Uit de Pers. Ayrnar. BINNENLAND. Tweede Blad, behooiende bij De Leidsche Courant van Vrijdag 10 Nov. no. 636. Onklaarheid. Onder dit opschrift bespreekt het ^Centrum'' de beslissing, die tér ver gadering van den Vrijzinnig-Ueniocrati- j&chen Bond is genomen inzake de inva.i- iditeiis- en ouderdomsverzekering. Wij 'lezen: o.a. Dat er omtrent het verzekeringsvraag- sstuk nog weinig klaarheid en een verre Ivan algemeene overeenstemming bestaat ;Sn de vrijzinnig-democratische partij, heeft !liare jongste vergadering met overgroole (duidelijkheid aangetoond. Dit was eigen lijk liet eenige, wat volkomen helder was In deze discussie en in de genomen be slissingen. Zeker is ook, dat de leiders de teugels «iet stevig in handen konden houden, 'jiet hoofdbestuur stelde voor, dat de 83oud als zijn meenmg zou uitspreken: „Invaliditeits- en Ouderdomsverzekering behooren ge.ijktijdig en in onderling ver band te worden geregeld". Maar het (noest Cfp dit punt ai spoedig water in zijn wijn doen en ten slotte aanvaarden, jwat iii de motie van Amsterdam werd jte kennen gegeven: „Ouderdomsverzor ging en invaliditeitsverzekering behoeven «liet gelijktijdig geregeld te worden". Het blad gaat dan uitvoerig de discus sies na en toont aan hoeveel onzeker heid en verwarring zich ter vergadering openbaarde. Ook over het Deensche stelsel, het verhalen der kosten, premiebijdrage en ;Staatspensionneering b;eken de meenin gen zeer uiteen te loopen. Omtrent dit laatste punt, dat in hoofdzaak het debat beheerschte, kwam men a.tiians naar 'liet oordeel van vele leden met tot een definitieve uitspraak. De vergadering iiverd ten slotte rumoerig en dreigde te verloopen. Ze werd toen maar gesloten, jiwat inderdaad het beste was. in de... 'Mei - vergadering zal men de discussie voortzetten 1 De vrijzinnig-democratische partij heeft bij deze bespreking van het verzeKerings- vraagstuk geen verheffend liguur ge maakt. En opnieuw is gebleken, dat in klit" politieke lichaam te veel leiders zijn len dat er, ook daardoor, te weinig leiding is Wet en orde. Bij de behandeling van de Amster- ■datnsche begrooiing heeft de socia.ist (Vliegen verzekerd, dat de socialisten voorstanders zijn van wet en orde. T oen heeft prof. Diepenhorst tegenover deze nogal merkwaardige bewering verschil lende socialistische schrijvers aangenaaid, die 't blijkbaar niet met den heer Vliegen jeens waren. Dat prof. Diepenhorst ge weldig raak sloeg, blijkt wel uit de wijze waarop de socia.isten tegen hein te .keer gaan. Ook de heer Wibaut acht het noodig tegen den anti-revolutionair op te trekken, doch geeft daarbij onder- iusschen toe, dat prof. Diepenhorst vol komen gelijk heeft. Hij schrijft dit in het „Volk": Het citatenspe. van prof. Diepenhorst was ook overbodig. Want het ging er niet om, of sociaal-democraten in alle tijden len onder a'.ie omstandigheden de wette lijkheid eerbiedigen. De eerste letter van het alfabet van den klassenstrijd' is, dat alle wettelijkheid, die op de handhaving of versterking van het kapitalisme is ge richt, of die, indien niet rechtstreeks er op gericht, voor zijn versterking of hand having wordt gebruikt, door de arbeiders klasse als wettelijk geweld wordt be schouwd. Niet enkel wordt beschouwd, doch eeuwenlang door de mill.oenen als geweld wordt gevoeld en verdragen. Doch verdragen niet langer dan moet Het „Handelsblad" vindt deze uitspraak merkwaardigen schrijft er onder: Meu ziet het, de erkenning van een Wet hangt er slechts van af, of men zich vereenigen kan niet alleen met het doel en strekking van de wet, maar ook met FEUILLETON. ''Naar het fransch. ■-36) Desniettemin moest hij hen, die hem j gezonden hadden, rekenschap geven van fhet mislukte resultaat zijner zending. ;!Eenige woorden, door Ayrnar verstaan, (verrieden hein, wat er was voorgevallen. JHoewel mijnheer Westner zegenend voor |de waardige en edele wijze, waarop hij zijne partij had opgenomen, voelde hij toch nog steeds op zich het gewicht van zijn schuldig verleden drukken, van het Verleden, dat hij had willen uitwisschen door den prijs van al zijn bloed. Denzelfden dag nog bezocht mijnheer Westner al zijne ovens, en telkens als hij eene verbetering bespeurde, haastte liij zich er den jongen directeur zijne vol doening over uit te drukken. Dij koos leen oogenblik uit, waarop ook de op- zichter hem kon verstaan, om tegen "Aymar te zeggen: Mijnheer Koechler, ik moet u mede- Öeclen, dat mijne vrouw ,en «ïijue dochter de wijze waarop de wet wordt toegepast. Ben ik het met de wet niet eens, dan beschouw ik de wet als „wettelijk ge weld". Geheel onafhankelijk van de vraag of er wettelijke middelen zijn om slechte wetten te wijzigen of tot juiste toepas sing van de wetten te dwingen. Het doet ons genoegen, dat deze ijve rige wetgever, het Raadslid dat zoo gaarne dwingende verordeningen maken wil, er toe geprikkeld is'om duidelijk te maken wat iedereen gevoeld heeft: de verklaring, dat de sociaal-democraten vóór wet en orde zijn, is misleidend, is humbug. „Wanneer wij ons aan wet en orde houden, is het slechts omdat gij de macht hebt wel en orde te handhaven, w ij erkennen slechts de wettelijkheid der wetten, die w ij goedkeuren", daar komt hun wet- en orde-handhaving op neer. De Militiewet en de politiek. De oud-lib. „Nieuwe Courant" bespreekt de houding der sociaal-demo craten bij de behande.ing der Militiewet en merkt daarbij op, dat mr. Troelstra op de protestvergadering tegen den Ita- iiaansch-Turkschen oorlog sprak tegen.... de Nederlandsche Militiewet. En hij zocht en vond daarbij gelegen heid tot een repliek aan de liberate pers, welker overzichtschrijvers de half-verho- len, infonneele obstructie, die zijn partij tegen de Regeering en den Voorzitter der Kamer voert, dag aan dag op de kaak stellen. In dien feilen uitval tegen het „duiten- liberalisrne" van eenige met name ge noemde bladen (waaronder ook het onze) kwam heel de wrok aan den dag, dien de sociaal-democraten en wellicht niet zij alléén aan de linkerzijde der Kamer gevoelen over het feit, dat het tot nog toe niet gelukt is van de ingediende Militiewet een politiek instrument te maken tegen het rechtsche kabinet en dat een niet onaanzien.ijk deel der vrij zinnige pers den minister van oorlog steunt Het blad weersjüreekt de bewering van het „Volk", dat de Voorzitter met „ra- zenden spoed" de Militiewet wil door drijven. Herinnert men zich, dat de openbare behandeling dezer wet is begonnen op 17 October en dat daaraan thans twaalf dag- en vier of vijf avondvergaderingen zijn gewijd, terwijl er nog deze geheele week, inclusief twee avondvergaderingen, voor bestemd is, dan weet men, wat men van dergelijke krachtuitdrukkingen heeft te denken. Zij doen een juisten maatstaf van be oordeeling aan de hand voor de oppositie der sociaal-democratische fractie bij monde van den heer Ter Laan, die met zijn oratorische herhalingsoefeningen bij schier elk artikel en elk amendement op zijn minst de helft van de gansche dis cussie alleen voor zich in beslag neemt. De „N. Crt." besluit haar artikel aldus: Het mag thans ronduit gezegd worden, dat de sociaal-democratische Kamerfractie het er op toelegt de herziening der Mili tiewet, gebonden als deze is aan den korten, nog beschikbaren tijd, door ge dwongen uitstel tot het volgende jaar te verijdelen. Zij wordt daarin, helaas, door leden van vrijzinnige fracties geholpen en op zulk een wijze, dat het waarlijk den schijn heeft als wilde men met alle geweld den minister van oorlog in de armen drijven van wat men zelf bestempelt als „de militaire reactie". Gelukkig echter heeft die Minister zich tot nu toe even krachtig als gematigd betoond. Hij zal het winnen. Mogen zijn onredelijke en verbitterde belagers er evenmin in slagen de meer derheid der linkerzijde in de Kamer te intimideereu als het hun met de liberale pers gelukt is. De lichamelijke vooroefening. Nu art, 67 is aangenomen en het programma van eischen voor lichamelijke vooroefening, waardoor men recht krijgt op twee maanden verkorting van oefen tijd, voorloopig vaststaat (behoudens wij ziging bij bestuursmaatregel), kan het gisteren zijn aangekomen en dat zij ver eerd zullen zijn uw bezoek te ontvangen. Aymar boog diep, terwijl een hevig rood zijne wangen kleurde. Ik ben u uiterst dankbaar, mijn heer, antwoordde hij, maar daar u weet dat er in dezen tijd vele bezigheden zijn,die mij voorzeker beletten deze eervolle uit- noodiging te beantwoorden, zult u, hoop ik, wel zoo goed willen zijn aan beide dames mijn innig leedwezen hierover te betuigen. Dit zouden zij niet aannemen. Overigens sta ik er zelf o-p, u eenige oogenblikken vrijen tijd te verleenen; dus tot van avond, en blijf niet -in ge breke te komen. Aymar kon niet anders doen dan op nieuw eene beleefde buiging maken; hij had de reden van deze edelmoedige vol harding begrepen en hij was er levendig door getroffen. De jaloersche opzichter zeide bij zich zeiven Hem openlijk aanvallep zou dwaas heid zijn; maar wij zullen wel zien. Mevrouw Westner had steeds de plei- zieren der wereld nagejaagd en waarin zij, dank het aanzienlijke fortuin van haar man en haren aangenamen omgang, een gewichlige rol gespeeld Jhad; maar zij zijn nut hebben om dit programma nog eens onder de aandacht van belangheb benden te brengen. Het luidt als volgt: A. Sta af oef en ing en. De handen in bovengreep aan de uiteinden van de 1 M. lange staaf, welke 3 K.G. weegt. I. 1. De beenen diep buigen, de armen voorwaarts höogheffen. 2. De beenen strekken, de armen voor waarts omlaag brengen en met het lin kerbeen oj-er de staaf stappen tot been plaatsen voorwaarts. 3. Terug in de vorige houding. 4. Stand. 5. 6, 7, 8. Dezelfde oefening, doch over stappen met het rechterbeen. II. 1. De beenen diep buigen de armen voor waarts heffen. 2. Het linkerbeen zijwaarts strekken en plaatsen. 3. Het rechterbeen strekken en daarna het linker aansluiten, de armen omlaag brengen. 4. 5, 6. Dezelfde oefening met zijwaarts strekken van het rechterbeen en aan sluiten bij het Jinkcr. B. Vrije oefeningen. I. 1.De 'beenen diep buigen en de armen buigen naast de schouders. 2. De beenen strekken, het linkerbeen voorwaarts heffen en de armen om hoog strekken. 3. Het linkerbeen achterwaarts plaatsen, het rechterbeen buigen, den romp voor waarts buigen in het verlengde van het achterste been, de armen door omlaag achterwaarts zwaaien. 4. Als 2. 5. Als 1. 6. Stand. 712. Naar de andere zij Je. II. 1. Links zijwaarts uitvallen met diep bui gen van het linkerbeen, armen zij waarts heffen. 2. Den romp links buigen, de linkerhand naast en buiten den linkervoet op den grond plaatsen tot ligrteun zijlings. 5. Het linkerbeen buigen en voorwaarts plaatsen tot uitval links voorwaarts, de armen omhoog zijwaarts brengen. 6.5*1 and op het rechterbeen. 712; Naar de andere zijde. III. a. Langzaam marcheeren (60 passen in de minuut) over een afstand van 25 Meter. b. Gestrekt m en over een afstand van 25 M. C. Loop e n. Snel-duurloop over 1500 M., af te leggen binnen 10 minuten. (Deze loop zal geschieden op een stevi- gen gelijken grond: de looper is daarbij onbelast en in gewone kleeding.) D. Sprin; (Zonder plank; de plaats waar afg -oten wordt moet hard, die waar nee» -prongen wordt zacht zijn.) I. V r ij e s p r q n g e n. a. Hoog, 1 M. Twee sprongen met drie passen aanloop; een met afstoot met den linker- en een met afstoot met den rechtervoet. Bij den afstoot links is de rechter- en bij den afstoot rechts de linkerhand met de staaf belast. b. Loopsprong met de staaf in de linker- of de rechterhand. Vier achter eenvolgende sprongen over springkoor den of -laften van 0.80 M. hoogte, die 4 M. van eikaar geplaatst zijn. c.Sprong met schuinen aanloop (Schotsche hoogtesprong), 0.80 Meter hoog, met den staaf in de van 'tspring- toestel afgekeerde hand. Twee spron gen, één met afstoot met den linker en één met afstoot met den rechtervoet d. Ver, 3.25 M. Twee sprongen, beurte lings links (rechts) afstooten, waarbij de staaf in de rechter (linker) hand ge houden wordt. De aanloop is vrij. c. D r i e s p r o n g e n, 8 M. lo. Met aanloop en afstoot links rechts, links of rechts, links, rechts en neersprong met gesloten voe ten (Duitsche driesprong.) 2e. Met aanloop en afstoot links, links, rechts of rechts, rechts,links en had den leeftijd bereikt, waarop alle illu sies in duigen vallen en het verdriet hier van had haar verbitterd. Alles werd haar tot last; zij gaf voor, de wereld te haten, maar kon toch niet buiten haar. Hopende door voortdurend van verblijfplaats te veranderen weer te vinden wat weleer haar bestaan zoo bekoorlijk maakte, reisde zij voortdurend, nu in Duitsch- land, dan in Italië, zonder er aan te denken, dat de verlatenheid, waartoe zij haar echtgenoot veroordeelde, liem moest bedroeven. Indien mevrouw Westner er zich wei nig om bekommerd had, hare plichten als echtgenoote te vervullen, die van moeder waren bij haar evenzeer in ver getelheid geraakt; terwijl zij, wat de vor ming van het hart en het verstand van hare dochter betrof, zich geheel verliet op eene vreemdelinge. Op zeventienjarigen leeftijd bezat de jeugdige Lucile eenige goede eigen schappen, haar door de natuur geschon ken, maar ook zeer vele gebreken, als evenzoovele vruchten van eene slechte opvoeding. Mevrouw Westner, die niet van het eene uiteinde van Europa naar het andere kon trekken alleen vergezeld door hare bedienen, had jiet pi eer gepast gevonden neersprong met gesloten voeten (En gelsche driesprong.) II. Gemengde sprongen. 1. Polsstoks p r inge n a. Hoog, 1,70 M., aanloop en afstoot vrij. b. Ver, 4 M., aanloop en afstoot vrij. 2. Springen over een hek, 1.20 M. hoog. a. Sprong met steun op beide armen. b. Sprong met steun op één arm. Twee sprongen, staaf, aanloop en afstoot als bij den sprong met den schuinen aan loop (zie D bij I, onder c.) (N.B. Uit de sprongen wordt bij het examen één vrije sprong, één polsstok- sprong en één sprong over een hek gekozen.) E. Gewichtheffen. Met 'n staaf of halter van 30 K.G. De naast de schou ders gebogen armen omhoog strekken en buigen. Zesmaal. F. Steenstooten. Een nagenoeg ronde steen of massief ijzeren kogel van 10 K.G. beurtelings met den linker- en rechterarm 5 M. ver stooten. G. Klimmen. In twee touwen jmet behulp der beenen tot 5 M. boven den grond binnen 10 seconden en daarna da len in buighang met omlaag gestrekte bee nen. H. Evenwichtsoefening. Voor-, achter- en zijwaarts gaan over een ron den balk of boom, die 0.80 M. hoog ge steld is, 5 M. lang is en een middellijn van ten hoogste 0.20 M. heeft. I. March eeroef en ing Een marsch van 30 K.M., af te leggen binnen 71/2 uur. De marsch wordt gemaakt over harde wegen, zonder bepakking en in gewone kleeding. Als eisch wordt gesteld, dat de deel nemer aan het eined van den marsch ver keert in goede lichamelijke gesteldheid. Zooals men ziet zijn deze eischen waar lijk niet zwaar. Over het algemeen zijn ze zelfs licht te noemen met uitzondering van die betreffende de gemengde spron gen, hoewel aan deze, na eenige oefening toch ook door de meeste lotelingen wel zal zijn te voldoen (behalve wellicht aan aan dien sub 2b genoemd.) De marcheeroefening is voor jederen matigen wandelaar een peulschil. (Hbld.) Arbeidsinspectie De Minister van Landbouw heeft onder intrekking van vroegere beslisssingen de gemeente 's Gravenhage aangewezen als standplaats voor de navolgende ambtena ren der arbeidsinspectie: den directeur- generaal van den arbeid H. A. van ljs- selsteyn; den medisch-adviseur bjj de ar beidsinspectie dr. E. .Wintgens; den elec- tro-technisch-ingenieur bij de arbeidsin spectie N. M. 'H. Doppler, en den genees kundige bij de arbeidsinspectie dr. ,W. R .H. Kranenburg. Aan den directeur-generaal van den arbeid zijn o.a. toegevoegd ter stand plaats 's Gravenhagede inspecteurs van den arbeid der 2e klasse C. J. Ph. Zaal berg en N. J. Scholte; den adj.-inspecteur van den arbeid A. J. Kloos en de adj- inspectrice van den arbeid mevrouw M. Arends-SHngerland. Voorts zullen o.a. werkzaam zijn in het 1ste en 4de district der arbeidsin spectie ter standplaats 's Gravenhage de inspectrice van den arbeid mej. A. A. Nuysink en in het 6de district d'er ar beidsinspectie, ter standplaats Haarlem, de inspecteur van den arbeid der 1ste kl. S. R. Smits, als hoofd van den dienst der arbeidsinspectie in dat district; de adj.- inspecteur van den arbeid G. J. de J-ongh de adjunct-inspectrice van den arbeid mej G .M. J. Boots, en de opzehters van den arbeid M. Herman en W. de Vries. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Zitting van Donderdag 9\Nov. (Vervolg.) De heer Van Vlijmen (R. K.) zet zijne groote technische bezwaren tegen de regeling van den eersten oefeningstijd uiteen. Men heeft spr. inconsequentie verweten, omdat hij in 1901 wèl 81/2 maand in de wet wilde opgenomen zien. Maar men heeft toen te veel gelet op de individueele oefenfmg en niet op de gezamenlijke. En dat is de fout van de hare dochter met hare gouvernante mede te nemen. Deze laatste was mejuffrouw Smithson, eene bejaarde Engelsche, die voornemens was hare moedertaal te on derwijzen, welke zij ternauwernood ken de, tegelijk met geschiedenis, aardrijks kunde en muziek, in welke vakken zij niet in het minst bedreven was. Daar de luiheid der leerlinge zich nog kwam voegen bij de onwetendheid der gouvernante, was het onderricht een der onvolledigste, die men zich denken kan. Mijnheer Westner, die het kind ver afgoodde, werd door zijn toegeeflijkheid voor haar tot de uiterste zwakheid ge dreven; zonder ophouden hield hij zich bezig met de zorg voor haar geluk. Mevrouw Westner was niet in Straats burg, toen de naam van Aymar Koechler eene zoo treurige vermaardheid had, zij herinnerde zich alleen hem dikwijls in de groote wereld gezien te hebben, waar hij dan schitterde, zoowel door zijn verstand als door zijn bevalligen, innemenden om gang. Zij was dan ook zeer verbaasd ge weest, toen zij vernam, dat hij de betrek king van directeur der smeltovens van haar echtgenoot, had aangenomen. De eenige uitlegging welke deze noodig oor deelde haar te geven, was dat Mijnheer Koechler, van alle fortuin verstoken, ju onderhavige militiewetswijziging even zeer. En daarom is hij thans voor lanii geren oefeningstijd omdat deze voor gezamenlijke oefening noodzakelijk is. Z.i. is IO1/2 'maand het minimum. Spr. zal tegen art. 75 stemmen. De heer Thomson (U. L.) con stateerde dat art. 75 het belangrijkste van de geheele wet was. Hij verheugt zich er over dat giste* ren het amendement-v. Vlijmen, beoo- gende verlenging van den diensttijd, zelfs niet ondersteund is geworden iets waartoe men anders ujt beleefdheid nog! wel eens bereid is. Hieruit trekt spr. de conclusie dat de volksvertegen-* woordiging, zooals zij im is samengei steld, tegen verlenging van den dienst-* tijd is. 1 I Uitvoerig zet spr. uiteen dat dei verkorting van den oefeningstijU tegen-* gehouden wordt door allerlei voorschrif ten uit den ouden tijd, toen men geen vertrouwen stelde in de geschiktheid vani den soldaat. Wat spr. van den sol daat te velde alleen verlangt is vertrou wen in zijn schietwapen, goed marchee ren, zich onzichtbaar weten te maken! voor den vijand, en oplettendheid. Ten slotte betoogde spr. dat men niet mag zeggen dat een oefening van 8 maanden te kort is en dat ons leger zoi| zijn „verworden" en „weerloos". (Herplaatst wegens missteUjrtg.) De heer Tydeman (O. L.) bestrijdt de soc.-democratische amendementen be treffende de aanwijzing der administra tietroepen door loting en afschaffing van! dienstruiling bij het blijvend gedeelte. Loterij zou het karakter van minderwaar digheid dat ten onrechte aan de admi nistratietroepen gegeven is, behouden doen blijven. Tegen dienstruiling bestaat geen bezwaar, daar er niets immoreels iff ligt als de eene mensch een dienst waar neemt voor den andere. Overigens zet spr. zijn bekend standpunt tegen de ver korting van den oefeningstijd nader uit een. v De heer Marchant (V. D.) kwam er tegen op, dat inen de slechte le gertoestanden toeschrijft aan den sol daat en niet aan de slechte systemen in het leger, in 't welk ook het gebrek aan organisatievermogen in het licht treedt. Spr. juicht* verder niets toe van de hedenochtend door den Minister aange brachte wijziging omtrent den diensttijd der administratietroepen, tengevolge! waarvan de toestand nog erger zou wor den. Al heeft de Minister vroeger ver klaard, dat hij met de administratietroe pen staat of valt. "iemand in de Kamer zal het den muao.c euvel duiden als hij blijft zitten en de administratietroepen laat vallen. De heer Verheij (U. L.) wijt even eens de slechte legertoestanden aan het systeem en meent dat, als men dat slee 1- te behoudt,ver'engiug van diensttijd alis 't met IO1/2 maand, niet zal baten De heer Helsdingen (S. D.) acht de regeeringswijziging betreffende die troepen niet practisch, Want zij is alles zins ongeschikt om vrijwilligers zich te doen aanmelden, in 't vooruitzicht dat zij 141/0 maand zullen mogen dienen. De heer Heemskerk (A.R.), hoe wel 't eens met den heer Tydeman, dat in dienstvervanging niets immoreels ligt zal toch voor het soc.-dem. amendement om die dienstruiling af te schaffen, stem men, omdat daardoor een prikkel zal worden vcrKregen, voor vrijwilligers, om zich aan te melden voor kaderopleidmg. Overigens verklaart hij zich tegen alle amendementen, die indruischen tegen het regeeringsstelselj al bevredigt hem dit niet geheel. De heer Schaper (S. D.) betoogt, dat men er met korter oefeningstijd best kan komen, als men den geest in de ka zerne maar goed weet te houden, den soldaat niet als automaat gebruikt en ou de rommel over boord weet te gooien. De heer .v. Dedem (C. H.) vraagt, óf de vrijwilligers bij de administratietroe pen vrij zullen zijn van herhalingsoefe ningen. Thans komt de Minister v. Oor log, de heer Co lij 11, aan het woord, ter beantwoording der sprekers. Tegenover den heer Thomson merkte den arbeid een eervol middel van bestaan had moeten zoeken. Mevrouw Westner was^ met deze opheldering tevredén, en hoewel zij nooit in haar salon een der on dergeschikten van haar echtgenoot had toegelaten, stemde zij er in toe, voor Mijnheer Koechler een uitzondering te maken. Hoe meer het oogenblik van het be zoek naderde, hoe meer Aymar te strij den had tegen de onrust, die zijn geest kwelde. Sedert den vreeselijken slag, die hem getroffen had, Was dit de eerste maal dat hij, wat men de plichten der samen leving noemt, ging vervullen. Hij had alle zelfvertrouwen verloren eri toen hij aan de deur van het salon aanklopte, zou hij bezweken zijn voor het gevoel van onbe schrijflijke vrees,-dat hem aanspoorde den drempel niet te overschrijden, indien een bediende niet reeds zijn komst gemeld had. Mevrouw Westner had in den beginne eenige moeite hem te herkennen; die bleeke, vermagerde trekken, die diep in gevallen oogen, geheel de uitdrukking van dat gelaat herinnerden haar in het minst niet aan den gevierden, den schit terenden Koechler. (VZprdt yeryplgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5