De Wraak van een krankzinnige. 370 (Vervol g). IJK schat verminderen! Keen, de afgod moet ongeschonden blijven. Daarvoor laat hij zonder medelijden de tranen van zijn kind vloeien, daarvoor veroordeelt hij haar tot de smart der scheiding. Als hij gewild had. zou hij het jonge paar gelukkig hebben kunnen zien in zijn nabijheid, hij lvad kun nen genieten van de kinderlijke liefde en dankbaarheid zijner eenige dochter. Keen, hij zou zijn, spaarpenningen niet aanspreken! Keen, nooit, nóch voos zijn geluk hier op. aarde, noch voor zijn geluk hiernamaals. En daar beneden, op het veld, achter een struik verborgen, had de zinnelooze opgehouden met zingen. Zij had Yvonne zien weenen en haar toorn tegen den onibarmhartigen vader was nog aangegroeid. Ze wist en vermoedde heel wat, sinds ze dag aan dag dón gierigaard bespiedde. En ze wias al heel dicht bij de wetenschap v,an het geheim in het leven van den armen Job. Het was dus nog niet genoeg dat hij onbarmhartig was voor ongelukkigen, hij was ook ongevoelig voor de smart zijner dochter. Met verwilderden blik en dreigende gebaren zag Irene opnieuw het vreeseJijke visioen dat haar geest vervulde en verwarde: het vuur van den hemel op het gevloekte kasteel. En als dit vuur niet kwam, als weken na weken verliepen zonder de straf te brengen, rfou zij de wraak zelf ter hand nemen. VIII. Het schip, waarmede Edward Bilson en zijn beschermeling Jacques d'Elbris den tocht over den Oceaan maakten, was een stoomboot, voor zien van alle eeht Amerikaausche comfort en de passagiers behoorden voor het meerendeel tot de rijke en nijvere bevolking der Vereenigde Staten van Noord-Amerika. Overal zag men ruststoelen van bamboe met zachte kussens bekleed en in gebruik genomen door alleraardigste jonge passagiersters. Een van deze, de eenige dochter van Edward Bilson, mies May, vestigde haar vroolijke oogen, na een poos de onmetelijke watervlakte- te hebben bewonderd, op den jongen Franschman, die zich naar Ame rika begaf om er het fortuin te winnen, dathij noodig had tot het vestigen van 'n eigen haard, en miss May 7die ondanks 'haar afkomst zeer romanesk was had zich voorgenomen Jacques met al den invloed dien zij op haar vader had, te helpen en de trouwe-verloofden na een korte scheiding als proef, te hereenigen. Zij zou hun goede genius zijp. En d'Elbris, onbewust van den half beschermenden blik, waarmede miss Bilson hem beschouwde, stond daar onbeweeglijk, geleund over de balustrade. Hij dacht aan het land, dat zich aan zijn blikken onttrok en in den nevel verdween. Daarop begon hij heen en weer te wandelen en bewonderde het machtige stoomschip. Deze bewonderenswaardige inrichting, helder en schitterend en van zulke reusachtige afmetingen, had hij met genoegen bezichtigd. Het schip yerdiende zijn naam van zeevogel, dien de kapitein hem gegeven had, zoowel om dé bevalligheid van zijn vorm als om de snelheid vtan zijn vaart. Miss May verliefden ruststoel, waarin ze zich schommelde. Ze droeg een blauw costuum van eleganten snit en hield een1 parasol in de hand van respectabelen omvang, dien ze met een krachtige beweging dicht sloeg, Const,ateerende, dat de stralen der ondergaande zon geen schade meer zouden doen aan haar teint. Vervolgens richtte zij haar schreden naar een groep van haar land'genooten, jonge heeren en jonge dames, die onder de veranda bij elkaar stonden. Ze onderhield zich eenige oogenblikken op vroolijken toon; met hen en ging toen naar den droo menden dichter, om hem aan zijn zwaar moedigheid) te ontrukken. Ze vroeg niet„zou ik dit kunnen! doen," ze sprak„ik doe het." Ze was een Amerikaansche en dit verklaart dezen stap, die een Europeesche jonge dame ongepast zou geacht hebben. Zonder een zweem van coquetterie, vrijmoedig en natuurlijk, zooals zij was, wendde zij zich tot den jongen man, terwijl ze de hand door den arm haars vaders stak, en sprak half medelijdend, half ironisch-vriendschappelijk „Wel, denkt u nog steeds aan Bretagne?" Jacques antwoordde ernstig: „Ja, ik denk aan hen, die mij beminnen daar ginds. Wij Franschen lijden steeds de eerste uren van een reis aan weemoed." May, wien het een genot was op een schip te zijn, was verzot op reizen. Vrees kende zij niet en de weemoed, waarvan Jacques d'Elbris sprak, was haar vreemd. Op dat oogenbli-k klonk de bel voor het diner. Een tr.ap met dubbele leuping voerde naar de eetzaal. Deze groote fraaie zaal met -witte mar meren -wanden, die in gouden lijsten -gevat w-aren-, scheen door die groote spiegels zich tot in het oneindige te verheffen. Aan lange tafels, ge flankeerd door twee rijen hooge stoelen, waren de plaatsen reeds door een groot aantal aanzittenden ingenomen. Jacques werd eenige oogenblikken uit zijn droevige gedachten gerukt door het gezicht dezer prachtige zaal, waarvan de weelderige inrichting als een drijvend hotel van den eersten! rang al de reiziger-s, hoewel meestal millionairs, bijzonder scheen te bevallen. Het diner, waarbij May tusschen haar vader -en zijn protégé aanzat, duurde lang, en toen na afloop de jonge dame zich in het salon aan de piano -zette en het vroolijk gezelscha-p ond-er haar begeleiding den nait-io- nalen zang der Yankees aanhief, toen sloop Jacques alleen weg, ging zoowel de speelzaal als de bar, waar de Amerikanen -zich aan hun vaderlandsche dranken te goed deden, voorbij en beklom weer de campagne. Het gelaat gewend naar de richting, waar zijn -geliefd Frankrijk lag, zocht -hij de streken, waar hy had bemind, gehoopt en geleden. Hij dacht aan Yvonne, 'hoe ook zij -troosteloos zich bovendien bevond in het vervallen kasteel van den armen Job, beroofd van alle genoegens des levens. De stoomboot doorkliefde met snelheid de wateren van den Oceaan, waarin zich de -sterren weerspiegelden, 't Was een schoone pacht, maar Jacques schonk daaraan even weinig opmerkzaamheid als -aan de vroo lijke muziek in het salon. Waar zijn verloofde ontbrak, was het aan genaamste verblijf voor hem eenzaam. Zoo verliep een week. De -oveTf-oclht was volbracht en d'Elbris. te midden der passagiers staande, aanschouwde met. belangstellenden •blik de drukte en het gewoel der laankomst. Het schip werd reeds dadelijk overstroomd door eèn troep jonge c-ourantenverkoopers. Ze liepen -tusschen de reizigers door en scheeuw- den uit al hun macht: „New-York TimesKoopt idJe „New-Yorlk Times„New- York Telegraph „New York Tribune Rond het schip verdrongen zich sloepen en andere lichte booten. Miss May naderde den jongen Franschman. „Wa-t zegt ge van deze drukte," vroeg zij, en zonder hot antwoord af te wachten, ging zij voort: „M at ben ik blij njijn land terug te zien, -mijn -groot en vrij Amerika En wait een prettig -weer. De zou heet ons welkom Z-e zag er bekoorlijk uit, d'e gezondheid, straalde haar uit de lachende oogen en haar geheele uiterlijk sprak van -kracht en gezondheid. Met ongeduld verwachtte zij de boot die hen naar den wal zou voe ren. Ze namen pl-aats in het ranke v,aartuig, dat door de krachtige riemslagen der matrozen voortbewogen, door de golven sneed en den overtocht in weinige minuten volbracht. De jonge d'Elbris was tot groot vermaak van de jonge miss een weinig van streek door den snellen overtocht en nog méér door de enorme drukte. Spoor- en tramwagens op den grond en in de lucht en daarbij de handelsdrukte aan de steigers, dat alles verbijsterde hem, die zoo lang op het stille land van Bretagne had geleefd. Hij liet zich dan ook maar leiden door miss May, die zich van deze taak vroolijk kweet. Eindelijk st-apten zij in een waggon van een electri-scjien spoorweg, die hen in minder dan tien minuten aan de woning van sir Biilson bracht. Deze bewoonde de zesde verdieping van een der reusachtige gebouwen met twintig verdiepingen, die door Titanen -gebouwd schijnen te zijn. Meer dan duizend personen maakten dagelijks gebruik van de liften in dezen mensch©lijken bijenkorf. Een neger opende een der liften, het gezelschap nam daarin plaats en met verbazende snelheid omhoog stij gende, hield hij voor de woning van Sir Bilson stil. „Wij zijn. thuis," zei May met vroolijke stem. Het zou moeilijk vallen den rijkdom van dat verblijf te beschrijven. Niets was in de oogen van Sir Edward uitgezocht en -weelderig genoeg voor zijn beminde dochter, diie te midden van a-1 d-ie pracht zich zoo geheel op haar plaats voelde. Des avonds kwamen de vriendinnen van May haar gelukwenschen met haar behouden overtocht. Ze waren even-als miss Bilson de meest elegante dames van New-York. Sam, de zwarte kamerdienaar, diende hen aan: „Miss Collins, miss Jacobs, miss Steiner." Ze kwamen -binnen -onder veel drukte en wierpen slechts een ietwat nieuwsgierigen blik op den jongen secretaris, dien sir Bilson voor stelde. Miss May diende zelf de thee rond en 'meer dan een uur lang bab belde zij vroolijk en opgewonden met haar vriendinnen. „Kijk eens," zei sir Edward tot Jacques, „wat onze Amerikaansche jonge dames aardig zijn, niet waar? Onder hun excentriek voorkomen en manieren verbergen zij ernstige hoedanigheden v'an praktischen zin en van toewijding." Toen het twaalf uur sloeg, stond Miss Jacobs op en sprak: „Wij vergeten, lieve May, dat ge een reis van acht diagen hebt ge maakt en wel rust, noodig zult hebben." „Ik heb het ook vergeten," antwoordde de onvermoeide May, „maar ik geloof dat dit niet het geval is met den jongen Franschman die mijn vader vergezeld heeft. De jonge lieden daar ginds beschouwen dat tochtje over den Oceaan als een lange, verbazende reis." Alle dames glimlachten. Er w.as er geen onder, die niet reeds meer malen die r-eis gemaakt 'had en die de hoofdsteden van Europa niet als een soort voorsteden v,an New York beschouwden. Eindelijk brak men op tot groote vreugde van Jacques. Hij wilde schrijven en een teeken van trouwe herinnering verzenden. In Bretagne volgden de -weken elkaar met eentonige regelmatigheid op, zonder iets te veranderen in het troostelooze leven van Yvonne, een leven van ontbering, bijna van ellende. Evenwel deed zij werken van naastenliefde naar de mate van haar vermogen. Daar zij geen geld tot -haar beschikking had, gaf zij ha,ar hart en haar vriendelijk woord; ze onderwees de kinderen. Zokcr, zij geleek niet op baron Herzel. Ze zou -alleen voor werken van liefdadigheid hebben willen leven. De liefde tot de armen groeide in -haar aan tot een smartelijk verlangen. Doch haar hand was en bleef ledig. Ja, de dochter van den gierigaard had geen geld. En toch deed zij wat zij kon om te hoeten voor de hardvochtigheid van haar v-adeT. Zij bad voor hem, die zelf nooiit bad. Zij "tooide het altaar der d-orpskerk en het beeld der, H. Maagd met. veldbloemen, die zij tot fraaie bouquetten wist te rangschikken. Bovendien zette zij zich moedig aan den -arbeid, dien nederigen arbeid, waartoe de .arme Job haar noodzaakte. Als een eenvoudige -dienstbode -hielp zij aan de wasch en het verstel len van het linnengoed, want d-e gierigaard weigerde beslist nieuw te laten aankoopen. Terwijl Jeanne den ouden tuinman verving, die, hoe wel ongeschikt, voor zijn werk door rheumiatiek, geen opvolger kreeg, bereidde Yvonne het sober maal, waarvoor ze ternauwernood boter, groen-ten, meel en aardappelen kreeg. Wat bij mogelijkheid verkocht kon worden, ging naar de markt en Job wreef in zijn handen bij elk blank zilverstuk, dat d-e verkoop hem opleverde.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 6