. In „De Sport", komt een stukje voor getiteld „De Club van het dorp". Dit schrijfsel is onderteekend „interviewer" (Nog altijd Hans?). De man begint met de volgende verklaring: „De provincie mitsgaders het stadje zelf, zal ik niet noemen, omdat is steeds en altijd in mijn betoogen en leerredenen het prin cipe voorop stel en nimmer personen in 't ootje, oftewel op den vizierkor rel, neem." Niettegenstaande is het sche'tsje een satyre, waarvan de inhoud wordt weer gegeven door den Roomschen waard „De Bisschop van Haarlem heit bevolen as dat we jullie (de Protestanten) moe- te weren." Wij gaan natuurlijk niet in op dat dingetje, maar hopen van harte dat onze jonge Katholieke sportmannen eergevoel genoeg; hebben om als één man het abonnement op te zeggen van dat sporibiaadje, dat dikwijls een spot blaadje dreigt te worden. Haat brengen tusschen Katholieken en Protestanten te gen het verkiezingsjaar 1913, dat is het parool. Prof. Eerdmans heeft zijn eigeii eer aangetast door zijn onwaardig en on beschaafd bedrijf; dit persmannetje doet mee naar best vermogen en het „Al gemeen Handelsblad" van 18 Maart in het artikel „Godsdienstig leven in Ne derland treurt om de „diepe klove" die cr gaapt tusschen ons geestesleven". Wel zeker, 'tis om te schreien, maar in 1913 om te lachen. Persinformatie L. B. Bevolkingsstatistiek. Het Centraal Bureau voor de Statis tiek heeft de cijfers gepubliceerd voor iedere gemeente van Nederland de per centsgewijze verhouding aangevende tot de totale bevolking van de personen die zich bij de volkstelling van 31 Decem ber 1909 hebben opgegeven als: Ne- derduitsch Hervormd, Roomsch Katho liek, behoorende tot de Gereformeerde kerken, Israëlitisch (Nederlandsch en Portugeesch), Behoorende tot eene an dere dan bovengenoemde gezindten, zon der kerkelijke gezindte. De cijfers der afzonderlijk genoem de kerkelijke gezindte, en die van per sonen zonder kerkelijke gezindte, zijn in een vijftal kaarten grafisch voorgesteld, terwijl in eene afzondrlijke grafiek de toe- of afneming bij de onderschei dene volkstellingen der bovenstaande rubrieken voor het Rijk is voorgesteld, waarvan hieronder de cijfers volgen. Op 100 personen behooren tot onder staande kerkelijke gezindten 11 •o Je 53 o. -5 -S t&.S •o O 5 ■O w ai IS ■2:2 2<3 M O öfi O 2= «J Z JÉ 1849 54,57 38.15 1.92 5,36 1859 54.94 37.14 1.93 5.99 1869 54.67 36.53 1.90 6.90 1879 54.50 35.86 2.04 7.29 0.31 1889 48.65 35.39 4.01 2.15 8.32 1.48 1899 48.41 35.07 7.08 2.04 5.14 2.26 1909 44.18 35.02 8.42 1.81 5.60 4.97 Land- en Tuinbouw. Excursie naar Zweden. De Koninklijke Nederlandsche Land- f el ijk. Niet onaardig zegt hij: wetten zijn veeltijds netten en keuren, leuren. Dat hij meermalen bij zijn verzet tegen de heerschende meeningen en bij zijn vonnis over de toenmalige toestanden gelijk heeft, valt niet te ontkennen, maar hem aanstonds op zijn woord te gelooven, al redeneert hij nog zoo be slist, gaat toch niet aan. Zoo is volgens hem de keur der hal niet voordeelig voor de nering en heeft de reputatie van deugdelijk goed te maken voor de stad twijfelachtige waarde, maar met wat be wijsvoeringen die bewering ook wordt toegerust, me dunkt, dat alleen reeds de geschiedenis van onzen boterhandel in de laatste jaren een bewijs voor het tegendeel levert. Onze vrijheidsman Iheeft ook ten op zichte der vrijheid van godsdienst rui mere begrippen dan het meerendeel zij ner tijdgenooten. De andersgezinden buiten alle regeering en overheid en ambten te sluiten, acht hij nog „eenigh- sins excusabel" ,maar hun alie heimelij ke en bijzondere Godsdienstoefening te beletten door groote boeten en door ver banning misprijst hij ten sterkste, vooral omdat dit aan de stad tof stoffelijke schade strekt Konden de regeerders van Leiden goed vinden, zegt hij, den ingeze tenen in 't stuck van religie een groo- tere vrijheid toe te laeten als in andere steden, dat sou een seer kraghtig middel weesen om vremdelingen't sij stu denten, J^>op. oite Iam,bafljtsly>i]den na bouwvcretnigiiig, zal, bij voldoende deelneming een excursie organiseeren naar het zuiden van Zweden op dezelfde wijze als in 1911 naar Engeland ge schiedde. Het programma voor deze excursie is voorloopig vastgesteld. Zij zal op Zondag 16 Juni aanvangen, ter wijl de deelnemers terugkeeren tegen den avond van 24 Juni. Verschillende groote inrichtingen op landbouwgebied worden bezocht. Kleine vijanden van de duiven. Groote en kleine vijanden hebben de duiven. Van de eerste noemen we: de katten en bunzings (ulken), die het rustige leven der duiven op zeer onaangename wijze kunnen verstoren en het geheele duivenbestand zelfs kunnen vernietigen. Maar over deze spreken we hier niet; wij hebben thans kleinere vijanden op het oog, die niettemin groote schade kunnen aanrichten; die 'tduivenslag tot hun woning kiezen, zich daar nestelen en ten koste der duiven leven. Wij denken allereerst aan een kleine parasiet, die groote verwoestingen onder de jonge duiven kan aanrichtende dui- venteek, aan de meeste fokkers wel be kend. Zij kruipt in de reten en spleten der houtdeelen, waar zij zich overdag schuilhoudt, om 's nachts haar roof tochten te beginnen en voor de jonge duiven in het nest een erge kwelgeest te worden. De duiventeek is tamelijk vlug en zoekt haar slachtoffer te be sluipen om zich voor geruimen tijd daar aan vast te hechten; met haar pooten met dubbele klauwen of haken hecht ze zich aan 't lichaam der duif vast, maakt daarmee wonden en zuigt het door haar bezochte dier het b.oed uit. Zij laat daarbij eenigszins gittig sap in de wond achter, welke later hevig ontstoken wordt .De gevolgen van deze teistering blijven niet uit: de duif wordt in hooge mate zenuwachtig en verliest gaandeweg haar krachten. Niet zelden is het einde de dood, dewijl de teek haar prooi niet loslaat, vooraleer de laatste droppel bloed is uitgezogen. Deze kleine gevaarlijke vijand kan de hoop van den fokker geheel vernietigen, en daarom is het noodzakelijk dit woe- kerdier voortdurend op te zoekeii en te dooden. Men kan het 's avonds vinden, als men plotseling met licht in 't duiven slag komt en de gespleten balken of houten wanden nazoekt. Bij de minste aanraking trekt de teek, evenals de sj>in- soorten, de pooten in, laat zich vallen en blijft bewegeloos, schijnbaar dood, liggen. Dit is echter maar schijn en men moet dus het dooden niet nalaten. De wanden en reten besprenkele men ter deeg met karbolzuur; men strooie in de nesten en onder de vleugels der duiven salicylzuur, en lierhale een en ander meer malen. Reiniging van het slag is verder dringend noodig. Andere kleine kwelgeesten der duiven zijn de wandluizen en de vogelmijt, die evenzeer door bloedafhalen de duiven van heur kracht berooven. De grootste zinde lijkheid is ook hier, benevens aanwen ding van bovengenoemde middelen, de beste remedie, om het „tuig" zoo spoedig mogelijk kwijt te raken. Nog een kleine duivenvijand is er: de zoogenaamde spektor. De larven hier van, de voorloopers van de meelwormen, doorboren de huid der jonge duiven, en op deze wijze sterft het jonge goed. De spektor wordt vooral daar gevonden waar de duiven op 't slag gevoederd wor den, en ook daar waar de duivenmest lang op Tslag blijft liggen. Menig fokker heeft de jonge duiven dood in 'tnest gevonden, zonder te begrijpen waardoor de dood veroorzaakt werd. en in vele gevallen was de larve van den sj>ektor daarvan de oorzaak. Wanneer men het slachtoffer nauwkeurig beziet, vindt men dikwijls de oorzaak: een klein cirkelrond gat, vooral aan buik of hals, door de larve van den spektor geboord. Vrij wat grooter was vaak de schade, door deze larve veroorzaakt, dan de winst door de fokkers verkregen door 't verzamelen van meelwormen op hun duivenslag. Dit erkende menigeendie na geleden schade zorgde voor 'tschoonmaken en Leiden te trekken ende oock aldaer te conserveeren (te houden.) Voor de studenten der Academie heeft hij een bijzondere genegenheid. Hoe meer er komen, hoe beter, omdat de jon ge luiden, hunne goederen van buijten krijgende, deselve alhier tot welvaeren van dezer stede vaste ingezetenen vertee ren. Pver academische geleerdheid is echter deze zakenman niet goed te spre ken. Voor godgeleerdheid en Mathesis, voor geschiedenis en talenstudie wil hij nog wel eene uitzondering maken, maar overigens acht'hij alle academische stu diën in zich zeiven bijna gansch onnut, nergens toe dienende als om bij onge- leerden een trap tot de practijik te krij gen. En dat, verzekert hij, weten alle magistri, doctores in de Reghten en Me- dicinen. Hij kent niets zoo bespottelijk en zoo geschikt om alle menschel ijke wijsheid uit te blusschen als de wijsbe geerte, gelijk die op vele academiën wordt onderwezen. Niettemin luidt he/ parool, moet de Schoolweg gevolgd om de studenten aan te houden. De dwalin gen der menschen, die men niet verbete ren kan, moet men involgen. De wereld wil nu eenmaal bedrogen zijn. Anders drijft men de studeerenden naar andere steden. Om dit te voorkomen behooren zij ook tegenover boekhandelaars en hoogleeraars begunstigd te worden. Want de eersten zijn van niemand afhan kelijk. Zij gaan waar het hun het beste is. Ma.ar de bpec^vetk.Qop.ers gullen van outsiiieiteii van zijn slag: hij was dan spoedig van de plaag bevrijd en de jonge duiven bleven in 't leven. Sport. Wielrijden. Hulpstations in de bloem- bollenstreek. Gedurende den bloembollentijd zullen op eenige drukbezochte punten Bonds- hulpstations, ten dienste van wielrijders, motorwielrijders en automobilisten wor den opgericht. ~Deze stations zullen aangeduid wor den door groote doeken, bedrukt met het opschrift A. N. W. B. Toeristenbond voor Nederland. Hulpstation voor Bondsleden Aan deze stations vindt men een des kundig persoon met een complete hulp- kist, een complete motorkist, een voed- pomp, enz. Behalve de verbandmiddelen is deze hulp uitsluit end voor Bondsleden be doeld. j Rechtszaken. Een proces over een koe. Dat de raad om niet te procedeeren over een koe nog altijd een goede is, bleek weder eens uit de zaak, die giste ren voor den Hoogen Raad werd be handeld. Hier was de koe eene van f 120, die in 1909 op de marlet te Leeu warden was gekocht, 2 maanden later, zooals de kooper beweerde, was ge storven aan aandoening van de slijm vliezen en het strottenhoofd, een ver borgen gebrek volgens den kooper, ten gevolge waarvan hij van den verkoo- per de koopsom terugvorderde onder af trek van f 10, de waarde van de huid, dat was al wat er van de koe van f 120 was overgebleven. Nadat de kantonrechter te Betftster- zwaag en de Rechtbank te Heerenveen te zamen niet meer dan 7 vonnissen in deze zaak hadden gewezen, kreeg ten slotte de kooper gelijk en werd de ver- kooper veroordeeld om aan den kooper terug te geven de f 120 minus f 10 en om aan hem te betalen de van de zijde van den kooper gemaakte proceskosten, door de Rechtbank te Heerenveen be groot op slechts f536.56; waarbij de verkooper natuurlijk nog heeft te beta len zijn eigen proceskosten. Van dit vonnis ging hij in cassatie en zijn grief, namens hem ontwikkeld door mr. W. A. Telden komt kortelijks hierop neer: De kantonrechter had den eischenden kooper opgelegd het bewijs te leveren door getuigen en deskundigen van al de door hem, kooper, beweerde feiten. Nadat getuigen en deskundigen waren gehoord, achtte de kantonrechter de fei ten bewezen en wees de vordering toe. Daarop ging de verkooper in hooger beroep bij de Rechtbank te Heerenveen; deze achtte één punt niet bewezen cn vernietigde nu alle vonnissen van den kantonrechter, aan wien de Rechtbank de zaak terug wees. De kantonrechter ving de zaak dus weer op nieuw aan en beval den eischer nogmaals het be wijs door getuigen en deskundigen van al hetgeen Z. E. A. vroeger reeds te bewijzen had opgelegd. Deze, de eisc ien- de kooper, was van oordeel dat alleen nieuw bewijs noodig was ten aanzien van het punt wat de Rechtbank nog nieit bewezen had geacht, bracht te dien aan zien nieuwe getuigen voor cn vergenoc de zich overigens ten aanzien van a..c andere punten met over te leggen de pro cessen-verbaal van de reeds vroeger ge houden verhooren van deskundigen en getuigen. Dit vond de kantonrechter echter niet overeenkomstig zijn vonnis, waarbij hij bewijs had bevolen er moes ten volgens Z.E.A. opnieuw getuigen cn deskundigen worden gehoord alsof er niets gebeurd was want de Rechtb. had vernietigd de vonnissen waarbij was ge last het hooren van getuigen en dus waren ook de dientengevolge gehouden getuigen- en deskundigen-verhooren nie tig- selvs, om hare boecken te vertieren, de studenten volgen, als de vogels het aas ende als men studenten heeft, macckt men so veele professoren als men wil, en 't sijn sonder studente onnutte, kos- telijcke houkinderen. Ook voor degenen, die van oude stads- historie houden is het een en ander in ons handschrift te vinden, dat echter ook! elders gevonden wordt. Stippen we alleen aan de erkenning, dat het getal der oude aanzienlijke bur gers bovenmate klein is geworden in die dagen, meest veroorzaakt, door ver deeldheid in de religiën en door geweld dadige veranderingen in de regeering alsook het vonnis over de zelfzucht der stedelijke regenten, over de genegent- heid om de Regeering in sijn gestaght praedominant, ende eeuwighdurende te maecken met uitsluijtinge van alle andere poorters. Nog veel kon hier worden bijgevoegd. Het is echter niet de bedoeling geweest een verslag of overzicht te geven, cn evenmin te beoordeelen, of en hoever „in 't verhaelen van soo veele verschei den particuliere saecken" werd misge tast. Zoo dan besluiten we met den wensch des schrijvers aan het einde, dat God „de Regeerders seegene met soo* danigh wijs ende goed beleid, dat het lieve Leiden in de eeuwicheid groeije ende bloeije". P. i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 7