365 „Trouw en eerlijkheid zijn kapitale deugden- zij beheerschen alles in zaken. Ik belast mij er mede den dichter uit zijn hooge sfeer te doen afd; len. Hij zal tot u terugkeeren als een praktisch mensch en een rijk man." „Spreek met hem zelf," besloot de journalist, ,yhij alleen kan hierin beslissen." Toen ze den armen Jacques den volgenden dag zoo diep terneerge slagen zagen aankomen, toen hij daar stond met een zwaar hoofd en eeu zwaar hart, trad Bilson op hem toe, legde hem de hand op den schouder en sprak op forschen toon: „Komaan, jonge vriend, ik heb van uw letterkundige teleurstellin gen gehoord, maar haast u, ik neem u mee naar Amerika, want ik weet dat ik in u een flinken steun zal vinden." Jacques aarzelde of hij het aanbod zou aannemen. Hij bedacht ech ter, dat het onverstandig kon zijn het van de hand te wijzen. Was het niet de Voorzie nigheid, die hem deze hulp op het juiste oogenblik toezond? Deze oude vriend van-zijn oom bezat werkelijk de gave van zaken doen. Bovendien zou hij binnen een jaar, misschien binnen eenige maanden, als hij de positie had leeren kennen, kunnen te rugkeeren met de nooddge middelen om zijn huwelijk door te zetten. Zijn oom had hem wel aangeboden de eer ste kosten der jeug dige huishouding te dragen, maar hij wilde van den va derlijken vriend niet meer offers vragen dan deze zich voor zijn aan genomen zoon reeds getroost had. Bovendien, hij wil de zijn geluk en dat van Yvonne aan zichzelf, aan eigen kracht te danken hebben. Te zamen zouden zij dan naar de overzijde van den Oceaan terug keeren. Hij twijfel de er niet aan of ze zou hem naar New-York willen volgen. Hij zóu Bretagne dus verla ten voor de Nieu we Wereld. En toch, alles verlaten wat hem lief was! Zijn oom, zijn verloofde, zijn geliefd Bretagne, het huis waar hij opgevoed wias! On danks zijn krachtig besluit voelde hij zich er bijna niet toe in staat. Hij had schrijver, dichter willen worden, en niet de secretaris van een Amerika anschen nabob. Hij die in poëzie eu muziek zijn vreugde vond, zou hij een man worden van dorre cijfers! Maar hq was immers niet geslaagd in de letterkunde. Neen, hij zou niet weifelen, sir Bilson kon op hem rekenen. Jacques zou dus vertrekken. Hij bracht den laatsten avond met zijn verloofde door. Siamen wandelden ze langs den vijver en ze voelden zich droefgeestig gestemd. Het was een schoone avond1, de zon daalde langzaam, de bloemen zon den haar geuren tot hen op. Toen. sprak Jacques met zijn schoone, diepe stem „Yvonne, als God mij rijkdom had gegeven, als ïiik u een-leven had kunnen verschaffen, zooals ik dat voor u gedroomd heb, nooit zou ik u verlaten hebben, nooit zou ik in zulk een verre ballingschap gaan. Maar laten wij moedig zijn. Wees er verzekerd van, dat mijn hart u trouw blijft." A'l schitterden in de droefgeestige oogen van Yvonne ook met moeite weerhouden tranen, men kon er toch vertrouwen in lezen. Ze wilde de energie van haar verloofde niet verzwakken. Jacques was moedig, hij zou zich in Amerika spoedig een positie veroveren. Maar wat was het ver, dat land daar ginds over de zee.Een schip is toch maar een «broos vaartuig tegenover den onmetelijken Oceaan. Evenwel, ze trachtten beiden! de smart van de scheiding te vergeten in de gedachte aan de toekomst. De avond viel en het gesprek werd. op EEN KIJKJE OP DEN NIAGARA-WATER VAL vanaf den Noordelijken (Canadeesche) oever gezien. De lezer verbeelde zich dat hij staat aan het linksche uiteinde van het „hoefijzer" dat de groote waterval vormt; zooals men weet heeten de Amerikanen den Niagara-val de hoefijzer-waterval". steeds zachter toon voortgezet. Plotseling zweeg Jacques stil en luisterde. Hoor! Een stem van zeldzame schoonheid doch buitengewoon zwaarmoedig deed zich hooren. „Dat is Irene," fluisterde Yvonne. „Zij meent haar kind in slaap te zingen. Arme vrouw!.Maar is ze eigenlijk wel te beklagen? Ze lijdt ten minste niet in haar waan." De krankzinnige kwam op de beide verloofden toe. Ze droeg op haar schouders eenige matten, die zij in haar schuilplaats gevlochten had en nu in de naburige stad ging verkoopen. Zoodra zij Jacques en Yvonne herkende, veranderde de uitdrukking van haar gelaat: deze werd zeer zacht. Ze was hun beiden hoogst dankbaar voor de goedheid, die zij haar hadden betoond en zei, dat ze eeni lied voor hen zou zingen. En ze zong een lied, waarvan het refrein was, „dat men niet verlaten moest wie men liefheeft." De jongelieden werden hierdoor zeer getroffen en kwamen in nog droefgeestiger stem ming bij het kasteel aan. „Vaarwel," sprak Jacques met beven de stem. „O neen," ant woordde Yvonne, „tot weerziens 1" Irene wa9 hen vain verre gevolgd en opnieuw klonk hun het refrein in de ooren. Jacques was bleek, maar de vastbera denheid stond op zijn gelaat te lezen. „Het is om u dat ik vertrek, Yvonne. Houdt moed, heb vertrouwen op mij." En terwijl hij zich verwijderde, stond Yvonne hem na. te staren, met de handen van angst ?aamgaknepen. „O," snikte zij, ,yik zal hem niet weerzien.wel licht noodt meer De smart had haar geheel over meesterd. Jeanne kwam naar buiten, nam haar als een kind bij de hand en bracht haar moe derlijk en teeder naar binnen. ,yArme Yvonne! Arme kleine!" sprak ze zacht. Yvonne barstte in tranen uit en ba ron Herzei stond het aan te zien zonder eenig mede- doogen met de tra nen van zijn kind, die hij zenuwach tigheid en overgevoeligheid noemde! En dat zei hij, die met één woord het vertrek van Jacques had kun nen verhinderen, het bestaan der jongelieden had kunnen verzekeren, als hij zei: „Ik zal haar een bruidschat geven, ik zal haar in het bezit stellen van dit fortuin, dat haar vanwege haar moeder toekomt." (Wordt vervolgd.) ALLERLEI. Op een afstand. Verdediger. Ik kan u verzekeren, dat de beschuldig de steeds den diepsten eerbied had voor de waarheid. Rechter. Daarom blijft hij zeker op zulk een eerbiedigen afstand van haar. Nieuwe adel. Parvenu. Schilder mijn rijtuig volgens mijn stand, met de schoonste kleuren, fijn en modern. Schilder. En het wapen, mijnheer? Parvenu. Natuurlijk ook volgens de nieuwste mode. Gauwer kon het al niet! Mevrouw A. Hoe bevalt de niéuwe meid je? Mevrouw B. Een actief mensch. Binnen het eerste half uur had ze mij den dienst al opgezegd I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 9