Uit de Pers. Liefde en Haat. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Vrijdag 1 Dec. no. 654. KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAMER. Eindelijk de Indische Begrooting afgehandeld. De motie-Dolk. Zullen wij onze lezers nog veel ver moeien met tropentoestanden? De af- deelïngcn Oorlog en Marine werden gis teren afgehandeld, waarbij oude klachten we releveeren ze maar niet ter spra ke kwamen. Marine alleen bracht een praeludium van de a.s. marinebcgrooting en het daarop aangevraagde pantser- fechip voor Indië. Men wilde adviezen ■overgelegd zien en de heer Verhey 'dreigde zelfs met een motie, zoo de Mini ster mocht weigeren aan het verzoek te voldoen. Doch het dreigement behoefde liet te worden uitgevoerd. De Minister cou 'n rapport laten saamstellen. 'n Andere quaestie was de bouw van de koloniale kazerne te Nijmegen. Veel te Juur, te veel geld aan vermorst, riep jlir. -Je Stuers, die op lang niet malsche wijze tegen den Minister van leer trok. 't Hielp echter niet veel, want het geld was nu eenmaal uitgegeven. De Minister, 'n handje geholpen door den heer Duy- maer van Twist, meende echter dat de douw zoo duur niet was en jhr. van Fo- reest merkte op, dat men over de over schrijding eener raming niet zoo erg moet jpirtteren, anders loopt men kans dat een volgende keer de raming te hoog is. Hiermede liep de begrooting af en be gonnen die discussies over een motie-Dolk Men zie hierover ons verslag. Da opening der Staten-Generaal. In de „T ij d" bespreekt prof. Struy- eken de kwestie van de opening der Sta ten Generaal door H. M. de Koningin en net antwoord, dat de Regeering op de vragen van het Voorloopig Verslag heeft gegeven. Na dit antwoord, meent prof. Struycken, bestaat er alle kans, dat men de niet- nersoonlijke opening zaJ wijten aan de Koningin zelve, en dat velen, waar geen eden van particulieren aard, als gezond heidstoestand of diergelijke, werd ge publiceerd, Hare Majesteit zullen ver- tv ij t e n, dat zij eene gevoeligheid of zwakheid toonde, die men niet had ver wacht. Moet het nu daarbij blijven Ik meen van niet Het feit zelf is wel. niet van veel gewicht, maar krijgt toch bijzondere beteekeris in ver and met al hetgeen er bi den laatsten tijd over de populariteit bnzer Koningin is geschreven en gespro ken. Nu eenuiaal, n'en dépla'ise alle op de spits gedreven doctrines, de persoon der Koningin in het debat is gebracht, is het voor de Koningin en voor de bevol king- beter, dat- men er alles van weet. Vooral moet de bevolking weten of in derdaad de Ministers gerechiigd zijn de verantwoordelijkheid voor het bespro ken feit geheel van zich te schuiven. Dat het Koninklijk Besluit van 16 September Waarbij aan eene commissie van wvge de Koningin de opening van de zitting der Staten-Generaal is opgedragen, de mini- isterieele mede-onderteekening droeg, zegt in dezen niets, daar immers, indien de Koningin beslist verklaart, persoon lijk niet te willen komen, de Regeering verplicht is, op die wijze-de ope ning te doen plaats hebben. Prof. Struycken bestrijdt de meening ivan het „Vad." dat de Regeering had moeten aftreden, indien zij de gronden klier weigering niet voor hare rekening Wilde nemen. Neen, zoo der Regeering iii dezen [verantwoordelijkheid treft, zou de grond daarvan moeten zijn gelegen in eenige idaad harerzijds, Waardoor zij ertoe zou hebben bijgedragen, dat de Koningin tot een weigerend antwoord is gekomen. „Men" zegt, dat zulks het geval is, „men" zegt, dat de Koningin voornemens was, persoonlijk de zitting der Staten-Gene- FEUILLETON. ROMAN UIT WESTFALEN. 4) Trees spoedde zich naar haar jkamer en verkleedde zich snel. Haar ouders .waren klaarblijkelijk naar den dorschvloer ge gaan of het vee gaan bezichtigen, iets s\vat tot hun gewone Zondagsche bezig heden behoorde, 't .Was beter, dat zij ze maar ontweck; anders hield moeder haar Op en wachtte Karei tevergeefs pp haar. Zij had hem lief ondanks alles. Zij wilde goed voor hem zijn. Hij moest aan de toekomst denken; daar lag hun geluk. Met vluchtigen tred' begaf zij zich door jde keuken den tuin in. De avondschemering begon te vallen. Heerboer Gerrit Tweehuis was met zijn vrouw alleen in de keuken. Sneller dan gewoonlijk liep hij op en neer. Het witte zand knarste onder zijn voetstappen. Qve- irigcns was het stil, zooals op alle Zonda gen en hoorde men slechts 't brommend raai te openen, dat men reeds doende was <lc Groote Zaal daartoe in gereedheid te brengen, dat daarna aan den burge meester van 's Gravenhage tiet verlof is gevraagd tot het houden der bekende betoogingdat de burgemeester, alvo rens daarop te beslissen, overleg heeft gepleegd met de Regeering en, als ge volg van dit overleg, het verlof onder de bekende voorwaarden heeft ver leend; dat daarna de Voorz. van den Ministerraad naar het Loo is gegaan, om Hare Majesteit van een en ander in kennis te stellen«Jat daarop Hare Ma jesteit, nu buiten Haar om door Hare Regcering aan het verlecnen van het ver lof door den burgemeester was medege werkt, geweigerd heeft, persoonlijk naar Den Haag te komen, om de openingsrede uit te spreken. „Men" zegt ook, Jat het antwoord door mr. Heemskerk aan de petitionarissen gegeven, buiten H. M. is ongesteld, en deze daarin motieven ge vonden heeft, Waarmede zij zich niet kon vereenigen. Mocht iets dergelijks waar zijn, de weigering der Konnigin zoude in ander licht verschijnen, dan waarin ve len deze thans zien. De Regeering zoude dan gezondigd hebben in haar plicht, de Koningin tijdig te kennen in een ge wichtige regceringsbemoeiing, waarvan de beleekenis, voor de hand lag. Nu kan zeker van de Regcering niet worden ge vraagd, dat zij zich inlate met alle ge ruchten en gissingen, die te dezer zake zijn versprei J. Wel kan wore e gevraagd ciat de Regeering verklare, of zij zelve ertoe heeft bijgeuragen, dat de Koningin op haar aanvankelijk voornemen is terug-' gekomen. En, mocht het zijn, dat zulks is geschied op eenige wijze, die, achteraf bezien, inet betrekking tot de Koningin minder constitutioneel moet worden ge acht, dan zal het, waar de populariteit eens constitutioncelen Konlngs zulke een teedere plant is, beter zijn, dat het loyaal worde erkend, dan dat de bevolking zich met gissingen en geruchten moet tevre den stellen De „Standaard" meent, dat het spektakel der liberale pers gaat over de vraag, of die Minister van Binnenlandsche Zaken aan Hare Majesteit niet i t groote vrijheid van beweging heeft gegund. Het oud-liberale systeem uit de dagen van het triomfeerend Liberalisme hield in, dat de Koning zich niet roeren mocht, tenzij de President-Minister Jut hem ver oorloofde, en er de verantwoordelijkheid voor op zich nam. Van .Houten drukte dit uit door te zeggen, dat de Kroon niet anders was dan het ornament van het Bewind. Nog vollediger drukt men liet uit, zoo men er den toeleg in speurt, om den Koning te maken tot een „Roi fainéant", d. i. een letterlijk niets doend Koning. Zulk oen constitutioneel Koning wordt dan hoofdfiguur in een „Puppen- theater", dat met touwkens in actie komt. De Minister-President is dan de dirigent, en de Koning is pop in diens spel. Nu ligt hierin uiteraard het .ware ele ment, dat een constitutioneel Vorst voor zijn regeerbeleid steeds een Minister in petto moet hebben, die de verantwoorde lijkheid tegenover het Parlement op zich neemt. Nooit anders is het ook onzer zijds begrepen. Als de Grondwet bepaalt, dat de Staten-Generaal geopend en gesloten wordt door den Koning in persoon of door een Commissie van Zijnentwege, dan inag de Koning niet zeggen: „Dit maal geschiedt de opening door een Commissie", maar zal hij aan den Mi nister moeten vragen „Excellentie, zoudt gij mij willen veroorloven dat ik voor ditmaal eens niet zelf kom?" Telkens leest men in het Buitenland van Opening van het Parlement door eén Commissie, pas nog weer in België, zonder dat er een haan naar kraait Ook ihier te lande viel op het sluiten der Zitting door een-Commissie nooit aan merking. Maar thans moet aan het Kabi net hiervoor een ribbenstoot worden toe gediend. Eerst na dien ribbenstoot toch zal de sociaal-democratische fractie haar teleurstelling kunnen te boven komen, dat haar optocht op rooden Dinsdag de gelegenheid miste, om den Koninklijken optocht te overschaduwen. Een pure monomanie. De Gjdochi voor de o;-_v. .ig der Sb ten- Generaal is grondwettig aan den derden Dinsdag in September gebonden de Sociaal-democratische partij kan eiken dag voor lief nemen; en dat ze desniette min juist op 19 September haar zinnen zette, was niet anders dan toeleg op een voor haar gunstig contrast. STATEN-GENERAAL. tweede kamer. Zitting van Doiidwdag 30 Nov. (Verv.) Aan de orde 11 is de Indische Be- g r o o t i n g. De heer v. 'd. Velde (A.-R.) ver dedigt de aanstelling vau den militairen attaché, waarbij men elke gedachte aan spionnage moet uitsluiten. We hebben hier buitendien niet te doen meteen nieuwe zaakde tijdelijke detacheering wordt eenvoudig in een blijvende omgezet. De heer v. I d s i n g a (C.-H.) meent dat deze geheele zaak niet thuisbehoort bij Koloniën, maar bij Buitenlandsche Zaken, en dus op de begrooting van laatstbedoeld Departement de gelden daar voor moeten worden uitgetrokken, De M i n i st er v~a n Koloniën, de heer d c Waal M a 1 e f ij t, zette de geschiedenis van deze zaak uiteen welke reeds van 1907 dateert, toen, nadat de toenmalige Nederlandsche Minister van Oorlog geoordeeld had, dat het geen be lang had, een officier van het Nederland sche leger te Tokio te detacheeren, de Minister van Koloniën echter meende, dat voor het Indische leger veel te leeren viel van het leger in Japan. Toen werd een officier van het Indische leger aan gewezen als militaire attaché en deze kreeg verlof een jaar te Tokio door te brengen, - welk verlof van jaar tot jaar werd verlengd. Thans wil de regeering den locs ia net consolideeren en dit verde digt de Minister nader. Spreker gelooft dar, juist een militair attaché zich voor zichtig zal gedragen. De Minister is 't echter eens dat deze post beter bij Bui tenlandsche Zakten thuishoort, en geeft daarom de toezegging dat hij, als de Mi nister van Buiienlandsche Zaken geen bezwaren maakt tegen het aanstellen van den attaché, geen uitvoering aan de post zal geven on de Indische begroo ting. Dan komt den post van zelf op de Nederlandsche Begrooting. De heer van Kar nebeek (O. L.) meent dat de zaak wel degelijk thuis be.ioort op de Indische begrooting.Want Nederlandsche militaire attache's telt ons corps diplomatique niet. Als wij dit dus tegenover; Japan doen js dit vol komen een uitzondering. De regcering doet verstandiger de ge heele post terug te nemen. Spr. stelt een amendement .in dien geest voor (schrap ping van den post ad f 15.600). De heer Sch aper (S. D.) bestrijdt eveneens dat deze post op de Indische begrooling voorkomt. Want in geen ge- vai .moet de Javaan dezen militairen at taché betalen, al wil spr. hiermede nc|g niet gezegd hebben, dat hij voor den post stemmen zal, ook als zij op de Ne derlandsche begrooting voorkomt. Hij geeft Sn overweging de behandeling van oen post eenige uren uit te stellen, op dat 'de Minister van Buitenl. Zaken zijn oordeel hier zal kunnen uitspreken. De Minister van Koloniën ver klaarde, dat de Minister van Binnenland- sche Zaken geen bezwaar had tegen den militairen attaché, mits buiten bezwaar van de schatkist. De Minister van Koloniën ver klaart echter den post terug te nemen, bij het groote verschil van opi nie, dat thans gebleken is, en om een on zuivere stemming te voorkomen. Hij ver trouwt echter, dat de Kamer steeds gel den zal willen toestaan voor detacheering van Indische officieren te Tokio. De afdceling Oorlog wordt goedge keurd. Na de pauze komt de afdeeling Marine aan de orde, waarbij de heer V e r h e ij (U. L.) sterk aandringt op overlegging der adviezefi van de Indische autoriteiten in zake dien nieuwen vlootbouw voor In- ddë, evenals de heer v. Wassenaer v. C a t w ij c k (C. H.)f die voorts in uit voerige beschouwingen trad over de ver deeling van de marinekosten over de be- groo.ingcn van Indic en Nederland. De M i n i s t c r v a n Koloniën zeide, dat een rapport in bewerking is. Spr. zal zooveel mogelijk maatregelen nemen ter voorkoming van malaria bij de marine. De Minister huldigt de slachtoffers der „Hertog Hendrik". De Minister van Marine, de heer W e n t h o 11, zich bij het laatst gesprokene aansluitend zegt dat wegens de snelheid van het vuren hét onmogelijk is om na te gaan wat ieder man der bediening in het bijzonder doet. Er is nu echter een inrichting ontworpen, waardoor menschclijkerwijze gesproken, dergelijke ongelukken niet meer kunnen voorkomen. Vervolgens worden de uitgaven in Jn- dië der begrooting, zonder stemming goedgekeurd. In behandeling komen de uitgaven in Nederland, waarbij de heer de Stuers (R.K.) critiseerde de wijze waarop het de partement van Koloniën bij den bouw van koloniale etablissementen omspringt met 's lands gelden. Men gaat den bree- den weg op, en dt blijkt vooral bij den bouw van de kazerne der koloniale reser ve te Nijmegen. De heer Duymaer v. Twist (A. R.) meende daartegenover dat bij dien kazernebouw alles praciisch is i ngericht. De M i n i s ter v a n Kolo niën verdedigde den bouw. De kazerne is geriefelijk gebouwd en met vermijding van luxe zoo geconstrueerd, dat de solda ten er een gezellig tehuis vinden. De heer van Foreest (O. L.) waarschuw de ertegen om de aannemers te prikkelen tot hooge ramingen om geen tegenvallers te hebben. De betrekkelijke post wordt ten slotte goedgekeurd, evenals de uitgaven in Ne- ocrland zelf. Alle overige hoofdstukken werden goedgekeurd en de geheele Indi sche begrooting zonder s t era- in i n g aan genome n. Verder werden nog enkele bijbehoo- rende Indische ontwerpen goedgekeurd. Iu behandeling komt (hierna het wets ontwerp tot bekrachtiging van eene door den slaat met de gemeente 's Gravenha ge gesloten overeenkomst inzake ver koop van terreinen aan het Buitenhof en den Hofsingel aldaar. Tegelijk hiermede komt in behandeling de indertijd ingediende motie-Dolk, lui dende „De Kamer, van oordeel dat door de regecring de wenschelijkheid en uitvoer baarheid dient onderzocht te worden van de verkrijging van alle terreinen, gele gen tusschen den nieuwen verkeersweg: Spui, Buitenhof, de Kapelsbrug, de Hof straat en den Hofsingel, ten einde te kun nen komen tot een doelmatige uitbrei ding van de Rijksgebouwen aan de Zuid zijde van het Binnenhof, gaat over tot de orde van den dag." De lieer Dolk (U. L.) licht zijn «no tie uitvoerig toe. Er had eerder toenade ring moeten verkregen worden tusschen Rijk en Gemeente. De Minister is 't blijk baar met de motie eens, maar het mis verstand tusschen Rijk en Gemeente heeft de zaak blijkbaar opgehouden. De heer De StUers (R. K.) vindt de motie sympathiek. Hij maakt er echter den Minister geen grief van dat hij af geweken is van het plan van de stad 's Gravenhage, omdat naar spr.'s over tuiging de geheele politiek van den Haag inzake de verkeerswegen, allerdroevigst .is te noemen. Men late den Minister dus vrij zoo goed mogelijk te handelen en daarbij rekening te houden inet het feit, dat de stad wil bijdragen. Vrijdag IOV2 uur voortzetting. Gemeenteraad van Leiden. (Vervolg.) Toeslag voor gem een te-werklieden 14e. Verzoeken van den Leidschen Be- stuurdersbond en de Gemeentewerklie- denvereenigingen „Recht en Plicht", en „St. Antonius van Padua", oin maatre gelen te nemen in verband met de te verwachten buitengewone duurte der le vensmiddelen en de wellicht dreigende werkloosheid. B. en W- stellen voor aan allen, die in vasten gemeentedienst zijn, of daar mede naar het oordeel van JB. en W. gelijk te stellen zijn, en die een salaris ding aan. „Kijk toch eens naar ons huis. Geen mensch is te zien; niemand' is thuis. Me dunkt, ik zal eens naar hen kijken." De boer, die deze plotselinge wending van het gesprek niet had vermoed, hield zijn vrouw terug. „Niet zoo haastig, dat ;s niet goed. Laat d'c lui nog maar een tijdje buiten. Lk heb met jou .wat te praten." De vrouw keek hem nieuwsgierig aan. gewoonlijk ging haar man zijns weegs; het huishouden liet hij haar nair eigen goeddunken besturen, in zijn „buiten hui- sche" aangelegenheden duldde hij geen tegenspraak en ook geen inmenging. Het moest dus wel een zaak van bijzonder ge wicht zijn, waarover hij met haar wilde beraadslagen en haar nieuwsgierigheid werd' grooter naarmate haar man omstan diger te werk ging. „Nou toe, Gerrit, wat had je?" vroeg zij eindelijk, als het kuchen en puffen haar te machtig werd. De boer ging echter ongestoord zijn gang en liet zich niet van de wijs brengen. Eerst trok hij een leuningstoel naderbij, stopte heel langzaam zijn pijp, stak ze aan en verborg dan zijn handen in de diepe broekzakken. „Wel moeder, wat denk je van de kin- ren van Gröhling?" .Hij zag haar vol achting aan en boog zich een bect- genieien van f750 of minder onde< salaris te verstaan den pensioengrond- slag, vastgesteld krachtens de veror dening, houdende regeling van pen sioen en wachtgeld van gemeenteambt tenaren gedurende de maanden De cember 1911 en Januari, Februari ett Maart 1912 boven hun salaris, een we» kelijkschen toeslag uit te keeren ten bedrage van a. f 0.75 voor gehuwden of pngehuw» de kostwinners, die geen kinderen ten hunnen laste hebben; b. f 1 voor gehuwden of ongehuwde kostwinners, die drie of meer kinderen beneden den leeftijd van vijftien jaar ten hunnen laste hebben; c .f 1.25 voor gehuwden of ongehuw de kostwinners, die ineer dan drie kin deren beneden den leeftijd van vijftien jaar ten hunnen laste hebben. Door Mr. A. J. Fokker wordt voorge steld den toeslag ook uit te keeren aan! die werklieden, die meer dan f750 nomi- 5naal verdienen, doch wier wekelijks loon inet toeslag een bedrag van f750 niet overschrijdt. Voorts stelt hij voor de beslissing over geschillen niet aan 3. en W. maar aan een commissie van 2 leden uit den Raad cn 1 lid van B. en W. over te laten. Bij de algenieene beschouwingen zegt de heer H e er es zeer beslist te moten ingaan tegen 't voorstel van B. en W. om dat het een eerste Stap js op een weg, die spr. bedenkelijk vindt; hoe gaarne spr. persoonlijk met het denkbeeld zou meegaan om de ineiischen met een min der inkomen dan f750 in dezen duren tijd te steunen. De duurtecommissie zegt uitdrukkelijk, dat de nood niet zoo drei gend is, dat de gemeente maatregelen voor allé burgers zou moeten nemen. De commissie wil een toeslag geven aan een gedeelte van de Leidsche bevolking, dat op zich zelf in niet ongunstige omstan digheden verkeert. Als de nood terug keert, zou de gemeente wederom moeten ingrijpen. De allerergste duurte is reeds voorbij; er zijn sommige levensmiddelen reeds in prijs gedaald. Spr. zal tegen stemmen. De heer P era sluit zich voor een groot gedeelte bij den heer Heeres aan. Ont kend kan toch niet wórden, dat op het oogenblik begunstigd worden personen, die in veel gunstiger positie verkeeren dan een groot deel der bevolking. Iemand met f525 inkomen inag thans bijdragen tot steun aan menschen met meerder in komen. Als een toeslag gegeven werd uitsluitend aan degenen, die niet in de belasting zijn aangeslagen, zou spr. ge makkelijker kunnen voorstemmen. Spr. weet nog niet hoe hij zal stemmen. De heer Corts, hulde brengend aan de duurie-coinmissie voor haar uitstekend rapport, zal voorstemmen/ofschoon hij de bezwaren eter tegenstanders niet ontkent Spr. geeft echter in overweging de loo- nen in het volgend jaar aan een nader on derzoek te onderwerpen, opdat in de toe komst dergelijke» toeslag wordt voor komen. Delheer A al ber s e. zich aansluitend bij de hulde aan de duurte-commissie, geeft toe dat er in het geroep over duurte overdreven wondt. De toestand liet zich aanvankelijk ernstiger aanzien dan thans. Spr. meent evenwel, dat de gemeente anders staat tegenover hare arbeiders dan tegenover de andere burgers. De groote stijging der levensmiddelen, bcinogtspr.. is feitelijk niets anders dan ing van het arbeidsloon, zoodat er u.: oor een werkgever alle reden bestaat 0111 toeslag te geven. Volgens spr.'s sociale .en eco nomische opvatting, doet men door zoo'n toeslag te geven niets onbehoorlijks, en zal spr. stemmen voor het voorstel van B. en W. De heer Bosch, ook hulde brengend aan de commissie en aan ,B. en W., meent dat er toch eene stijging is in die artike len, die de werkman noodig heeft en dia thans zoo duur zijn, dat zijn gewoon in komen onvoldoende is. .Spr. haalt b.v. de prijsstijging van melk aan, die vooral iu gezinnen met kinderen beteekeneiid de uitgaven verhoogt. Spr- meent, dat het voorbarig is, nu reeds te spreken over een algeheele loonsherziening. Men moet den toestand van het voorjaar afwachten. je voorover. De boerin overlegde een oogenbliW bij haarzelve. Zij wist wel, waarop dezd vraag zou uitdraaien. Gröhling had slechts dochters cn die waren allen aai< den huwbaren leeftijd gekomen. Haar man gaf dus te verstaan, dat hij den( Schoutenhof en den hof van Gröhling door huwelijk aan elkaar wilde verbin den. „Wat ik van de kinderen denk Dat zal ik je zeggen'n beetje preutsch zijn ze wel, maar dat is zoo erg niet. Wat jnieer betcekent: onze Clemens wil van Eli beth niets weten en je kent zijn stand vastigheid. Als de jongen eenmaal „neen" zegt, blijft het „neen", er zou heel wat aan te pas moeten komen, om dan uit hein „ja" te krijgen, 't Is een heel eigenaardige kerel, onze Clemens. Maar wat zullen wij er aan doen wij moeteif hem zijn gang laten gaan! Dirk is beter; met hein is tenminste te red ene eren, jm et Clemens niet; daarvoor sta ik in." De boer zette een bedenkelijk ge zicht hij wreef met dc hand over zi/rf gladgeschoren kin, dat bij hem allijd cctf teekeri van mismoedigheid was. Eindelijk zeide hij: „Hij moetinecp niet. (Wordt vervolgd^ geluid van den slinger in de ouderwet- sche klok. Voor dien grooten schoorsteenmantel bleef de boer stilstaan en knipoogend keek hij naar het blank geschuurde vaat werk, dat er op stond. Daarna keerde hij zich om, stak zijn groote vereelte handen in (die broekzakken en blies met zeker wel behagen de rookwolkjes uit zijn korte pijp in die lucht Zijn vrouw zat in een zwaren, eiken houten leuningstoel, dicht bij den Jiaard. 't Was reedis April, maar de wind was nog zoo guur en bleef voortdurend in het noorden staan, dat men .wat warmte best kon velen. De oude vrouw was dat noodelooze stilzitten weinig gewoon en het verdriette haar altijd, als de koude haar dwong zich bij het houtvuur te verwarmen. Met den langen blaasbalg vlamde zij het vuur op tegen de zware eiken bloldcen, die de boer er zoo juist op had gelegd. Slechts langzaam deelden de vlammen zich aan de knoestige blok ken mede; ze lieten zich zoo gauw niet verteren als dennen- of beukenhout. De beide oude menschen bewaarden reeds eenigen tijd het stilzwijgenzij lie ten den vrijen loop aan hun gedachten. Eindelijk hervatte de boer het ge sprek „Waarachtig", bromde hij tusschen de tanden, „zulke rare tijden heb ik van mijn leven niet gezien. Ten dage van Napo leon was het ook wel niets gedaan, doch toen hielden de menschen zich ten min ste nog stil. Achter de heggen en bos- schen komen ze nu te saam; in de kroe gen is het dag voor dauw reeds vol en het is een drinken en zwetsen, dat men er niet graag tusschen is." Hij deed eenige trekken aan zijn pijp, kuchte, spuwde in den zwakken gloed van het haardvuur, zoodat het even siste en stapte dan de keuken weer door. Zijn vrouw had hij niets nieuws ge zegd. Vanmorgen had zij nog niet de we derhelft van den burgemeester gesproken en die wist al heel andere zaken te ver tellen. Zelfs in de nabijheid van Sengen waren d'e menschen onrustig en wilden revolutie hebben. Was zooiets niet on gehoord? Soldaten zouden evenwel het volk wel tot andere, verstandiger gedach ten brengen; eiken dag konden de mili tairen arriveeren. Dat verhaal briefde de vrouw van den schout over. De boer luisterde naden kend toe en meende: Dan zullen ze in PöttLngen hun spel wel moe worden. Sol daten zijn onaangename gasten. „En nou heeft het lang genoeg ge duurd", zei de vrouw opstaande, cn haar kleine figuur nam sen manhaftige hou

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5