Uit de Pers.
Ayrnar.
Gemengd Nieuws.
Vierde Blad, behöorende
bij De Leidsche Courant van
Zaterdag 25 Nov. no. 642.
Een lied per week.
No, 42 uit „De L eeuw e r k".
Verdrinken.
tffiooréen van
swr P, Jdeije.
3 diepe zee, o wijde plas!
Waf ligt er ïn uw golven,
Xl menigeen bedolven
■Maar toch! hoe groot het aantal was
-iVan ben, die in uw afgrond zonken,
'(Toch zijn er vrij wat meer verdronken,
ft8 f Jdein jeneverglas.
jü diepe zee, o wijde plas!
Wie in juvv vloed: moest sneven,
iWeetj dat zijn dood en leven
(Toch in de hand des Heeren was!...
jMaatr wie zegt, in wiens hand' zij zonken,
pk ïn het helscfae vocht verdronken
Van 'i klein jeneverglas?
Kunst en Godsdienst.
Onder dit opschrift lezen wij in de
a a s b o d er"
f De bekende prof. dr. H. J. Groene-
#sregen, die door zijn voordracliten alom
<tn den lande steeds bezig is.de menschen
$van het materialisme af te trekken, en hun
xin en oog te geven voor geestelijke din
gen, hield gisteren te 's Gravenhage een
Voordracht over het altijd actueelë (on
derwerp: „Godsdienst en kunst".
Ais wijlen d'e groote pater Burke, wees
prof. Groenewegen er op hoe de gods
dienst steeds geweest is de vader van
talie kunsten.
Als prof. Groenwegen dan van den
godsdienst in het algemeen spreekt, dan
ijveten wij dat wij 'hier de Katholieke
i&terk hebben te lezen.
„Als er geen godsdienst geweest was,
zou de «nenschheid haar schoonste bouw
werken «nissen, zouden de schoonste dra
ma's ongeschreven zijn gebleven, zouden
:1de heerlijkste composities niet gescha
pen zijn.
„Eerst dan zal de kunst weer ware
jkunsfc worden cn kunst voor alle tijden
zijrt, als de menschheid God den Vader
'weergevonden heeft
Vervolgens komt de Leidsche' profes
sor tot deze markante conclusie:
„Kunst die God niet bedoelt te die-
hen, wordt schier onherroepelijk diena
res van het booze.
„Wie zal het drama behoeden voor
jten pervers sensualisme, het tooneel
(weerhouden zich te verlagen tot ihet peil
jvan het bordeel, de muzieit te houden bo
ven den tingel-tangel.
„Alleen de godsdienst Kunst moet
|tot God gaan".
.Wij weten het,fa ier wordt niets nieuws
gezegd. Menig Katholiek priester heeft
an een artikel over kunst, in courant, of
Rijdschrift, in een lezing vaak precies het
zelfde gezegd.
Er was ook wel eens een tijd, dat uiten
jhet aan onze zijde niet zoo (markant dorst
jte zeggen ,uit vrees voor een oermensch
ite worden aangezien.
Zwaar phi'osophische aesthelica-hand-
tboeken mochten toen deze theorieën
(voorstaan, maar de practijk van de kunst
|n het leven was zoo heel anders.
En daarom als-men mondaine kunst
besprak, begon men in een nootje on-
kter aan de bladzijde de inoreeta zijde
maar buiten gevecht te stellen.
Enfin dat alles is nu voorbij, er is
klaarheid van inzicht gekomen.
Maar voor pas-bekeerden kan het zijn
>nut hebben, dat wij hier nog eens lliet
i&roord lieten aan den Leidschen pro
cessor Groenewegen.
Van een professoraten cathed'er van
leen Leidsche universiteit wordt iets licli-
;|4er aanvaard, dan van een anoniem Idag-
bladartikel."
FEUILLETON.
'Naar het Fransch.
M)
i (siot.)
Ik kom u gastvrijheid' verzoeken
i^oor dezen avond, Koechler, zei-de hij, ik
(ben bevroren, verkleumd van koude en
pe gloeiendste haard zou, geloof ik, niet
Woldoende zijn om mij te verwarmen.
L -Toen hij daarop Leopold bemerkte,
jgroette hij hem zeer vriendelijk. De ont
roering der beide jonge lieden trof hem.
r Stoor ik u? vroeg hij hun.
p Aymar antwoordde met vuur:
I' - Integendeel, mijnheer, ik verlangde
Snaar uwe komst, want ik wilde u ver
doeken mij een verlof toe te staan.
Een verlof, hernam mijnheer ,West-
;iner verrast, dat zou ik u moeilijk kunnen
{{weigeren, want dit is het eerste, aat gij
ranij vraagt; maar wanneer wenscht gij
Lte vertrekken?
Oogenblikkelijk.
f De verbazing van mijnheer Westner
kcheen te vermeerderen.
Koechler, zeide hij op harteiijken
loon, wat is er voorgevallen? Ben lik
Jidan niet genoeg uw vriend, om u in
fSiUq ,Qprechth,eid voor mij te verklareo.?
De opening der Staten-Generaal.
Gelijk te voorzien was, zegt de
„S t a li daa r d", is men met debat uit
te lokken over de Opening der Staten-
Generaal door een Commissie, geeti stap
gevorderd.
De Memorie van Antvy'oord zegt op
de gemaakte opmerkingen in de afdee-
lingen, dat zeer zeker de Ministerieele)
verantwoordelijkheid ook hier geldt,
doch alleen in zooverre het Kabinet te
zorgen had, dat, waar de Koningin zel
ve niet zou komen, een Commissie Haar
vervangen zou.
Dit laatste zegt iets te weinig. Het
Kabinet was ook verantwoordelijk voor
de samenstelling van deze Com
missie. Er liet zich een Commissie den
ken, die of door het geringe tal vair
haar leden, of door de persoonlijkheid
van haar leden, geen karakter genoeg
bezat, om in plaats van de Koningin,
voor de Volksvertegenwoordiging te ver
schijnen.
Maar verder gnat de ministerieele ver
antwoordelijkheid op dit punt dan ook
niet. Alleen bleef dan nog de moge
lijkheid open, dat het Kabinet aan de
Koningin had aangeraden ditmaal
niet zelve te verschijnen. Nu ook dit
blijkt niet het geval te zijn geweest,
valt ook niet in te zien, waartoe verder
diebat ten deze leiden zou.
Reeds vroeger wezen we er op, dat
art. 103 der Grondwet precies hetzelf
de bepaalt omtrent de sluiting der zit
ting als omtrent de opening. Nu had ook
dit jaar de sluiting niet door de Ko
ningin, maar door de Commissie plaats
Niets stelt dan ook de onhoudbaarheid
van de gemaakte critiek in helderder licht
dan dat over de opening door de Com
missie breedvoerig geargumenteerd is
terwijl over de sluiting van de Commis
sie geen woord viel.
Gesteld, dat het Kabinet aan de Ko
ningin gevraagd had, om wat reden Zij
niet naar den Haag wenschte te komen
en dat de Koningin hierop het antwoord
schuldig ware gebleven, meent men, dan
waarlijk dat de Ministers hun ontslag
aan de Koningin hadden moeten verzoe
ken Niemand die er aan denkt. Maar
dan zou ook elk verder debat, eiken con-
stitutioneelen grondslag missen.
Zorge de Burgemeester in de Residen
tie er voor, dat op den derden Dins
dag in September, waarop de Grondwet
beslag legt, geen lavvaaiachtige betoo
ging- meer de rust in de Residentie ver
store, en beter dan met urenlange debat
ten zal voor de eere onzer Constitutie
gewaakt women.
Er is dan ook geen twijfel aan, of ide
Roode Dinsdag zal in Rooden
Woensdag zijn om te zetten.
De Militiewet aangenomen.
Merkwaardig en om te onthouden als
uiting van een liberaal orgaan is
hetgeen de „Nieuwe Courant" in
haar Kameroverzicht schrijft over de hou
ding der Liberale Unie bij de eindstem
ming der Militiewet. Wij laten het hier
onverkort volgen
De Militiewet js heden bij eindstem
ming met 53 tegen 34 stemmen aan
genomen.
Behalve de drie aanwezige vrij-libe-
ralen, de heeren Tydeman, van Kare-
beek en de Beaufort (de heer van Fo-
reest was afwezig), stemde de geheele
linkerzijde tegen. Van de rechterzijde
scheidde de heer de Stuers zich af, die,
gelijk men .weef, de geheele richting,
waarin d'e legerquaestie zich ontwikkelt,
afkeurt en de millioenen, voor de lands
verdediging gevraagd, verspild ach!, ten
zij ze aan een langdurig en streng ge
oefend, hoofdzakelijk p:t vrijwilligers sa
mengesteld, staand leger worden be
steed
Het is overigens uitgekomen zooals
zich uit de stemmingen over de meeste,
->aan minister .Colijn's ontwerp vijandige,
amendementen voorspellen Let. De lin
kerzijde, behalve de vrij-liberalen, heeft
door een ontkennend eindvotum aan deze
wet op de Nationale Militie het karak
ter eener nationale wet trachten te ont
nemen.
Wel, mijnheer, weet dan, dat mijn
vader mij tot zich roept, hernam de jon
geling, die uiting gaf aan de gevoelens,
waarvan zijn hart overstroomde.
Eindelijk dan! riep mijnheer West
ner uit, wiens gelaat eene levendige vol
doening uitdrukte.
Mijn waarde Koechler, vervolgde
mijnheer Westner, mijn rijtuig wacht nog
aan de deur, maak er gebruik vanmijne
paarden zullen u in minder dan twee
uur op d'e gewenSchte plaats brengen.
Men beweert, dat het ongeluk vleugelen
heeft, terwijl het geluk slechts zeer lang
zaam ons bereikt.
Over twee uur! riep Aymar, te
zelfdertijd gelukkig en eenigszins be
schroomd.
Hij vertrok.
De koude was nog steeds zeer hevig,
de wind blies fel: Aymar bemerkte het
niet Hij dacht alleen, dat de paarden
van mijnheer Westner slechts zeer lang
zaam voortreden.
Mijnheer Koechler en Magdalena wil
den zich juist ter ruste begeven, toen liet
gedruisch van een rijtuig, dat voortrolde
over den weg, die naar him kleine wo
ning geleidde, hen deed opschrikken.
Zij keken elkaar aan zonder een
woord' te spreken; waarom ook zouden
zij gesproken hebben Zij hadden elkan
der begrepen.
Liet rijtuig houtd,t stil. Men klopt aan
Vooral van de Liberale-Unie-groep be
treuren wij die houding ten zeerste. Zij
is blijkbaar aangenomen krachtens be
sluit der fractie, vermoedelijk bij meer
derheid, want er zijn bij de eindstem
ming twee, de heeren Eland en de Kanter,
afwezig gebleven. Hoe dit zij, de ver
tegenwoordiging der talrijkste van de
vrijzinnige groepen ontkomt niet aan het
verwijt, dat zij haar houding tegenover
deze belangrijke wet, strekkende om het
werk van haar eigen handen (de wet-
Eland) op vele punten te verbeteren, van
door de ervaring gebleken fouten te
zuiveren en de vruchten te doen drajen,
welke zij er in^Ol van gehoopt, maar
niet van verkregen heeft dat zij haar
houding, zeggen wij, in sterke mate heeft
laten beheerschen door partij-politiek.
Dit verwijt stemt op moeilijk weer
legbare gronden.
Van de liberale pers zijn verreweg de
meeste, zoo niet alle organen, van de ver
schijning vim het ontwerp-Militiewet af,
hoogst welwillend geweest in hun oor
deel. Zij hebben op onderdeelen" critiek
geoefend', maar geen is er geweest, dat
niet de veie qualiteiten met lof ver
meldde, geen enkel dat op een afwijzing
aandrong of zelfs maar zinspeelde.
De militaire specialiteit van de Libe
rale-Unie-groep, generaal Jüland, de ma
ker der wet van 1901, bij uitstele ge
roepen dus om te beoordeelen of zijn
werk door de thans voorgestelde herzie
ning verbeterd dan wel bedorven werd,
heeft in het „Vaderland" met een milde
critiek een bijzonder gunstig oordeel uit
gesproken. Hij heeft later, bij de behan
deling in de Kamer, een voortdurende
aarzeling getoond, die wel de waarheid
bewees van zijn eigen woord, dal het
hem te moede was alsof hij beurtelings
aan den eenen en aan den andereu arm
werd getrokken, jlnderuaad aan den
rechterarm trok hem het be ang d_r .ands-
verdadiging en de liefde voor zijm eigen
werk, aan den linkerarm de partij-poli
tiek zijner staatkundige vrienden.
Zijn leiding heeft de Liberale-Unie-
groep prijsgegeven 'voor die van dan
heer Thomson, van wien men, bij alle
waardeering voor het onbluschbare vuur,
dat hem Jhezielt, en liet ontembare élan,
waarmede hij verre toekomst-mogelijk
heden in onmiddellijke militaire werxe-
lijkheid wil omzetten, niet anders kan
zeggen, dan dat hij de rol vervult van
■een aan onze tegenwoordige weer
kracht vijandige macht. In dat opzicht
staat hij, ondanks alle verschil van be
doeling, met de sociaal-democraten op
dezelicte lijn; hun samenwerking liet dan
ook gedurende de behandeling der Mili
tiewet aan hartelijkheid niets te wenschen
over. Van deze specialiteit heeft de
Kamergroep der Liberale Unie de lei
ding in defensio-zaken definitief aan
vaard. De heer Borgesius had er schijn
baar niets bij te doen dan toe te kijken:
het liep als gesmeerd.
Ook in gemis van vertrouwen in het
talent of den persoon van den minister
van Oorlog kon de houding der Unie
hagr verontschuldiging piet vinden. Er
ging maar één roep over de uitnemende,
bekwame en karaktervolle verdediging
van het ontwerp door den heer Coiijn.
Hoe zou het der liberale partij tot
eer gestrekt hebben, indien zij eenstem
mig, althans bij groote meerderheid, aan
deze jonge, f r i s s c h e kracht, die reeds
in de weinige maanden van zijn bewind
getoond had te willen en te durven aan
pakken al droeg hij dan het anti
revolutionaire etiket, haar gulle steun en
medewerking had geschonken.
Uit de openbare meening, voorzoover
zij zich heeft uitgesproken, kan eindelijk
de houding der Unie-groep evenmin wor
den verklaard. De liberale pers bleef tot
het einde minister Coiijn en zijn ontwerp
welwillend gezind. .Verzet tegen de her
ziening, hetzij In geschriften, hetzij in
vergadering, werd behalve van den
kant des heeren Thomson in liberale
kringen bijna niet waargenomen. Het
kwam zoo goed als uitsluitend tot uiting
in... een enkele roomsch-dainocratische
kïesvereeniging en bij de S. D. A. P.!
Het is onze vaste overtuiging, dat de
de deur, Magdalena staat op, mijnheer
Koechler poogt tevergeefs haar voor
beeld te volgen. Men klopt harder
Jeanneton bes.luit eindelijk open te doen,
aldoor brommend op dezen laten be
zoeker.
Het scheelde weinig of Aymar liep
haar omver, toen bij in opgewonden haast
naar de deur der zaal liep, waarbij Mag
dalena stond te wachten
Het blijde weerzien tusschen vader en
zoon, tusschen de jeugdige verloofden
laat zich niet beschrijven. Geen woorden
werden gewisseld, maar hun blikken wa
ren welsprekender dan de uitgezochtste
woordenschat zou geweest zijn.
Waarom zijn zulke oogenblikken zoo
zeldzaam in het leven? Waarom moet
men ze zoo dikwijls koopen door lange
dagen van smart en rouw?
XXI.
BESLUIT.
Aymar Koechler was sinds twee jaren
gehuwd, en zijn lever verliep, aangenaam
en 'kalm bij zijn vader, zijne geliefde Mag
dalena en een aanvalligen kleine, toen de
revolutie van 1848 uitbrak. Hij had toen
al zijne wilskracht noodig' behoefde al
het overwicht, dat hij door een rechtvaar
dig en kloek gedrag uitoefende over de
werklieden der smelterij, om met voor
deel ,te (kjumeji strijden tegen den geest
Liberate-', tete-groep in dezen gehandeld
heeft noch m het belang van het land'
dat a'.getneene opgewektheid behoeft
tot deelneming aan den voornaamsten na-
tionalen plicht noch in het belang
van de liberale partij. Dat er van het
eerste zoo weinig mogelijk te bespeuren
zij, is onze hoop; het' tweede zal zij,
vreezen wij, maar al te spoedig be
merken.
Voor minister .Coiijn begint na d'e in
voering der wet misschien het moeilijk
ste en belangrijkste deel zijner taak.
Moge daarbij mede de gedachte hem
moed geven, dat, ondanks de 34 Kamer-
stemmen van heden, zeer velen in het
land, die niet tot zijn staatkundige geest
verwanten behooren, hem den zoo ge
lukkig aangevangen arbeid met vertrou
wen zien voortzetten.
Het „Handelsblad" schreef:
Eenige stemmotiveerlng vernam men
niet, ook niet van de Liberale Unie,
die toch wel reden had kunnen vinden
om te verduide*ijken waarom zij dit
maal, voor 't eerst, in militaire zaken
als één man de leiding van den heer
Thomson aanvaardde. Dat wij het tegen
stemmen vooral van deze groep betreuren
behoeven wij, na wat wij reeds schre
ven, niet nader te motiveeren.
Deu Minister van Oorlog zij intusschen
gelukgevvenscht met den einduitslag.
Loten. Onze lezers worden attent
gemaakt op de in ons nummer van heden
voorkomende advertentie der Holland-
sche Credietbanken die 2 pCt. Loten
Stad Antwerpen van 1903 aanbiedt te
gen maandel. aflossing van f 1f2; f3.
Zooals uit de advertentie blijkt, heeft
er bij die Loten 6 «maal 's jaars eene
Trekking plaats met Hoofdprijzen van
frs. 101'.000; 25000 enz. De eerstvol
gende .Trekking met 700 prijzen, waar
onder 1 Hoofdprijs van frs. 100.000, h-eft
reeds op 9 December a.s. plaats.
Ook een b ij s 1 a gDe raad te
M ddrtburg besloot in haar jongste ver
gadering tot het geven van bijslag op de
loonen tier persoonen in gemeentedienst
de regeling werd aan B. en W. overge
laten. Deze hebben nu een regeling ge
troffen, die tot zéér eigenaardige resul
taten aanleiding heeft gegeven zoo zijn
er agenten van politie die per week..^
5 cent, zegge vijf cent, meer krijgen
terwijl .collega's van hen bijna één gul
den opslag ontvangen.
De vermiste „Car ra ra". De
burgemeester der gemeente Texel is ge
machtigd, een belooning van f 300 uit
te keeren aan hem, die kan opsporen het
wrak van het Duitsche stoomschip „Car
rara", zoodat de oorzaak van het ver
gaan van dat schip zal kunnen worden
vastgesteld.
Genoemd stoomschip, 3 November
1911 vertrokken van Hamburg met be
stemming naar Barcelona, Genua en Na
pels, is vermoedelijk in den nacht van 5
op 6 November en waarschijnlijk in de
Noordzee, Zuidwestelijk van Texel, ver
gaan.
W M. k za a m li e i d van een hond.
Gisternacht ontstond brand ten huize
van J. H. J. te Apeldoorn. De man en de
vrouw waren om 10 uur ter ruste gegaan,
toen ze oin 12 uur gewekt 'werden, door
dat de hond op hun bed sprong. Daar
dit geen gewoonte was, meende de man,
dat er iets buitengewoons moest zijn
ging kijken en vond de benedenkamer
in brand. De brand bleef, dank zij de
spoedige hulp tot die kamer beperkt.
Drie vingers vermofseld.
Bij het heien te Rotterdam iheeft de 56-
jarige losse werkman P. D., liet 700 kilo
zware heiblok op de rechterhand gekre
gen, .waardoor drie vingers werden ver
morzeld. De man is per rijtuig naar het
Ziekenhuis gebracht.
Een goochelaar. De zeöman J.
L., een Amerikaan, kwam in een sigaren
winkel te Rotterdam om sigaren te koo
pen. In zijn gezelschap was zekere S. S,
De Amerikaan betaalde met een Engelsch
•muntstuk, dat hij op de toonbank legde,
van oproer en verzet, die zjich toen van!
aller hoofden meester maakte. Mijnheer
Westner, wiens moed door de onver
wachte gebeurtenissen was verslagen,
en die vreesde een gedeelte van zijn for
tuin te verliezen, vond bij Aymar kracht
en bemoedigingop zijn beurt werd nu
de beschermeling een nuttige bescher
mer.
Tegen het einde van Juli 1S48 kwam
een kleine jongen van 10 jaar op zekeren
avond aankloppen aan de deur van Ay-
mar's .woning. Hij was zoo bleek en be
droefd en scheen de reden van zijn komst
niet te durven uitleggen. Maar toen Ay
mar hem kalm ondervraagd had, zeide hij
eindelijk
„Mijne moeder is dood, mijn vader,
na geld en goeden naam verspeeld te
hebben, is naar Californië vertrokken
maar hij heeft mij aangeraden, u op te
zoeken. Mijnheer Koechler heeft eertijds
zijn leven gewaagd, om het uwe te redden
zeide hij mij, ik hoop, dat hij u niet tza.l
verstooten.
Wilhelm! Mijn arme Wilhelm zijt
J^j hetriep Aymar uit.
En hij opende voor het kind zijne ar
men, dat er zich weenende in wierp.
Magdalena, .vervolgde hij zich wen
dend tot de jonge vrouw, die gansch
bewogen dit tooneel bijwoonde, dat is
onze tweede izoon, dien wjj willen pp-
voeden, niet waar?,
maar toen hij zich even had omgekeerd;
was dit geldstuk verdwenen. De politie
kwam er aan te pas, en ten slotte werd
het vermiste goudstukje teruggevonden
in de omgeslagen broekspijpen van S. S.
Wie het daar zoo vlug in gegoocheld
had bleef onbekend.
Een grimmige winter? Vol
gens een Veluwsche imker staat er etfri
grimmige, strenge winter voor de deur.
De man grondt zijn uitspraak op het vol
gende feit: De bijen hebben dit jaar de
vlieggaten hunner woningen zoo klein
mogelijk gemaakt, als blijkbaar in geert
jaren het geval was. Ze willen zich zoo
doende beter tegen koude beschermen!*
En zegt deze weervoorspeller: hoe
kleiner gaatje, hoe harder winter.
Ontploffing. Te Zwolle is eert
ontploffing ontstaan, doordat de arbei
der G. S„ die bezig was een vat te vullen,
er met de lamp te dicht bij kwam. Bei
de bodems werden uit het vat geslagen
en den arbeider werden beide been en
verbrijzeld. Een dertigtal ruiten van de
fabriek zijn stukgeslagen. De toestand
van S. is zorgelijk.
Verdronken. Te Doetmchem is
de wed. K. te water geraakt en in eert
draaikolk verdronken.
Ongelukken. Te Kortgene is de
werkman d. L. bij het lossen van eert
schip met pulp in het ruim van een ander
schip gevallen. Bewusteloos werd hij on
der toezicht van een geneesheer ptfr
draagbaar naar zijn woning gebracht. Na,
nog even tot bewustzijn te zijn gekomen,
is hij des nachts overleden.
:Bij gelegenheid van de jaarmarkt te
Diever in het laatst van de vorige maand,
bracht de jongeling J. van V. te Wapse
een meisje uit Havelte huiswaarts en se
dert was hij spoorloos verdwenen. Eert
dertigtal personen heeft dagen aaneen
gedregd in de vaarten in den omtrek,
doch zonder resultaat. Men heeft gedacht
aan misdaad, doch licht was in deze niet
te krijgen. Thans is zijn lijk gevonden
in de Drentsche Hoofdvaart.
Een eigenaardig geval. Hef
Hbld. van Antwerpen schrijft:
Een boer van St. Martin had op de
markt van Foix een varken gekocht om1
te vetten. Twee dagen later, toen hij den
stal van het dier kuischte, vond hij in hqt
mest een goudstuk van 20 fr., met dett
beeldenaar van Napoleon III en liet jaar
tal 1860. Zijne verrassing was groot.
Maar zij verdubbelde den volgenden dag:
toen hij weer een goudstuk vond. Vijf da
gen Jang vernieuwde zich het wonder.
Het varken „legde" goudstukken Het
nieuws lekte uit, het kwam aan de oorert
van den verkooper en deze eischte aan
stonds de goudstukken op.
Mijn verken, zegde hij, moet zeker
den portemennaie hebben opgegeten,
elfen fff op cfen Uag zeff ran vfc ui ai hi'
heb verloren. En er za e i negen goudstu-
ken van 20 fr. in en twee bankoriefjes.
't Is dus mijn geld en gij moet het terug!
geven.
De kooper echter hoorde aan dien kant
niet.
Ik heb het verken gekocht en be
taald. Het behoort -mij dus toe niet al
wat er in is.
Men heeft mannen van zaken geraad
pleegd. Er zal gezegeld papier volgen
en vroolijke pleidooien zijii op til.
H er sen vl i es r ugg em e r g ont
steking. ln drie weken tijd zijn
te Melissant twee gevallen van hcrseii-
vliesruggemerg-ontsteking voorgekomen,
beide niet doodelijken afloop. De slacht
offers zijn jongedochters van 20 jaar.
Gezonken. In de Houkesloot bij
'tSneekermeer is Maandagavond het met
steenkolen geladen schip van B. Drenth,
van De Leek, gezonken. De vracht, te
Groningen geladen, was bestemd voor
een firma te Bols ward. Vrouw, man en
10 kinderen konden, met achterlating van
alles, zelfs den vrachtbrief, ternauwer
nood worden gered door een voorbijva
renden modderschipper. Te Sneek zijn de
menschen onder dak gebracht. Er was
niets verzekerd.
Ik wilde u dit voorstel doen, mijn
beste Aymar, antwoordde zij.
Ondanks de hartelijke ontvangst, die
den zoon van mijnheer Kruff was te beurt
gevallen, was zijne tegenwoordigheid
voldoende geweest, ,om bij Aymar eefie
menigte van bittere herinneringen op te
wekken, die de tijd wel had kunnen
verzachten, maar niet had kunnen uit-
wisschen. Vaii Wilhelm vernam hij, dat
zijn vroegeren vijand, Fritz, als oproer
ling verbannen was, tengevolge der nood
lottige gebeurtenissen van de maand Juni
Aymar beklaagde hem, zooals hij eeni-
gen tijd ,te voren Arthur Lercey had be
klaagd, die gedood werd in een duel na
een nieuwen twist, veroorzaakt door on
eerlijken winst van het spel. Zijn eigen'
misslagen hadden hem in de toegevend-
ook schipbreuk geleden, na langdurige
heid onderwezen. .Had hij in zijn leven
en edelmoedige pogingen was hij er ech
ter ten laatste in geslaagd, de haven te
bereiken. Onder de talrijke bewijzen van
de herstelling van zijn eer, was dit wel
een der voldoendste voor zijn hart, dat
een vader, die naar den vreemde vertrok!
hem de opvoeding van zijn kind toever
trouwde. Mocht nog ééne het wagen dur
ven hem te beschuldigen, doelend op zijn!
verleden, dan kon hij dit nieuwe en zoo
schoon bewijs aanhalen, als eene verze-t
kering, dat hem zijne vorige achting en|
vereering was JeruggeschojikeiL