Uit de Pers.
Liefde en Haat.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Vrijdag 1 Dec. no. 654.
KAMEROVERZICHT.
TWEEDE KAMER.
Eindelijk de Indische Begrooting
afgehandeld. De motie-Dolk.
Zullen wij onze lezers nog veel ver
moeien met tropentoestanden? De af-
deelïngcn Oorlog en Marine werden gis
teren afgehandeld, waarbij oude klachten
we releveeren ze maar niet ter spra
ke kwamen. Marine alleen bracht een
praeludium van de a.s. marinebcgrooting
en het daarop aangevraagde pantser-
fechip voor Indië. Men wilde adviezen
■overgelegd zien en de heer Verhey
'dreigde zelfs met een motie, zoo de Mini
ster mocht weigeren aan het verzoek te
voldoen. Doch het dreigement behoefde
liet te worden uitgevoerd. De Minister
cou 'n rapport laten saamstellen.
'n Andere quaestie was de bouw van
de koloniale kazerne te Nijmegen. Veel te
Juur, te veel geld aan vermorst, riep jlir.
-Je Stuers, die op lang niet malsche wijze
tegen den Minister van leer trok. 't Hielp
echter niet veel, want het geld was nu
eenmaal uitgegeven. De Minister, 'n
handje geholpen door den heer Duy-
maer van Twist, meende echter dat de
douw zoo duur niet was en jhr. van Fo-
reest merkte op, dat men over de over
schrijding eener raming niet zoo erg moet
jpirtteren, anders loopt men kans dat een
volgende keer de raming te hoog is.
Hiermede liep de begrooting af en be
gonnen die discussies over een motie-Dolk
Men zie hierover ons verslag.
Da opening der Staten-Generaal.
In de „T ij d" bespreekt prof. Struy-
eken de kwestie van de opening der Sta
ten Generaal door H. M. de Koningin en
net antwoord, dat de Regeering op de
vragen van het Voorloopig Verslag heeft
gegeven.
Na dit antwoord, meent prof. Struycken,
bestaat er alle kans, dat men de niet-
nersoonlijke opening zaJ wijten aan de
Koningin zelve, en dat velen, waar geen
eden van particulieren aard, als gezond
heidstoestand of diergelijke, werd ge
publiceerd, Hare Majesteit zullen ver-
tv ij t e n, dat zij eene gevoeligheid of
zwakheid toonde, die men niet had ver
wacht.
Moet het nu daarbij blijven Ik meen
van niet Het feit zelf is wel. niet van
veel gewicht, maar krijgt toch bijzondere
beteekeris in ver and met al hetgeen er
bi den laatsten tijd over de populariteit
bnzer Koningin is geschreven en gespro
ken. Nu eenuiaal, n'en dépla'ise alle op
de spits gedreven doctrines, de persoon
der Koningin in het debat is gebracht, is
het voor de Koningin en voor de bevol
king- beter, dat- men er alles van weet.
Vooral moet de bevolking weten of in
derdaad de Ministers gerechiigd zijn de
verantwoordelijkheid voor het bespro
ken feit geheel van zich te schuiven. Dat
het Koninklijk Besluit van 16 September
Waarbij aan eene commissie van wvge de
Koningin de opening van de zitting der
Staten-Generaal is opgedragen, de mini-
isterieele mede-onderteekening droeg,
zegt in dezen niets, daar immers, indien
de Koningin beslist verklaart, persoon
lijk niet te willen komen, de Regeering
verplicht is, op die wijze-de ope
ning te doen plaats hebben.
Prof. Struycken bestrijdt de meening
ivan het „Vad." dat de Regeering had
moeten aftreden, indien zij de gronden
klier weigering niet voor hare rekening
Wilde nemen.
Neen, zoo der Regeering iii dezen
[verantwoordelijkheid treft, zou de grond
daarvan moeten zijn gelegen in eenige
idaad harerzijds, Waardoor zij ertoe zou
hebben bijgedragen, dat de Koningin tot
een weigerend antwoord is gekomen.
„Men" zegt, dat zulks het geval is, „men"
zegt, dat de Koningin voornemens was,
persoonlijk de zitting der Staten-Gene-
FEUILLETON.
ROMAN UIT WESTFALEN.
4)
Trees spoedde zich naar haar jkamer en
verkleedde zich snel. Haar ouders .waren
klaarblijkelijk naar den dorschvloer ge
gaan of het vee gaan bezichtigen, iets
s\vat tot hun gewone Zondagsche bezig
heden behoorde, 't .Was beter, dat zij ze
maar ontweck; anders hield moeder haar
Op en wachtte Karei tevergeefs pp haar.
Zij had hem lief ondanks alles. Zij wilde
goed voor hem zijn. Hij moest aan de
toekomst denken; daar lag hun geluk.
Met vluchtigen tred' begaf zij zich door
jde keuken den tuin in.
De avondschemering begon te vallen.
Heerboer Gerrit Tweehuis was met zijn
vrouw alleen in de keuken. Sneller dan
gewoonlijk liep hij op en neer. Het witte
zand knarste onder zijn voetstappen. Qve-
irigcns was het stil, zooals op alle Zonda
gen en hoorde men slechts 't brommend
raai te openen, dat men reeds doende was
<lc Groote Zaal daartoe in gereedheid
te brengen, dat daarna aan den burge
meester van 's Gravenhage tiet verlof is
gevraagd tot het houden der bekende
betoogingdat de burgemeester, alvo
rens daarop te beslissen, overleg heeft
gepleegd met de Regeering en, als ge
volg van dit overleg, het verlof onder
de bekende voorwaarden heeft ver
leend; dat daarna de Voorz. van den
Ministerraad naar het Loo is gegaan,
om Hare Majesteit van een en ander in
kennis te stellen«Jat daarop Hare Ma
jesteit, nu buiten Haar om door Hare
Regcering aan het verlecnen van het ver
lof door den burgemeester was medege
werkt, geweigerd heeft, persoonlijk naar
Den Haag te komen, om de openingsrede
uit te spreken. „Men" zegt ook, Jat het
antwoord door mr. Heemskerk aan de
petitionarissen gegeven, buiten H. M. is
ongesteld, en deze daarin motieven ge
vonden heeft, Waarmede zij zich niet kon
vereenigen. Mocht iets dergelijks waar
zijn, de weigering der Konnigin zoude in
ander licht verschijnen, dan waarin ve
len deze thans zien. De Regeering zoude
dan gezondigd hebben in haar plicht, de
Koningin tijdig te kennen in een ge
wichtige regceringsbemoeiing, waarvan
de beleekenis, voor de hand lag. Nu kan
zeker van de Regcering niet worden ge
vraagd, dat zij zich inlate met alle ge
ruchten en gissingen, die te dezer zake
zijn versprei J. Wel kan wore e gevraagd
ciat de Regeering verklare, of zij zelve
ertoe heeft bijgeuragen, dat de Koningin
op haar aanvankelijk voornemen is terug-'
gekomen. En, mocht het zijn, dat zulks is
geschied op eenige wijze, die, achteraf
bezien, inet betrekking tot de Koningin
minder constitutioneel moet worden ge
acht, dan zal het, waar de populariteit
eens constitutioncelen Konlngs zulke een
teedere plant is, beter zijn, dat het loyaal
worde erkend, dan dat de bevolking zich
met gissingen en geruchten moet tevre
den stellen
De „Standaard" meent, dat het
spektakel der liberale pers gaat over de
vraag, of die Minister van Binnenlandsche
Zaken aan Hare Majesteit niet i t groote
vrijheid van beweging heeft gegund.
Het oud-liberale systeem uit de dagen
van het triomfeerend Liberalisme hield
in, dat de Koning zich niet roeren mocht,
tenzij de President-Minister Jut hem ver
oorloofde, en er de verantwoordelijkheid
voor op zich nam. Van .Houten drukte
dit uit door te zeggen, dat de Kroon
niet anders was dan het ornament van
het Bewind. Nog vollediger drukt men
liet uit, zoo men er den toeleg in speurt,
om den Koning te maken tot een „Roi
fainéant", d. i. een letterlijk niets doend
Koning. Zulk oen constitutioneel Koning
wordt dan hoofdfiguur in een „Puppen-
theater", dat met touwkens in actie komt.
De Minister-President is dan de dirigent,
en de Koning is pop in diens spel.
Nu ligt hierin uiteraard het .ware ele
ment, dat een constitutioneel Vorst voor
zijn regeerbeleid steeds een Minister in
petto moet hebben, die de verantwoorde
lijkheid tegenover het Parlement op zich
neemt. Nooit anders is het ook onzer
zijds begrepen.
Als de Grondwet bepaalt, dat de
Staten-Generaal geopend en gesloten
wordt door den Koning in persoon of
door een Commissie van Zijnentwege,
dan inag de Koning niet zeggen: „Dit
maal geschiedt de opening door een
Commissie", maar zal hij aan den Mi
nister moeten vragen „Excellentie, zoudt
gij mij willen veroorloven dat ik voor
ditmaal eens niet zelf kom?"
Telkens leest men in het Buitenland
van Opening van het Parlement door
eén Commissie, pas nog weer in België,
zonder dat er een haan naar kraait Ook
ihier te lande viel op het sluiten der
Zitting door een-Commissie nooit aan
merking. Maar thans moet aan het Kabi
net hiervoor een ribbenstoot worden toe
gediend. Eerst na dien ribbenstoot toch
zal de sociaal-democratische fractie haar
teleurstelling kunnen te boven komen,
dat haar optocht op rooden Dinsdag de
gelegenheid miste, om den Koninklijken
optocht te overschaduwen.
Een pure monomanie.
De Gjdochi voor de o;-_v. .ig der Sb ten-
Generaal is grondwettig aan den derden
Dinsdag in September gebonden de
Sociaal-democratische partij kan eiken
dag voor lief nemen; en dat ze desniette
min juist op 19 September haar zinnen
zette, was niet anders dan toeleg op een
voor haar gunstig contrast.
STATEN-GENERAAL.
tweede kamer.
Zitting van Doiidwdag 30 Nov. (Verv.)
Aan de orde 11 is de Indische Be-
g r o o t i n g.
De heer v. 'd. Velde (A.-R.) ver
dedigt de aanstelling vau den militairen
attaché, waarbij men elke gedachte aan
spionnage moet uitsluiten. We hebben
hier buitendien niet te doen meteen nieuwe
zaakde tijdelijke detacheering wordt
eenvoudig in een blijvende omgezet.
De heer v. I d s i n g a (C.-H.) meent
dat deze geheele zaak niet thuisbehoort
bij Koloniën, maar bij Buitenlandsche
Zaken, en dus op de begrooting van
laatstbedoeld Departement de gelden daar
voor moeten worden uitgetrokken,
De M i n i st er v~a n Koloniën, de
heer d c Waal M a 1 e f ij t, zette de
geschiedenis van deze zaak uiteen welke
reeds van 1907 dateert, toen, nadat de
toenmalige Nederlandsche Minister van
Oorlog geoordeeld had, dat het geen be
lang had, een officier van het Nederland
sche leger te Tokio te detacheeren, de
Minister van Koloniën echter meende,
dat voor het Indische leger veel te leeren
viel van het leger in Japan. Toen werd
een officier van het Indische leger aan
gewezen als militaire attaché en deze
kreeg verlof een jaar te Tokio door te
brengen, - welk verlof van jaar tot jaar
werd verlengd. Thans wil de regeering
den locs ia net consolideeren en dit verde
digt de Minister nader. Spreker gelooft
dar, juist een militair attaché zich voor
zichtig zal gedragen. De Minister is 't
echter eens dat deze post beter bij Bui
tenlandsche Zakten thuishoort, en geeft
daarom de toezegging dat hij, als de Mi
nister van Buiienlandsche Zaken geen
bezwaren maakt tegen het aanstellen
van den attaché, geen uitvoering aan de
post zal geven on de Indische begroo
ting. Dan komt den post van zelf op
de Nederlandsche Begrooting.
De heer van Kar nebeek (O. L.)
meent dat de zaak wel degelijk thuis
be.ioort op de Indische begrooting.Want
Nederlandsche militaire attache's telt
ons corps diplomatique niet. Als wij
dit dus tegenover; Japan doen js dit vol
komen een uitzondering.
De regcering doet verstandiger de ge
heele post terug te nemen. Spr. stelt een
amendement .in dien geest voor (schrap
ping van den post ad f 15.600).
De heer Sch aper (S. D.) bestrijdt
eveneens dat deze post op de Indische
begrooling voorkomt. Want in geen ge-
vai .moet de Javaan dezen militairen at
taché betalen, al wil spr. hiermede nc|g
niet gezegd hebben, dat hij voor den
post stemmen zal, ook als zij op de Ne
derlandsche begrooting voorkomt. Hij
geeft Sn overweging de behandeling van
oen post eenige uren uit te stellen, op
dat 'de Minister van Buitenl. Zaken zijn
oordeel hier zal kunnen uitspreken.
De Minister van Koloniën ver
klaarde, dat de Minister van Binnenland-
sche Zaken geen bezwaar had tegen den
militairen attaché, mits buiten bezwaar
van de schatkist.
De Minister van Koloniën ver
klaart echter den post terug te
nemen, bij het groote verschil van opi
nie, dat thans gebleken is, en om een on
zuivere stemming te voorkomen. Hij ver
trouwt echter, dat de Kamer steeds gel
den zal willen toestaan voor detacheering
van Indische officieren te Tokio.
De afdceling Oorlog wordt goedge
keurd.
Na de pauze komt de afdeeling Marine
aan de orde, waarbij de heer V e r h e ij
(U. L.) sterk aandringt op overlegging
der adviezefi van de Indische autoriteiten
in zake dien nieuwen vlootbouw voor In-
ddë, evenals de heer v. Wassenaer v.
C a t w ij c k (C. H.)f die voorts in uit
voerige beschouwingen trad over de ver
deeling van de marinekosten over de be-
groo.ingcn van Indic en Nederland.
De M i n i s t c r v a n Koloniën zeide,
dat een rapport in bewerking is. Spr.
zal zooveel mogelijk maatregelen nemen
ter voorkoming van malaria bij de marine.
De Minister huldigt de slachtoffers der
„Hertog Hendrik". De Minister van
Marine, de heer W e n t h o 11, zich bij
het laatst gesprokene aansluitend zegt
dat wegens de snelheid van het vuren hét
onmogelijk is om na te gaan wat ieder
man der bediening in het bijzonder doet.
Er is nu echter een inrichting ontworpen,
waardoor menschclijkerwijze gesproken,
dergelijke ongelukken niet meer kunnen
voorkomen.
Vervolgens worden de uitgaven in Jn-
dië der begrooting, zonder stemming
goedgekeurd.
In behandeling komen de uitgaven in
Nederland, waarbij de heer de Stuers
(R.K.) critiseerde de wijze waarop het de
partement van Koloniën bij den bouw
van koloniale etablissementen omspringt
met 's lands gelden. Men gaat den bree-
den weg op, en dt blijkt vooral bij den
bouw van de kazerne der koloniale reser
ve te Nijmegen. De heer Duymaer v.
Twist (A. R.) meende daartegenover
dat bij dien kazernebouw alles praciisch
is i ngericht. De M i n i s ter v a n Kolo
niën verdedigde den bouw. De kazerne
is geriefelijk gebouwd en met vermijding
van luxe zoo geconstrueerd, dat de solda
ten er een gezellig tehuis vinden. De
heer van Foreest (O. L.) waarschuw
de ertegen om de aannemers te prikkelen
tot hooge ramingen om geen tegenvallers
te hebben.
De betrekkelijke post wordt ten slotte
goedgekeurd, evenals de uitgaven in Ne-
ocrland zelf.
Alle overige hoofdstukken werden
goedgekeurd en de geheele Indi
sche begrooting zonder s t era-
in i n g aan genome n.
Verder werden nog enkele bijbehoo-
rende Indische ontwerpen goedgekeurd.
Iu behandeling komt (hierna het wets
ontwerp tot bekrachtiging van eene door
den slaat met de gemeente 's Gravenha
ge gesloten overeenkomst inzake ver
koop van terreinen aan het Buitenhof
en den Hofsingel aldaar.
Tegelijk hiermede komt in behandeling
de indertijd ingediende motie-Dolk, lui
dende
„De Kamer, van oordeel dat door de
regecring de wenschelijkheid en uitvoer
baarheid dient onderzocht te worden van
de verkrijging van alle terreinen, gele
gen tusschen den nieuwen verkeersweg:
Spui, Buitenhof, de Kapelsbrug, de Hof
straat en den Hofsingel, ten einde te kun
nen komen tot een doelmatige uitbrei
ding van de Rijksgebouwen aan de Zuid
zijde van het Binnenhof, gaat over tot de
orde van den dag."
De lieer Dolk (U. L.) licht zijn «no
tie uitvoerig toe. Er had eerder toenade
ring moeten verkregen worden tusschen
Rijk en Gemeente. De Minister is 't blijk
baar met de motie eens, maar het mis
verstand tusschen Rijk en Gemeente
heeft de zaak blijkbaar opgehouden.
De heer De StUers (R. K.) vindt de
motie sympathiek. Hij maakt er echter
den Minister geen grief van dat hij af
geweken is van het plan van de stad
's Gravenhage, omdat naar spr.'s over
tuiging de geheele politiek van den Haag
inzake de verkeerswegen, allerdroevigst
.is te noemen. Men late den Minister dus
vrij zoo goed mogelijk te handelen en
daarbij rekening te houden inet het feit,
dat de stad wil bijdragen.
Vrijdag IOV2 uur voortzetting.
Gemeenteraad van Leiden.
(Vervolg.)
Toeslag voor gem een te-werklieden
14e. Verzoeken van den Leidschen Be-
stuurdersbond en de Gemeentewerklie-
denvereenigingen „Recht en Plicht", en
„St. Antonius van Padua", oin maatre
gelen te nemen in verband met de te
verwachten buitengewone duurte der le
vensmiddelen en de wellicht dreigende
werkloosheid.
B. en W- stellen voor aan allen, die
in vasten gemeentedienst zijn, of daar
mede naar het oordeel van JB. en W.
gelijk te stellen zijn, en die een salaris
ding aan. „Kijk toch eens naar ons huis.
Geen mensch is te zien; niemand' is thuis.
Me dunkt, ik zal eens naar hen kijken."
De boer, die deze plotselinge wending
van het gesprek niet had vermoed,
hield zijn vrouw terug.
„Niet zoo haastig, dat ;s niet goed.
Laat d'c lui nog maar een tijdje buiten.
Lk heb met jou .wat te praten."
De vrouw keek hem nieuwsgierig aan.
gewoonlijk ging haar man zijns weegs;
het huishouden liet hij haar nair eigen
goeddunken besturen, in zijn „buiten hui-
sche" aangelegenheden duldde hij geen
tegenspraak en ook geen inmenging. Het
moest dus wel een zaak van bijzonder ge
wicht zijn, waarover hij met haar wilde
beraadslagen en haar nieuwsgierigheid
werd' grooter naarmate haar man omstan
diger te werk ging.
„Nou toe, Gerrit, wat had je?" vroeg
zij eindelijk, als het kuchen en puffen
haar te machtig werd.
De boer ging echter ongestoord zijn
gang en liet zich niet van de wijs brengen.
Eerst trok hij een leuningstoel naderbij,
stopte heel langzaam zijn pijp, stak ze aan
en verborg dan zijn handen in de diepe
broekzakken.
„Wel moeder, wat denk je van de kin-
ren van Gröhling?" .Hij zag haar vol
achting aan en boog zich een bect-
genieien van f750 of minder onde<
salaris te verstaan den pensioengrond-
slag, vastgesteld krachtens de veror
dening, houdende regeling van pen
sioen en wachtgeld van gemeenteambt
tenaren gedurende de maanden De
cember 1911 en Januari, Februari ett
Maart 1912 boven hun salaris, een we»
kelijkschen toeslag uit te keeren ten
bedrage van
a. f 0.75 voor gehuwden of pngehuw»
de kostwinners, die geen kinderen ten
hunnen laste hebben;
b. f 1 voor gehuwden of ongehuwde
kostwinners, die drie of meer kinderen
beneden den leeftijd van vijftien jaar
ten hunnen laste hebben;
c .f 1.25 voor gehuwden of ongehuw
de kostwinners, die ineer dan drie kin
deren beneden den leeftijd van vijftien
jaar ten hunnen laste hebben.
Door Mr. A. J. Fokker wordt voorge
steld den toeslag ook uit te keeren aan!
die werklieden, die meer dan f750 nomi-
5naal verdienen, doch wier wekelijks
loon inet toeslag een bedrag van f750
niet overschrijdt. Voorts stelt hij voor de
beslissing over geschillen niet aan 3. en
W. maar aan een commissie van 2 leden
uit den Raad cn 1 lid van B. en W.
over te laten.
Bij de algenieene beschouwingen zegt
de heer H e er es zeer beslist te moten
ingaan tegen 't voorstel van B. en W. om
dat het een eerste Stap js op een weg,
die spr. bedenkelijk vindt; hoe gaarne
spr. persoonlijk met het denkbeeld zou
meegaan om de ineiischen met een min
der inkomen dan f750 in dezen duren
tijd te steunen. De duurtecommissie zegt
uitdrukkelijk, dat de nood niet zoo drei
gend is, dat de gemeente maatregelen
voor allé burgers zou moeten nemen. De
commissie wil een toeslag geven aan een
gedeelte van de Leidsche bevolking, dat
op zich zelf in niet ongunstige omstan
digheden verkeert. Als de nood terug
keert, zou de gemeente wederom moeten
ingrijpen. De allerergste duurte is reeds
voorbij; er zijn sommige levensmiddelen
reeds in prijs gedaald. Spr. zal tegen
stemmen.
De heer P era sluit zich voor een groot
gedeelte bij den heer Heeres aan. Ont
kend kan toch niet wórden, dat op het
oogenblik begunstigd worden personen,
die in veel gunstiger positie verkeeren
dan een groot deel der bevolking. Iemand
met f525 inkomen inag thans bijdragen
tot steun aan menschen met meerder in
komen. Als een toeslag gegeven werd
uitsluitend aan degenen, die niet in de
belasting zijn aangeslagen, zou spr. ge
makkelijker kunnen voorstemmen. Spr.
weet nog niet hoe hij zal stemmen.
De heer Corts, hulde brengend aan
de duurie-coinmissie voor haar uitstekend
rapport, zal voorstemmen/ofschoon hij de
bezwaren eter tegenstanders niet ontkent
Spr. geeft echter in overweging de loo-
nen in het volgend jaar aan een nader on
derzoek te onderwerpen, opdat in de toe
komst dergelijke» toeslag wordt voor
komen.
Delheer A al ber s e. zich aansluitend
bij de hulde aan de duurte-commissie,
geeft toe dat er in het geroep over duurte
overdreven wondt. De toestand liet zich
aanvankelijk ernstiger aanzien dan thans.
Spr. meent evenwel, dat de gemeente
anders staat tegenover hare arbeiders dan
tegenover de andere burgers. De groote
stijging der levensmiddelen, bcinogtspr..
is feitelijk niets anders dan ing van
het arbeidsloon, zoodat er u.: oor een
werkgever alle reden bestaat 0111 toeslag
te geven. Volgens spr.'s sociale .en eco
nomische opvatting, doet men door zoo'n
toeslag te geven niets onbehoorlijks, en
zal spr. stemmen voor het voorstel van B.
en W.
De heer Bosch, ook hulde brengend
aan de commissie en aan ,B. en W., meent
dat er toch eene stijging is in die artike
len, die de werkman noodig heeft en dia
thans zoo duur zijn, dat zijn gewoon in
komen onvoldoende is. .Spr. haalt b.v. de
prijsstijging van melk aan, die vooral iu
gezinnen met kinderen beteekeneiid de
uitgaven verhoogt. Spr- meent, dat het
voorbarig is, nu reeds te spreken over
een algeheele loonsherziening. Men moet
den toestand van het voorjaar afwachten.
je voorover.
De boerin overlegde een oogenbliW
bij haarzelve. Zij wist wel, waarop dezd
vraag zou uitdraaien. Gröhling had
slechts dochters cn die waren allen aai<
den huwbaren leeftijd gekomen. Haar
man gaf dus te verstaan, dat hij den(
Schoutenhof en den hof van Gröhling
door huwelijk aan elkaar wilde verbin
den.
„Wat ik van de kinderen denk Dat zal
ik je zeggen'n beetje preutsch zijn ze
wel, maar dat is zoo erg niet. Wat jnieer
betcekent: onze Clemens wil van Eli
beth niets weten en je kent zijn stand
vastigheid. Als de jongen eenmaal „neen"
zegt, blijft het „neen", er zou heel wat
aan te pas moeten komen, om dan uit
hein „ja" te krijgen, 't Is een heel
eigenaardige kerel, onze Clemens. Maar
wat zullen wij er aan doen wij moeteif
hem zijn gang laten gaan! Dirk is beter;
met hein is tenminste te red ene eren, jm et
Clemens niet; daarvoor sta ik in."
De boer zette een bedenkelijk ge
zicht hij wreef met dc hand over zi/rf
gladgeschoren kin, dat bij hem allijd cctf
teekeri van mismoedigheid was.
Eindelijk zeide hij: „Hij moetinecp
niet.
(Wordt vervolgd^
geluid van den slinger in de ouderwet-
sche klok.
Voor dien grooten schoorsteenmantel
bleef de boer stilstaan en knipoogend
keek hij naar het blank geschuurde vaat
werk, dat er op stond. Daarna keerde hij
zich om, stak zijn groote vereelte handen
in (die broekzakken en blies met zeker wel
behagen de rookwolkjes uit zijn korte
pijp in die lucht
Zijn vrouw zat in een zwaren, eiken
houten leuningstoel, dicht bij den Jiaard.
't Was reedis April, maar de wind was
nog zoo guur en bleef voortdurend in
het noorden staan, dat men .wat warmte
best kon velen. De oude vrouw was
dat noodelooze stilzitten weinig gewoon
en het verdriette haar altijd, als de koude
haar dwong zich bij het houtvuur
te verwarmen. Met den langen blaasbalg
vlamde zij het vuur op tegen de zware
eiken bloldcen, die de boer er zoo juist
op had gelegd. Slechts langzaam deelden
de vlammen zich aan de knoestige blok
ken mede; ze lieten zich zoo gauw niet
verteren als dennen- of beukenhout.
De beide oude menschen bewaarden
reeds eenigen tijd het stilzwijgenzij lie
ten den vrijen loop aan hun gedachten.
Eindelijk hervatte de boer het ge
sprek
„Waarachtig", bromde hij tusschen de
tanden, „zulke rare tijden heb ik van mijn
leven niet gezien. Ten dage van Napo
leon was het ook wel niets gedaan, doch
toen hielden de menschen zich ten min
ste nog stil. Achter de heggen en bos-
schen komen ze nu te saam; in de kroe
gen is het dag voor dauw reeds vol en
het is een drinken en zwetsen, dat men er
niet graag tusschen is."
Hij deed eenige trekken aan zijn pijp,
kuchte, spuwde in den zwakken gloed van
het haardvuur, zoodat het even siste en
stapte dan de keuken weer door.
Zijn vrouw had hij niets nieuws ge
zegd. Vanmorgen had zij nog niet de we
derhelft van den burgemeester gesproken
en die wist al heel andere zaken te ver
tellen. Zelfs in de nabijheid van Sengen
waren d'e menschen onrustig en wilden
revolutie hebben. Was zooiets niet on
gehoord? Soldaten zouden evenwel het
volk wel tot andere, verstandiger gedach
ten brengen; eiken dag konden de mili
tairen arriveeren.
Dat verhaal briefde de vrouw van den
schout over. De boer luisterde naden
kend toe en meende: Dan zullen ze in
PöttLngen hun spel wel moe worden. Sol
daten zijn onaangename gasten.
„En nou heeft het lang genoeg ge
duurd", zei de vrouw opstaande, cn haar
kleine figuur nam sen manhaftige hou