Roina
Cacao
Uit de Pers.
Oud-Leiden.
DE VOLKSDRANK
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Zaterdag 13 Jan. no. 687.
Een lied per week.
No. 29 uit „öe Leeuwerk".
Moederke alleen.
Scoorden van Muziek van
René de Clerq. J. P. J. Wierts.
IWie zal er ons kindeke douwen,
En doet liet "zijn moederke niet?
jJX^ie zal er zijn dekentjes vouwen,
Dat 'i schaarsch door een holleken ziet?
Kleine, kleine, Moederke alleen,
Douw, douw, douwderideine,
Kleine, kleine, Moederke alleen,
Kan van uw wiegske niet scheên!
jWie zal naar ons kindeke kijken,
Dien bleuzenden, stouten kapoen?
£Wie zal er zijn hemdekes strijken,
Zijn haarken in krullekes doen?
Kleine, kleine, Moederke alleen,
Douw, douw, douwderideine,
Kleine, kleine, Moederke alleen,
Kan van uw wiegske niet scheên!
[Wie zal voor ons kindeke derven
Hcur laatste kruimelke brood?
(Wie zou er, wie zou er voor sterven,
En lachen op kind en op dood?
Kleine, kleine, Moederke alleen,
Douw. douw, douwderideine,
Kleine, kleine, Moederke alleen,
Kan van uw wiegske niet scheên!
Staatspensionneering.
Op de verzekering voor invalieden en
ouden van dagen zullen, zoo schrijft de
:(A. R.) Rotierdammer, dit jaar de
oogen van alle meelevenden in Nederland
gevestigd zijn.
Vóór de invaliditeitsverzekering wet is
geworden, zal echter veel tegenstand
overwonnen moeten zijn. Zoo het verzet
der voorstanders van staatspensionnee
ring, die dit stelsel van voorziening als
ihct eenige, rechtmatige verre stellen bo-
.ven de verzekering.
De „Rotierdammer" wil het stelsel van
staatspensionneering meer van nabij gaan
beschouwen. Allereerst wil zij antwoord
geven op de vraag: waar bestaat zij en
hoe is zij geregeld?
Ooede volgorde eischt, zoo vangt het
blad de beantwoording dezer vraag aan,
dat we aanvangen met Denemarken, het
welk reeds een twintigtal jaren de staats
pensionneering kent. Het Rapport door
SMr. Elink Schuurman, die op last van Mi
nister Talma zich in Denemarken met de
bestudeering der wet bezig hield, geeft
een enthousiastisch getinte schets van
deze regeling. Wij beoordeelen thans nog
niet, geven alleen den inhoud weer.
Óp 9 April '1891 kwam tot stand
„De wet op de ouderdoms-ondersteu-
ning van achtenswaardige, nooddruftige
personen buiten het armwezen". De ge-
eerde lpzer gelieve vooral den nadruk
op het achtenswaardig te leggen want
Iniei pijnlijke zorg zoekt de Deensche
wetgever, zoekt ook Mr. Elink Schuur
man, de gedachte te verdrijven, alsof de
ze voorziening iets uitstaande had met
armenzorg.
liet is een korte wet, in elf artikelen
VI.
Pastoor Bertius besluit zijn verhaal
over de door hem verduurde
vervolging.
Op den eersten Zondag dan van 1de
•maand October in het jaar 1655, ongeveer
te drie of vier uur in den morgen,was
lik bij mijn medebroeder, den eerwaarden
Pater Joannes Phiiippus, die bezit moest
nemen van zijn ambt. Als pastoor der
stad had hij de taak aanvaard om te pre
diken, en toen die bijna ten einde was,
snelde een onzer speurders of wachters
aan, met de waarschuwing, dat de solda
ten van den schout in aantocht waren om
het huis te omsingelen ,en alle daar bin
nen vergaderde Katholieken te gelijk in
hechtenis te houden. De vergadering nu
bestond uit ongeveer vijf honderd men-
'sc hen.
De huisvader dan had .een grooten jijver
voor de kerk en .dit .blijkt hieruit genoeg
idat hij meermalen niet zonder gevaar zijn
huis ter. vervulling van zulke godsdienst
oefeningen in gebruik had gegeven
.maar omdat het vroeger" ongehoord en
■ongewoon was, dat de huizen der Ka
tholieken, waar zij vergaderingen hiel
den, door gewapende benden soldaten
belegerd werden, verdroeg de brave man
id.it zoo bezwaarlijk, dat hij in de eerste
■ontroering, waarover niemand meesier is,
door zulk een groote droefheid werd
bevangen, dat liij den derden dag over
leed. Dit gebeurde in heizelfde jaar dat
er te Leiden een 'doodelijke ziekte aller
ergst woedde.
Óp denzelfden Zondag en terzelfder
ure werd ook mijne vergadering omsin
geld, waar de Katholieken met groote
godsvrucht in' afwachting waren, dat ik
voor hen het Misoffer zou opdragen. JHet
•was namelijk mijne bedoeling om, padat
1de taak van mijn medebroeder Joannes
Phiiippus geëindigd was, rechtuit naar
hea te gaan. Terwijl ik 4au nog op de
vervat. Kort saamgevat komt zij hierop
neer: Wie na het 60e jaar buiten staat
geraakt zich zeiven en den zijnen levens
onderhoud en in geval van ziekte genees
kundige hulp te verschaffen, heeft aan
spraak op ouderdomsondersteuning. Ech
ter heeft men geen recht op uitkeering,
indien men in de laatste vijf jaren ge
meentelijken armenonderstand heeft ge
noten. Bovendien zijn uitgesloten zij die
bij rechterlijk vonnis veroordeeld zijn we
gens een daad, welke volgens de open
bare meening schande met zich brengt.
De ondersteuning is niet vastgesteld op
een bepaald bedrag, doch houdt in elk
bijzonder geval verband met hetgeen noo-
dig is om in de behoeften van den nood
lijdende en zijn familie te voorzien. Zij
kan naar keuze van wie de ondersteuning
verstrekt bestaan in geld, in natura, in op
name in speciaal voor deze „achtenswaar
dige oude lieden" ingerichte tehuizen.
Merkwaardig is de bepalingDe onder
steunde die door een huwelijk zijn nood
druft verergert erlangt geen hoogere on
dersteuning maar wordt armbedeelde.
De aanvraag om ondersteuning ge
schiedt bij het gemeentebestuur, dat over
de toekenning beslist. Beroep van die be
slissing staat open bij een hooger regce-
ringsorgaan en in hoogste instantie bij
den Minister van Binnenlandsche zaken.
Langen tijd was Denemarken een uni
cum. De zaak der staatspensionneering
kreeg echter krachiigen steun door het
optreden van Engeland. Vurige propa
ganda was hier 'reeds lange jaren ge
maakt. De man van het Heilsleger, Char
les Booth, behoorde tot haar warmste
verdedigers. Van 1896 tot 1893 werd
door het Gomittee on Old Age Pensions
eene groote actie ontwikkeld en onder
voorzitterschap van Lord Rotschild kon
het over meer dan honderd voorgestelde
plannen oordeelen. Onder Chamberlain
werden reeds allerhande voorbereidende
maatregelen genomen, totdat de zaak on
der het Ministerie-Asguith haar beslag
kreeg. Zoo kwam 1 Augustus 1908 tot
stand de Old Age Pension Act, die i
Januari 1909 in werking is getreden.
Ook deze wet is zeer eenvoudig en
biedt in een twaalftal artikelen de re
geling, welke op deze punten van de
Deensche afwijkt: De leeftijdsgrens is
hier niet 65 maar 70 jaren. De gegadigde
mag niet meer inkomen bezitten dan pd.
st. 31.10 of 380 gulden. Het bedrag van
het pensioen verschilt naar gelang van de
grootte »an het inkomen. In het alge
meen is het zoo groot als noodig is om
het inkomen op te voeren tot minstens
12 shl. (een shilling is 60 cents) en hoog
stens 13 sh. per week, terwijl niet meer
dan 5 sh. of 3 guklen per week wordt
uitgekeerd.
Evenmin zijn als in Denemarken de ge
meentebesturen tot uitvoering geroepen
kaar gansch andere organisaties en per
sonen.
Om volledig te zijn, dient eindelijk te
worden opgemerkt dat buiten deze lan
den ook Australische staten staatspensi
onneering kennen. In „het land der so
ciale wonderen" ontbreekt ook dit mira
kel niet. De regeling sluit zich nauw bij
de -Engelsche aan: de leeftijdsgrens is
veela' 65 jaar terwijl edit nationaal is
de eisch van minstens 20 a 25 iaar in de
kolonies gevestigd te ziin geweest
Hiermede sluit het blad zijn beschou
wing over den feitelijken toestand. In een
volgend ariikel zal het het voor en tegen
bespreken.
straat was, snelden verschillende speur
ders aan met het bericht, dat mijn huis
door de soldaten van den schout om
singeld en ingesloten was, en vroegen zij
mij om iniet zelf naar mijn huis te gaan.
opdat men wellicht ook aan mij niet de
heiligschcnnendc handen zou slaan. Ik
ging dan naar hun raad ïiie't verder en be
duidde door verschillende boden aan de
belegerden, dat zij, op wat wijze maar
mogelijk was, naar buiten moesten uit
breken en zouden pogen te ontsnappen,
wat zij ook deden. Maar op de vierhon
derd en vijftig ontsnapten 'door de gebro
ken vensters slechts vijftig. Alle overigen
bleven gevangen.
In- die ontsteltenis gebeurde er iets,
dat overwaardig is te .worden opgemerkt.
Het huis was reeds sedert drie of vier
weken door de pest besmet ,en juist ter
zelfder tijd, 'dat de schouten voor de
deur stonden, had de oudste zoon be
halve de pest nog .verschillende pestkolen
op drie plekken. Toen dat de schouten
hoorden, die tot de yoornaamsten van
heel de stad behooren en mannen van
groot aanzien in de wereld zijn, die niet
houden van dood én pest en verlies vau
bezittingen en ambten, durfden zij niei
binnen te gaan <en raadpleegden zij onder
ling wat ie doen. Tiet huis met levens
gevaar in te treden, scheen niet veilig.
Maar terug te gaan zonder huiszoeking
werd onpassend geoordeeld. De overste
der soldaten toch vorderde, dat zij, al
vorens te vertrekken, naar binnen zou
den gaan en hunne taak tot verderf der
Katholieken zouden vervullen. Anders
maakten zij zich bespottelijk. £ij moesten
dan, of zij wilden of niet, om .wille van
hun eigen aanzien het huis (doorzoeken,
wat zij ook met 'de meeste snelheid de
den, en trokken toen aanstonds af. Maar
den volgenden dag ontvingen zij voor
voor den gedanen arbeid (waarvan de
Katholieken gaarne verschoond waren
gebleven) tweehonderd gulden in klin
kende munt van den huisvader. Hij re
kende ach nog gelukkig, dat hij aoudet
De Week
in het Buitenland.
Frankrijk heeft weer een kabinet ver
bruikt. De historie heeft zich er weder
om herhaald. Gelijk Caillaux zijn voor
gangers door zijn intrigeeren deed duike
len, zoo heeft het hem nu zijn minister
van buitenlandsche zaken de Selves ge
lapt en na 'n bestaan van ongeveer 1/2
jaar is nogmaals een Fransch staatsbe
stuur ten grave gedaald. Het ruste in
vrede. Maar dit laatste zal wel tot de
vrome wenschen behooren. Al is dit ka
binet moeten vallen, het zal geen ver
andering brengenin het staatsbestuur;
het eeuwigdurende geknoei zal ook nu
op de gewone manier zijn voortgang
hebben en van een volgend ministerie
zal ook de Kerk evenmin iets te ver
wachten hebben als van het heengegane.
En ook het volgende zal geen lang le
ven beschoren zijn als gevolg van de
rotheid van het regeersysteem, slechts
steunende op konkelarij en gescharrel
langs achterdeurtjes.
Het eenige, wat dit kabinet heeft mo
gen uitvoeren, en dat nog niet eens ge
heel, is de Marokko-kwestie, die, geboren
toen het nog slechts pas aan de regee
ring was, de oorzaak van zijn val is
geweest Caillaux, die er eigenlijk niets
mee van. noode had, voerde „door het
achterdeurtje", buiten zijn minister van
buitenlandsche zaken oin, onderhande
lingen, wat dezen natuurlijk niet beviel en
ook niet te pas kwam. Doch, niet opge
wassen tegen den «krachtigen Caiilaux en
hem niet openlijk durvende weerstreven,
toen hij de buiienlandsche politiek op
ongewenschte banen leidde, trachtte de
Selves door de hem toegedane pers en
personen, bij wie hij zijn hart luchtte,
hem den voet te lichten. Een gewillig
medewerker vond hij daarbij in den „ka-
binetstorter" Clemenceau, die de kat de
bellen aanbond en Delcassé, die door zijn
weigerende houding het geheele kabinet
onmogelijk maakte.
Zoo heeft de crisis aan buitenlandsche
zaken al spoedig plaats gemaakt voor
een algemeen kabinetscrisis, waaruit het
land slechts door een zakenkabinet kan
geholpen worden, dat aanstonds de loo-
pende kwesties afhandelt, om dan plaats
te maken voor een sterk kabinet, dat de
boel eens flink op pootcn zet. Maar
hoe dit bij den meer dan ergerlijken
rotten toestand te vinden? Natuurlijk
komen oak uu weer de namen op den
voorgrond, die ook de vorige maal ge
noemd werden, maar met eenige zeker
heid is het niet te zeggen, welken kant
de zaak zal uitloopen.
Evenmin als in Duitschland, waar nu
.weer de verkiezingen voor den Rijksdag
iu vollen gang zijn. Hoewel niet zoo ge
ruchtmakend als andere jaren, is nu ook
weer duchtig gewerkt, vooral door libe
ralen en socialisten, die, het is haast niet
meer te verwonderen, ook hier hand in
hand' ter stembus gaan. Het gevolg zal
echter wel anders zijn dan de liberalen
het ziqh denken, nl. een overwinning der
soci's op hun bondgenooten zelve. Voor
het Centrum toch, dat reeds dikwijls
getoond heeft door alle gevaren met glans
zidh heen te kunnen slaan, duchten we
geen verlies, al heeft men ook al lang
door geharrewar over de „Kohier" en
„Berliner" richting de meening willen
doen ingang vinden, dat de partij in
zich verdeeld was. Waar we bjj de blok-
verkiezingen in 1907 toch zulke goede
resultaten gezien hebben, zijn we niet
bevreesd v oor een nederlaag van de
partij, die nog altijd het best van alle
(de schade der verbanning aan het gevaar
ontsnapt was.
Vóór deze vervolging, welke ik het
laatst verhaald heb, ging een zeer groote
en wel zeer gevoelige beproeving, te
weten door den dood van den zeer eer-
waardigen Pater Vincentius van den hei
ligen Ludovicus, Stalpart genaamd, ecu
zonder eenige tegenspraak allerwaardigst
man en van uitstekende jleugd en die met
alle geestesgaven aiierrijkst gesierd was.
Hem had God eenige jdagen te voren, na
zijn allervurigst hulpbetoon aan de gel00-
vige Katholieke pestlijders, uit de leven
den tot zich genomen, opdat hij voor
zijne deugden den onverwelkbaren palm
zou ontvangen, waarnaar hij veelvuldig
had gesmacht, zeker als hij was, dat met
de hem toebeschikte kroon der gerech
tigheid God, Die niet liegt, hem zou
kronen. Toen ik mij van zulk ,een trou
wen metgezel beroofd voelde en om
de waarheid te betuigen dien ik niet
alleen als eenen broeder bemind had,
als eenen vader vereerde, als eenen
vriend aankleefde, als mijnen overste
huldigde, als eenen wijze, raadpleegde,
maar in hem alleen vond jk alles .wat mij
Itot vertroosting kon zijn, daarom moet
het niet wonderlijk schijnen, dat ik, na
in hem alles te hebben verloren, mij een
weeskind noemde, mij bijkans gestorven
rekende. Want niets was er, dat mijne
smart ken lenigen en mijn geest opbeu
ren. Ook moest ik de zorg aanvaarden
voor hen, die hij in bedruktheid had
achtergelaten. Terwijl ik dan door ver
schillende stormen van verdrietelijkheden
werd heen en weer geslingerd, behaagde
het bovendien aan mijnen God, Zijn
(dienaar (giet de pest te bezoeken, maar
in tien dagen genas ik, juist op den
octaafdag van onze heilige moeder |The-
resia. Geve God, dat het strekke tot uit
boeting mijner vroegere schulden en tot
betere vrucht van geheel mijn leven, pn
dat door de genade van den Allerhoogste.
Wat ik tot hiertoe verhaalde, over-
KWAÖ» mii MWVÜl Vijf jaieu. JW,at in de
haar positie heeft weien te i.oli ven.
Immers de verschillende partijen hebben
alle eenmaal een bloeitijdperk gehad,
waarin zij hun hoogiepunt bereikten, om
plotseling daarop stevig te dalen. Niet
zoo echter het Centrum. In 1871 telde
de partij 58 leden, in 1874 steeg dit
aantal tot 91, waarna het tot 1870 wis
selde tusschen 93 en 98. Gestadig ging
het vooruit, tot het in 1890 zijn hoogsten
stand bereikte met 106 leden. Even
slechts zonk het in 1903 tot 96 leden,
maar aanstonds steeg het in 1898 weer
tot 102, schommelde in 1903 weer om
laag tot 100, in 1907 omhoog tot 103,
waarvan het er sindsdien enkele verloor.
Het is dus nog altijd, waar het totaal
aantal leden 397 bedraagt, d e macht in
den staai, waarmede in alles rekening
moet gehouden worden. Vandaar ook,
dat zij nu in den verkiezingsstrijd met
alle middelen en zeker niet van den
meest kieschen aard, bestreden worden.
Toch gelooven wij niet, dat dit veel
helpen zal, en mogen de soci's al jubelen
na het sluiten van de stembus, liet zal
niet zijn ten koste van het Centrum. Al
thans zoo hopen wij, en wachten met
vertrouwen de uitkomst af. V.
Weekpraatje.
Wij leefden deze week in het teeken
van de staking. Staken en staken en snog
'eens staken. Staking van de sleepers
te Rotterdam, de grondwerkers, de lood
gieters en zinkbewerkers en.... de blou
se-maaksters iu Amsterdam, de melkven
ters ijl Almelo, de wevers in Deventer,
wij maken geen aanspraak op volle
digheid van onze lijstDe sleepers en de
grondwerkers hebben het werk hervat.
De staking van de blouscmaaksters, de
melkventers en wevers is zoo ernstig
niet. Wat de aandacht nog wel verdient
i's het conflict in het loodgieters- en
zmkbfewerkersbedrijf. De staking in dal'
bledrijf uitgebroken is bijzonder ernstig,
.omdat zij samengaat met een contract
breuk.
Tot September 1914 bestaat er een
collectief contract tusschen de neutrale,
de Christelijke en Katholieke arbeiders
vereniging in dat bedrijf en den pa
troonsorganisatie, onder die verstande,
dat in September 1912 in verband met
den toestand iu de bouwbedrijven ver
andering Ivan worden aangebracht in'be.-
doeld contract, 't Was dus plicht van de
arbeiders om welke bezwaren zij ook
hadden tot dien datum te wachten.
Zeer terecht hebben dan ook de Chri'ste,-
lijke en Katholieke arbeidersorganisa:-
ties geweigerd aan de §taking mede te
doen en hebben besloten zoo lang moe
gelijk aan het werk te blijven, hebben
hun verontwaardiging uitgesproken, dat
door het besluit der Amsterdamsche
loodgietersvereeniging werklieden, die
het collectieve contract willen handha
ven tegenover andere werklieden worden
gesteld, en hebben hun afkeuring te ken
nen gegeven, dat er pogingen worden
gedaan om het den werkwilligen lastig,
te maken.
Ja, dat posten is een wantoestand.
Waar büjft de vrijheid verandert die
„o" gerust in „e". Een staking kan zoo
rechtvaardig mogelijk zijn, de arbeider
behoudt het recht om te blijven werken.
Men kan trachten h'en> te overreden,
maar hij blijft vrij, als hij tenminste als
niet-georganiseerd niet de verplichting
op zich heeft genomen om zich neer te
leggen bij de besluiten van zijn orga
nisatie. En zelfs in dat geval kunnen
volgende jaren gebeuren zal, weet jk
niet. Eene zaak wil ik .echter gaarne
verklaren, dat ik tot alle dergelijke ge
beurlijkheden, welke ook, iederen dag
ten zeerste gereed moet zijn. Daar de
vervolgingen vanwege de schouten,welke
ik beschreef, openbaar en aan heel de
stad overbekend zijn, konden zij (als de
noodzakelijkheid vorderde) door een ge
meenschappelijke getuigenis bevestigd
worden, teneinde niemand de vervolgin
gen der missionarissen in deze provinciën
betwijfele. Andere en overvloedig vele
oefeningen van geduld, van nederigheid
en Christelijke liefde zjjn er, welke ik
gaarne zwijgend voorbijga, opdat ik niet
misschien de grenzen der religieuze be
scheidenheid schijne te overschrijden.
Tot hiertoe heb ik naar mijn onver
stand, ik beken het, gesproken, maar ge
dreven door de waarheid en gedrongen
door de noodzakelijkheid. Anders zouden
wellicht onze tegenstanders zich wijs
maken en de zoogenaamde gereformeer
den, die ons vervolgen, jer groot op gaan,
dat de mannen der Kerk in deze Ver-
eenigde Provinciën geene kwellingen vah
vervolgingen verduren. Wie dit lezen zal,
hij verontschuldige dan mijne dwaasheid
'en bid'de voor mij jde Goddelijke goeder
tierenheid, dat ik, na de veelvuldige kron
kelwegen van dit leven en de verschil
lende lotgevallen der Apostolische zen
ding, door Zijne genade verdienen moge
met de eeuwigheid te worden begiftigd.
Ter toelichting van het voorgaande
diene, dat Pater Vincentius Stalpart van
de in 1648 gestichte $tatie aan 'net
Utrechtsche Veer de eerste pastoor js
geweest Joannes Phiiippus, met zijn bur
gerlijken naam Otgerus Hooghwout, was
zijn opvolger. Evenals Bertius waren zij
ongeschoeide Canneiieten, echter niet van
de Fransche, maar van de .Vlaamsche
Provincie. "Eerstgenoemde behoorde tot
eene der aanzienlijkste fainiliën vau ons
land. M'og elders wordt hij idoor Bertius
geprezen, waar deze in zijn verslag uit
eenzet dat in den printer (de bestendige
ingezonden Mededeelingen.
VAN BOUTEN'S
is bestemd om te worden:
bij uitnemendheid.
GOED en GOEDKOOP.
VOEDEND en
GEMAKKELIJK
VERTEERBAAR.
(192)
de stakers niet eigenmachtig 'hun colle
ga dwingen. Zoo is onze opvatting vati
de vrijheid!
't Is merkwaardig, dat men ook vau;
andere zijde den wantoestand van het
posten heeft ingezien. De vrije in een.
afzonderlijke vereeniging georganiseer-*
de, diamantbewerkers hebben een adresi
tot de Tweede Kamer gericht, .waarin;
zij opkomen tegen het posten door do
leden van de algemeene Nederlandschei
diamantbewerkersbond. Er wordt in ge
klaagd, tot welk een uiterst despotisme!
dat posten overgaat. Zoo gebeurde het
onlangs, dat ijverige leden van de A. N.
D. B. het dienstmeisje van een niet-:
bondslid over wisten te halen haar be-t'
trekking, plotseling en zeer laat in den.
avond, terwijl haar opgedragen was te'
letten op de reeds naar bed zijnde kinH
deren, op ie zeggen en haar dienst te ver
laten. Waar landt men toch in gezelschap
van die lieve vrijheid!
Deze week zijn er weer 'ns aange-'
kondigd groote volksvergaderingen van
de S. D. A. P. Ja-wel, als je niet voort
durend propaganda maakt, merkt men
niet meer, dat je bestaat. Nog kort ge
leden heeft de S. D. A. P. twaalf dui
zend gulden uitgegeven om een pnH
testmeeting voor het algemeen kiesrecht
te organiseeren, en hebben in dezen din
ren tijd zoovele arbeiders spoorgeld
moeten uitgeven om die bij te wonenj
Maar de voormannen voelen het niefci
Zoo gaat het ook in andere landen.
Citoyen Jules Destrée, volksverte- j
genwoordiger van Charleroi, is naati
Zwitserland vertrokken. 1
overweging der Goddelijke waarheid de
bron moet zijn, waaruit voortdurend hei
lig en heiligend zijne werkzaamheid voort
vloeit. Hij zegt daar:
Het lust mij hier te verhalen, ,wat mij
overkomen is in den persoon van den
zeereerwaarden pater Vincentius van den
heiligen Ludovicus, ongeschoeid Carme-
liet, mijiii medebroeder, in deze missie-
gewesten werkzaam, bij wieii ik ju zijn
doodsuur was, en dat tot allergrootste
vertroosting mijner ziel. Want iu tegen
woordigheid van meerdere geloofwaar
dige personen opende hij mij zijn ge
moed, te weten, dat hij in de omtrent
vijfendertig jaren, sederi hij in de heilige
kloostergemeente was opgenomen, zeer
grooten zielevrede had genotenen hij
had in zijne geestelijke oefeningen, ge
beden en andere verplichtingen eter orde.
waartoe hij gehouden was. veelvuldig dq
genade van den barmhartigeii God on
dervonden, maar dat nooit rijker en over
vloediger, zooals hij zeide, dan op het
einde van zijn leven, jn de laatste driq
maanden, welke hij in den dienst der.
door de pest geslagen arme menschen
had doorgebracht, maar met 7.00 groot
een naarstigheid., alsof hij Christus jn.
eigen persoon had aanschouwd. Dat zijn
bijkans de allerlaatste woorden van voor
noemden pater Vincentius, waarmede hij
uit dit leven heenging en voorzeker dq
meest duidelijke teek enen gaf van aker-
voortreffelijkste naastenliefde. En door
die woorden ben ik nog vaster beves
tigd in mijne meening, dat een .volmaakt
missionaris in Holland zich eerst moet
oefenen in de godvruchtige overweging,
waaruit de Godgevallige werkzaamheid
voortkomt, zooals ik ondervonden heb
in dien religieuzen man, onder alle, die
ik in de Carmelietenorde gekend heb.
uiterst ingekeerd van harte en van het
wereldsche afgetrokken.
Een volgenden keer zal Bertius he$
hebben over 4e geestelijke dochters oj
„klopjes". P. JL. IX