Liefde en Haat.
Uit de Pers.
BINNENLAND.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Donderdag 14 Dec. no.665.
KAMEROVERZICHT.
TWEEDE KAMER.
De Leidsche ontgroeningsquaesiie. Een
nieuwe hoogleeraar te Leiden. Het
Spoorwegpersoneel.
De afgevaardigde voor Leiden, dr. de
jtVisser, heeft gisteren in de Kamer liet
Leidsch studentenschandaal ter sprake
gebracht, een zaak, .die in allerlei kringen
Ongerustheid, droefheid en beweging ver
oorzaakte. Dr. de Visser kan niet begrij
pen, dat jongelieden, rustig op hun kamer
zittende, aan het papier zulk een samen
stel van liederlijkheden toe itrouwen,
als hier is geschied; nog meer verbaast
hij er zich over dat jongelieden van hoo-
gen stand aan een drukker en zijn gezel-
jen, woorden, letters en gezegden toever
trouwen, als daar stonden geschreven, en
dat men er niet voor teruggedeinsd is,
'fcellners van „Zomerzorg" deze dingen te
'doen bijwonen.
Naarmate men liooger staat in de maat
schappij, heeft men .ernstiger roeping te
genover hen, die op een lagere sport van
de maatschappelijke ladder staan. Des te
•ernstiger moeten daarom deze schandda
den .worden afgekeurd.
Wel voert dr. de Visser als verzach
tende omstandigheid aan, dat in alle
kringen der maatschappij zich eene ver
slapping jn zedelijk opzicht vertoont. Maar
in de studentenwereld bleek het bederf
ten duidelijkste en geen student heeft op
den coilegiumsavond durven protesieeren
ien is heengegaan. Hij brengt dan ook
hulde aan den rector-magnificus en aan
den Senaat voor hun beleidvol en voor
zichtig .optreden.
Verder gaat dr. de Visser niet. Ja, na
de scherpe afkeuring over het gebeurde
klinkt het zonderling den afgevaardigde
ivoor Leiden te hooren beweren, dat hij
.vertrouwt op de bekende ridderlijkheid
•in de studentenwereld, zoodat bij het
achteruittreden der schuldigen niet ver
der behoort te worden gegaan, maar dient
Afgewacht, of niet na dit scherp vonnis
leen edeler en betere opvatting jn de stu
dentenwereld zich baan zal breken. Dr.
de Visser wil de schuldigen, vooral mee
het oog op hun toekomst, niet met den
strafrechter jn aanraking brengen.
Dit uiterst milde oordeel is het onze
niet. Waarom zou een aantal studenten,
dit in zedelijk opzicht alle perken zijn te
buiten gegaan, hun verdiende straf niet
ontvangen? Zij mogen reeds gebrand
merkt zijn door de afkeurende oordeel-
veilingen van rector .en senaat, voor hen
behoeft .daarom nog geen uitzondering»*
recht te worden gemaakt en zij behooren
'niet vrij uit te gaan in die zaken, waarin
ieder ander zwaar gestraft zou werden.
Bovendien, is het geen,illusie van dr.
dt Visser te vertrouwen op „edele en be
tert opvattingen" in de studentenwereld,
nadat hij even te voren het algemeen ze
delijk verval vaststelde en constateerde
dat geen student een .woord van protest
heeft laten hooren. Is het geen jilusie op
verbetering te rekenen, zoolang onder de
studenten zelf het gebeurde vergoelijkt
wordt en in hun organen een vlegelachti
ge toon wordt aangeslagen tegenover de
gevoerde criiiek. Wordt de toestand niet
geteekend door de stemmen, die het
Leidsch studenienkorps verdedigen?
liet justitieel onderzoek mogen wij niet
vooruitioopen, maar dit hopen* .wij toch,
•zoo er termen gevonden .wórden' om de
schuldigen te vervolgen, zij hun gerechte
straf niet zullen ontgaan.
- Direct na dr. de Visser kwam dr. Kuy-
pcr een zaak inleiden, die eveneens de
Leidsche hoogeschool betrof, nl. de aan
stelling van een nieuwen hoogleeraar in
de theologie voor onderwijs ju e. Oos-
tersch Grieksche Christendom. Deze
quaestie komt later bij h 7 desbetreffende
amendement terug, maar reeds fiu gaf
dr. Kuyper zijne verbazing te kennen, dat
FEUILLETON.
ROMAN UIT WESTFALEN.
15)
„O", antwoordde de vader gerekt,
„idoor het zoldergat verdwijn je? Of is
hel met de liefde gedaan, hé?'
„Ja", zeide Hedwig driftig, „ja, 't is
iluit. Maar hij zal het boetenÉn wraak
wil ik nemen."
Zij staarde daarna weer voor zich uit,
als poogde zij de duisternis d_. heide
ite doorboren.
„Tja", meende de oude man n een
kort stilzwijgen, ,,'t is bero. :d. ver
heugde mij reeds dat vvij dit boerenvolk
te pakken hadden, dat zou een aardige
•duit hebben opgeleverd. Nou, dan maar
ïriet. Dan moeten wij ons er maar op
.een andere manier doorheen slaan. Nu
echter mee, ik heb verbazend veel hon
ger".
De dochter scheeri zich bedacht te
hebben, want kalm ging zij met haar
Vader naar de keuken terug, zette het
(roggebrood op tafel, sneed eeuw. plak-
tjes spek, schopje melk, in en ze Je zich
de Minister Leiden had uitgekozen. Waar
om niet Utrecht genomen, dat het grootst
aantal .studenten in de theologie heeft?
De schat van archivaliën, die Leiden heeft
en waarin de Minister aanleiding vindl
op ,deze plaats zijne keuze te vestigen,
is volgens dr. Kuyper geen argument,
omdat het hier gaat niet om een letter
kundigen doch om 'n theologischcn hoog
leeraar. Dr. Kuyper had zich de keuze
van Leiden nog kunnen begrijpen, als de
Minister .was een geestverwant van de
moderne theologische faculteit, maai dit
is geenszins het geval.
't Is verklaarbaar, dat dr. Kuyper bo
ven het moderne Leiden de voor
keur geeft aan het orthodoxe Utrecht
De heer van For eest hield een krachtig
verweer tegen de wateronttrekking aan
de duinen ten behoeve van de drinkwa
terleiding van groote steden. Het platte
land heeft watergebrek en weet toch
te woekeren met het weinig duinwater.
De heer Dolk wees er echter op, dat,
als men de duinen voor watervang wil
behouden, de domeinen niet moeten be
ginnen ze te Laten afgraven. Tusschen
Katwijk en Noordwijk is men bezig 60
H.A. af te graven oni met het zand el
ders grond op te hoogen, teil einde er
bollenland van te maken. De duinen
zijn noodig voor watervang, voor zeewe
ring, voor verfraaiing van het landschap.
Men moet het elders piet zoo ver laten
komen als in het .Westland, waar bijna
geen duinen meer zijn en men dijken
noodig heeft als zeewering.
Het antwoord van Minister Heems
kerk po deze bemerkingen was erg ma
ger: blijken de belangen van de drink
watervoorziening .door de afgraving jn
gevaar te komen, zal hij zich tot zijn
ambtgenoot van financiën wenden.
De avondvergadering, evenals die van
Maandag, was voor de waterstaats bc-
grooting bestemd. Behalve de district»*
belangen was de hoofdschotel van het me
nu de positie van hei spoorwegperso
neel. Hieraan schijnt nog al wat ie ha
peren en de directies houden met billijke
verlangens niet voldoende of heelemaal
geen rekening. Hedenmorgen komt de
Minister aan het woord. Ha diens rede
komen wij op deze aangelegenheid te
rug.
In den loop van den dag kregen wij
nog te hooren, dat ons hoogstwaar
schijnlijk ook Zaterdag eene vergadering
wacht 't Wordt haastwerk om voor Kerst
mis klaar te komen't was vannacht
half één, toen de Kamer uiieenging. Geen
wonder dat de heeren zich 's morgens
verslapen en te laat komen!
Een zonderlinge practiik.
Prof. Struycken schrijft in „DeT ijd"
Bekend is, hoe volgens de Wet op
het Lager Onderwijs van de daarin ge
regelde subsidiën voor openbare en bij
zondere scholen zijn uitgesloten de
scholen, waar de opbrengst der school
gelden eene inkomst oplevert van ge
middeld tachtig gulden of meer per
leerling en per jaar. Ter berekening vait
het gemiddeld schoolgeld schrijft de
wet voor, dat het aantal leerlingen, dat
op den 15en Januari van het loopende
jaar de school bezoekt, mo-et worden in
aanmerking genorfien. M. a. w. raeui bere
kent het totale bedrag aan schoolgeld,
in het verloopen (burgerlijk) jaar ont
vangen, en deelt dit bedrag door het
aantal kinderen, dat op 15 Januari van
dat jaar de school bezochtis het quo
tient dan tachtig gulden of meer, dan
heeft de school geen recht op subsidie.
Deze regeling, met het oog op ihet
wisselend aantal kinderen in den loop
van een jaar, en het dikwijls verschillend
bedrag van het schoolgeld jn de velschil
lende klassen, e.d., oogenschijnlijk zeer
redelijk, wordt in de practijk door de
Regeering steeds naar de letter toege
past, met allerzonderlingste gevolgen.
Zoo dikwijls toch eene school een school
geld heft, dat het maximum (tachtig
gulden) nabijkomt, en in den loop van
het jaar, bijv. bij den aanvang van een
nieuw schooljaar, haar aantal leerlingen
ziet vergrooten, is ze als regel de
subsidie van dat jaar kwijt! Een
zwijgend aan het maal. De oude man
verorberde zijn avondeten met veel
smaak en schoof vervolgens de borden
op zij.
,,'t Was schraal genoeg, maar als je
honger hebt, let je daar niet op. Mor
gen zal het wat beter zijn. ik heb drie
fijne korhanen, die breng je weg. Ik zal
aan de joden drie schejsels rogge van
de band doen. ,Haha. ,Wij oogsten, wat
anderen zaaien. Was de oogst maar een
beetje rijkelijker. Voor twee jaar was
het een mooi zaakjetoen kostte de rog
ge 200 thalers per korenmaat. De boe
ren zijn toch een dom volkje".
Hetwig luisterde maar half naar het
geen haar vader zeide, haar gedachten
waren elders. Zij keek weer door 't ven
ster. Vol en glanzend scheen de maan
over de heide, die met gloeiende von
ken overgoten scheen. „Vuur", mompel
de zij„Vuur, ha jk zal hem wel be
lichten".
Plotseling keerde zij zich om en vroeg:
„Vader, onder welke omstandigheden
bent u getrouwd
Op deze vraag was de oude man op
dit oogenblik niet voorbereid, omdat hij
meende, dat niemand iets meer van het
verleden afwist Sombere gedachten, haat
schaamte, maar zonder berouw,
kwamen bij hqm ,op e,n grijns dep hem aan,
eenvoudig rekensommetje kan het be
wijs leveren. Eene school had op 15
januari 1910 100 leerlingen in Sep
tember, bij den aanvang van liet nieuwe
schooljaar, had zc er 120. Het school
geld bedraagt r 75. Het totale bedrag aan
schoolgeld jn 1910 ontvangen, bedraagt
f8000 (100 leerlingen over 3 maanden, 120
over 1 maanden)liet gemiddeld school
geld iu den zin der wet is aldus f80.
m. a. vv. de school heeft over 1910 geen
recht op subsidie. Men begrijpt, dat,
indien het schoolgeld nog meer de wette
lijke grens van, f 80.nadert, reeds een
veel geringere- toeneming van het aan
tal leerlingen het recht op subsidie zal
doen verloren gaan; scholen, waarvan
liet schoolgeld bijv. f79.bedraagt,
moeten zich angstvallig hoeden, haar
lecrlingengcial te vergrooten, daar dc
geringste vergrooting haar de subsidié
kan kosten.
Meer dan eens iieeft men getracht,
de Regeering tot eetie andere toepassing
der wet te brengensteeds heeft de
Regeering, gesteund door den Raad van
State, gemeend, dat de wet eene andere
oplossing niet toelaat. Ik wensen daar
over thans niet na te,pleiten, al lijkt het
mij, dat men, door in ieder geval de sub
sidie niet te onthouden aan scholen,
waarvan het schoolgeld van alle leer
lingen minder is dan f80.aan de wet
geen geweld zou aandoen. Wat mij even-
- wel treft, is, hoe weinig ijverig het De
partement van Binnenlandsche Zaken
zich heeft betoon^, in de Wet eene zoo
danige wijziging te doen aanbrengen,
dat een dwaze praktijk als de bovenge
noemde niet meer behoeft voor te komen.
De Wet op het Lager Onderwijs is toch
zeker dikwijls genoeg gewijzigd en het
departement is lang-genoeg met hare
zonderlinge consequenties in dezen be
kend geweest dan dat de gelegenheid-,
verbetering aan te brengen, mag gezegd
worden, te hebben ontbroken. Men moest
ten onzent in zake wetgeving wat meer
van de Engehchen leeren: eenerzijds
niet zooveel tobben, om te trachten de
wetten in alle bijzonderheden, zoo vol
maakt mogelijk te doen zijn wat
meestal juist het omgekeerde gevolg
heeft anderzijds er spoedig-er bij
zijn, ze te wijzigen, als de praktijken
eene leemte of verkeerdheid heeft doen
zien.
Telkens nog vliegen schoolbesturen,
onbekend met deze wettelijke dwaasheid
erin, en verbeuren ze de subsidie, als
hun school vooruitgaat; ófwel, ais ze
het gevaar kennen, trachten ze het nood
gedwongen, door eene kunstmatige ver
laging van het schoolgeld over het laat
ste gedeelte van liet jaar, te ontloopen.
Ontgroening.
Naar aanleiding van den „gesloten
brief" van professor de Groot aan de le
den der Tweede Kamer, wijst de
„Sta ndaard" er op, dat de utiiversL
tetis-directie hier geen beterschap kan
brengen, en vervolgt: De tucht is opge
dragen aan den rector, in verband met
den Senaat, onder recht van appèl op den
Minister van binnenlandsche zaken. Maar
noch rector, noch 3cnaat durven de zaak
aan. Een berisping js toegediend en aan
geplakt, maar geen van deze academische
onmenschen js van de Academie verban
nen. Iets wat prof. de Groot zóó verklaart
dat thans uitkwam, hoe gelijke schan
dalen reeds van jaren her vaste gewoon
te waren; dat men in heel den universi-
tairen kring leefde in den waan, dat zulke
Saturnalia van liet .Ontgroeningswezen
onafscheidelijk warenen nu mede voor
liet instandhouden van echte studentikosi-
teit niet konden worden gemist
Hij concludeert dan ook, dat algeheele
afschaffing van het Groenloopen het eenig
radicale redmiddel is, om aan zulk een
schandaal een einde te maken jets wat
we, wanneer het zoo als te Leiden toegaat
geheel onderschrijven. Het kwaad toch
is hier der wijs ingeworteld, dat er zelfs
onder wie als rechter zitten moeten, soms
waren die in hun jeugd even bezeten too-
neelen hadden gezien, en daardoor in
hun zedelijken ernst zich niet sterk ge
noeg voelden om te veroordeelenzoo
zelfs dat veel, nog kort geleden, feitelijk
vergoelijkt werd.
Ook hiermede is echter het redmiddel
en al het voorgevallene uit die tijden,
die hij nu al dertig jaren lang had trach
ten te vergeten, stond weer levendig voor
zijn geest. Zijn ongelukkig leven on
gelukkig door eigen schuld kon hij
niet aan zijn herinnering onttrekken.
„Wie heeft je daarvan verteld zoo
schreeuwde hij tegen liet meisje.
Hedwig schrok niet. Zij kende haar
vader en wist, dat hij menigmaal zoo
optrad. Eigenlijfc behoefde hij haar niets
mede te deelen, de hoofdzaken kende zij
toch. Dehoofdzaken... ook daarin speelde
het bruiloftsvuur een rol en de man, ie
dit vuur had aangestoken, washaar
vader, die nu bij een zinspeling daarop
zoo vertoornde. Waarom zou hij daarvan
schrikken Zij zou het ook doen, eerst
wraak en dan? Wie weet!
„Van wie weet je het vroeg de va
der nogmaals. Hij boog zich en keek
Hedwig doordringend aan.
„Greta vertelde het mij eens", ant
woordde Hedwig koel en kruiste haar
armen.
De oude man ademde verlicht. Greta
was zijn oudste dochter, die van alles
wist. Zjj was reeds zeven jaar, toen hij
uit het tuchthuis werd ontslagen.
„Als je er toch al van weet", bromde
hij, „wil ik je ook wel alles vertellen.
Schaden k&n het niet/1
nog niet aangewezen. ,Wat baat het u,
of ge al zegter mag geen groenloopen
meer zijn! daar toch- elke groep studen
ten op eigen gelegenheid het booze stel
sel opnieuw kan .invoeren, en een stu
dent, die zich bij zulk een toongevende
groep aansluit, hoogcr jn schatting staat
dan een jongman die al zulke gemeenheid
afkeurt.
Uit ie roeien is dit kwaad dan eerst,
als men in de Wet op het Hooger On
derwijs niet alleen den Minister van bin.-
nenlandsche zaken aanwijst als rechter
in appèl, maar hem tevens de macht ver
leent, om zclt' in te grijpen.
Er moet een macht zijn buiten de uni
versitaire autoriteiten, die op dit punt
de e ere der Universiteiten kan handha
ven."
Arbeidswet 1911.
Wij achten het niet zonder nut hieron
der de veranderingen (e laten volgen,
die door het met l Jan. in werking tre
den van de nieuwe arbeidswet in de
tot nu toe bestaande arbeidswetgeving
zij.i gebracht
Ah gevolg van de overgangsbepalin
gen worden nog geen belangrijke wijzi
gingen noodig in de werktijdregeling der
bedrijven, die tot dusverre reeds on
der de arbeidswet vielen. De beperking
van den arbeidsdag tot 10 uur aismede
de vrije Zaterdagmiddag voor enkele ca
tegorieën van personen, wordt eerst na
een jaar van kracht. Daarentegen moeten
reeds vanaf 1 Januari 1912 de gewijzigde
bepalingen van administraticven aard
worden, nageleefd. Te dien aanzien kan
het volgende worden medegedeeld.
De arbeidskaarten worden even
als vroeger door of namens den burge
meester uitgereikt. Nieuw is de bepa
ling, dat thans ook voor gehuwde vrou-
wren, die in fabrieken of werkplaatsen
arbeid verrichten, eeu arbeidskaart in T
bezit van den werkgever moet zijn.
Een tweede verschil is, dat op de
kaarten voortaan niet meer de naam van
den werkgever vermeld wordt, zoodat
bij verwisseling van patroon, de kaart
eenvoudig aau den arbeider wordt terug
gegeven, opdat dezelfde kaart bij den
nieuwen patroon in bewaring kan wor
den gegeven.
Voor alle jeugdige personen (met uit
zondering van hen, die op 1 Januari
1912 zestien jaar zijn) en gehuwde vrou
wen die in een fabriek of werkplaats
arbeid verrichten, moeten nieuwe ar
beidskaarten worden aangevraagd. D e
oude zij u vervallen.
De arbeidslijsten, waarvan het
model L vastgesteld bij beschikking van
den Minister van Landbouw, Nijverheid
en Handel van 4 December 1911 no.
2510, afdeeling arbeid, zullen verkrijg-
baar zjn op a 11 e postkantoren
cn hulppostkantoren. Aan iedere
lijst is gehecht een briefkaart, bestemd
voor het afschrift der lijst, dat aan het
districtshoofd der arbeidsinspectie moet
worden gezonden.
De prijs van eene lijst met briefkaart
bedraagt 6 cent, wanneer de briefkaart
met DJ» cent gefrankeerd is en 7 cent
voor de overige, dat zijn die, welke van
buiten de standplaatsen der districts
hoofden (Veulo, Breda, Rotterdam,
Utrecht, Amsterdam, Haarlem, Arnhem,
Deventer en Groningen) aan dezen wor
den toegezonden. De Posterijen zullen
zoo spoedig mogelijk, doch vermoedelijk
niet voor 20 December 1911 met den
verkoop beginnen.
De lijsten zullen bevatten nadere aan
duiding omtrent invulling en verzending
van het afschrift. Vermeld wordt thans
alleen, dat waarmerking door of namens
den burgemeester niet meer noodig is
en vermelding van de namen der arbei
ders achterwege kan blijven.
De arbeidsregisters, waarvan
het model eveneens door den minister js
vastgesteld, zijn niet op de postkanto
ren verkrijgbaar en moeten dus in den
boekhandel worden gekocht. Voor d.e
eerste inrichting worden evenwel door
de Districtshoofden der Arbeidsinspec
tie voor 1 Jan. 1912 in een beperkt
aantal aan ieder werkgever, gratis één of
„Ik was een flinke kerel, erfgenaam
van een uitgestrekte boerenhofstede. Je
moeder diende op ons hof en als je
wil weten hoe ze er uitzag, behoef je
slechts in den spiegel te zien. Wijl hiel
den van elkaar, maar aan een huwelijk
viej niet te denken. Toch wilde ik je
moeder niet ontrouw worden, ik gaf haar
mijn woord in de hoop, dat later alles
terecht kon komen. Mijn vader zou wel
is waar nimmer zijn toestemming voor
het huwelijk hebben gegeven, doch als
het testament eenmaal was gemaakt, en
hij had de oogen gesloten, dan had ik
mijn gang kunnen gaan. Je moeder had
geduld en wilde wachten, want 't zou niet
lang meer duren, of ik was heer van
den hof. Eens kwam inijn jongeren broe
der, die mij niet verdragen kon, omdat
ik mij meermalen als toekomstig heer
der hofstede liet gelden, het huis binnen,
en ging naar vader toe. Ik lette niet op
hem, 'k had wel wat anders te doen.
Maar 's avonds vroeg vader mij, of ik
met je moeder omgang had. Ik trachtte
mij eruit te praten, maar hij scheen van
alles op de hoogte. Ik moest den hof
verlaten, omdat ik mijn woord niet wil
de breken en kreeg een heidewoning,
iets grooter dan deze hoeve. Bij het af
scheid voegde mijn broeder mij toe: „Zie
eens hoe snel je glorie is verga,an# nu,
meer registers toegezonden. Overeen
komstig de toezegging van den Minister;
bij de behandeling van liet wetsontwerp
in de Staten-Generaal wordt het gebruik!
van dit register niet voor alle categorieën
van werklieden verplichtend gesteld.
Voor mannelijke personen van 17 jaar en
ouder kan één aan ezkere eischen vol
doend register, b.v. een loonboek, als'
„arbeidsregister" dienstdoen. Een regis
ter volgens model is alleen vereischte
voor jeugdige personen en vrouwen en!
het kan ook gebruikt worden voor man
nen van 19 jaar en ouder.
Het bepaalde omtrent arbeidslijsten en
arbeidsregisters is van toepassing op al
le ondernemingen, waarin of waarvoor;
in fabrieken of werkplaatsen arbeid
wordt verricht door: le een of meed
jeugdige personen, of 2e één of meer,
vrouwen, of 3e meer dan 9 mannelijke!
personen van 17 jaar of ouder. Voor eeni-
ge met name genoemde bedrijven zijn
bij algemeenen maatregel van bestuur
ten aanzien van de invulling der werk
tijdregeling op de arbeidslijst, facilitei
ten verleend.
Tucht-Unie.
Door den Algemeenen Voorzitter der
Tucht-Unie, .den heer E. Bergsma, bur
gemeester van Enschedé, en den lsten
Algemeenen Secretaris der Tucht-Unie te
Nijmegen, dr. C. j. Söhngen, leeraar aan
het Gymnasium is aan den Minister
van Justitie een adres gezonden, .waarin
zij verklaren, dat het doel der Tucht-
Unie js: „tuchteioasheid onder het Ne-
derlandsche volk te bestrijden, ten einde
zijne zedelijke, geestelijke en lichamelijke
kracht te verhoogen"dat zeer velen de
tuchteloosheid voor een groot deel toe
schrijven aan de in ons vaderland zoo
langzame berechting van overtredingen;
dat in verband daarmee de algemeene ver-
i gade-ring der leden van de .Tucht-Unie
aan het algemeene bestuur heeft opge
dragen zich tot den Minister van Justitie
te wenden met het verzoek, het daartoe
te willen leiden, dat ook hier te lande
zoo spoedig mogelijk eene snelle berech
ting van over ried: ogen .warde ingevoerd;
dat de Tucht-Unie ie.t 122 persoonlijke
leden en vereenigingcn-Leden.
Onder de aangeslopen vereenigingen
vinden wij o.a. genoemd den Ned. R. K.
Volksbond.
STATEN-GENERAAL.
tweede kamer.
Zitting van Woensdag 13 December.
Evenals eergisteren werd wegens on vol
talligheid de vergadering, te half 11 be
legd, eerst te 11 ure geopend.
De behandeling van de Begrooting
van Binnen I. Zaken wordt voortge
zet bij de afdeeling Volksgezondheid en
Armwezen.
De heer Schaper (S.D.) betoogt, dat
de toestand van ziekenverplegers en -ver
pleegsters nog steeds veel te wenschen
overlaat; de zaak hunner opleiding eischt
dringend voorziening; ook de behande
ling der verpleegsters is nog niet zooals
zij wezen moet, in welk verband hij wees
op hare slechte huisvesting in het Aca
demisch Ziekenhuis te Leiden.
De heer Ter laan (S.D.) bepleit
Rijkssubsidie aan kindervacan.ie- en her-
steilingskoloniën.
De Minister van Binnenland-
sche Zaken, de heer Heemskerk,
erkent, dat hier en daar ten platteniande
de geneeskundige hulp niet overvloedig
is, maar een noodtoestand is er niet.
Er wordt thans reeds subsidie gegeven
aan -gemeenten voor de aanstelling van
een dokter. Maar bij de in bewerking
zijnde armenwet zal deze zaak nader te
regelen zijn.
Betreffende den toestand van verpleeg
sters in dienst, met name vooral het geven
van tijdelijk ontslag bij ziekte, zal de
Minister onderzoek doen. Aan betere
huisvesting der verpleegsters jn het Aca
demisch Ziekenhuis tc Leiden is door de
Regeering reeds f15.600 ten kosie ge
legd. Maar er dient rekening gehouden
te worden met de gebrekkige ruimte,
welke een afdoende verbetering in dat
ziekenhuis moeilijk maakt* De Minis Ier
veel geluk op je hoeve".
„Het bloed steeg me naar het hoofd,
nu ik met zekerheid wist aan wien ik!
mijn ongeluk had toe te schrijven. Maar
ik dacht niet aan wraak. In stilte vierde
ik bruiloft en toen kwam de nood. Wy
werkten hard, maar het ongeluk scheen
ons te vervolgen. Toen ik geen uitweg
meer wist, begaf ik mij naar de ouder
lijke woning. Koel en trotsch kwam mijn
broeder mij tegemoet en vroeg naar mijn
verlangen, zooals men dat ook ten op
zichte van een handwerksman doet. Mijd
God... en dat "was dezelfde hof, waar
op ik van rechtswege heer had moeten
ten zijn. Mijn gevoel kwam in opstand,
maar de nood was te nijpend en ik wist
mijn toorn en wrok te onderdrukken. Op
wandelende maakte ik hem mijn wensch
kenbaar; jk vroeg om steun; hij was
immers de heerboer! Maar mijn broeder
lachte mij uit en zei: „Je hebt gekregen,
wat je toekomt; dat is genoeg. Ik moet
ook aan mezelven denken. In den ko
menden herfst ga jk trouwen. Je mag
ter bruiloft Komen."
(Wordt vervolgd.)'
ii