349 De deur gewezen. Sir Thomas Robinson, in het begin van d,e vorige eeuw professor te Oxford, Wias om zijn langdradig heid bekend. Hij placht veel bezoeken af te leggen. Iedereen echter trachtte met alle middelen die bezoeken af te weren. In het huis van een collega, bij wien hij zich dikwijls liet aandienen, maakte de mededeeling der bedienden, „mijnheer is uitgegaan," ten slotte geen indruk meer. „O," zeide hij dan, „ik zal een oogenbli'k met de kinderen praten." Dikwijls zeide hij ook, dat hij zich een poosje met den pa pegaai zou onderhouden of wilde hij zijn horloge gelijk zetten met de groote klok in de kamer. Op zekeren morgen verscheen Sir Thomas weer eens met een stralend gelaat aan de huisdeur. De bediende keek uit het raam. „Mijnheer is uitgegaan," zeide hij, zoodra hij den be zoeker zag. „Dat is niets, ik zal dan een oogenblik met. „De kinderen slapen nog, mijnheer!" „Zoo? Nu dan. „De papegaai as dood, Sir Thomjas!" „Dat is jammer! In elk gevial zou ik. „De klok is blijven staan, zij gaat sedert gisteravond niet meer Ten hoogste verbaasd over den zonderlingen samenloop van gebeurtenissen zag d*e waardige professor zich genoodzaakt den aftocht te blazen. Ze wist wel beter. Dochter. Maar moe, ik begrijp toch niet, wat u tegen mijn man hebt. Hij tracht u alle pleizier te doen, heeft hij niet gisteren nog al uw lievelingsstukken gespeeld? Schoonmoeder. Dat is zoo, maar hoe kwam 't, dat hij de treurmarsch speelde toen ik binnentrad, en, toen ik sprak van heengaan, die jubelouverture begon? Niet op de hoogte. In een dorpje in Gelderland waren ver schillende oude munten gevonden, hetgeen den Directeur van het Rijksmuseum ter oore kwam, die zich onmiddellijk daar heen begaf, helaas, juist vlak voor de 'kermis. „Ik ben de di recteur van het Rijksmuseum te Amsterdam," zoo stelde hij zich aan den burgemeester voor. „Spiet mien arg voor je, d'recteur," was het antwoord, „maar we kunne je museum hier niet hebbe; we hebbe toch al veuls te veul Man die spul'le honde en aope, 'n vuurvreter, 'n dukke daome, de kop Van Jutte, enz. zoodaje ziet, da we je niet kunne gebruike." Oorzaak en gevolg. „Luitenant, ge schijnt verkouden te zijn." „Geen wonder, freule, ge waart gisteren ook zoo ijskoud tegen mij!" HET HUWELIJK VAN DEN VERMOEDELIJKEN TROONOPVOLGER VAN OOSTENRIJK—HONGARIJE de Ooslenrijksche aartshertog Carl Franz Joseph die na aartshertog Franz Ferdinand de vermoedelijke troonopvolger is in de Monarchie, daar de kin deren van gene, als niet eb enb r t ig, volgens de Habshurgsche wet niet. mo gen opvolgen, is dezer dagen met groote praal in het huwelijk getreden met prinses Zifa van Bourbon—Parma. Onze foto geeft een kiekje van den bruiloftsstoet. IIET NIEUWE STANDBEELD VAN KEIZER FRIEDRICH WILHELM TE AKEN: verleden week door Keizer Wilhelm met een warme lofrede op zijn over leden vader en met buitengewone praal en ontplooiing van militaire macht onthuld. Heer en boer. Graaf Staekelberg werd eens als bui tengewoon gezant door keizerin Ca- tharina naar Polen gezonden. Bij de zelfde gelegenheid kwam Thurgut daar als gezant van dien keizer van Duitsdhland. De af gezanten kenden el- kaai niet. Op den ochtend v.an de au diëntie werd Thur gut een prachtige zaal binnengela ten, waar hij een man van een statig voorkomen zag zit ten in gezelschap met eenige Pool- sche edelen, die eer biedig om bem heen stonden, zoo- djat de Duixsche ige- zant (Thurgut) niet anders dacht, of 't was de koning zelf dien hij dlaar zag en met met de gebruikelijke formaliteiten toesprak, 'tBleek echter, dat dit statige personage Staekelberg was, die met trotschheid de onverwachte hulde stilzwijgend aannam. Kort daarop trad de koning de audiëntiezaal binnen en nu Thurgut zijne vergissing ontdekte, verwijderde hij zich beschaamd en geërgerd. Des (avonds trof het, dat die twee gezanten aan de zelfde tafel kaartspeelden met Zijne Majesteit. De Duitsche gezant speelde eene kaart op, zeggende: „Schop penheer." „Gij vergist u," sprak de koning, ,,'t is de boer." „Ach, neem mij niet kwalijk, sire," zeide Thurgut, met een veelbeteekenenden blik op zijn collega Staekelberg,, „dat is nu vandaag al de tweede maal, dat ik een boer voor een heer aanzie." Staekelberg, die anders niet om een antwoord verlegen was, beet zich op de lippen en zweeg. ARCHITECT A. A. J. MAR GR Y. f d-e bekende kerkenbouw er, die tal van fraaie Katholieke kerkgebouwen in ons Land heeft doen verrijzen, overleed de zer dagen op 54-jarigen leeftijd te Rot terdam. Een voorbeeldig katholiek, in alle opzichten verliest Rotterdam in hem.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 11