Uoor onze jongens en meisjes.
Beste vriendjes en vriendinnetjes,
Oplossingen.
nieuwe opgaven.
360
HET NIEUWGEOPENDE VOLKSBADHUIS IN DE JAN VAN GOYENSTRAAT TE 's GRAVENHAGE
links een kijkje op het intérieur, dat met 16 stortbaden en 4 kuipbaden prachtig en practisch is ingericht; rechts een kijkje op een hokje
voor een stortbad, waarin de voortreffelijke inrichting geheel tot haar recht komt. De tijd voor zulk een bad is 20 minuten, wat op Ide
klokken die zich op elke cabine bevinden, wordt gecontroleerd. Foto P. 'VAN TOL.
Misschien is u op school door uw onderwij
zer of door de zuster wel vertéld, dat wij deze
week het feest hebben gevierd van onzen heili
gen Willibrordus. Ik zeg „onzen heiligen",
want het is wel waar, dat Willibrordus geen
Nederlander was, als men in dien tijd van Ne
derlander kon spreken, (hij kwam uit Enge
land), maar zoo innig is deze apostel met de
godsdienstige ontwikkeling van ons vaderland
verbonden, dat wij hem gerust een van 5e on-
zen kunnen noemen. Zooals ge weet, was Wil
librordus een Benedictijner-monnik en werd
door zijn overste met nog meerderen zijner or
debroeders naar hier gezonden om deze streken
tot het Christendom te bekeeren en de ruwe
stammen, die toen ons land bevolkten, een wei
nig beschaving te leeren. Want gemakkelijk
ging dat niet en van alle kanten had onze moe
dige geloofsverkondiger met moeilijkheden te
strijden, zooals ge uit het volgende verhaaltje
lezen kunt:
TusscKen Egmond en Heiloo had de heilige
met zijne monniken een klein houten klooster
gebouwd, van waaruit zij de omstreken niet al
leen met hun prediking, maar ook met spade
en houweel bewerkten. Want de Benedictijner
monniken deden toen, wat zij ook nu nog doen
in de vreemde missiën, zij leerden den inwoners
lichameliiken arbeid, om zoo hunne zielen ook
toegankelijker te maken voor de geestelijke be
werking, waarvoor zij eigenlijk gekomen wa
ren. Zoo bewerkten dus Willibrordus en de zij
nen het land in den omtrek van hun klooster
en leerden den inwoners den landbouw en de
behandeling der eenvoudige werktuigen die zij
daarvoor noodig hadden en zelf ook maakten.
En terwijl de eenen bezig waren met het land
werk, hielden anderen zich onledig met het
houten kerkje te houwen, waarin zij het H.
Misoffer voor de nieuw-bekeerden konden op
dragen en onderricht geven. Maar dikwijls on
dervonden zij daarbij tegenwerking van den
kant dergenen, die nog verstokt bleven in het
heidendom en die van hunne eigengemaakte
goden, die zij aanbaden, geen afstand wilden
doen. Vooral een zekere Dagobert. een Fries,
trachtte hen overal in hun arbeid te belem
meren en zette dikwijls het volk tegen hen op.
Op allerlei manieren poogde hij hun werk te
vernietigen en zelfs waren de monniken van
hun leven niet altiid zeker, wanneer zij zich te
ver onder de heidensche volksstammen waag
den en Dagobert in naam der valsche goden de
heidenen aanwakkerde om de vreemde ind-rin-'
gers te verjagen, die hun goden wilden vernie
tigen. Op zekeren nacht had Dagobert met een
troep heidenen heel de stichting der paters ver
nield en het nieuwe kerkie. dat biina voltooid
was. in brand s-pstoken. Hij. had daarenboven
den put, dien Willibrordus had doen graven om
de streek van water te voorzien en het land
vruchtbaarder te maken, met steenen en zand
diehtgeworpen en zoo was bet werk der paters
voor langen tijd vruchteloos gemaakt. Willi
brordus was daarover zeer bedroefd en klaagde
zijn nood aan O. L. Heer, voor Wien hij toch het
bekeeringsweïk had ondernomen.
„Zie, Heer, Uwe vijanden hebben Uw werk
vernield en Uwe dienaren gemaakt tot doelwit
hunner lagen," zoo bad hij.
„Zij hebben samengespannen met de vijanden
van Uw naam en Uw werk hebben ze prijsgege
ven aan de bespotting der heidenen.
Zij hebben dg waterbronnen verstopt en
Uwen tempel verwoest, en Uwe dienaren lijden
dorst en treuren op de püinhoopen van Uw
glorie.
Gij hebt Uwe dienaren -gespijsd met het
brood der tranen en hen gelaafd uit den beker
der beproeving.
Maar ik weet, dat uit de beproeving de over
winning moet voortkomen en uit het lijden de
vreugde der rechtvaardigen.
Verijdel, o Heer, -de listen Uwer vijanden en
stort het licht Uwer waarheid in de harten van
hen, die U weerstreven.
Laat Uw lof verkondigen dooT hen, die U
haten en Uwe macht bezingen door de vijanden
van Uw naam.
De heidenen zullen Uw naam loven en uit
den mond hunner kinderen zal uwe macht ge
prezen worden."
Zoo bad "Willibrordus en hervatte met nieu
wen moed het werk. dat hij voor Gods eer had
ondernomen. Moeilijk was zijn arbeid en het ge
loof maakte niet veel voortgang onder de hei
denen die in de barbaarsche plechtigheden van
hun afgodendienst meer smaak vonden dan in
de ondoorgrondelijke geheimen van het Chris
telijk geloof.
Op zekeren dag vernam Willibrordus dat
weer zulk een afschuwelijk offer aa-n de goden
sou plaats hebben in de maagdelijke bosschen
en hij besloot met- behulp -der 'kracht Gods, die
uit zijn mond zou spreken, daaraan een einde
te maken. Geheel onverzeld drong hij door in
de dichte wouden, gewapend met zijn kruis, dat
hem beschermen moest tegen alle mogelijke ge
varen. Eindelijk kwam hij op een open plaats
in het woud, waar een reusachtige eik. aan Wo-
dan toegewijd, den heidenen tot offerplaats
diende. Een groote menigte was daaT verzameld
onder leiding van een grijzen priester, die zoo
juist het offer aan de goden gebracht had. Dit
offer was een krachtige jonge man, die door
het lot was aangewezen om aan den toorn der
goden te worden opgeofferd en die nu aan een
der takken van den reuzeneik opgehangen was.
Willibrordus kon de heilige verontwaardiging
niet bedwingen, die de geest des H-eeren in
hem ontstak; 'hij baande zich een weg door d<"
menigte, sneed het touw door, waaraan de on
gelukkige hing en begon aan de verzamelde me
nigte de ware leer te verkondigen. En -als be
wijs Van de macht zijns Meesters, Die leven en
dood beheerscht en de godenmaaksels der men-
schen doet- verstuiven als stof voor Zijn adem.
sprak hij tot den floode,.Tn naam van denDtie-
éénigen God, Wiens Naam ik hier verkondig,
zeg ik u: „Sta op en leef." En de ter d-ood
gebrachte stond op en wierp zich voor den apos
tel neder, zeggende: „Vader, ik geloof in Uwen
en mijnen God, doop mij in den naam van Je
zus Christus En Willibrordus, den jongen
man 'herkennende, omhelsde hem en zeide„Da
gobert, mjjn zoon, geloofd zij God, Die mij de
kracht -gegeven heeft u te redden naar ziel en
lichaam." En van dien stond af was Dagobert
een der vurigste christenen en steunde Willi
brordus in al zijne ondernemingen.
1. Goud Gouda.
2. Vlier den, Vlierden.
L
E*
M
B
E
R-
G 1
0
P
0
R
T
0
N
A
M
E
N
D
U
R
0
E
M
S
N
4. Vier breinaalden en een -kous.
5. De eene herder had vijf schapen en de
ander had er zeven.
6. Zee Hond. Zeehond.
7. Peer Beer, Meer. Leer.
De volgende week wordt de oplossing gege
ven van de prijsraadsels en die -namen van hen,
die goede oplossingen hebben ingezonden. Tot
Woensdag kunt ge dus nog inzenden.
1. Een voetbekleeding is mijn eerste.
Maar raakt toch langzaam buiten zwang!
Want wie mij draagt, is niet de vlugste
En slepend, talmend is zijn gang!
Mijn tweede kan tot berging dienen
Van velerlei, dat noodig is.
Een meid zal, moet zij mij ontberen,
Met recht beklagen mijn gqmis!
't Geheel is sedert eenige jaren
Gebruikt tot wering van een kwaad,
Dat ons een huisdier zou -berokk'nen!
Mij dunkt, dat gij het nu wel raadt!
(Ingezonden door Susanna Bosch,
Vreeswijk).
2. Ik heb bij een meester op school gegaan,
die niet lezen of schrijven kon en hij heeft mij
toch zeer goed geleerd. Wie kan ik dan zijn?
3. Van voren naar achteren en van achteren
naar voren, blijf ik steeds hetzelfde getal, wie
ben ik?
DE RAADSELREDACTEUR,