372 .New York Times, New-York Tribune," riepen de krantenjongens. (Zie biz. 371). Een vreeselijke geschiedenis die vroolijk .afliep. In Parijs gebeurde een vreeselijk ongeluk, waarvan een jonggehuwd paar bijna het slachtoffer was geworden. Hij was nog een jong man, een ingenieur, ambtenaar of zooiets; zij een bekoorlijk vrouwtje van nauwelijks achttien lentes, even lieftallig en goedhartig als on wetend. 't Was een hu welijk uit liefde, met een rijken bruidschat. Maar ach! „Vroeg ge trouwd heeft nog nie mand berouwd", zegt wel het spreekwoord, maar het aal hier en daar nog wel eens uit zonderingen toelaten. De keukenmeid was aan dien diranik en het dienstmeisje een ro manlezeres. En het ge volg: ergernis voor de jonge vrouw, slechte maaltijden voor den heer des huizes. Op zekeren dag besloot zij, half uit vertwijfe ling, half uit eerzucht, het middagmaal zelf te bereiden. Zij diie zelfs van verre nooit een kookpan had ge zien en bijna tot dien dag van haar huwelijk in een onpraktisch pensionaat niets an ders had geleerd dan hoogdravende opstel len vervaardigen over keuken en huishou ding! 't Wias een roe- kelooze onderneming. Gelukkig, of misschien ongelukkig, had haar man haar in de .bruids dagen een keukenboek in een prachtband van rood leer en verguld op snee ten geschenke gegeven, dat tot nog toe onaangeroerd in haar boekenkast had gestaan. De heer des huizes komt thuis om te dineeren en een kwartier later is het eten opgediend. De biefstuk was taai, aan den een en kant verbrand en aan den anderen kant rauw, maar in de wittebroodsweken geeft immers iedere man wat toe. Bij het dessert echter komt het ongeluk in de gedaante van een gecompliceerd gerecht van een be paald ontizettenden smaak. „Wat is dat," vroeg de juist niet aangenaam verraste heer des huizes. „Och," zegt ze blozend, „een kleine verrassing, die ik zelf klaar heb gemaakt." „En hoe heet dat kostje „Dat is abrikozenomelet." A-bri-ko-zen-om-ane-leit „Ja, natuurlijk. Ik heb hem klaar gemaakt volgens het kookboek dat je mij gegeven hebt." „Dat is niet mogelijk. Laat eens zien." Ze neemt 'het boek en leest met triomfantelijken blik „Men neme een half pond abriko zen, kookt ze en roert ze met het wit van zes eieren tot een pastei. Dan" hier slaat de jonge vrouw een blad om „neemt men drie versche haringen, hakt ze klein. „Wat? Haringen," roept- de echt genoot ontsteld. „Haringen met abrikozen „Ja, haringen," antwoordde zij beslist, „en als ge het niet gelooven wilt, lees dan zelf maar." Daamede geeft ze hem het boek, niet zonder een air van gekrenkte huisvrouwenwaarde op haar lief gelaat. Hij leest eveneens, maar plot seling heldert zijn gelaat op en vóór hij een woord spreken kan, barst hij in een homerischen scha terlach uit. Z. EMINENTIE KARDINAAL O'CONNELL Aarlsbisschop \an Bo ton, door Z. H. Paus Pius X benoemd tot Kardinaal der II. Roomsche kerk. DE BISSCHOPSWIJDING VAN MGR. TII. VAN ROOSMALEN, boven het oogenblik waarop Mgr. de Aartsbisschop en de beide mede-consacreerende bis schoppen den wijdeling het Evangelieboek op de schouders leggen, onder het begin der H. Mis, door den wijdeling tegelijk met den consacreerenden Aartsbisschop opgedragen. Z. EMINENTIE KAR DINAAL FARLEY. Aarlsbisschop van. N.- Y'ork, eveneens tot Kardinaal benoemd. Eindelijk, na vijf lange minuten, was hij zoo ver. tot zich zelf gekomen, dat hij, nog met tranen in de oogen, de oplossing van liet raadsel kon geven. „0, beste vrouwtje, heb je dan niet ge merkt, dat er twee bla den aan elkaar ge kleefd waren Gelukkig had zij v.an de „haring-abrikozen- omelet" nog niets en hij slechts een lepeltje vol genoten. Denk ech ter eens aan de vreese lijke gevolgen als de smaakzenuwen hem niet gewaarschuwd hadden en sterker wa ren geweest dan de in vloed der wittebroods weken En van te voren? Getuige. Ze noemde mij een kat, toen gaf ik (baar een klap in het gezicht, daarop krabde ze mijn gezicht open en ik trok haar een vlecht uit. Daarna wierp ze mij een kop kokende koffie naar het hoofd, en toen... Rechter. En toen? Verder maar. Getuige. Ja, toen kregen wij Tuzie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 8