2
VOLKSZANG.
BUITENLAND.
3e Jaargang,
No. 723.
Bureau OUDE SINGEL. 54, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN.
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Lelden 9 cent per week,
1.10 per kwartaal; bij onze agenten 10 cent per week, t 1-30 per kwartaal. Franco
per post 11-50 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2>/, cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent.
Zaterdag
Maart
1912.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 15 regels 0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1—5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Kleine Advertentiên: gevraagde betrekkingen, huur en verhuur koop en verkoop
(geenhandels-advertentiën) 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden
betrekkingen 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Dit nummer bestaat uit DRIE
BLADEN en een GEÏLLUS
TREERD ZONDAGSBLAD.
Het lied is een machtig middel in de
Opvoeding van een mensch, in de opvoe
ding van een volk.
Wat wij zingen dringt zoo gemakkelijk
door tot onze verbeelding, ongemerkt
drukt het voorstellingen in onze phantasie
en schudt herinneringen wakker.
Anderen kunnen ons door hun lied
met hen doen meeleven en meevoelen,
en zelf verlevendigen wij door ons lied
de gevoelens en aandoeningen van ons
eigen hart. Want „het lied is de ontspan
ning van de krachten, die straf staan in
'de ziel; het lied is de overvloed van
kracht, die een uitweg zoekt naar buiten."
Zooals overal in de natuur, bestaat
ook hier een wisselwerking, want het lied
is niet alleen een uiting naar buiten van
Avat leeft en streeft, van wat vlamt en
brandt in ons, maar het staalt ook op zijn
beurt den zwakken wil, het wekt ook op
de sluimerende krachten, het zuivert en
sterkt en verrijkt ook ons gevoel.
Heeft nooit terwijl gij koud bleeft bij
.woorden het lied, waarin anderen hun
vreugde uitjubelden of hun smart uit
schreiden u tot in het diepste van de ziel
getroffen?
Hebt gij nooit bemerkt, dat, als uw
energie slap neerhing, zij weer in veer
kracht gespannen werd door het zingen
van een lied? Dat door een lied te zin
gen ue koudheid en hardheid van uw hart
verwarmde en verteederde? Dat een
laag-bij-de-grondsche gedachte of een on
edel gevoel hooger steeg of reiner werd?
Dat bij het zingen uw jubel breeder uit-
deinde, of de smart dieper groeide in uw
hart.
Omdat onze verbeelding, ons gemoed
zoo ontvankelijk is voor het lied, kan van
dat lied uiigaan een veredeling en ver
heffing of een- verwildering en verlaging.
Het lied is, zooals wij zeiden, een
machtig middel in de opvoeding van een
mensch, in de opvoeding van een volk.
En nu is het zoo waar, dat ons volk
•weinig zingt, of, als het zingt, al te dik
wijls liederen ten gehoore brengt, die óf
volstrekt niet verheffend en veredelend
zijn, óf zelfs verwilderend en verlagend.
Het is waar, dat menschen, van wie
men het niet zou veronderstellen, louter
uit behoef te. om eens te zingen of alleen
omdat het deuntje hun is bijgebleven
van de straat of het koffiehuis of de werk
plaats, liedjes zingen, vol bombast en
onzin, of, erger nog, walging wekkend
'door liederlijkheid en schunnigheden.
Kinderen kinderen van fatsoenlijke lie
den hoort men heel dikwijls liedjes
neuriën, die in staat zijn om adderen
niet uit preutschheid, doch uit deugd-
besef het schaamrood op de wangen te
jagen.
Hoe anders is dat b.v. in Duitschland,
invaar honderden kern-gezonde liederen
'door het volk worden geleerd en gezon
gen!
Zou het veredelend en verheffend, op
wekkend en frisch volkslied, zich aanpas
send aan alle omstandigheden des le
vens, niet onder ons volk kunnen leven?
(Zou ons volk, ons Roomsch volk, als het
;een opwekkend lied wil zingen zijn vreug-
'de en vroolijklïeid, zijn pret en pleizier,
niet anders kunnen uiten dan in: „Jaapie
is getrouwd",- en dergelijke bombast?
ja, dat kan
Wij citeeren uit een circulaire door het
iVoorloopig comité van de R .K. vereeni
ging voor volkszang in het bisdom Haar
lem te Amsterdam enkele maanden ge
leden rondgezonden
„Het Nederlandsche volk streeft weer
maar hooger, en, zooals altijd, uit zich nu
ióolc de strevingskracht in zijn lied. En
tin dat geestdriftige willen naar beter,
inaar volmaakter, streeft ook ons Room-
tSche volk mee, in eenheid samen met al
len, maar ook in zijn eigen bijzonder
'trachten, in eigen Rooraschen geest, naar
leen hooger Nederlandsch, een hooger
Roomsch leven. Wij willen weer zingen
en hooren ons goede Nederlandsche lied,
iwij willen weer zingen en hooren ook
in ons Roomsch-zijn ons Nederlandsche
Roomsche lied."
Er zijn in alle Nederlandsche bis
dommen vereenigingen opgericht om het
Nederlandsche, het Roomsqhe lied weer
te doen opstijgen langs de straten en in
de huizen, weer te doen opjubelen als
uiting van den bloei van het Neder
landsch, het Roomsch leven. Ook in ons
bisdom is een vereeniging tot stand ge
komen onder den naam: „R.K. vereeni
ging voor volkszang in het bisdom Haar
lem." Het doel van deze vereeniging is
volstrekt niet het oprichten van een soort
zangvereeniging of het organiseeren van
concerten, maar het bevorderen en verbe
teren van den volkszang volgens katholie
ke beginselen. De middelen, waardoor de
vereeniging haar doel tracht te bereiken,
zijn in de statuten omschreven. De voor
naamste vermelden wij hier: het oefenen
van invloed op den zang en het zangon
derwijs in alle inrichtingen van onderwijs;
het oefenen van invloed op de keuze der
muziek bij uitvoeringen; het houden van
bijeenkomsten en zangfeesten voor kin
deren en volwassenen; het verspreiden
zoowel van reeds bestaande als van nieu
we liederenhet weren en bestrijden van
liederen, die niet overeenkomen met.de
Katholieke beginselen.
In verschillende steden Amsterdam,
Rotterdam, den Haag zijn reeds plaat
selijke afdeelingen opgericht.
Waarom ook niet in Leiden?
Niet getalmd en gedraald, maar ge
durfd en gedaan.
Ook in onze huizen, langs onze straten
moet klinken ons fier, nationaal ge
zang, ons heerlijk Roomsch lied.
Het lied is een te krachtig propagan-
da-middel om het te laten in de macht van
ongeloovigen of socialistische volksmen
ners.
Het lied is een te heerlijk middel om
den smaak voor het edele en goede te
verbeteren en het volk meer ontvanhc
lijk te maken voor het waarachtig schoon,
dan dat wij zouden toelaten, dat het den
smaak van ons volk verkankert en ver
rot.
Het bevorderen van den volkszang is
een heerlijk streven, een mooie sociale
arbeid, een krachtig medewerker aan den
groei en den bloei van het Roomsche le
ven.
Wie neemt het initiatief hier in Lei
den een plaatselijke afdeeling op te rich
ten van de R. K. Vereeniging voor den
Volkszang?
Daar is toch in onze stad nog wel
enthousiasme, nog wel vurige begeeste
ring te vinden voor zoo'n mooi ideaal.
Het lied is een machtig middel in de
opvoeding. Moeten wij dat aan anderen
overlaten
Dat behoeft niet, dat mag niet, cn
dat zal niet, hopen wij.
Minder waar voor meer geld?
Het moet eigenaardig aandoen, wan
neer men de pogingen uit het vrijhan
delskamp gadeslaat om de tariefwet in
een slecht daglicht te plaatsen.
Het schijnt met hun argumentatie niet
diep te zitten en daarom doen ze al hun
best met groote woorden de goe-gemeen-
te zand in de oogen te «strooien.
Zoo is een van hun geliefde sohet-
terspreuken dat men „minder waar voor
meer geld" zal krijgen.
Die niet verder dan zijn neus kijkt,
zou zich door zulke met aplomb uitge
sproken woorden te pakken laten nemen.
Die echter iets verder kijkt, ziet dade
lijk, hoe listig zij het bestaande tarief
verdonkeremanen. Zij moeten ook wel
want plaatste zij onpartijdig de cijfers,
naast elkaar, van het oude en het nieu
we tarief, men zou ee rtot een tegen
overgestelde slotsom komen.
Hun leuze is dus je grofste boe
renbedrog. i
V Betoogen
Gisteren is er in de Stadsgehoorzaal
te Leiden een meeting gehouden voor de
zoogenaamde pensioen-motie-Troelstra.
De gewone socialistische bombast is
er verkondigd en de menschen zijn ver
blijd met een doode musch.
Want er is geen sprake van, dat deze
motie in de Kamer een meerderheid vindt.
Betwijfeld mag zelfs worden, of zij in be
raadslaging komt.
Desondanks worden de arbeiders dooi
de socialisten voorgelogen en met valsche
voorspiegelingen misleid, uitsluitend ter
wille van den groei der roode stemmen.
Zulk 'n leugen-campagne moet onzer
zijds met een tegen-actie worden beant
woord.
Het zijn vooral de socialisten, die prac-
tischen arbeid tegenhouden.
De verzekeringsontwcrpen-Ta.lma .wor
den door hen fel bestreden, ofschoon de
ze wetsontwerpen belangrijke voor
deden aan de arbeiders verzekeren.
Het bereikbare houden de socia
listen tegenhet onbereikbare wordt
door hen begeerd.
Wanneer krijgen wij, na de goedge
slaagde Utrechtsche betooging, in Leiden,
in alle gemeenten van ons land meetings
vóór de wetten Talma?
Wie pakt de koe bij de horens?
ALGEMEEN OVERZICHT.
Verschillende bladen van de anti-katho
lieke pers zwelgen in de bijzonderheden
van een opzienbarend
kloosterproces
dat Dinsdag jl. voor het gerecht te Petri-
kau begonnen is, wat hun aanleiding
geeft tot de welbekende scheeve voor
stelling. Om deze recht te zetten en den
lezer materiaal te geven tegen opwerpin
gen van lezers van neutrale en liberale
bladen, geven we in alle soberheid on
derstaand relaas der feiten.
De rechtzaak betreft een moord in het
Paulanenklooster te Tschentochau, die in
den herfst van 1910 werd ontdekt. De
moord, aldus de „Köln. Volkszeitung",
staat in zeer nauw verband met den kerk
roof in de wereldberoemde bedevaarts
kerk te Tschentochau, waar jaarlijks meer
dan 250.000 pelgrims heentrekken. In het
jaar 1909 waren, zooals men zich mis
schien herinneren zal, 's nachts uit de
kostbaarheden, waarmede het genade
beeld der ,H. Moeder Gods was omhan
gen, alle diamanten en brillanten ver
wijderd. Dc dieven"ufevc*. oitücTtcifd. Dc'
monniken hielden ijverig inzamelingen
voor nieuwe sieraden-en de Paus schonk
hiervoor 10.000 roebel. De prior van het
klooster reisde naar Rome en bracht van
daar de nieuwe kronen voor het beeld
mede, die hij aan de vrijgevigheid van
den Paus te danken had.
De kroning van het miraculeuze beeld
had met groote plechtigheid plaats onder
een grooten toeloop van geloovigen.
Spoedig daarop kwam uit Tschento
chau het bericht van een nieuwe misdaad
bij het onderzoek, daarnaar ingesteld
werd ook de kerkroof opgehelderd. In
een kreek van de Warthe werd namelijk
een sofa gevonden, waarin zich het ver
minkte lijk van een man bevond.
Spoedig bleek uit de verklaringen van
een huurkoetsier, die de sofa vervoerd
had, dat deze uit het klooster gehaald
en door twee mannen onder geleide van
een monnik vervoerd en in den stroom
gestort was. De monnik, zoo vertelde hij,
had hem op liet kruisbeeld laten zweren,
geen woord van deze zaak te zullen ver
tellen. De verslagene bleek bij onderzoek
zekere Waclaw Maczoch, de moordenaar
zijn stiefbroeder, de monnik Damasus.
De moordenaar was in 1897 in het
klooster opgenomen. Hij verviel echter
spoedig in een ergerlijk losbandig leven,
ter voldoening waarvan hij de klooster
schatten stal. De beweegreden nu voor
den moord moet zijn, dat de verslagene
van een en ander meer wist dan den
moordenaar lief was.
Damasus Maczoch moet, toen hij ge
arresteerd was, voor het overtuigend be
wijsmateriaal zwichten en beschuldigde
verscheidene zijner ordebroeders van een
zelfden levenswandel als hij leidde en
van medeplichtigheid aan den moord op
zijn stiefbroeder. Het klooster werd nu
op hooger bevel gesloten.
Ook het Vaticaan kwam tusschenbeide
en schreef verschillende hervormingen in
het klooster voor en strengere klooster
regels. Een aantal monniken publiceerden
een schrijven, waarin ze verklaarden, dat
ze met de misdaad van hun confrater
niets te maken hadden, en de geloovigen
verrichtten tal van godsdienstoefeningen
tot eerherstel.
Dit is in het kort de treurige geschie
denis van den moord, waarover thans in
Petrikau het proces loopt.
Ter toelichting van den loop der zaken
volge, wat de „Ge.rmania" over het kloos
ter en zijn bewoners weet te melden.
De qrde van de monniken van den H.
Paulus den Eremiet, waartoe de bedoelde
kloosterbroeders behoorden, bezit een
roemvol verleden en kan vooral in ie
geschiedenis van Polen op vele verdien
stelijke daden wijzen. Vroeger werd de
orderegel trouw en nauwgezet nageleefd
en de orde zelf verheugde zich in, een
groot aantal priesters, dje door vroom
heid en geleerdheid uitmuntten. Een
sprekend bewijs daarvoor is de heele
geschiedenis der orde en de litteraire
werkzaamheid van vele harer leden.
Behalve Hongarije en Polen, waar de
orde talrijke leden telde, bestond er vroe
ger nog een Portugeesche en een Fran-
sche provincie. Slechts weinig is er
tegenwoordig van de orde meer overge
bleven. Er bestaan nog slechts twee kloos
ters: in Krakau en in Tschentochau.
Vooral in Russisch Polen werden de
nederzettingen der orde na den opstand
van het jaar 1864 gewelddadig onder
drukt. Slechts 't klooster en het noviciaat
van Clairmont in Tschentochau met de
wereldberoemde bedevaartskerk mocht
blijven bestaan.
Maar ook de bloei van dit klooster
werd belemmerd, doordat elke vruchtbare
naleving van den orderegel juist in den
laatsten tijd zeer bemoeilijkt werd. Bij
dienstverordening der Russi
sche staatsbeambten werd na
melijk het hiërarchaal bestuur
van het klooster zonder meer
opgeheven en werden boven
dien de betrekkingen met Rome
verbroken. Het onbeperkte opperbe
stuur van het klooster berustte in handen
van een door den bisschop aangestelden
en door de regeering erkenden priester.
In dezen toestand verkleerde het kloos
ter reeds in 1895, toen, zonder dat eenige
kanonieke verkiezing had plaats gehad,
P. Euselius Rejmann tot prior werd be
noemd, onder wiens leiding het klooster
helaas tot Juni 1910 gebleven is. P. Rej
mann is van zeer geringe afkomst en werd
zonder eenige voorbereidende studie ge
meentesecretaris te Wielun. Hier kwam
*>ij talrijke Ptic^«sV-K«» hpnmhfpti in
aanraking, die hij door zijn sluwheid voor
zich wist te winnen. Hij trad niet in het
klooster omdat hij roeping had, maar
omdat hij op deze wijze spoediger voor
uit hoopte te komen.
Intusschen was een werkelijke hervor
mer in het klooster gekomen, die aan de
heilloozc tuchteloosheid een einde dreigde
te maken. In 1890 trad een jonge acade
misch gevormde en vrome geestelijke, P.
Pius Przerzdziecki, met toestemming van
zijn bisschop, den thans overleden mgr.
Beresnievvicz, in het klooster, met de op
dracht daar weer een geregeld klooster
leven in te voeren.
Natuurlijk was de hervorming den
meesten monniken niet naar den zin. Zij
moestennu opeens afstand doen van
geld, vrijheid, bezoek in hun cel, enz.;
en de kioosterdeugden beoefenen.
Zoodra Rejmann, wien dit niet naar
den zin was, in functie was, deed hij pater
Pius vervolgen en zelfs door de regee
ring naar Siberië verbannen. Den lsten
November 1905 keerde pater Pius terug
en vond Rejmann omgeven van gunste
lingen. Onder deze gunstelingen van den
prior was de eerste en meest bevoor
rechte Damasus Maczoch. Deze leidde
lot algcineene ergernis het leven van een
drinker. Daarom heerschte er reeds sinds
langen tijd onder de betere paters een
geest van oppositie tegen Damasus Mac
zoch en men oefenende op prior Rejmann
de noodige pressie uit, opdat hij zulke
onwaardige leden uit het klooster zou
verwijderen en aan de treurige ergernis
een einde zou maken. Maar alle moeiten
waren vergeefsch. De prior trachtte veel
eer door geheel verkeerde toegevend
heid en verdraagzaamheid de schuldigen
aan zich te verplichten en verzette zich
met hen tegen de oppositie der goede
paters. Ja, hij keurde uitdrukkelijk het
aan hem kenbaar gemaakte verlangen
naar hervorming af en gaf zich alle moeite
met behulp der regeering de goeden uit
het klooster te verwijderen.
Verscheidene paters, die eerst afkee-
rig van de hervorming waren, vonden in
het slechte voorbeeld der anderen aanlei
ding om zich bij de betere eleinenteu
aan te sluiten. En zoo kwam het, dat
prior Rejmann in Juni 1910 niet herkozen
werd. In zijn plaats kwam nu pater
Justinus Welonski, wiens eerste daad
was de secularisatie van Damasus Mac
zoch te bespoedigen. De officieele af
kondiging dier secularisatie werd echter
verhinderd doordat de nieuw gekozen
prior niet door de Russische regecring
was erkend.
Ten slotte scheen de hoop op het wel
slagen der hervorming verwezenlijkt te
worden, toen geheel onverwacht het be
richt kwam van de afschuwelijke mis
daad, door Damasus Maczoch bedreven.
Zooaio men ziet, mag de Kerk geens
zins de schuld gegeven worden van den
geest, die in het klooster heerschte. Had
de Russische regeering de betrekkingen,
tusschen het klooster en de kerkelijke hië
rarchie niet doen afbreken, dan was het
zoover niet gekomen.
De tusschenkomst der Mogendheden
schijnt te bestaan in het polsen aan beide
kanten naar de voorwaarden, waarop,
Italië en Turkije eventueel bereid zijn
vrede te sluiten. De correspondent van
de „Temps" te Rome seint, dat'Italië
zal antwoorden, dat het, onverzettelijk
blijvende op het punt van de souvereini-
teit in Lybië, wat het godsdienstvraag-
stuk betreft, een soortgelijke formule zal
aanvaarden als die van het Oosten rijks ch-
Turksch verdrag betreffende Bosnië en
Herzegowina zonder dat dit eenige sou*
vereiniteit van het Chalifaat over Tripolis
en Barka tengevolge kan hebben. Italië
zal dus aan de Mahomedanen volkomen
godsdienstvrijheid verzekeren volgens Ita-
liaansch recht en de Mohamedanen zullen
als ltaliaansche onderdanen als hun gees
telijk hoofd erkennen, wien zij willen.
Italië zal de inlandsche bevolking met
groote edelmoedigheid behandelen en
wanneer de vrede eenmaal gesloten is,
zal zij kwijtschelding verleenen aan hen,
die de wapenen tegen haar hebben op
genomen. Italië belooft het geloof, het
gezinsleven en den eigendom te eer
biedigen.
Wat de financieele zijde van het vraag
stuk betreft, is Italië bereid aan de ad
ministratie van de Turksche staatsschuld
een kapitaal terug te betalen, naar even
redigheid van de jaarlijksche opbrengsten
van de Afrikaansche provinciën.
Betreffende de overige schadeloosstel-
lïtrorAn, l-i-YïrSn. ah «fa o+cHnm pin pn pit
godsdienstige instellingen zou men tot
een vergelijk kunnen komen, evenals over
den wapenstilstand en de belastingen op
de vreemdelingen, die in het Turksche rijk
verblijf houden.
Dit is in groote lijnen het antwoord van
Italië aan de mogendheden. Daarenboven
zou, als eenmaal de Afrikaansche kwes
tie opgelost is, Turkije in Italië een be
langrijken steun vinden voor de handha
ving van de onschendbaarheid van het
Turksche rijk.
Of echter Turkije veel vertrouwen zal
hebben in dien steun? Tot nog toe ver
trouwt het de Italianen in het geheel
niet.
Uit Albanië
wordt aan het „Berl. Tageblatt" ge
seind. De militaire overheid heeft uit
Konstantinopel lastgevingen ontvangen
voor het geval dat de Italianen een aan
val doen op de havensteden in Al
banië. Bij een eventueelen eisch tot
overgave moeten zij op art. 1 van de
Haagsche conventie wijzen, dat een bom
bardement van een niet versterkte haven
niet toelaat. Op alle moskeeën, kerken,
en ziekenhuizen moet het internationale
roode en zwarte kenteeken geheschen
worden. De troepen moeten zich terug
trekken buiten het bereik van het vuur
van den vijand, maar zich zoo opstellen
dat iedere poging tot landen verhinderd
kan worden.
De Orientspoorweg heeft een groot
deel van zijn rollend materieel uit het
station van Saloniki verwijderd.
Dato gisteren wordt uit Konstantino
pel geseind, dat de Tallin verklaart, dat
Turkije elk voorstel tot bemiddeling zal
afwijzen en weigeren zal vrede te slui
ten, zoolang de Italianen in Tripolis en
Barka blijven.
De Jeune Turc schrijft dat het opge
ven van de Afrikaansche provincies in
Turkije een algemeenen opstand, den
burgeroorlog en de meest ernstige ver
wikkelingen zou ontketenen.
De onderhandeling tot het vinden van
een minnelijke schikking voor de
Engelsche Mijnwerkersstaking,
zijn zonder resultaat gebleven en ver
daagd tot Maandag. Toch verklaarde'n
bestuurslid van het mijnwerkersverbond
van Zuid-Wales dat de staking tegen liet
einde der volgende week zal afgeloopert
zijn en de onderhandelingen gunstig
voor de mijnwerkers zullen besluiten.
Asquith deelde gister in het' Lager
huis mede dat het resultaat van de be
sprekingen van deze week bleek te zijd
dat de mijneigenaars van feitelijk geheel
Engeland, de voorstellen van de regee
ring hadden aanvaard. De mijneigenaar!
uit Zuid-Wales en Schotland hadden d$
voorstellen der regeering afgewezen o.a*
op grond van het feit, dat zij door be*
staande overeenkomsten gebonden waren