Uoor onze jongens en meisjes-
Beste oriendjes en oriendinnetie«,
heldhaftige Eiefde.
Oplossingen.
nieuwe opgaven.
1
1
tftededeeling.
352
liet snikken dn blijkbaar on
uitsprekelijk verdriet.
Zóó had Claire kaar moe
der nog nooit gezien!
En in dat ééne oogenblik
begreep zij, waarom haar
moeder zoo standvastig ge
weigerd had getuige te zijn
van haar eersten triomf, ,over
zag ze de volle grootte van
het offer, dat de goede vrouw
in en voor haar kind bracht.
De oude vrouw had in haar
diepe smart het binnentreden
van haar kind niet bemerkt,
en zoo kon Claire zich nok
nu ongemerkt verwijderen.
Een kwartier later kwam ze
terug met een vel papier ir.
de hand. De oude vrouw Lag
daar nog steeds in dezelfde
houding. „Moeder," sprak het
meisje zacht.
Wat schrikte de oude
vrouwEn met wat 'bezorgd
heid trachtte ze terstond de
sporen van haar zielsverdriet
te verbergen voor haar kind!
Zacht voerde Claire haar
naar de sofa, draaide het licht
op en sprak met een stem,
nog bevend van ontroering:
„Moeder, wilt ge eens even
lezen?"
De brief wias slechts eenige
regels groot. De schrijfster
deelde aan de concertdirectie
te B. mede, dat zij wegens
familieomstandigheden haar
woonplaats niet wilde verla
ten en daarom voor de aan
bieding moest bedanken.
Verbaasd staarde de moeder
haar kind aan.
„Maar Claire, wat wilt ge
nu gaan beginnen," stamelde
ze.
„Bij mijn lief moedertje
blijven, dat te oud is om nog
verdriet te hebben," klonk het
teeder. „Neen moeder, tegen
spreken helpt niet, ik weet
nu pas goed, hoeveel u van
uw Claire houdt, en geloof
me, dat weegt tegen duizend
triómfen in de concertzaal
op"
En in den strijd die nu
volgde, zegevierde de liefde
van het kind over de zelfver
loochening der moeder.
Gevleugelde woorden.
Dochter: Lize is woedend dat
ik haar een gans genoemd
heb.
Vader. Je moet ook .vu
voorzichtig zijn in 't gebruik
van gevleugelde woorden.
GOEDE RAAD.
„Zeg, wil je je hond wel eens terugroepen!"
„Hm, ik ken mijn hond nog al goed en zou je raden: Roep jij hem je kreeft
térug!"
Hieronder volgt een aardig verhaaltje van
een uwer raadselvriendinnetjes, Josephine
Frencken, te Oosterhout; het heet:
Er leefde lang geleden een machtige 'koning,
die regeerde over een rijk in het land deT Tur
ken. Nu was het in den tijd, dat do Turken
met de Christenen oorlogvoerden en vele ge
vangen Christen soldaten voor dien koning
werden gebracht, die hen tot afval van het wave
geloof wilde bewegen. Indien zij nu het geloof
niet wilden afzweren, werden zij <loor den wree-
den koning ofwel ter dood veroordeeld, ofwel
zij werden tot slaaf gemaakt en aan de wille
keur van hun meesters overgeleverd. Zoo ge
beurde het nu op zekeren dag, dat een Christen
werd voorgebracht, die zich in den strijd altijd
roemrijk had onderscheiden en den Turken vele
zware verliezen toegebracht had. Doch op deze
terechtzitting bleek het, dat hij een even waar
dig strijder voor zijn hemelschen Koning was
als hij in de talrijke veldslagen zich een ge
trouw ridder van zijn aardschen vorst getoond
had. De Koning stelde hem de gebruikelijke
vraag of hij zijn geloof wide afzweren, maar
de heldhaftige Christen legde deze geloofsbelij
denis af: „Ik geloof slechts aan éénen God in
Jezus Christus, onzen Heer." De koning werd
vertoornd oveT den kalmen moed van den be
lijder. Hij had gehoopt, dat deze zich aan de
smadelijke straffen, die hem wachtten, zou heb
ben onttrokken en bezwijken zou voor de schit
terende aanbiedingen, die hem gedaan waren,
indien hij het Christengeloof wilde verzaken
en Turk worden. Hij liet hem dus in een donker
hok in een der hoektorens van zijn uitgestrekt
paleis opsluiten met zware ketens aan handen
en voeten en voor alle voedsel eenmaal daags
een kruik water met een stuk droog brood ge
ven. Zoo bleef de heldhaftige belijder een paar
maanden opgesloten in zijn donkere gevange
nis, maar hij bleef standvastig in zijn geloof.
Het toeval wilde nu, dat eens een andere Chris
ten, nog jong, maar dapper, voor den Koning
werd gevoerd, die de zoon bleek te zijn van den
moedigen ridder, door den koning in zijn kas
teel opgesloten. De wreede vorst bedacht nu
een helsche list om den gevreesden krijger tot
afval te dwingen; hij liet hem weder voor zich
brengen en toen hij in de rechtszaal kwam, zag
hij zijn geliefd kind geboeid tusschen twee
Turksche wachters staan; een kreet van onder
drukte woede kwam over zijne lippen. De ko
ning bemerkte welk een indruk zijne list op
den held gemaakt had en verheugde zich bij
voorbaat in diens afval, en; hij zeide tot den
ridder: „Indien gij het geloof niet afzweert,
zal uw zoon onder de gruwelijkste pijnen voor
uwe oogen worden ter dood gebracht." De va
der zag zijn kind aan en verbleekte bij de ge
dachte, dat dit jonge leven voor hem zou wor
den opgeofferd, maar de zoon toondë zich zijn
heldhaftigen vader waardig en met vaste stein
sprak hij tot den 'koning: „Laat mij sterven,
al was het ook door den gruwelijksten dood,
dien gij kunt uitdenken, maar laat mijn vader
leven. Doe met mij, wat gij wilt, maar ik bid
u," en hier liet hij zich voor den Koning op
dc knieën vallen, „laat mijn vader vrij." De uit
slag was verbazend; in plaats van in woede
uit. te harsten, werd de wreede koning vertee-
derd d'oor zulk een heldhaftige kinderliefde.
Hij gaf bevel beiden de vrijheid terug te geven
en eenige ©ogenblikken later lagen' de twee in
elkanders armen. Nu konden zij vrij naar hun
vaderland wederkeeren en leefden nog lange
jaren gelukkig met elkander.
1. Kermisklant.
Karei Kerk Kermis klant man.|
2. Bloemen mand Bloemenmand.
3. Petersburg.
peer brug teer.
4. Boerenkool.
5.
hebben, en hoop dat nog meerderen zullen vol
gen. De wedstrijd is echter alleen voor de kin
deren' bestemd; de oplossingen dus van groote
menschen tellen niet mee voor de prijzentrek-
king.
1. Ik ken een zeer duur metaal, maar als
men er een letter achtervoegt krijgt men eeu
stad in Zuid-Holland.
2. Van^welk dorp in Noord-Brabant bestaat
de naam uit twee lettergrepen, welke elk een
boom aanduiden?
3.
X
X
2
X
X
4
X
5
X
H
6. Hij wordt nat.
7. Stop Top.
8. Wan Hoop Wanhoop.
In de prijsopgave no. 1 (het rekenkundig
raadsel) is een fout ingeslopen. In de figuur
staan maar twee-en-twintig vakken, terwijl er
vier-en-twintig moeten zijn, de opgaaf blijft
echter dezelfde. Diegenen dus, die nog twee ge
tallen geplaatst hebben in het voetstuk, behoe
ven geen nieuwe oplossing in te zenden. Over
deelneming aan den prijsrebus valt niet te kla
gen, maar ik vestig de aandacht op mijn vorige
correspondentie, waarin ik tevens inzendingen
vraag voor de kinderrubriek; hieraan gplieven
mijn vriendjes en vriendinnetjes ook eenn te
denken. Ik dank degenen, die reeds ingezonden
In bovenstaande figuur moet worden inge
vuld:
1. een stad in Galicië
2. een stad in Portugal;
3. een stad in België;
4. een rivier in Portugal;
5. een badplaats in Duitschland,
terwijl in de met kruisjes geteekende lijn dan
van zelf de naam moet komen te staan van een
stad in Engeland.
4. Met z'n vieren haddem zij- een huisje ge
bouwd, maar toen het klaar was, moesten zij er
allen weer uit. Wie kan mij zeggen, wat of dit
beteekenen moet?
5. Twee herders hadden niet evenveel scha
pen. De een sprak tot den ander„Geef mij een
van uwe schapen, dan hebben wij er evenveel;
maar de ander zei: „Als gij mij een van de uwe
geeft., heb ik tweemaal zooveel schapen als gij."
Hoeveel schapen had nu ieder van hen?
C. Mijn eerste is een groot water; mijn
tweede is een huisdiermijn geheel is een dier,
dat in het eerste leeft.
7. Met p ben ik een vrucht.
Met b. een, groot dier.
Met m duidt meu een water aan.
Met 1 gaat men omhoog.
(Ingezonden door J. Jansen,
Noord wijkerhout).
DE RAADSELREDACTEUR.