Roina Cacao Uit de Pers. Oud-Leiden. DE VOLKSDRANK Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 13 Jan. no. 687. Een lied per week. No. 29 uit „öe Leeuwerk". Moederke alleen. Scoorden van Muziek van René de Clerq. J. P. J. Wierts. IWie zal er ons kindeke douwen, En doet liet "zijn moederke niet? jJX^ie zal er zijn dekentjes vouwen, Dat 'i schaarsch door een holleken ziet? Kleine, kleine, Moederke alleen, Douw, douw, douwderideine, Kleine, kleine, Moederke alleen, Kan van uw wiegske niet scheên! jWie zal naar ons kindeke kijken, Dien bleuzenden, stouten kapoen? £Wie zal er zijn hemdekes strijken, Zijn haarken in krullekes doen? Kleine, kleine, Moederke alleen, Douw, douw, douwderideine, Kleine, kleine, Moederke alleen, Kan van uw wiegske niet scheên! [Wie zal voor ons kindeke derven Hcur laatste kruimelke brood? (Wie zou er, wie zou er voor sterven, En lachen op kind en op dood? Kleine, kleine, Moederke alleen, Douw. douw, douwderideine, Kleine, kleine, Moederke alleen, Kan van uw wiegske niet scheên! Staatspensionneering. Op de verzekering voor invalieden en ouden van dagen zullen, zoo schrijft de :(A. R.) Rotierdammer, dit jaar de oogen van alle meelevenden in Nederland gevestigd zijn. Vóór de invaliditeitsverzekering wet is geworden, zal echter veel tegenstand overwonnen moeten zijn. Zoo het verzet der voorstanders van staatspensionnee ring, die dit stelsel van voorziening als ihct eenige, rechtmatige verre stellen bo- .ven de verzekering. De „Rotierdammer" wil het stelsel van staatspensionneering meer van nabij gaan beschouwen. Allereerst wil zij antwoord geven op de vraag: waar bestaat zij en hoe is zij geregeld? Ooede volgorde eischt, zoo vangt het blad de beantwoording dezer vraag aan, dat we aanvangen met Denemarken, het welk reeds een twintigtal jaren de staats pensionneering kent. Het Rapport door SMr. Elink Schuurman, die op last van Mi nister Talma zich in Denemarken met de bestudeering der wet bezig hield, geeft een enthousiastisch getinte schets van deze regeling. Wij beoordeelen thans nog niet, geven alleen den inhoud weer. Óp 9 April '1891 kwam tot stand „De wet op de ouderdoms-ondersteu- ning van achtenswaardige, nooddruftige personen buiten het armwezen". De ge- eerde lpzer gelieve vooral den nadruk op het achtenswaardig te leggen want Iniei pijnlijke zorg zoekt de Deensche wetgever, zoekt ook Mr. Elink Schuur man, de gedachte te verdrijven, alsof de ze voorziening iets uitstaande had met armenzorg. liet is een korte wet, in elf artikelen VI. Pastoor Bertius besluit zijn verhaal over de door hem verduurde vervolging. Op den eersten Zondag dan van 1de •maand October in het jaar 1655, ongeveer te drie of vier uur in den morgen,was lik bij mijn medebroeder, den eerwaarden Pater Joannes Phiiippus, die bezit moest nemen van zijn ambt. Als pastoor der stad had hij de taak aanvaard om te pre diken, en toen die bijna ten einde was, snelde een onzer speurders of wachters aan, met de waarschuwing, dat de solda ten van den schout in aantocht waren om het huis te omsingelen ,en alle daar bin nen vergaderde Katholieken te gelijk in hechtenis te houden. De vergadering nu bestond uit ongeveer vijf honderd men- 'sc hen. De huisvader dan had .een grooten jijver voor de kerk en .dit .blijkt hieruit genoeg idat hij meermalen niet zonder gevaar zijn huis ter. vervulling van zulke godsdienst oefeningen in gebruik had gegeven .maar omdat het vroeger" ongehoord en ■ongewoon was, dat de huizen der Ka tholieken, waar zij vergaderingen hiel den, door gewapende benden soldaten belegerd werden, verdroeg de brave man id.it zoo bezwaarlijk, dat hij in de eerste ■ontroering, waarover niemand meesier is, door zulk een groote droefheid werd bevangen, dat liij den derden dag over leed. Dit gebeurde in heizelfde jaar dat er te Leiden een 'doodelijke ziekte aller ergst woedde. Óp denzelfden Zondag en terzelfder ure werd ook mijne vergadering omsin geld, waar de Katholieken met groote godsvrucht in' afwachting waren, dat ik voor hen het Misoffer zou opdragen. JHet •was namelijk mijne bedoeling om, padat 1de taak van mijn medebroeder Joannes Phiiippus geëindigd was, rechtuit naar hea te gaan. Terwijl ik 4au nog op de vervat. Kort saamgevat komt zij hierop neer: Wie na het 60e jaar buiten staat geraakt zich zeiven en den zijnen levens onderhoud en in geval van ziekte genees kundige hulp te verschaffen, heeft aan spraak op ouderdomsondersteuning. Ech ter heeft men geen recht op uitkeering, indien men in de laatste vijf jaren ge meentelijken armenonderstand heeft ge noten. Bovendien zijn uitgesloten zij die bij rechterlijk vonnis veroordeeld zijn we gens een daad, welke volgens de open bare meening schande met zich brengt. De ondersteuning is niet vastgesteld op een bepaald bedrag, doch houdt in elk bijzonder geval verband met hetgeen noo- dig is om in de behoeften van den nood lijdende en zijn familie te voorzien. Zij kan naar keuze van wie de ondersteuning verstrekt bestaan in geld, in natura, in op name in speciaal voor deze „achtenswaar dige oude lieden" ingerichte tehuizen. Merkwaardig is de bepalingDe onder steunde die door een huwelijk zijn nood druft verergert erlangt geen hoogere on dersteuning maar wordt armbedeelde. De aanvraag om ondersteuning ge schiedt bij het gemeentebestuur, dat over de toekenning beslist. Beroep van die be slissing staat open bij een hooger regce- ringsorgaan en in hoogste instantie bij den Minister van Binnenlandsche zaken. Langen tijd was Denemarken een uni cum. De zaak der staatspensionneering kreeg echter krachiigen steun door het optreden van Engeland. Vurige propa ganda was hier 'reeds lange jaren ge maakt. De man van het Heilsleger, Char les Booth, behoorde tot haar warmste verdedigers. Van 1896 tot 1893 werd door het Gomittee on Old Age Pensions eene groote actie ontwikkeld en onder voorzitterschap van Lord Rotschild kon het over meer dan honderd voorgestelde plannen oordeelen. Onder Chamberlain werden reeds allerhande voorbereidende maatregelen genomen, totdat de zaak on der het Ministerie-Asguith haar beslag kreeg. Zoo kwam 1 Augustus 1908 tot stand de Old Age Pension Act, die i Januari 1909 in werking is getreden. Ook deze wet is zeer eenvoudig en biedt in een twaalftal artikelen de re geling, welke op deze punten van de Deensche afwijkt: De leeftijdsgrens is hier niet 65 maar 70 jaren. De gegadigde mag niet meer inkomen bezitten dan pd. st. 31.10 of 380 gulden. Het bedrag van het pensioen verschilt naar gelang van de grootte »an het inkomen. In het alge meen is het zoo groot als noodig is om het inkomen op te voeren tot minstens 12 shl. (een shilling is 60 cents) en hoog stens 13 sh. per week, terwijl niet meer dan 5 sh. of 3 guklen per week wordt uitgekeerd. Evenmin zijn als in Denemarken de ge meentebesturen tot uitvoering geroepen kaar gansch andere organisaties en per sonen. Om volledig te zijn, dient eindelijk te worden opgemerkt dat buiten deze lan den ook Australische staten staatspensi onneering kennen. In „het land der so ciale wonderen" ontbreekt ook dit mira kel niet. De regeling sluit zich nauw bij de -Engelsche aan: de leeftijdsgrens is veela' 65 jaar terwijl edit nationaal is de eisch van minstens 20 a 25 iaar in de kolonies gevestigd te ziin geweest Hiermede sluit het blad zijn beschou wing over den feitelijken toestand. In een volgend ariikel zal het het voor en tegen bespreken. straat was, snelden verschillende speur ders aan met het bericht, dat mijn huis door de soldaten van den schout om singeld en ingesloten was, en vroegen zij mij om iniet zelf naar mijn huis te gaan. opdat men wellicht ook aan mij niet de heiligschcnnendc handen zou slaan. Ik ging dan naar hun raad ïiie't verder en be duidde door verschillende boden aan de belegerden, dat zij, op wat wijze maar mogelijk was, naar buiten moesten uit breken en zouden pogen te ontsnappen, wat zij ook deden. Maar op de vierhon derd en vijftig ontsnapten 'door de gebro ken vensters slechts vijftig. Alle overigen bleven gevangen. In- die ontsteltenis gebeurde er iets, dat overwaardig is te .worden opgemerkt. Het huis was reeds sedert drie of vier weken door de pest besmet ,en juist ter zelfder tijd, 'dat de schouten voor de deur stonden, had de oudste zoon be halve de pest nog .verschillende pestkolen op drie plekken. Toen dat de schouten hoorden, die tot de yoornaamsten van heel de stad behooren en mannen van groot aanzien in de wereld zijn, die niet houden van dood én pest en verlies vau bezittingen en ambten, durfden zij niei binnen te gaan <en raadpleegden zij onder ling wat ie doen. Tiet huis met levens gevaar in te treden, scheen niet veilig. Maar terug te gaan zonder huiszoeking werd onpassend geoordeeld. De overste der soldaten toch vorderde, dat zij, al vorens te vertrekken, naar binnen zou den gaan en hunne taak tot verderf der Katholieken zouden vervullen. Anders maakten zij zich bespottelijk. £ij moesten dan, of zij wilden of niet, om .wille van hun eigen aanzien het huis (doorzoeken, wat zij ook met 'de meeste snelheid de den, en trokken toen aanstonds af. Maar den volgenden dag ontvingen zij voor voor den gedanen arbeid (waarvan de Katholieken gaarne verschoond waren gebleven) tweehonderd gulden in klin kende munt van den huisvader. Hij re kende ach nog gelukkig, dat hij aoudet De Week in het Buitenland. Frankrijk heeft weer een kabinet ver bruikt. De historie heeft zich er weder om herhaald. Gelijk Caillaux zijn voor gangers door zijn intrigeeren deed duike len, zoo heeft het hem nu zijn minister van buitenlandsche zaken de Selves ge lapt en na 'n bestaan van ongeveer 1/2 jaar is nogmaals een Fransch staatsbe stuur ten grave gedaald. Het ruste in vrede. Maar dit laatste zal wel tot de vrome wenschen behooren. Al is dit ka binet moeten vallen, het zal geen ver andering brengenin het staatsbestuur; het eeuwigdurende geknoei zal ook nu op de gewone manier zijn voortgang hebben en van een volgend ministerie zal ook de Kerk evenmin iets te ver wachten hebben als van het heengegane. En ook het volgende zal geen lang le ven beschoren zijn als gevolg van de rotheid van het regeersysteem, slechts steunende op konkelarij en gescharrel langs achterdeurtjes. Het eenige, wat dit kabinet heeft mo gen uitvoeren, en dat nog niet eens ge heel, is de Marokko-kwestie, die, geboren toen het nog slechts pas aan de regee ring was, de oorzaak van zijn val is geweest Caillaux, die er eigenlijk niets mee van. noode had, voerde „door het achterdeurtje", buiten zijn minister van buitenlandsche zaken oin, onderhande lingen, wat dezen natuurlijk niet beviel en ook niet te pas kwam. Doch, niet opge wassen tegen den «krachtigen Caiilaux en hem niet openlijk durvende weerstreven, toen hij de buiienlandsche politiek op ongewenschte banen leidde, trachtte de Selves door de hem toegedane pers en personen, bij wie hij zijn hart luchtte, hem den voet te lichten. Een gewillig medewerker vond hij daarbij in den „ka- binetstorter" Clemenceau, die de kat de bellen aanbond en Delcassé, die door zijn weigerende houding het geheele kabinet onmogelijk maakte. Zoo heeft de crisis aan buitenlandsche zaken al spoedig plaats gemaakt voor een algemeen kabinetscrisis, waaruit het land slechts door een zakenkabinet kan geholpen worden, dat aanstonds de loo- pende kwesties afhandelt, om dan plaats te maken voor een sterk kabinet, dat de boel eens flink op pootcn zet. Maar hoe dit bij den meer dan ergerlijken rotten toestand te vinden? Natuurlijk komen oak uu weer de namen op den voorgrond, die ook de vorige maal ge noemd werden, maar met eenige zeker heid is het niet te zeggen, welken kant de zaak zal uitloopen. Evenmin als in Duitschland, waar nu .weer de verkiezingen voor den Rijksdag iu vollen gang zijn. Hoewel niet zoo ge ruchtmakend als andere jaren, is nu ook weer duchtig gewerkt, vooral door libe ralen en socialisten, die, het is haast niet meer te verwonderen, ook hier hand in hand' ter stembus gaan. Het gevolg zal echter wel anders zijn dan de liberalen het ziqh denken, nl. een overwinning der soci's op hun bondgenooten zelve. Voor het Centrum toch, dat reeds dikwijls getoond heeft door alle gevaren met glans zidh heen te kunnen slaan, duchten we geen verlies, al heeft men ook al lang door geharrewar over de „Kohier" en „Berliner" richting de meening willen doen ingang vinden, dat de partij in zich verdeeld was. Waar we bjj de blok- verkiezingen in 1907 toch zulke goede resultaten gezien hebben, zijn we niet bevreesd v oor een nederlaag van de partij, die nog altijd het best van alle (de schade der verbanning aan het gevaar ontsnapt was. Vóór deze vervolging, welke ik het laatst verhaald heb, ging een zeer groote en wel zeer gevoelige beproeving, te weten door den dood van den zeer eer- waardigen Pater Vincentius van den hei ligen Ludovicus, Stalpart genaamd, ecu zonder eenige tegenspraak allerwaardigst man en van uitstekende jleugd en die met alle geestesgaven aiierrijkst gesierd was. Hem had God eenige jdagen te voren, na zijn allervurigst hulpbetoon aan de gel00- vige Katholieke pestlijders, uit de leven den tot zich genomen, opdat hij voor zijne deugden den onverwelkbaren palm zou ontvangen, waarnaar hij veelvuldig had gesmacht, zeker als hij was, dat met de hem toebeschikte kroon der gerech tigheid God, Die niet liegt, hem zou kronen. Toen ik mij van zulk ,een trou wen metgezel beroofd voelde en om de waarheid te betuigen dien ik niet alleen als eenen broeder bemind had, als eenen vader vereerde, als eenen vriend aankleefde, als mijnen overste huldigde, als eenen wijze, raadpleegde, maar in hem alleen vond jk alles .wat mij Itot vertroosting kon zijn, daarom moet het niet wonderlijk schijnen, dat ik, na in hem alles te hebben verloren, mij een weeskind noemde, mij bijkans gestorven rekende. Want niets was er, dat mijne smart ken lenigen en mijn geest opbeu ren. Ook moest ik de zorg aanvaarden voor hen, die hij in bedruktheid had achtergelaten. Terwijl ik dan door ver schillende stormen van verdrietelijkheden werd heen en weer geslingerd, behaagde het bovendien aan mijnen God, Zijn (dienaar (giet de pest te bezoeken, maar in tien dagen genas ik, juist op den octaafdag van onze heilige moeder |The- resia. Geve God, dat het strekke tot uit boeting mijner vroegere schulden en tot betere vrucht van geheel mijn leven, pn dat door de genade van den Allerhoogste. Wat ik tot hiertoe verhaalde, over- KWAÖ» mii MWVÜl Vijf jaieu. JW,at in de haar positie heeft weien te i.oli ven. Immers de verschillende partijen hebben alle eenmaal een bloeitijdperk gehad, waarin zij hun hoogiepunt bereikten, om plotseling daarop stevig te dalen. Niet zoo echter het Centrum. In 1871 telde de partij 58 leden, in 1874 steeg dit aantal tot 91, waarna het tot 1870 wis selde tusschen 93 en 98. Gestadig ging het vooruit, tot het in 1890 zijn hoogsten stand bereikte met 106 leden. Even slechts zonk het in 1903 tot 96 leden, maar aanstonds steeg het in 1898 weer tot 102, schommelde in 1903 weer om laag tot 100, in 1907 omhoog tot 103, waarvan het er sindsdien enkele verloor. Het is dus nog altijd, waar het totaal aantal leden 397 bedraagt, d e macht in den staai, waarmede in alles rekening moet gehouden worden. Vandaar ook, dat zij nu in den verkiezingsstrijd met alle middelen en zeker niet van den meest kieschen aard, bestreden worden. Toch gelooven wij niet, dat dit veel helpen zal, en mogen de soci's al jubelen na het sluiten van de stembus, liet zal niet zijn ten koste van het Centrum. Al thans zoo hopen wij, en wachten met vertrouwen de uitkomst af. V. Weekpraatje. Wij leefden deze week in het teeken van de staking. Staken en staken en snog 'eens staken. Staking van de sleepers te Rotterdam, de grondwerkers, de lood gieters en zinkbewerkers en.... de blou se-maaksters iu Amsterdam, de melkven ters ijl Almelo, de wevers in Deventer, wij maken geen aanspraak op volle digheid van onze lijstDe sleepers en de grondwerkers hebben het werk hervat. De staking van de blouscmaaksters, de melkventers en wevers is zoo ernstig niet. Wat de aandacht nog wel verdient i's het conflict in het loodgieters- en zmkbfewerkersbedrijf. De staking in dal' bledrijf uitgebroken is bijzonder ernstig, .omdat zij samengaat met een contract breuk. Tot September 1914 bestaat er een collectief contract tusschen de neutrale, de Christelijke en Katholieke arbeiders vereniging in dat bedrijf en den pa troonsorganisatie, onder die verstande, dat in September 1912 in verband met den toestand iu de bouwbedrijven ver andering Ivan worden aangebracht in'be.- doeld contract, 't Was dus plicht van de arbeiders om welke bezwaren zij ook hadden tot dien datum te wachten. Zeer terecht hebben dan ook de Chri'ste,- lijke en Katholieke arbeidersorganisa:- ties geweigerd aan de §taking mede te doen en hebben besloten zoo lang moe gelijk aan het werk te blijven, hebben hun verontwaardiging uitgesproken, dat door het besluit der Amsterdamsche loodgietersvereeniging werklieden, die het collectieve contract willen handha ven tegenover andere werklieden worden gesteld, en hebben hun afkeuring te ken nen gegeven, dat er pogingen worden gedaan om het den werkwilligen lastig, te maken. Ja, dat posten is een wantoestand. Waar büjft de vrijheid verandert die „o" gerust in „e". Een staking kan zoo rechtvaardig mogelijk zijn, de arbeider behoudt het recht om te blijven werken. Men kan trachten h'en> te overreden, maar hij blijft vrij, als hij tenminste als niet-georganiseerd niet de verplichting op zich heeft genomen om zich neer te leggen bij de besluiten van zijn orga nisatie. En zelfs in dat geval kunnen volgende jaren gebeuren zal, weet jk niet. Eene zaak wil ik .echter gaarne verklaren, dat ik tot alle dergelijke ge beurlijkheden, welke ook, iederen dag ten zeerste gereed moet zijn. Daar de vervolgingen vanwege de schouten,welke ik beschreef, openbaar en aan heel de stad overbekend zijn, konden zij (als de noodzakelijkheid vorderde) door een ge meenschappelijke getuigenis bevestigd worden, teneinde niemand de vervolgin gen der missionarissen in deze provinciën betwijfele. Andere en overvloedig vele oefeningen van geduld, van nederigheid en Christelijke liefde zjjn er, welke ik gaarne zwijgend voorbijga, opdat ik niet misschien de grenzen der religieuze be scheidenheid schijne te overschrijden. Tot hiertoe heb ik naar mijn onver stand, ik beken het, gesproken, maar ge dreven door de waarheid en gedrongen door de noodzakelijkheid. Anders zouden wellicht onze tegenstanders zich wijs maken en de zoogenaamde gereformeer den, die ons vervolgen, jer groot op gaan, dat de mannen der Kerk in deze Ver- eenigde Provinciën geene kwellingen vah vervolgingen verduren. Wie dit lezen zal, hij verontschuldige dan mijne dwaasheid 'en bid'de voor mij jde Goddelijke goeder tierenheid, dat ik, na de veelvuldige kron kelwegen van dit leven en de verschil lende lotgevallen der Apostolische zen ding, door Zijne genade verdienen moge met de eeuwigheid te worden begiftigd. Ter toelichting van het voorgaande diene, dat Pater Vincentius Stalpart van de in 1648 gestichte $tatie aan 'net Utrechtsche Veer de eerste pastoor js geweest Joannes Phiiippus, met zijn bur gerlijken naam Otgerus Hooghwout, was zijn opvolger. Evenals Bertius waren zij ongeschoeide Canneiieten, echter niet van de Fransche, maar van de .Vlaamsche Provincie. "Eerstgenoemde behoorde tot eene der aanzienlijkste fainiliën vau ons land. M'og elders wordt hij idoor Bertius geprezen, waar deze in zijn verslag uit eenzet dat in den printer (de bestendige ingezonden Mededeelingen. VAN BOUTEN'S is bestemd om te worden: bij uitnemendheid. GOED en GOEDKOOP. VOEDEND en GEMAKKELIJK VERTEERBAAR. (192) de stakers niet eigenmachtig 'hun colle ga dwingen. Zoo is onze opvatting vati de vrijheid! 't Is merkwaardig, dat men ook vau; andere zijde den wantoestand van het posten heeft ingezien. De vrije in een. afzonderlijke vereeniging georganiseer-* de, diamantbewerkers hebben een adresi tot de Tweede Kamer gericht, .waarin; zij opkomen tegen het posten door do leden van de algemeene Nederlandschei diamantbewerkersbond. Er wordt in ge klaagd, tot welk een uiterst despotisme! dat posten overgaat. Zoo gebeurde het onlangs, dat ijverige leden van de A. N. D. B. het dienstmeisje van een niet-: bondslid over wisten te halen haar be-t' trekking, plotseling en zeer laat in den. avond, terwijl haar opgedragen was te' letten op de reeds naar bed zijnde kinH deren, op ie zeggen en haar dienst te ver laten. Waar landt men toch in gezelschap van die lieve vrijheid! Deze week zijn er weer 'ns aange-' kondigd groote volksvergaderingen van de S. D. A. P. Ja-wel, als je niet voort durend propaganda maakt, merkt men niet meer, dat je bestaat. Nog kort ge leden heeft de S. D. A. P. twaalf dui zend gulden uitgegeven om een pnH testmeeting voor het algemeen kiesrecht te organiseeren, en hebben in dezen din ren tijd zoovele arbeiders spoorgeld moeten uitgeven om die bij te wonenj Maar de voormannen voelen het niefci Zoo gaat het ook in andere landen. Citoyen Jules Destrée, volksverte- j genwoordiger van Charleroi, is naati Zwitserland vertrokken. 1 overweging der Goddelijke waarheid de bron moet zijn, waaruit voortdurend hei lig en heiligend zijne werkzaamheid voort vloeit. Hij zegt daar: Het lust mij hier te verhalen, ,wat mij overkomen is in den persoon van den zeereerwaarden pater Vincentius van den heiligen Ludovicus, ongeschoeid Carme- liet, mijiii medebroeder, in deze missie- gewesten werkzaam, bij wieii ik ju zijn doodsuur was, en dat tot allergrootste vertroosting mijner ziel. Want iu tegen woordigheid van meerdere geloofwaar dige personen opende hij mij zijn ge moed, te weten, dat hij in de omtrent vijfendertig jaren, sederi hij in de heilige kloostergemeente was opgenomen, zeer grooten zielevrede had genotenen hij had in zijne geestelijke oefeningen, ge beden en andere verplichtingen eter orde. waartoe hij gehouden was. veelvuldig dq genade van den barmhartigeii God on dervonden, maar dat nooit rijker en over vloediger, zooals hij zeide, dan op het einde van zijn leven, jn de laatste driq maanden, welke hij in den dienst der. door de pest geslagen arme menschen had doorgebracht, maar met 7.00 groot een naarstigheid., alsof hij Christus jn. eigen persoon had aanschouwd. Dat zijn bijkans de allerlaatste woorden van voor noemden pater Vincentius, waarmede hij uit dit leven heenging en voorzeker dq meest duidelijke teek enen gaf van aker- voortreffelijkste naastenliefde. En door die woorden ben ik nog vaster beves tigd in mijne meening, dat een .volmaakt missionaris in Holland zich eerst moet oefenen in de godvruchtige overweging, waaruit de Godgevallige werkzaamheid voortkomt, zooals ik ondervonden heb in dien religieuzen man, onder alle, die ik in de Carmelietenorde gekend heb. uiterst ingekeerd van harte en van het wereldsche afgetrokken. Een volgenden keer zal Bertius he$ hebben over 4e geestelijke dochters oj „klopjes". P. JL. IX

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 5