Liefde en Haat. Uit de Pers. BINNENLAND. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Donderdag 14 Dec. no.665. KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAMER. De Leidsche ontgroeningsquaesiie. Een nieuwe hoogleeraar te Leiden. Het Spoorwegpersoneel. De afgevaardigde voor Leiden, dr. de jtVisser, heeft gisteren in de Kamer liet Leidsch studentenschandaal ter sprake gebracht, een zaak, .die in allerlei kringen Ongerustheid, droefheid en beweging ver oorzaakte. Dr. de Visser kan niet begrij pen, dat jongelieden, rustig op hun kamer zittende, aan het papier zulk een samen stel van liederlijkheden toe itrouwen, als hier is geschied; nog meer verbaast hij er zich over dat jongelieden van hoo- gen stand aan een drukker en zijn gezel- jen, woorden, letters en gezegden toever trouwen, als daar stonden geschreven, en dat men er niet voor teruggedeinsd is, 'fcellners van „Zomerzorg" deze dingen te 'doen bijwonen. Naarmate men liooger staat in de maat schappij, heeft men .ernstiger roeping te genover hen, die op een lagere sport van de maatschappelijke ladder staan. Des te •ernstiger moeten daarom deze schandda den .worden afgekeurd. Wel voert dr. de Visser als verzach tende omstandigheid aan, dat in alle kringen der maatschappij zich eene ver slapping jn zedelijk opzicht vertoont. Maar in de studentenwereld bleek het bederf ten duidelijkste en geen student heeft op den coilegiumsavond durven protesieeren ien is heengegaan. Hij brengt dan ook hulde aan den rector-magnificus en aan den Senaat voor hun beleidvol en voor zichtig .optreden. Verder gaat dr. de Visser niet. Ja, na de scherpe afkeuring over het gebeurde klinkt het zonderling den afgevaardigde ivoor Leiden te hooren beweren, dat hij .vertrouwt op de bekende ridderlijkheid •in de studentenwereld, zoodat bij het achteruittreden der schuldigen niet ver der behoort te worden gegaan, maar dient Afgewacht, of niet na dit scherp vonnis leen edeler en betere opvatting jn de stu dentenwereld zich baan zal breken. Dr. de Visser wil de schuldigen, vooral mee het oog op hun toekomst, niet met den strafrechter jn aanraking brengen. Dit uiterst milde oordeel is het onze niet. Waarom zou een aantal studenten, dit in zedelijk opzicht alle perken zijn te buiten gegaan, hun verdiende straf niet ontvangen? Zij mogen reeds gebrand merkt zijn door de afkeurende oordeel- veilingen van rector .en senaat, voor hen behoeft .daarom nog geen uitzondering»* recht te worden gemaakt en zij behooren 'niet vrij uit te gaan in die zaken, waarin ieder ander zwaar gestraft zou werden. Bovendien, is het geen,illusie van dr. dt Visser te vertrouwen op „edele en be tert opvattingen" in de studentenwereld, nadat hij even te voren het algemeen ze delijk verval vaststelde en constateerde dat geen student een .woord van protest heeft laten hooren. Is het geen jilusie op verbetering te rekenen, zoolang onder de studenten zelf het gebeurde vergoelijkt wordt en in hun organen een vlegelachti ge toon wordt aangeslagen tegenover de gevoerde criiiek. Wordt de toestand niet geteekend door de stemmen, die het Leidsch studenienkorps verdedigen? liet justitieel onderzoek mogen wij niet vooruitioopen, maar dit hopen* .wij toch, •zoo er termen gevonden .wórden' om de schuldigen te vervolgen, zij hun gerechte straf niet zullen ontgaan. - Direct na dr. de Visser kwam dr. Kuy- pcr een zaak inleiden, die eveneens de Leidsche hoogeschool betrof, nl. de aan stelling van een nieuwen hoogleeraar in de theologie voor onderwijs ju e. Oos- tersch Grieksche Christendom. Deze quaestie komt later bij h 7 desbetreffende amendement terug, maar reeds fiu gaf dr. Kuyper zijne verbazing te kennen, dat FEUILLETON. ROMAN UIT WESTFALEN. 15) „O", antwoordde de vader gerekt, „idoor het zoldergat verdwijn je? Of is hel met de liefde gedaan, hé?' „Ja", zeide Hedwig driftig, „ja, 't is iluit. Maar hij zal het boetenÉn wraak wil ik nemen." Zij staarde daarna weer voor zich uit, als poogde zij de duisternis d_. heide ite doorboren. „Tja", meende de oude man n een kort stilzwijgen, ,,'t is bero. :d. ver heugde mij reeds dat vvij dit boerenvolk te pakken hadden, dat zou een aardige •duit hebben opgeleverd. Nou, dan maar ïriet. Dan moeten wij ons er maar op .een andere manier doorheen slaan. Nu echter mee, ik heb verbazend veel hon ger". De dochter scheeri zich bedacht te hebben, want kalm ging zij met haar Vader naar de keuken terug, zette het (roggebrood op tafel, sneed eeuw. plak- tjes spek, schopje melk, in en ze Je zich de Minister Leiden had uitgekozen. Waar om niet Utrecht genomen, dat het grootst aantal .studenten in de theologie heeft? De schat van archivaliën, die Leiden heeft en waarin de Minister aanleiding vindl op ,deze plaats zijne keuze te vestigen, is volgens dr. Kuyper geen argument, omdat het hier gaat niet om een letter kundigen doch om 'n theologischcn hoog leeraar. Dr. Kuyper had zich de keuze van Leiden nog kunnen begrijpen, als de Minister .was een geestverwant van de moderne theologische faculteit, maai dit is geenszins het geval. 't Is verklaarbaar, dat dr. Kuyper bo ven het moderne Leiden de voor keur geeft aan het orthodoxe Utrecht De heer van For eest hield een krachtig verweer tegen de wateronttrekking aan de duinen ten behoeve van de drinkwa terleiding van groote steden. Het platte land heeft watergebrek en weet toch te woekeren met het weinig duinwater. De heer Dolk wees er echter op, dat, als men de duinen voor watervang wil behouden, de domeinen niet moeten be ginnen ze te Laten afgraven. Tusschen Katwijk en Noordwijk is men bezig 60 H.A. af te graven oni met het zand el ders grond op te hoogen, teil einde er bollenland van te maken. De duinen zijn noodig voor watervang, voor zeewe ring, voor verfraaiing van het landschap. Men moet het elders piet zoo ver laten komen als in het .Westland, waar bijna geen duinen meer zijn en men dijken noodig heeft als zeewering. Het antwoord van Minister Heems kerk po deze bemerkingen was erg ma ger: blijken de belangen van de drink watervoorziening .door de afgraving jn gevaar te komen, zal hij zich tot zijn ambtgenoot van financiën wenden. De avondvergadering, evenals die van Maandag, was voor de waterstaats bc- grooting bestemd. Behalve de district»* belangen was de hoofdschotel van het me nu de positie van hei spoorwegperso neel. Hieraan schijnt nog al wat ie ha peren en de directies houden met billijke verlangens niet voldoende of heelemaal geen rekening. Hedenmorgen komt de Minister aan het woord. Ha diens rede komen wij op deze aangelegenheid te rug. In den loop van den dag kregen wij nog te hooren, dat ons hoogstwaar schijnlijk ook Zaterdag eene vergadering wacht 't Wordt haastwerk om voor Kerst mis klaar te komen't was vannacht half één, toen de Kamer uiieenging. Geen wonder dat de heeren zich 's morgens verslapen en te laat komen! Een zonderlinge practiik. Prof. Struycken schrijft in „DeT ijd" Bekend is, hoe volgens de Wet op het Lager Onderwijs van de daarin ge regelde subsidiën voor openbare en bij zondere scholen zijn uitgesloten de scholen, waar de opbrengst der school gelden eene inkomst oplevert van ge middeld tachtig gulden of meer per leerling en per jaar. Ter berekening vait het gemiddeld schoolgeld schrijft de wet voor, dat het aantal leerlingen, dat op den 15en Januari van het loopende jaar de school bezoekt, mo-et worden in aanmerking genorfien. M. a. w. raeui bere kent het totale bedrag aan schoolgeld, in het verloopen (burgerlijk) jaar ont vangen, en deelt dit bedrag door het aantal kinderen, dat op 15 Januari van dat jaar de school bezochtis het quo tient dan tachtig gulden of meer, dan heeft de school geen recht op subsidie. Deze regeling, met het oog op ihet wisselend aantal kinderen in den loop van een jaar, en het dikwijls verschillend bedrag van het schoolgeld jn de velschil lende klassen, e.d., oogenschijnlijk zeer redelijk, wordt in de practijk door de Regeering steeds naar de letter toege past, met allerzonderlingste gevolgen. Zoo dikwijls toch eene school een school geld heft, dat het maximum (tachtig gulden) nabijkomt, en in den loop van het jaar, bijv. bij den aanvang van een nieuw schooljaar, haar aantal leerlingen ziet vergrooten, is ze als regel de subsidie van dat jaar kwijt! Een zwijgend aan het maal. De oude man verorberde zijn avondeten met veel smaak en schoof vervolgens de borden op zij. ,,'t Was schraal genoeg, maar als je honger hebt, let je daar niet op. Mor gen zal het wat beter zijn. ik heb drie fijne korhanen, die breng je weg. Ik zal aan de joden drie schejsels rogge van de band doen. ,Haha. ,Wij oogsten, wat anderen zaaien. Was de oogst maar een beetje rijkelijker. Voor twee jaar was het een mooi zaakjetoen kostte de rog ge 200 thalers per korenmaat. De boe ren zijn toch een dom volkje". Hetwig luisterde maar half naar het geen haar vader zeide, haar gedachten waren elders. Zij keek weer door 't ven ster. Vol en glanzend scheen de maan over de heide, die met gloeiende von ken overgoten scheen. „Vuur", mompel de zij„Vuur, ha jk zal hem wel be lichten". Plotseling keerde zij zich om en vroeg: „Vader, onder welke omstandigheden bent u getrouwd Op deze vraag was de oude man op dit oogenblik niet voorbereid, omdat hij meende, dat niemand iets meer van het verleden afwist Sombere gedachten, haat schaamte, maar zonder berouw, kwamen bij hqm ,op e,n grijns dep hem aan, eenvoudig rekensommetje kan het be wijs leveren. Eene school had op 15 januari 1910 100 leerlingen in Sep tember, bij den aanvang van liet nieuwe schooljaar, had zc er 120. Het school geld bedraagt r 75. Het totale bedrag aan schoolgeld jn 1910 ontvangen, bedraagt f8000 (100 leerlingen over 3 maanden, 120 over 1 maanden)liet gemiddeld school geld iu den zin der wet is aldus f80. m. a. vv. de school heeft over 1910 geen recht op subsidie. Men begrijpt, dat, indien het schoolgeld nog meer de wette lijke grens van, f 80.nadert, reeds een veel geringere- toeneming van het aan tal leerlingen het recht op subsidie zal doen verloren gaan; scholen, waarvan liet schoolgeld bijv. f79.bedraagt, moeten zich angstvallig hoeden, haar lecrlingengcial te vergrooten, daar dc geringste vergrooting haar de subsidié kan kosten. Meer dan eens iieeft men getracht, de Regeering tot eetie andere toepassing der wet te brengensteeds heeft de Regeering, gesteund door den Raad van State, gemeend, dat de wet eene andere oplossing niet toelaat. Ik wensen daar over thans niet na te,pleiten, al lijkt het mij, dat men, door in ieder geval de sub sidie niet te onthouden aan scholen, waarvan het schoolgeld van alle leer lingen minder is dan f80.aan de wet geen geweld zou aandoen. Wat mij even- - wel treft, is, hoe weinig ijverig het De partement van Binnenlandsche Zaken zich heeft betoon^, in de Wet eene zoo danige wijziging te doen aanbrengen, dat een dwaze praktijk als de bovenge noemde niet meer behoeft voor te komen. De Wet op het Lager Onderwijs is toch zeker dikwijls genoeg gewijzigd en het departement is lang-genoeg met hare zonderlinge consequenties in dezen be kend geweest dan dat de gelegenheid-, verbetering aan te brengen, mag gezegd worden, te hebben ontbroken. Men moest ten onzent in zake wetgeving wat meer van de Engehchen leeren: eenerzijds niet zooveel tobben, om te trachten de wetten in alle bijzonderheden, zoo vol maakt mogelijk te doen zijn wat meestal juist het omgekeerde gevolg heeft anderzijds er spoedig-er bij zijn, ze te wijzigen, als de praktijken eene leemte of verkeerdheid heeft doen zien. Telkens nog vliegen schoolbesturen, onbekend met deze wettelijke dwaasheid erin, en verbeuren ze de subsidie, als hun school vooruitgaat; ófwel, ais ze het gevaar kennen, trachten ze het nood gedwongen, door eene kunstmatige ver laging van het schoolgeld over het laat ste gedeelte van liet jaar, te ontloopen. Ontgroening. Naar aanleiding van den „gesloten brief" van professor de Groot aan de le den der Tweede Kamer, wijst de „Sta ndaard" er op, dat de utiiversL tetis-directie hier geen beterschap kan brengen, en vervolgt: De tucht is opge dragen aan den rector, in verband met den Senaat, onder recht van appèl op den Minister van binnenlandsche zaken. Maar noch rector, noch 3cnaat durven de zaak aan. Een berisping js toegediend en aan geplakt, maar geen van deze academische onmenschen js van de Academie verban nen. Iets wat prof. de Groot zóó verklaart dat thans uitkwam, hoe gelijke schan dalen reeds van jaren her vaste gewoon te waren; dat men in heel den universi- tairen kring leefde in den waan, dat zulke Saturnalia van liet .Ontgroeningswezen onafscheidelijk warenen nu mede voor liet instandhouden van echte studentikosi- teit niet konden worden gemist Hij concludeert dan ook, dat algeheele afschaffing van het Groenloopen het eenig radicale redmiddel is, om aan zulk een schandaal een einde te maken jets wat we, wanneer het zoo als te Leiden toegaat geheel onderschrijven. Het kwaad toch is hier der wijs ingeworteld, dat er zelfs onder wie als rechter zitten moeten, soms waren die in hun jeugd even bezeten too- neelen hadden gezien, en daardoor in hun zedelijken ernst zich niet sterk ge noeg voelden om te veroordeelenzoo zelfs dat veel, nog kort geleden, feitelijk vergoelijkt werd. Ook hiermede is echter het redmiddel en al het voorgevallene uit die tijden, die hij nu al dertig jaren lang had trach ten te vergeten, stond weer levendig voor zijn geest. Zijn ongelukkig leven on gelukkig door eigen schuld kon hij niet aan zijn herinnering onttrekken. „Wie heeft je daarvan verteld zoo schreeuwde hij tegen liet meisje. Hedwig schrok niet. Zij kende haar vader en wist, dat hij menigmaal zoo optrad. Eigenlijfc behoefde hij haar niets mede te deelen, de hoofdzaken kende zij toch. Dehoofdzaken... ook daarin speelde het bruiloftsvuur een rol en de man, ie dit vuur had aangestoken, washaar vader, die nu bij een zinspeling daarop zoo vertoornde. Waarom zou hij daarvan schrikken Zij zou het ook doen, eerst wraak en dan? Wie weet! „Van wie weet je het vroeg de va der nogmaals. Hij boog zich en keek Hedwig doordringend aan. „Greta vertelde het mij eens", ant woordde Hedwig koel en kruiste haar armen. De oude man ademde verlicht. Greta was zijn oudste dochter, die van alles wist. Zjj was reeds zeven jaar, toen hij uit het tuchthuis werd ontslagen. „Als je er toch al van weet", bromde hij, „wil ik je ook wel alles vertellen. Schaden k&n het niet/1 nog niet aangewezen. ,Wat baat het u, of ge al zegter mag geen groenloopen meer zijn! daar toch- elke groep studen ten op eigen gelegenheid het booze stel sel opnieuw kan .invoeren, en een stu dent, die zich bij zulk een toongevende groep aansluit, hoogcr jn schatting staat dan een jongman die al zulke gemeenheid afkeurt. Uit ie roeien is dit kwaad dan eerst, als men in de Wet op het Hooger On derwijs niet alleen den Minister van bin.- nenlandsche zaken aanwijst als rechter in appèl, maar hem tevens de macht ver leent, om zclt' in te grijpen. Er moet een macht zijn buiten de uni versitaire autoriteiten, die op dit punt de e ere der Universiteiten kan handha ven." Arbeidswet 1911. Wij achten het niet zonder nut hieron der de veranderingen (e laten volgen, die door het met l Jan. in werking tre den van de nieuwe arbeidswet in de tot nu toe bestaande arbeidswetgeving zij.i gebracht Ah gevolg van de overgangsbepalin gen worden nog geen belangrijke wijzi gingen noodig in de werktijdregeling der bedrijven, die tot dusverre reeds on der de arbeidswet vielen. De beperking van den arbeidsdag tot 10 uur aismede de vrije Zaterdagmiddag voor enkele ca tegorieën van personen, wordt eerst na een jaar van kracht. Daarentegen moeten reeds vanaf 1 Januari 1912 de gewijzigde bepalingen van administraticven aard worden, nageleefd. Te dien aanzien kan het volgende worden medegedeeld. De arbeidskaarten worden even als vroeger door of namens den burge meester uitgereikt. Nieuw is de bepa ling, dat thans ook voor gehuwde vrou- wren, die in fabrieken of werkplaatsen arbeid verrichten, eeu arbeidskaart in T bezit van den werkgever moet zijn. Een tweede verschil is, dat op de kaarten voortaan niet meer de naam van den werkgever vermeld wordt, zoodat bij verwisseling van patroon, de kaart eenvoudig aau den arbeider wordt terug gegeven, opdat dezelfde kaart bij den nieuwen patroon in bewaring kan wor den gegeven. Voor alle jeugdige personen (met uit zondering van hen, die op 1 Januari 1912 zestien jaar zijn) en gehuwde vrou wen die in een fabriek of werkplaats arbeid verrichten, moeten nieuwe ar beidskaarten worden aangevraagd. D e oude zij u vervallen. De arbeidslijsten, waarvan het model L vastgesteld bij beschikking van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 4 December 1911 no. 2510, afdeeling arbeid, zullen verkrijg- baar zjn op a 11 e postkantoren cn hulppostkantoren. Aan iedere lijst is gehecht een briefkaart, bestemd voor het afschrift der lijst, dat aan het districtshoofd der arbeidsinspectie moet worden gezonden. De prijs van eene lijst met briefkaart bedraagt 6 cent, wanneer de briefkaart met DJ» cent gefrankeerd is en 7 cent voor de overige, dat zijn die, welke van buiten de standplaatsen der districts hoofden (Veulo, Breda, Rotterdam, Utrecht, Amsterdam, Haarlem, Arnhem, Deventer en Groningen) aan dezen wor den toegezonden. De Posterijen zullen zoo spoedig mogelijk, doch vermoedelijk niet voor 20 December 1911 met den verkoop beginnen. De lijsten zullen bevatten nadere aan duiding omtrent invulling en verzending van het afschrift. Vermeld wordt thans alleen, dat waarmerking door of namens den burgemeester niet meer noodig is en vermelding van de namen der arbei ders achterwege kan blijven. De arbeidsregisters, waarvan het model eveneens door den minister js vastgesteld, zijn niet op de postkanto ren verkrijgbaar en moeten dus in den boekhandel worden gekocht. Voor d.e eerste inrichting worden evenwel door de Districtshoofden der Arbeidsinspec tie voor 1 Jan. 1912 in een beperkt aantal aan ieder werkgever, gratis één of „Ik was een flinke kerel, erfgenaam van een uitgestrekte boerenhofstede. Je moeder diende op ons hof en als je wil weten hoe ze er uitzag, behoef je slechts in den spiegel te zien. Wijl hiel den van elkaar, maar aan een huwelijk viej niet te denken. Toch wilde ik je moeder niet ontrouw worden, ik gaf haar mijn woord in de hoop, dat later alles terecht kon komen. Mijn vader zou wel is waar nimmer zijn toestemming voor het huwelijk hebben gegeven, doch als het testament eenmaal was gemaakt, en hij had de oogen gesloten, dan had ik mijn gang kunnen gaan. Je moeder had geduld en wilde wachten, want 't zou niet lang meer duren, of ik was heer van den hof. Eens kwam inijn jongeren broe der, die mij niet verdragen kon, omdat ik mij meermalen als toekomstig heer der hofstede liet gelden, het huis binnen, en ging naar vader toe. Ik lette niet op hem, 'k had wel wat anders te doen. Maar 's avonds vroeg vader mij, of ik met je moeder omgang had. Ik trachtte mij eruit te praten, maar hij scheen van alles op de hoogte. Ik moest den hof verlaten, omdat ik mijn woord niet wil de breken en kreeg een heidewoning, iets grooter dan deze hoeve. Bij het af scheid voegde mijn broeder mij toe: „Zie eens hoe snel je glorie is verga,an# nu, meer registers toegezonden. Overeen komstig de toezegging van den Minister; bij de behandeling van liet wetsontwerp in de Staten-Generaal wordt het gebruik! van dit register niet voor alle categorieën van werklieden verplichtend gesteld. Voor mannelijke personen van 17 jaar en ouder kan één aan ezkere eischen vol doend register, b.v. een loonboek, als' „arbeidsregister" dienstdoen. Een regis ter volgens model is alleen vereischte voor jeugdige personen en vrouwen en! het kan ook gebruikt worden voor man nen van 19 jaar en ouder. Het bepaalde omtrent arbeidslijsten en arbeidsregisters is van toepassing op al le ondernemingen, waarin of waarvoor; in fabrieken of werkplaatsen arbeid wordt verricht door: le een of meed jeugdige personen, of 2e één of meer, vrouwen, of 3e meer dan 9 mannelijke! personen van 17 jaar of ouder. Voor eeni- ge met name genoemde bedrijven zijn bij algemeenen maatregel van bestuur ten aanzien van de invulling der werk tijdregeling op de arbeidslijst, facilitei ten verleend. Tucht-Unie. Door den Algemeenen Voorzitter der Tucht-Unie, .den heer E. Bergsma, bur gemeester van Enschedé, en den lsten Algemeenen Secretaris der Tucht-Unie te Nijmegen, dr. C. j. Söhngen, leeraar aan het Gymnasium is aan den Minister van Justitie een adres gezonden, .waarin zij verklaren, dat het doel der Tucht- Unie js: „tuchteioasheid onder het Ne- derlandsche volk te bestrijden, ten einde zijne zedelijke, geestelijke en lichamelijke kracht te verhoogen"dat zeer velen de tuchteloosheid voor een groot deel toe schrijven aan de in ons vaderland zoo langzame berechting van overtredingen; dat in verband daarmee de algemeene ver- i gade-ring der leden van de .Tucht-Unie aan het algemeene bestuur heeft opge dragen zich tot den Minister van Justitie te wenden met het verzoek, het daartoe te willen leiden, dat ook hier te lande zoo spoedig mogelijk eene snelle berech ting van over ried: ogen .warde ingevoerd; dat de Tucht-Unie ie.t 122 persoonlijke leden en vereenigingcn-Leden. Onder de aangeslopen vereenigingen vinden wij o.a. genoemd den Ned. R. K. Volksbond. STATEN-GENERAAL. tweede kamer. Zitting van Woensdag 13 December. Evenals eergisteren werd wegens on vol talligheid de vergadering, te half 11 be legd, eerst te 11 ure geopend. De behandeling van de Begrooting van Binnen I. Zaken wordt voortge zet bij de afdeeling Volksgezondheid en Armwezen. De heer Schaper (S.D.) betoogt, dat de toestand van ziekenverplegers en -ver pleegsters nog steeds veel te wenschen overlaat; de zaak hunner opleiding eischt dringend voorziening; ook de behande ling der verpleegsters is nog niet zooals zij wezen moet, in welk verband hij wees op hare slechte huisvesting in het Aca demisch Ziekenhuis te Leiden. De heer Ter laan (S.D.) bepleit Rijkssubsidie aan kindervacan.ie- en her- steilingskoloniën. De Minister van Binnenland- sche Zaken, de heer Heemskerk, erkent, dat hier en daar ten platteniande de geneeskundige hulp niet overvloedig is, maar een noodtoestand is er niet. Er wordt thans reeds subsidie gegeven aan -gemeenten voor de aanstelling van een dokter. Maar bij de in bewerking zijnde armenwet zal deze zaak nader te regelen zijn. Betreffende den toestand van verpleeg sters in dienst, met name vooral het geven van tijdelijk ontslag bij ziekte, zal de Minister onderzoek doen. Aan betere huisvesting der verpleegsters jn het Aca demisch Ziekenhuis tc Leiden is door de Regeering reeds f15.600 ten kosie ge legd. Maar er dient rekening gehouden te worden met de gebrekkige ruimte, welke een afdoende verbetering in dat ziekenhuis moeilijk maakt* De Minis Ier veel geluk op je hoeve". „Het bloed steeg me naar het hoofd, nu ik met zekerheid wist aan wien ik! mijn ongeluk had toe te schrijven. Maar ik dacht niet aan wraak. In stilte vierde ik bruiloft en toen kwam de nood. Wy werkten hard, maar het ongeluk scheen ons te vervolgen. Toen ik geen uitweg meer wist, begaf ik mij naar de ouder lijke woning. Koel en trotsch kwam mijn broeder mij tegemoet en vroeg naar mijn verlangen, zooals men dat ook ten op zichte van een handwerksman doet. Mijd God... en dat "was dezelfde hof, waar op ik van rechtswege heer had moeten ten zijn. Mijn gevoel kwam in opstand, maar de nood was te nijpend en ik wist mijn toorn en wrok te onderdrukken. Op wandelende maakte ik hem mijn wensch kenbaar; jk vroeg om steun; hij was immers de heerboer! Maar mijn broeder lachte mij uit en zei: „Je hebt gekregen, wat je toekomt; dat is genoeg. Ik moet ook aan mezelven denken. In den ko menden herfst ga jk trouwen. Je mag ter bruiloft Komen." (Wordt vervolgd.)' ii

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5