RONA Van houten's Cacao Ingezonden Mededeelingen. Kiezerslijst. Liefde en Haat. Uit de Pers. De gebruikers maken veelvuldig de fout te veel cacao in een kop te doen. Dat behoeft met RONA niet. Daarom uiterst voordcelig in het gebruik. d. Eisen in De Tijd in een eerste ar tikel Van groot belang is het, te weten of een pachtboer recht heeft op een ar beidsloon, want hei laatste Landbouw- verslag deelt o.m. mede, dat onze boe renstand reeds voor de helft uit pach ters bestaat, en op vele plaatsen ziet men, dat de pachters zich bij al hunne zorgen en zwoegen in'schulden steken, totdat hun de huur wordt opgezegd en de boerderij wordt opengelaten voor een anderen waaghals, die dan weldra het zelfde lot ondergaat. De meeste pachtheeren zien er dan ook geen been in, zij vragen- steeds de zelfde som, zoolang er nog liefhebbers, eigenlijk gezegd slachtoffers, gevonden worden. Daarom schijnt het van groot belang te onderzoeken of een pachtheer voor zijn geweten verantwoord is, als hij zich houdt aan het pachtcontract, of een pachtboer geen recht heeft op een arbeidsloon evenals een arbeider. Is een grondeigenaar verplicht te zor gen voor het onderhoud van zijn pacht boer? Dat tusschen pachtheer en pachtboer een liefdeplicht bestaat zal niemand ont kennen. De liefde toch verplicht ons zoo veel mogelijk belang te stellen in- het welzijn van al onze modemenschen, voor namelijk van diegenen, die met ons in eenige betrekking staan en onze hulp behoeven. Een andere vraag is of iemand, die een boer op een boerderij, heeft ge plaatst, uit rechtvaardigheid verplicht is voor zijn onderhoud te zorgen. Het ant woord hangt af van de bedoeling der vraag. Stel ik iemand aan als baasknecht, zet baas of bedrijfsbaas, dan werkt hij in mijnen dienst, voor niijfn risico, voor mij ne rekening, en ben ik inderdaad uit rechtvaardigheid verplicht hem een vol doend loon te geven en voor zijn onder houd zorg te dragen. Hij is dan volko men gelijk aan een arbeider en dienst bode, die niet alleen hunnen arbeid, maar ook' hun persoon te mijnen dienste stellen. Met een pachtboer staat de zaak eenigszins anders. Deze neemt de bewer king en het genoi der boerderij over, werkt dus zelfstandig, onafhankelijk van de voorschriften des pachtheeren. Deze kan wel in het pachtcontract eenige al- gemeene voorschriften geven omtrent het gebruik van zijnen grond, maar binnen de grenzen, door die voorschriften ge steld, werkt de pachter geheel zelfstan dig kan dus niet gezegd worden in dienst te zijn van een meester. Hij heeft dan ook recht op al de vruchten van zijn boerderij en ontvangt geen loon, maar betaalt een te voren bepaalde huursom. Daarom is er cok geen enkele wet, welke den pachtheer gebiedt voor het onderhoud van zijn pachter zorg te dra* gen. Alleen de liefdewet legt hem op ee, voor te zorgen, dat de pachter niet slechts een behoorlijk bestaan vindt, maar ook in zedelijk en lichamelijk op zicht vooruitgaat en met geheel zijn huis gezin een zekeren welstand bereikt. Daar is echter nog een derde vraag e« het is deze, of de grondeigenaar zich niet aan ongerechtigheden schuldig maakt, als hij oorzaak is, dat zijn pacht boer geen behoorlijk onderhoud geniet of, in plaats van winst te maken, zich in schulden steekt. De vraag, aldus gesteld, zal iedereen gaarne met ja beantwoorden, maar me nigeen zal erbij voegen, dat de pacht heer de oorzaak daarvan niet zijn kan, omreden hij den pachter niet kan dwin gen met een hooge pachtsom genoegen te nemen, omreden ook de pachtboeren zelf gewoonlijk de schuld zijn, dat zij niet kunnen rondkomen. Buitengewone rampspoeden en misgewas kunnen k de oorzaak zijn, maar daarvoor is de pachtheer, zeggen zij, niet aansprakelijk, immers de pachtboer werkt voor eigen rekening. Naar onze ineening echter staan arbei der en pachtboer in dit opzicht volkom .-u gelijk: Beiden moeten leven van luwt werk. Beiden hebben recht op een eer-, lijk bestaan. Er zijn toch sleehts wei nig pachtboeren, die buiten hun bedrijf middelen van bestaan bezitten, vooral on der de pachters van kleine bedrijven. Gewis, bij het aangaan der overeen komst staat de pachter even zwak, dik wijls zwakker dan de arbeider. Er is bij het verpachten van boerderijen veel vraag, bij weinig aanbod. Wil men zijne kostwinning niet geheel verliezen, dan is men gedwongen tegen elkander op te bieden. Een groot aantal boerenzcr m f- ten tot hun veertigste jaar er op i ten en pachtboeren, die om een oi an dere oorzaak genoodzaakt zijn hun boer derij te verlaten,- moeten voor een spot prijs hunnen inventaris verkoopen en worden cp straat gezet, als zij niet biju tijds zorgen een boerderij machtig te worden. Wat den boer nog meer bedriegt is de omstandigheid, dat hij van te vo ren niet weten kan of hij den kost zal kunnen verdienen. Een arbeider weet pre cies hoeveel guldens hem per week voor zijn arbeid zullen worden uitbetaald, maar een boer, die een boerderij moet huren, is geheel en al onkundig van hetgeen de zes toekomende jaren hem zullen opleveren. Het hangt af van het weder, van de marktprijzen, van ziekten, en rampspoeden in huis, op stal; in dei schuur. Om boer te blijven, i- 'Ui ge noodzaakt te wagen op de ie jaren te rekenen en de hoogste .u te bieden. Ook in '(.'«en duur en dc naleving van het contract is hij niet vrij, staat hij Tweede Blad, behoorende bij De LeidscheCourantvan Woensdag 6 Maart no. 732. 23 Maart ter visie ligging en verkrijg baarstelling der voorloopige kiezerslijst en biibehoorende lijsten. 23 Maart tot en met 15 April gelegen- Tieid tot reclame. Tot 21 April: ter visieligging en ver- krijgbaarstelling der reclames. Vóór 15 Mei: definitieve vaststelling der kiezerslijst. We zullen dit lijstje nu en dan ai- drukken. Aanzien doet gedenken. KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAMER. Het „bouwwetteke" Een dag van scherpe replieken De kloosterscholen. De vergadering van gisteren is noodig geweest voor uiterst lange en tamelijk overbodige replieken. Veel nieuws hebben de sprekers daar bij niet te berde gebracht; geen enkele spreker der linkerzijde heeft zelfs met cijfers de bewering van rechts kunnen w eerleggen, dat verhooging van het bouw subsidie, vooral voor de steden, dringend noodig is. Men beriep zich op de toename van het aantal bijzondere scholen om daaruit te concludeeren, dat het Christelijk onder wijs financieel er niet slecht voorstaat. Oi deze redeneering opgaat? In 1860 kostte een leerling der openbare school gemiddeld f7.20 en behoefde men dus voor een leerling der bijzondere school ook maar f7.20 op te brengen. Doch sindsdien stegen de onderwijs-uitgaven ■ontzettend; de eischen werden voortdu rend hooger en een concurrentiestrijd ontstond tusschen de openb. en de bijz. scholen. In 1909, na een tijdsverloop van bijna 50 jaar, waren de uitgaven voor iederen leerling van de openbare school bijna verzesvoudigd. Zij bedroegen toen f 43. Rekent men nu dat aan de bijzondere school een Rijksbijdrage van slee hst f 19 wordt gegeven, moeten haar voorstanders thans niet meerit 7.20, doch 24 per" leerling opbrengen Als inen desondanks op grooten bloei van het bijzonder onderwijs mag wijzen, komt dit niet door den ruimen rijkssteun maar door de groote offervaardigheid van de voorstanders. Wanneer er ooit een volksstrijd is geweest mocht jhr. de Savornin Lohman gister volkomen terecht uitroepen dan is het geweest die te- gede neutrale school. Niet aan den drang van pastoors en dominees op de ouders om de kinderen naar de bijzonde- ïe school te zenden, dankt deze haar op komst! De Christelijke school is uii het volk opgekomen, dat zich groote opoffe ringen getroost heeft;,' het was een demo- cratische beweging, een volksbeweging uit liefde voor het Christelijk onderwijs. Bij de linkerzijde heeft uoo.t sympathie voor het onderwijs bestaan, als men de kosten dit .eigen beurs moest dragen. Wel zijn vele liberalen gekant tegen de neutrale school, nu zij zien hoe de so cialistische onderwijzers zich van het on derwijs trachten meester te maken. Heb ben zij echter bijzondere scholen kunnen oprichten, nu het bijzonder onderwijs zoo ruim gesubsidieerd heet tc worden? De practijk leert anders. In het rapport van een commissie dei- Maatschappij tot Nut van het Algemeen wordt medegedeeld, dat de poging om uit eigen initiatief bijzondere Nutsscho- ïen op te richten, o. m. hierop is afge stuit, dat de'noodige belangstel ling en offervaardigheid ervoor ontbrak. Toch durven de liberalen en de socia listen smalen op gemis aan offer vaardigheid bij de rechterzijde en geven 7.ij a. op onzen „subsidiehonger". Maar igeen hunner heeft de bccijferingeu ont kend, Vrijdag door den heer van der Mo len gedaan, dat van 1860 tot 1909 het FEUILLETON. ROMAN UIT WESTFALEN. 80) Op zekeren dag de rogge was nog niet eens binnen bleef dc oude Gröli- ling te bed, hoestte, had zware koorts, en voelde zich erg ziek. Nu waren er zelfs twee patiënten in huis en inen raakte da nig' in de verlegenheid. Alle pogingen om een geschik-tcn man te vinden, die de lei ding van den loopenden arbeid op zich kon nemen, faalden. De Zondag kwam. Van alle boeren hofsteden en keuterijen stroomden dc be- Avoners kerkwaarts. Clemens Tweehuis Avandelde alleen naar de Hoogmis, want iTrees en Marie huisvesten al verschei dene dagen op den Schoutenhof in ver band met een blijde gebeurtenis, die daar zou plaats vinden. Met Dirk had hij af gesproken na de godsdienstoefening even eens op den hof te komen. Na het mid dagmaal zouden vader, moeder, Trees, Dirk en hij den nieuwen boer op Plem- ping's hof het eerste bezoek brengen. Sedert aclit dagen namelijk woonde ÖVeifcamp op deze flinke boerderij. Hij bijzond ei ..iide.wijj i hei .'ijk een be sparing heeft gegeven van h o n cl c r d acht en zeventig millioen gulden. Wij vragen, zeide de heer van Wijn bergen met gloed, niets anders dan. ge lijkstelling wij wenschcn g e 1 ij k recht voor allen. De linkerzijde heeft ons goed recht nooit erkend en gelijkstelling zal nimmer worden verkregen indien links weer aan het bewind komt. De oude bezwaren tegen subsidie aan de kloosterscholen hebben de linker- frontmakers tot vervelens toe besproken. De verdraagzaamheid der „vrij''ziunigeii is zoo groot, dat men den kloosterlingen de vrijheid niet gunt hun salaris naar goeddunken te besteden. Och, men is uiterst bevreesd, dat van het subsidie eens 'n paar centen aan de Roomsche Kerk ten goede zouden komenDe heer van Wijnbergen heeft die onverdraagza me lieden ten tweede male op hun num mer gezet. Als de kloosterlingen veel overhiel den, zouden de katholieken voor die scholen heusch geen offers brengen. Bo vendien wordt het salaris van iederen onderwijzer verschillend besteed. Bonds mannen gaan een reis naar Zwitserland maken waarom zouden andere niet iets anders met hun geld mogen doen. Een goeden raad gaf de heer van Wijn bergen aan den heer Tydeman, die be ter deed niet steeds den strijd te \oeren tegen de coneissioneele scholen en tegen de scholen van Roomseh-Kathoiieken in het algemeen, maar zijn aandacht te wij den aan dat deel van de openbare scholen die onegrustheid baren. Op de R. IC scholen wordt godsdienst- en gods dienstig onderwijs gegeven, en door de broeders en zusters bij de jeugdigen lief de ingeprent voor Vaderland en Koningin. Getrouwer onderdanen zal men nergens in het land vinden. En daarom vroeg de heer van Wijnbergen aan den oud-libera len anti-papist of wel thans de tijd geko men is om tegen die scholen zoo te velde te trekken? Zijn nationaal gevoel moet zijn afkeer van confessioneele scholen wat temperen. De liberalen zullen zich met hun on- verwinbare afkeer tegen de bijzondere school hun eigen grar nog eens delven. Hieruit spreekt weer de schrille te genstelling tusschen de openbare en de bijzondere onderwijzers. Laatstgenoem- - den kunnen van hun minder royale trac- tementen er niet aan denken zulke uit stapjes te ondernemen. R. K. Volkszang-actie. Ons Katholieke Leidsche orgaan is in het nummer van Zaterdag 2 Maart een poging gaan wagen, om ook in onze stad de gemoederen der-grootsche bewe ging voor den R. K. Volkszang "wakker te schudden. Hulde! De eerste stoot is er. En waar we door heel het land het groote Roomsche werk ter volkszang- verbetering zóó zien slagen, waar we al om plaatselijke afdeclingen zien opge richt, daar mag Leiden zeker niet achter blijven. Zien we sleehts even kort het verloop der beweging. Voor een groot deel naar aanleiding van een tweetal artikelen „De sehoone Slaapster," en „Het vat der Danaiden," door „Leobarth Maertensz." die in Lim burg de aandacht op den Volkszang ves tigde, werd den 31 Januari 1909 te Roer mond dc „R. K. Diocesane Verecniging voor den „Volkszang" opgericht. En de „N. L. Koerier" kon reeds van dien eersten avond schrijven: „Was die groote oprichtingsverga dering feitelijk geen lied eraan leering met groot, laten we vrij zeggen met ongeëvenaard succes. Ér werd met enthousiasme meegezongen. Zoover heeft men het toch, nóch in België, nóch' in Holland ooit gebracht, dat één lied door een heele provincie, door arm en rijk, oud en jong, in zóó'n korten tijd werd gekend en gezongen bij iedere gelegenheid." had niet alleen de roerende en onroe rende goederen overgenomen, doch ook de knechten en meiden door een handgeld verplicht de rest van het jaar bij heiu uit te dienen. De menschen hadden achting voor Job Weikamp gekregen. Dat men van heerboer een kleine keuterboer kon worden, was duidelijk en kende ieder een uit eigen aanschouwing en ervaring. Maar wat Job had klaargespeeld: zich van keuterboer tot'heerboer op te wer ken. was een groot kunststuk, dat men hem niet gemakkelijk kon nadoen. De oude Plomping vertelde bovendien ieder een, die het wilde hooren, dat Weikamp met baar geld had betaald. Onder zulke omstandigheden was de heer van deze boerderij een goede partij en gaarne gaf dc oude Tweehuis toestemming, toen Weikamp hem de hand van zijn dochter Trees vroeg. Dc verloving zou einde Augustus plaats hebben en als tijdstip voor dc bruiloft werd de tweede Dinsdag in September vastgesteld. .Clemens hield zich ook vandaag niet lang in het dorp op. Hij was geen lief hebber van drinken en zoo marcheerde hij spoedig, weer alleen, langs het stille kerkpad terug. Daar hij flink doorstapte, haalde hij hier en daar babbelende meis jes in, die hij met een korten groet voor bijging. Halverwege haalde hij ook Betje Gröhling in. Reeds wilde hij doorlooepn, En overal in Limburg vond dc wreeni- ging direct het meeste succes. In steden en dorpen werden, met medewerking der plaatselijke muziek- en zanggezelschap pen, en plaatselijke vereenigingen en bon den, door o n d e r 1 i n ge samen we r- king vooral van geestelijke overheids personen en voormannen op verschillend gebied afdeclingen opgericht, en met het grootste succes in het belang van den Volkszang gewerkt. Dat getuigt de Liin- burgsche Pers dier dagen, die geregeld ergens de oprichting een er plaatselijke afdeeling kon vermelden. En daar wercl gewerkt. Zoo werden in het eerste jaar van het bestaan der vcreeniging reeds verzonden 33.555 tekst boekjes „De Leemverk" 7.649 propa- ganda-briefkaarten met volksliederen 1,610 liederen of verzamelingen voor pia no en zang 101 liederen of verzame lingen voor zang alleen S4 part. met stel stemmen voor Harmonie of Fanfare 53 part. met stel stemmen voor Man nenkoor. -r- 't Is goed, dit eens even te releveeren. Thans is dat groote werk voor volks zangverbetering reeds over heel ons land verspreid. De groote vlucht die deze Roomsche Vclkszangbewedjng direkt reeds geno men heeft, bewijst wèl, hoe groot de be hoefte aan dergelijk werk was. Breda en Den Bosch sloten zich bij Limburg aan en voor korten tijd is ook Haarlem toe getreden. Wie. kent thans nog „De Leeu- verk" niet, waai" ook ons orgaan iedere week liederen-teksten uit afdrukt? Over al zien we de volkszang-actie doordrin gen, met medewerking van alle zijden. Want ieder kali tot de volkszangverbe tering medewerken. De school: de on derwijzers en onderwijzeressen. Direc teuren en ledenj van zang- en muziekge zelschappen en koren. D e v e r e e n i g i n- g e n, vooral die zich op Katholiek-Soci aal terrein bewegen. Patronaten en Ge stichten. De kazerne. De pers, en een ieder, elk op zich zelf verder in eigen kring. Wanneer er eenmaal 'n plaatselijke vereeniging is, kan er zooveel gedaan worden. Dan is er eenheid c n leiding, twee factoren vooral voor deze zaak on misbaar: Een weinig bezieling, een weinig geest drift, is er vooral op de eerste plaats noo dig. Want die Katholieke Voikszangbewe- ging is er eene die leiden moet tot verhef fing en tot een meer gezonde ontwikke ling van den volksgeest, 't Is er eene van Katholiek-Sociale beteèkenis. Vooral als w.e haar in verband met andere factoren beschouwen. De actie voor drankbestrijding, voor. volksontwikkeling, voor zedelijkheid, voor gezonder volksfeeWUr, voor zuivere kunst,- enz., die er in opgesloten ligt. Dingen, waarvoor het volkshart, bij invoering van goede reine volksliederen, weer warmer zal gaan kloppen. Laten we daarom de ze groote Roomsche Volkszangbeweging naar vermogen steunen. Er naar vermo gen aan medewerken. Laat ons ook hier te Leiden komen tot oprichting eener afdeeling. Dat zij, die in deze bevoegd :h er eens voorspannen. Medewerking zal er zéker zijn. 't Geldt hier niet de oprichting van een zangvereeniging, maar van een plaat selijke afdeeling der R. K. volkszangver- ceniging. 't Geldt hier het volkslied, den volkszang in zijn ruimste beteekenis. 't Geldt hier een bouwwerk van gees telijke volksverheffing. Een medewerken tot volksontwikkeling. Een werk van Katholiek-Socialen ar beid, waaraan ieder kan meedoen. En Leiden, het bolwerk onzer K. S. A., mag hier niet achter blijven. Hopen we, dat hier spoedig de oprich ting eener afdeeling in wording is C. v. O. De Pachtboer en zijn Arbeidsloon. Over dit onderwerp schrijft Pater v. toen hem te binnen schoot, dat hij wel naar den toestand van haar vader mocht informeeren. Zij waren toch aan elkaar verwant Betje keek verbaasd op, toen Clemens zich nogmaals omkeerde en zijn voor nemen te kennen gaf haar te zullen bege leiden. Dat had hij nooit gedaandaar entegen was hij haar uit den weg ge gaan waar hij kon en indien hij eene ontmoeting niet kon vermijden; was hij steeds zeer kort en koel geweest. Vandaag echter klonk toch deelname uit zijn woorden, toen hij vroeg: „Hoe is het met je vader?" ,,'tWil maar niet beter worden. Hij heeft bijna geen kracht meer en praten vermoeit hem zeer. Wilt ge hem eens niet even zien?" Hij had tijd genoeg en zoodoende kon Clemens deze uitnoodiging niet van de hand slaan. Hij had er niets op tegen. Waarom zou hij de naaste familieleden van zijn broeder bij ziekte niet opzoeken? Dat was niets meer dan een staaltje van zijn plicht. Betje zette een erg bezorgd gelaat. Zij vertelde, dat het ook met Willem er niet beter op werd, want de wond was ontstoken. In vier weken zou hij wel niet kunnen werken. Zij wisten zich geen raad te schaffen. .Clemens dacht na. Jiij had medelijden met de menschen. Zelf kon hij gemak kelijk vier weken uit zijn werk breken. Het stuk akker naast zijn keuterij zou hij gelijktijdig wel kunnen bebouwen en met het inhalen van zijn oogst was hij ge reed. Als hij Gröhling er een dienst incde bewees, was hij b reid te komen. Dat alles zeide hij aan Elisabeth, droog en bijna terugstootend. Doch Betje ver heugde er zich toch over en haar gelaat klaarde op. „Wil je dat doen sprak zij. En hij antwoordde: „Ik heb er wel den tijd voor. Trees kan op den Schout m- hof blijven, want moeder niet erg wél." „Dat is mooi van je, Clemens. Vader zal er blij om wezen; ik zal het hem direct vertellen." „Morgen vroeg zal ik present zijn. Een beetje verstand van het boeren heb ik nog wel!" Daarna spraken zij over koetjes en kalfjes; over Dirk, die zijn beste paard voor een spotprijs had moeten verkoo pen; over Job Weikamp, die zoo in de hoogte was gekomen, dat hij naar de hand van de dochter van heerboer Twee huis kon dingen, e;i over andere onder werpen. De tijd vloog om, zoodat zij elkaar verwonderd aankeken, toen zij den van eiken bijna verstoken hof bereikten. Op Gröhlings boerderij baarde de mededeeiing, die Betje reeds aan de voor deur uitgalmde, veel opzien. Dat had niemand verwacht. Clemens Tweehuis had zelf aangeboden te komen he!peu. Dat was te veel! Toen Clemens met Betje voor het bed van den zieken vader stond, bespraken de dienstmeiden druk het gewichtige nieuws, knipoogden veelbeteekenend en lachten. „Nu zal het werk aan het rollen ko men. 't Heeft lang genoeg geduurd", meende de een. „Die stijve droge Clemens. Hij is zoo dom niet, als hij er uitziet." „Zeg dat wel. Op den juisten tijd slaat hij zijn slag." „Zal 't aanstaand jaar weer een brui loft brengen? Ik verheug me al in 'tvoor uitzicht erop." Ondertusschen zat hij, wien dit dispuut gold, onbekommerd en zonder de gering ste bijgedachten in de kamer van Gröh ling en sprak af en toe een woord met den man, die diep verscholen onder de dekens in dc bedstede lag. Dc oude richtte zich af eti toe een weinig op, doch miste de krachten lange gesprekken te voeren. Clemens bemerkte zulks en brak daarom op. Hij reikte den boer do hand cn verliet het vertrek. (Wordt vervolgd.)»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 5