Uit de Pers. Aymar. Derde Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 11 Nov. no. 637. Een lied per week. No. 14 uit „De Leeuwerk." Het Lied van Limburgs Steden. IWoorden van Muziek van; A. F. van Beurden. Henri Tijssen. Van Uw steden gaan' wij zingen, Limburg dierb're moedergrond. 'tLjed moet door uw gouwen dringen, 'Jub'lend uit der zang'ren mond. 'tLied ruischt zachtkens door uw dreven ptKlink' op beurt ook forsch en blij; jMet akkoorden rijk omweven, 'tLied van Limburgs stedenrij! fMet akkoorden rijk omweven, 'tLied van Limburgs stedenrij! U ter eer, Maastricht, moet schallen' Qnze luidste jubeltoon. IBinnen uwe grijze wallen Stichtte Sint Servaas zijn woon. 1) IMet een roemvol rijk verleden Ppent gij den deft'gen stoet Van Oud Limburgs zustersteden, Sterrestad, U d'eeregroet! Van Oud Limburgs zustersteden, Sterrestad, U d'eeregroet 'Meesteres der vrije kunsten, Veste met een bisschopstroon, IRoermond, rijk bedeeld met gunsten1,' li zij d' eerepalm tot loon Over harp, palet en veder Voert Oe een vaste heerschappij, De oude meesters roept ge ons weder; Roerstad, U onz' melodij! De oude meesters roept ge ons weder, Roerstad, U onz' melodij! Venlo, rijk aan vrucht'bre tuinen, ■Gaarden aan den heldren vloed, 't Wijlen op uw heuvelkruinen 2) Schenkt weer rust aan 't krank gemoed, Gaf natuur U meen'ge gave, Ook de kunst vergat U niet. Voor Valuas trouwste have, iTrille een forsch akkoord in 't lied! Voor Valuas trouwste have> Trille een forsch akkoord in *t lied! Weert, gij parel van de heide, Als in gouden band gevat, Eens waart gij de hoog gevleide, ,Wijd vermaard, der Hornes schat. 3) INijver reppen zich de handen Van uw volk, in eenvoud blij, Dale welvaart op uw landen, Weert, uw heil, dat wenschen wij! Dale welvaart op uw landen, Weert, uw heil, dat wenschen wij! 1> De H. Servatius, eerste Bisschop van Maastricht, 443—484. 2) In het Retraitenïiuis „Manresa". 3) Weert was de zetelplaats der Graven van Horn. We zinken. Ouder dit opschrift wijst de „Gel derlander" op het geregeld dalen der geboorte-cijlers in ons land. 't Is nog niet zoo lang geleden, dat het aantal geboorten voor ons land 34 a 35 per duizend bedroeg, in 1908: 29.90, in 1909 29.15. In 1910 was dat cijfer al weer belangrijk lager. De cijfers over de eerste 9 maanden van 1911 zijn zeer treurig. Al die 9 maanden blijven achter bij de overeen komstige van het vorig jaar, sommige met meer dan 1, twee zelfs met meer dan 1:5 per duizend inwoners. Zou dan ook in ons volk geen pit meer zitten om de ramp van het Nieuw- Malthusianisme te keeren Goddank de Katholieke streken komen (kranig voor den dag. Maar het tekort op het geheel wordt door hen niet aan gevuld. Gelijk alle beschaafde landen zinken ook wij. Want beschaving is tegen woordig synoniem met genieting. En FEUILLETON. 1Naar het Fransch. 37) Aan zich zeiven denkend, vroeg de Ijdele, trotsche- vrouw zich af, of de vier verloopen jaren, sedert welke zij elkander voor het laatst ontmoet hadden, ook op hare trekken zulk eene opvallende ver andering hadden teweeg gebracht. Na de gebruike ijke beleefdheidsvormen kon mevrouw Westner niet nalaten hare ver wondering uit te drukken door te zeg gen „Ik vrees, mijnheer, dat uw gezondheid U reden tot klagen geeft Dit ongeluk wekt des te meer mijn medelijden op, daar ik zelf ook zeer dikwijls lijdende ben. Mevrouw Westner weet steeds aan denkbeeldige ziekten al de onaangename gewaarwordingen, die evenwel voort sproten uit haar leeftijd en slecht hu meur. Aymar wilde antwoorden, dat hij het goed maakte, toen .Mijnheer jW,estner pp waar genieting heersght, daar is geen wilskracht meer. En zoo graaft de tegenwoordige be schaving haar eigen graf, waarin het Fransche volk al diep aan het wegzinken is, waarin ook wij, wanneer we niet oppassen, verzinken zullen. Sociale Verzekeringen. De „Nieuwe Rotterdamsche Courant" heeft in verschillende arti kelen het vraagstuk der ouderdomsvoor ziening besproken. Voorop staat voor het blad scheiding van invaliditeits- en ouderdomsverzeke- ring en geen verplichte verzekering. Vereeniging van invaliditeits- en oudcr- domsverzekering zou voor beide takken van sociale verzekering hoogst nadeelig zijn voor de invaliditeitsverzekering omdat deze feitelijk niets anders is dan de sluitsteen der ziekteverzekering, en, op grond van allerlei, niet in de laatste plaats fina.ncieele, bezwaren in direct ver band met die verzekering geregeld moet worden voor de ouderdomsverzekc- ring, omdat deze door vereeniging met de invaliditeitsverzekering op onredelijke wijze wordt achtergesteld en gewrongen in een keurslijf, dat dit ingewikkelde pro bleem in allerlei richting beknelt, het geen mitsdien tot niet te verdedigen ge volgen moet leiden. Negatief zijn onze conclusies, vervolgt de „N. R. Crt.", eveneens ten opzichte van het staatspensioen naar Deensch of Engelsch model. Beginselbezwaren cn bezwaren van praktischen aard wegen op tegen de voordeelen, die het stelsel overigens ontegenzeggelijk boven de ver plichte verzekering bezit Naar onze vaste overtuiging verdient de Belgische regeling qua stelsel ïn alle opzichten de voorkeur. De vraag is ech ter: zou een dergelijke vrijwillige ver zekering met staatssubsidie ten onzent tot goede resultaten kunnen leiden? Met de commissie uit den Vrij-Libe- ralen Bond zouden wij deze vraag beves tigend willen beantwoorden. Zeker, wij ontveinzen ons niet, dat een met de Bel gische mutualiteit vergelijkbaar vereni gingsleven over het algemeen, uitgezon derd wellicht in zekere mate in onze zui delijke provinciën, hier te lande niet wordt gevonden. Hier staat evenwel tegenover, dat inen gegroiide hoop mag koesteren, dat hier te lande van de zijde der werkgevers, onder wie velen reeds op het oogenblik zich aan deze quaestie gelegen laten liggen, meer steun zal wor den ontvangen, dan in Belgie het geval is geweest, waar de regeling ingevoerd is in een tijd; toen de verhoudingen in de industrie zeer gespannen waren. Een ander voordcel is, dat politieke geschil punten, al bestaan zij natuurlijk ook hier te lande, toch lang zoo diep niet in het volksleven zijn doorgedrongen als in België het geval schijnt te zijn. Wij kunnen ons niet voorstellen, dat een goed deel van ons volk zich lange jaren van een regeling zou afwenden, enkel omdat zij in het leven is geroepen door een regeering en Kamermeerderheid van andere kleur. Een Middenpartij. In een driestar van de „S t a n d a a r d" wordt opgemerkt, dat men den wensch naar een middenpartij, dien velen koes teren, niet uit de hoogte inoet afkeuren. Immers, het feit ligt er nu eenmaal toe, dat een niet zoo kleine groep niet prin cipled aangelegd is en het nooit wordt. Dat ligt aan hen zelf en aan den ioe- stand. Slechts een zeer enkele maal komt het in de politiek tot een zuiver prin- cipiëele beslissing, en in verreweg de meeste gevallen wordt, als 'top het fi naal besluit aankomt, water in den wijn gedaan, omdat 'tniet anders kan. Dit heeft tengevolge, dat de principieel aangelegde geesten keer op keer zich teleutgesteld zien en de leiding toch aan de geesten van meer gemengde structuur moeten overgeven. En bij dezen eisch van den toestand komt dan de persoonlijke aanleg. Slechts zeer enkelen zijn in staat elk vraagstuk tot op den bodem te peilen, de meesten moeten drijven op anderer oordeel. En daar nu bij elk vraagstuk onvoorwaarde lijk drie uitspraken tegenover elkander wélwillenden toon zei-de: Ik heb nog vergeten te zeggen, dat mijnheer Koechler ongeveer vier weken geleden, ontsnapt is aan een groot ge vaar. Zonder in bijzonderheden te treden, over dc vroegere positie van zijn bescher meling in het huis Kruff, schetste mijn heer Westner op roerende wijze, de ge varen, waaraan Aymar zich had bloot gesteld. Het scheen, dat mevrouw Westner! met een zekere belangstelling het ver haal van haar echtgenoot aarthoorde en zij bood hem de welverdiende geluk- wcnschen aan, toen de deur van het sa lon eenigszlns ruw geopend werd en Lucile, gevolgd door mcj. Smithson bin nentrad. Nauwelijks liet het onstuimige meisje haren vader den tijd, om deni nieuwen bezoeker voor te stellen, of zij zeide tot Aymar. „Houdt u van reizen, mijnheer? Heeft u veel gereisd? Ik heb er steeds veel van gehou- houden, mejuffrouw, maar mijn positie* ontzegde mij dit genoegen. Gij leent dus het schoone Zwitser land niet? Ik ben er slechts veertien dagen ge weest. J&jat mij aangaat, ik aanbid als 't staan, twee van de beide uiterste kanten, en een derde die tusschen deze beide instaat, laat het zich uiteraard wel be grijpen, dat, wie zelf geen oordeel kan vellen, allicht geneigd js, om bij voor keur aan den middenman gelijk te geven. Slechts de religie maakt hierop een uitzondering. Zelfs de eenvoudigste jn den lande kan op het stuk der religie een zeer vaste overtuiging bezitten. Dit nu breekt de kans van elke middenpartij. Zulk een groèp toch kan wel de Cultuur- aanbidders TGt zich trekken, maar déze zijn steeds d^in gezaaid, terwijl ze de religieus-gewfcrtelden steeds zal afstooten en met hen de massa. Want wel is bet waar, dat in de massa ook een zeer sterk ongodsdienstig ele ment schuilt, maar dit element staat dan gemeenlijk zoo fel en bitter tegen het religieuze element over, dat het reeds daarom te eenenmale ongeschikt is, om zich in de verdraagzame rol der midden mannen te schikken. Dit nu maakt, dat er voor de midden partij, althans ten onzent, niet anders overblijven dan de Jauwen op principieel gebied, eeherzijds opkomend uit oud- liberale kringen, waar men persoonlijk nog aan religie hecht, maar ze ïn de politiek niet wil, en anderzijds uit Chris telijke kringen, voorzoover er ook in die kringen zijn, die 't religieuze kleed voor lief nemen, zonder principieel te onder zoeken wat er onder zit. Ook in vroegere perioden heeft men we! gepoogd met zulk een vlag zonder kleur uit te varen, maar steeds liep het op een droef fiasco uit, meest zelfs zeer spoedig. En dit zal zoo blijven, zoolang in onzen volkskring het voor of tegen de religie den doorslag geeft. Eerst als dit er bij ons uitging, zou ook in ons land een middenpartij bloeien kunnen. Gelijk het nu staat, kan dit niet. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Zitting van Vrijdag 9 Nov. (Vervolg.) (Vervolg). Voortgezet wordi de beraadslaging over art. 85 der M i 1 i t i e w e t (aanmel ding van de verlofgangers bij den bur gemeester), waarbij de Minister van Oorlog, de heer C o 1 ij n, overneemt een amendemertt-Marchant, om de aan melding ook schriftelijk toe te staan, als de betrokkene zich buitenslands bevindt. Een amendement-Ter Laan oin den termijn ruimer te-stellen wordt verwor pen met 56 tegen 8 stemmen. Bij 'een volgend artikel, waarbij bepaald wordt, dat voor het aangaan van een verbintenis ïn het buitenland de toestem ming noodig id van den Minister van Marine of van Oorlog, oordeelde de heer Verhey (U. L.) dit zeer bezwaarlijk, omdat, doordien dit te omslachtig ïs, de plaatsen van Nederlandsche jongens door buitenlanders dreigen te worden inge nomen. Men late den burgemeester of den waterschout die toestemming geven ter bespoediging. De Minister van Oorlog zal zich beijveren aan dezen wensch te voldoen. Bij art. 89 (inspectie der verlofgan gers) ontwikkelt de heer Ter Laan (S. D.) verschillende bezwaren tegen die inspectie, welke hij eigenlijk liefst geheel zou afgeschaft zien. De Minister zal trachten aan de bezwaren tegemoet te komen, waarna het artikel wordt goed gekeurd. Bij art. 91 (straf bij inspectieverzuimen) verdedigt de heer Marchant t(V. D.) een amendement om geen arrest ïn pro voost of huis van bewaring te doen ondergaan, doch slechts kwartierarrest op te leggen, in de kazerne te ondergaan. De Ministervan Oorlog, de heer Colijn, bestreed het amendement-Mar- chant, daar het kan voorkomen, dat er overtredingen van zeer ernstige» aard gepleegd worden, zooals bij het weg maken van equipementstukken. De heereii Thomson (U.L.) en Ter Laan (S.D.) daarentegen verdedigden het, omdat het opleggen van vrij zware straffen voor geringe vergrijpen in slechte arrestlokalen de populariteit van 't leger ware, dat schoone land met zijne ber gen, zijne ijsbergen vooral, die men niet zonder ontroering aanschouwen kan. O, ik ben eene onverschrokken bergbeklim- ster, niets weerhield mij; in plaats van onzen gids te volgen, was ik altijd aif vooruit, tevergeefs riep mama mij terug, schreeuwde mejuffrouw Smithson mijn naam, niet een voetijzer beslagen, stok in de hand liep ik door, steeds maar door Veel te ver mijn kind, onderbrak mijnheer Westner lachende, evenals uw tong op het oogenblik. O, antwoordde het bedorven meisje op een half verrasten, half kmorrigen toon, als het zoo is, zwijg ik en zal even stom blijven zitten als mejuffrouw Smithson. Toen begon mevrouw Westner zelf met geestdrift de spreken over hare rei zen en haar avonturen, die zij had mee gemaakt, vooral over die, welke hare eigenliefde streelden. Het gebeurde meermalen, dat Lucile, haar onderbrak, om dit of dat feit tegen fe spreken; maar hare moeder verwon derde of vertoornde zich hierover niet, want hieraan was zij reeds gewend ge raakt, terwijl zij door hare misplaatste moederljjk,e toegeeflijkheid deze ge niet zal vergrooien. De heer Uuymaer v a n T vv i s t (A. R.) vreesde evenwel, dat de militiecommissaris er eerder toe over zal gaan kwartierarrest dan geldstraf op fe leggen, zoodat de verlofganger er niet beter op zal worden. Ten slotte nam de Minister het amendement toch over, nadat de heer Marchant een wijziging had aange bracht in zijn amendement. De heer Schaper ,(S. D.), de slechte toestanden der arrestlokalen in de ka zernes wrakende, stelde een motie voor, waarbij de Kamer den wensch uitspreekt, dat de toestand dier lokalen dringend ver betering behoeft. Deze motie zal bij de oorlogsbegroo- ting behandeld worden. Verder komt er in behandeling een amendement-Ter Laan (S. D.), om een nieuw artikel 104ter in te lasschen, waar bij bepaald wordt, dat de jongelui, die van dienst vrijgesteld zijn, omdat zij ïn particuliere betrekking naar indië gaan, niet zullen worden aangevuld in het con tingent door andere jongelui. De heeren Thomson (U. L.) en van Karnebeek (O. L.) bestreden dit. Het amendement werd verworpen met 63 tegen 12 stemmen. Bij art. 106 verdedigt de heer Ter Laan (S. D.) een Amendement om met dc versterkte lichting te wachten tot 1916. Na bestrijding door den heer Thomson en den Minister .wordt het amendement verworpen met 64 tegen 10 stemmen. Het artikel wordt goedgekeurd, evenals de overige artikelen. Hiermee is de behandeling der Militie wet beëindigd. De eindstemming zal op nader te be palen dag plaats hebben. MinisterCol ij n wordtvanalle kanten gelukgewenschi ook Minister Heemskerk had ge- lukweuschen in ontvangst te nemen. Dinsdagochtend wordt een aanvang ge maakt met het Kiesrecht-debat (voorstel-T roelstra). Spoorweg van Oostburg naar Cadzand Een wetsontwerp is ingediend tot toe kenning onder zekere voorwaarden van een renteloos voorschot uit's Rijks schat kist (ten bedrage van een derde van de (kosten, doch tot geen hooger bedrag dan f 60.000) ten behoeve van den aan leg en het in exploitatie brengen van een spoorweg van Oostburg naar Cad zand. Algemeene Landsdrukkerij. De begrooting van de uitgaven voor 1912 bedraagt f687,695.33. Een der hooger geraamde uitgaven houdt verband met de loonregeling. Het ligt n.l. in de bedoeling om de loonen der voormannen en eerste voormannen der zetters, drukkers en expediteurs meer in overeenstemming te brengen met de loonen van de machinezetters, zoodat het maximumloon van de voormannen dat thans f20 bedraagt tot f21 en het maximum loon van de eerste voorman-- nen, dat thans f21 bedraagt, tot f24 stijgen kan. Over 1910 bedragen de uit gaven der Landsdrukkerij f 658.1 de vermoedelijke inkomsten f 523,Uuj.--, zoodat het nadeelig saldo over dat jaar vermoedelijk f 135.114,53 zal bedragen. Land- en Tuinbouw. Ned. Landbouw-Comité. In de voortgezette vergadering vad het Nederl. Landbouwcomité, die bijge woond werd door den heer P. van Hoek, directeur-generaal van Landbouw, kwam de Tariefwet aan de orde. De heer K. de Boer Gzn., lid van de Eerste Kamer, te Assendelft, meende dat het protest tegen deze voor den land bouw nadeelige wet niet krachtig ge noeg kan zijn. De theorie van het be schermend stelsel sluit in zich, dat de binnenlandsche consument de invoer rechten betaalt. Dc bescherming geldt alleen voor de artikelen, die hier ook worden geproduceerd; voor artikelen die hier niet worden geproducee.d, werkt het tarief als een accijns. De land bouw heeft van de tariefsverhoogingab- woonte bij hare dochter had laten inwor telen. Aymar wachtte si edits een gunstig oogenblik af, om heen te gaan, toen men mijnheer Sercey aanmeldde, hetgeen hem zeer deed ontstellen. Sedert den dag, waaraan voor hem zulk een treurige herinnering verbon den was, de herinnering n.l. van zijne veroordeeling, had hij aeu rijken eige naar niet weergezien. Ten halve rekende hij reeds op eene beleedinging, toen mijnheer Sercey hem op een koele wijze begroette, zooals men het een vreem deling pleegt te doen. Dit was voor den ongelukkigen jonge ling een oogenblik'kelijke verlichting, waarvoor hij het slechte geheugen van Mijnheer Sercey dank moet weten. Wat er ook van zij, Aymar haastte zich te vertrekken en ondanks de vriendelijke aanmoediging van Mevrouw Westner, die hem zeide, dat zij hem spoedig hoop te weer te zien, nam hij zich voor, zijne bezoeken slechts zeer zelden af te leg gen, indien het hem onmogelijk was, er zich geheel aan te onttrekken. Niet zonder onrust had Mijnheer West ner die eerste ontmoeting tusschen Mijn heer Sercey en Aymar bijgewoondhij duchtte van den kant van zijn toornigen en wraakzuchtig en vriend, een of anderen soluut niets te w alp lien. Geen enkel voor deel kan hij daarvan hebben. Spr. waar schuwde tegen marchandeeren met den Minister. De landbouw moet zich prin cipieel verzetten, omdat het Tarief de grondslagen van het bedrijf aantast Graanrechten durft geen Regeering aan, kwamen zij er wél, dat zou spr. het Ne derlandsche volk niet rijp achten voor zelf-vertegenwoordiging. Vooral op de indirecte nadeelen voor den landbouw; legde spr. den nadruk. Spr. vroeg geeri vrijdom voor den Landbouw, doch de landbouwers mogen eischen, dat wat zij moeten opbrengen, terecht komt in de schatkist. De conclusie van den heer de Boer was, dat het tarief voor den Landbouw: onaannemelijk is. Daarna sprak mr. J. baron de Wijker- slooth de Weerdesteijn, lid van de Twee de Kamer, te Utrecht, afgevaardigde van den Utrechtschen Boerenbond. In ver band met hetgeen hij vroeger in de Ka mer heeft gezegd, betoogde hij, dat het nieuwe tarief der landbouw geen recht- streeksche bescherming zou brengen. Hij bestreed de argumenten tegen protectie. Wij kunnen onze producten niet meer op goeden voet ruilen met het buiten land, omdat de vreemde staten slagboo- men tegen onzen uitvoer hebben opge richt. De protectie kan ook de werk loosheid keeren. Er zijn artikelen ,diel thans niet gemaakt worden, omdat de ondernemerswinst ontbreekt. Wordt hier nu de industrie van zulk een artikel mo gelijk, dan bestrijdt men ook de werk loosheid, die er is. Het aanbod van ar beidskrachten is steeds groot en dat zijn werkloozen. Ongetwijfeld zou er een prijsstijging komen, inaar deze zou niet duurzaam zijn. Naarmate de toekomst vooruit gaat, zijn nieuwe industrieën noo dig, die arbeiders aan.werk helpen, die» hun bestaansmiddel door de voortgaande techniek verloren. De tegenstanders van het Tarief wil len de gelden halen uit successierechten en grondbelasting. Spr. heeft dan lie ver een verhoogd tarief. Toen de vrijhandelaars regeerden, hebben zij nooit het tarief verlaagd. Toch is het tarief beschermend voor verduur zaamde levensmiddelen, glucose, enz. Onder Sprenger van Eijk is het tarief belangrijk verzwaard. En Pierson stel de ook tariefsyerhooging voorter wijl de Meester zich bewoog in dezelf de lijn. Dat is niet verkeerd, want elke belasting maakt armer, terwijl het Ta rief welvaart brengt. Zouden wij net daarmee nu niet eens probeeren (Ge lach). Alle belastingen bevoordeelen of benadeelen particulieren, dat geldt niet alleen voor het Tarief. Spr. erkent dat het Tarief-Kolkman den landbouw niet beschermt en zeker niet voldoende in vergelijking met de industrie. Directe voordeelen heeft de land bouw dus niet, en als de gevreesde na deelen inderdaad bestonden, zou het Tarief niet aannemelijk zijn. Aan prijs stijging gelooft spr. niet. Voor onzen uitvoer vreest men wegens de tegen maatregelen van het buitenland. Maar de maatregelen, die men thans in Enge land en Amerika voorbereidt, nog vóór het Tarief er is, zijn niet meer dan be dreigingen. Als het volk in het buiten land onze artikelen wenscht, kan men daar geen tegenmaatregelen nemen. Bij een hoog tarief kunnen wij wat bij een handelstractaat bedingendan hebben wij wat aan te bieden. Ons Tarief wordt niet hooger dan in België, da. nie.s van represaillemaatre gelen heeft bemenu. Overigens is spr. tegenstander van belasting van hulpmid delen, van half-producten van den land bouw. Dat kan door amendeering ver holpen worden. Het Tarief-ontwerp is daarom niet ver werpelijk. Vrees voor trek der landar- arbeiders naar de industriesteden bestaat niet, als men met de grondverschaffing begint. Voordeelen voor het platteland zul len zijn, vermeerdering van de koop kracht en tengevolge daarvan verhoo ging der prijzen van de landbouwpro ducten. Ook de prijzen van de grond stoffen voor de nieuwe industrieën zul- kwetsenden uitval. Toen hij hem zijn voornemen had meegedeeld, den jeugdi gen Koechler een gewichtige betrekking in zijne smeltovens toe te vertrouwen had Mijnheer Sercey dit met nadruk af geraden, en hem voorspeld, dat hij vroeg of laat deze ongelooflijke onvoorzic' heid zou te betreuren hebben. Luister eens, Sercey, had Mijnheer Westner koel geantwoord, laten wij ons nu houden aan onze afspraak, dat noch u noch ik op dit onderwerp terugkomen. Wij hebben beiden weleer in deze betreu renswaardige zaak van Koechler met eene wreede overhaasting gehandeld. Al vorens hem aan het gerecht over te leve ren.... Dat was mijn recht, hoop ik. Gestreng recht! Menschlievender ware het geweest, er geduld en barm hartigheid voor in de plaats te stellen. Meer dan eens heb ik mij zelve het ver zuim verweten, dien jongeling bij mij ont- ooden te hebben en terwijl wij hem zijne misslag verweten, hadden wij hem till en gelegenheid moeten geven, om zijne fout te herstellen. Men doodt op zede lijk gebied een mensch niet, zonder er eenige wroeging over te gevoelen, vooral indien men later het bewijs gezien heeft, dat die mensch slechts verdwaald ge raakt .was. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 9