Uit de Pers.
Ayrnar.
BINNENLAND.
Tweede Blad, behooiende
bij De Leidsche Courant van
Vrijdag 10 Nov. no. 636.
Onklaarheid.
Onder dit opschrift bespreekt het
^Centrum'' de beslissing, die tér ver
gadering van den Vrijzinnig-Ueniocrati-
j&chen Bond is genomen inzake de inva.i-
iditeiis- en ouderdomsverzekering. Wij
'lezen: o.a.
Dat er omtrent het verzekeringsvraag-
sstuk nog weinig klaarheid en een verre
Ivan algemeene overeenstemming bestaat
;Sn de vrijzinnig-democratische partij, heeft
!liare jongste vergadering met overgroole
(duidelijkheid aangetoond. Dit was eigen
lijk liet eenige, wat volkomen helder was
In deze discussie en in de genomen be
slissingen.
Zeker is ook, dat de leiders de teugels
«iet stevig in handen konden houden,
'jiet hoofdbestuur stelde voor, dat de
83oud als zijn meenmg zou uitspreken:
„Invaliditeits- en Ouderdomsverzekering
behooren ge.ijktijdig en in onderling ver
band te worden geregeld". Maar het
(noest Cfp dit punt ai spoedig water in
zijn wijn doen en ten slotte aanvaarden,
jwat iii de motie van Amsterdam werd
jte kennen gegeven: „Ouderdomsverzor
ging en invaliditeitsverzekering behoeven
«liet gelijktijdig geregeld te worden".
Het blad gaat dan uitvoerig de discus
sies na en toont aan hoeveel onzeker
heid en verwarring zich ter vergadering
openbaarde.
Ook over het Deensche stelsel, het
verhalen der kosten, premiebijdrage en
;Staatspensionneering b;eken de meenin
gen zeer uiteen te loopen. Omtrent dit
laatste punt, dat in hoofdzaak het debat
beheerschte, kwam men a.tiians naar
'liet oordeel van vele leden met tot een
definitieve uitspraak. De vergadering
iiverd ten slotte rumoerig en dreigde te
verloopen. Ze werd toen maar gesloten,
jiwat inderdaad het beste was. in de...
'Mei - vergadering zal men de discussie
voortzetten 1
De vrijzinnig-democratische partij heeft
bij deze bespreking van het verzeKerings-
vraagstuk geen verheffend liguur ge
maakt. En opnieuw is gebleken, dat in
klit" politieke lichaam te veel leiders zijn
len dat er, ook daardoor, te weinig
leiding is
Wet en orde.
Bij de behandeling van de Amster-
■datnsche begrooiing heeft de socia.ist
(Vliegen verzekerd, dat de socialisten
voorstanders zijn van wet en orde. T oen
heeft prof. Diepenhorst tegenover deze
nogal merkwaardige bewering verschil
lende socialistische schrijvers aangenaaid,
die 't blijkbaar niet met den heer Vliegen
jeens waren. Dat prof. Diepenhorst ge
weldig raak sloeg, blijkt wel uit de wijze
waarop de socia.isten tegen hein te .keer
gaan. Ook de heer Wibaut acht het
noodig tegen den anti-revolutionair op
te trekken, doch geeft daarbij onder-
iusschen toe, dat prof. Diepenhorst vol
komen gelijk heeft.
Hij schrijft dit in het „Volk":
Het citatenspe. van prof. Diepenhorst
was ook overbodig. Want het ging er niet
om, of sociaal-democraten in alle tijden
len onder a'.ie omstandigheden de wette
lijkheid eerbiedigen. De eerste letter van
het alfabet van den klassenstrijd' is, dat
alle wettelijkheid, die op de handhaving
of versterking van het kapitalisme is ge
richt, of die, indien niet rechtstreeks er
op gericht, voor zijn versterking of hand
having wordt gebruikt, door de arbeiders
klasse als wettelijk geweld wordt be
schouwd. Niet enkel wordt beschouwd,
doch eeuwenlang door de mill.oenen als
geweld wordt gevoeld en verdragen.
Doch verdragen niet langer dan moet
Het „Handelsblad" vindt deze
uitspraak merkwaardigen schrijft er
onder:
Meu ziet het, de erkenning van een
Wet hangt er slechts van af, of men zich
vereenigen kan niet alleen met het doel
en strekking van de wet, maar ook met
FEUILLETON.
''Naar het fransch.
■-36)
Desniettemin moest hij hen, die hem
j gezonden hadden, rekenschap geven van
fhet mislukte resultaat zijner zending.
;!Eenige woorden, door Ayrnar verstaan,
(verrieden hein, wat er was voorgevallen.
JHoewel mijnheer Westner zegenend voor
|de waardige en edele wijze, waarop hij
zijne partij had opgenomen, voelde hij
toch nog steeds op zich het gewicht van
zijn schuldig verleden drukken, van het
Verleden, dat hij had willen uitwisschen
door den prijs van al zijn bloed.
Denzelfden dag nog bezocht mijnheer
Westner al zijne ovens, en telkens als
hij eene verbetering bespeurde, haastte
liij zich er den jongen directeur zijne vol
doening over uit te drukken. Dij koos
leen oogenblik uit, waarop ook de op-
zichter hem kon verstaan, om tegen
"Aymar te zeggen:
Mijnheer Koechler, ik moet u mede-
Öeclen, dat mijne vrouw ,en «ïijue dochter
de wijze waarop de wet wordt toegepast.
Ben ik het met de wet niet eens, dan
beschouw ik de wet als „wettelijk ge
weld". Geheel onafhankelijk van de vraag
of er wettelijke middelen zijn om slechte
wetten te wijzigen of tot juiste toepas
sing van de wetten te dwingen.
Het doet ons genoegen, dat deze ijve
rige wetgever, het Raadslid dat zoo
gaarne dwingende verordeningen maken
wil, er toe geprikkeld is'om duidelijk te
maken wat iedereen gevoeld heeft: de
verklaring, dat de sociaal-democraten
vóór wet en orde zijn, is misleidend, is
humbug. „Wanneer wij ons aan wet en
orde houden, is het slechts omdat gij de
macht hebt wel en orde te handhaven,
w ij erkennen slechts de wettelijkheid der
wetten, die w ij goedkeuren", daar komt
hun wet- en orde-handhaving op neer.
De Militiewet en de politiek.
De oud-lib. „Nieuwe Courant"
bespreekt de houding der sociaal-demo
craten bij de behande.ing der Militiewet
en merkt daarbij op, dat mr. Troelstra
op de protestvergadering tegen den Ita-
iiaansch-Turkschen oorlog sprak tegen....
de Nederlandsche Militiewet.
En hij zocht en vond daarbij gelegen
heid tot een repliek aan de liberate pers,
welker overzichtschrijvers de half-verho-
len, infonneele obstructie, die zijn partij
tegen de Regeering en den Voorzitter
der Kamer voert, dag aan dag op de
kaak stellen.
In dien feilen uitval tegen het „duiten-
liberalisrne" van eenige met name ge
noemde bladen (waaronder ook het onze)
kwam heel de wrok aan den dag, dien
de sociaal-democraten en wellicht niet
zij alléén aan de linkerzijde der Kamer
gevoelen over het feit, dat het tot nog
toe niet gelukt is van de ingediende
Militiewet een politiek instrument te
maken tegen het rechtsche kabinet en
dat een niet onaanzien.ijk deel der vrij
zinnige pers den minister van oorlog
steunt
Het blad weersjüreekt de bewering van
het „Volk", dat de Voorzitter met „ra-
zenden spoed" de Militiewet wil door
drijven.
Herinnert men zich, dat de openbare
behandeling dezer wet is begonnen op
17 October en dat daaraan thans twaalf
dag- en vier of vijf avondvergaderingen
zijn gewijd, terwijl er nog deze geheele
week, inclusief twee avondvergaderingen,
voor bestemd is, dan weet men, wat men
van dergelijke krachtuitdrukkingen heeft
te denken.
Zij doen een juisten maatstaf van be
oordeeling aan de hand voor de oppositie
der sociaal-democratische fractie bij
monde van den heer Ter Laan, die met
zijn oratorische herhalingsoefeningen bij
schier elk artikel en elk amendement op
zijn minst de helft van de gansche dis
cussie alleen voor zich in beslag neemt.
De „N. Crt." besluit haar artikel aldus:
Het mag thans ronduit gezegd worden,
dat de sociaal-democratische Kamerfractie
het er op toelegt de herziening der Mili
tiewet, gebonden als deze is aan den
korten, nog beschikbaren tijd, door ge
dwongen uitstel tot het volgende jaar te
verijdelen.
Zij wordt daarin, helaas, door leden
van vrijzinnige fracties geholpen en op
zulk een wijze, dat het waarlijk den schijn
heeft als wilde men met alle geweld den
minister van oorlog in de armen drijven
van wat men zelf bestempelt als „de
militaire reactie".
Gelukkig echter heeft die Minister zich
tot nu toe even krachtig als gematigd
betoond. Hij zal het winnen.
Mogen zijn onredelijke en verbitterde
belagers er evenmin in slagen de meer
derheid der linkerzijde in de Kamer te
intimideereu als het hun met de liberale
pers gelukt is.
De lichamelijke vooroefening.
Nu art, 67 is aangenomen en het
programma van eischen voor lichamelijke
vooroefening, waardoor men recht krijgt
op twee maanden verkorting van oefen
tijd, voorloopig vaststaat (behoudens wij
ziging bij bestuursmaatregel), kan het
gisteren zijn aangekomen en dat zij ver
eerd zullen zijn uw bezoek te ontvangen.
Aymar boog diep, terwijl een hevig
rood zijne wangen kleurde.
Ik ben u uiterst dankbaar, mijn
heer, antwoordde hij, maar daar u weet
dat er in dezen tijd vele bezigheden zijn,die
mij voorzeker beletten deze eervolle uit-
noodiging te beantwoorden, zult u, hoop
ik, wel zoo goed willen zijn aan beide
dames mijn innig leedwezen hierover te
betuigen.
Dit zouden zij niet aannemen.
Overigens sta ik er zelf o-p, u eenige
oogenblikken vrijen tijd te verleenen;
dus tot van avond, en blijf niet -in ge
breke te komen.
Aymar kon niet anders doen dan op
nieuw eene beleefde buiging maken; hij
had de reden van deze edelmoedige vol
harding begrepen en hij was er levendig
door getroffen.
De jaloersche opzichter zeide bij zich
zeiven
Hem openlijk aanvallep zou dwaas
heid zijn; maar wij zullen wel zien.
Mevrouw Westner had steeds de plei-
zieren der wereld nagejaagd en waarin
zij, dank het aanzienlijke fortuin van haar
man en haren aangenamen omgang, een
gewichlige rol gespeeld Jhad; maar zij
zijn nut hebben om dit programma nog
eens onder de aandacht van belangheb
benden te brengen.
Het luidt als volgt:
A. Sta af oef en ing en. De handen
in bovengreep aan de uiteinden van de
1 M. lange staaf, welke 3 K.G. weegt.
I.
1. De beenen diep buigen, de armen
voorwaarts höogheffen.
2. De beenen strekken, de armen voor
waarts omlaag brengen en met het lin
kerbeen oj-er de staaf stappen tot been
plaatsen voorwaarts.
3. Terug in de vorige houding.
4. Stand.
5. 6, 7, 8. Dezelfde oefening, doch over
stappen met het rechterbeen.
II.
1. De beenen diep buigen de armen voor
waarts heffen.
2. Het linkerbeen zijwaarts strekken en
plaatsen.
3. Het rechterbeen strekken en daarna
het linker aansluiten, de armen omlaag
brengen.
4. 5, 6. Dezelfde oefening met zijwaarts
strekken van het rechterbeen en aan
sluiten bij het Jinkcr.
B. Vrije oefeningen.
I.
1.De 'beenen diep buigen en de armen
buigen naast de schouders.
2. De beenen strekken, het linkerbeen
voorwaarts heffen en de armen om
hoog strekken.
3. Het linkerbeen achterwaarts plaatsen,
het rechterbeen buigen, den romp voor
waarts buigen in het verlengde van het
achterste been, de armen door omlaag
achterwaarts zwaaien.
4. Als 2.
5. Als 1.
6. Stand.
712. Naar de andere zij Je.
II.
1. Links zijwaarts uitvallen met diep bui
gen van het linkerbeen, armen zij
waarts heffen.
2. Den romp links buigen, de linkerhand
naast en buiten den linkervoet op den
grond plaatsen tot ligrteun zijlings.
5. Het linkerbeen buigen en voorwaarts
plaatsen tot uitval links voorwaarts, de
armen omhoog zijwaarts brengen.
6.5*1 and op het rechterbeen.
712; Naar de andere zijde.
III.
a. Langzaam marcheeren (60 passen in
de minuut) over een afstand van 25
Meter.
b. Gestrekt m en over een afstand
van 25 M.
C. Loop e n. Snel-duurloop over 1500
M., af te leggen binnen 10 minuten.
(Deze loop zal geschieden op een stevi-
gen gelijken grond: de looper is daarbij
onbelast en in gewone kleeding.)
D. Sprin; (Zonder plank; de
plaats waar afg -oten wordt moet hard,
die waar nee» -prongen wordt zacht
zijn.)
I. V r ij e s p r q n g e n.
a. Hoog, 1 M. Twee sprongen met drie
passen aanloop; een met afstoot met
den linker- en een met afstoot met den
rechtervoet. Bij den afstoot links is de
rechter- en bij den afstoot rechts de
linkerhand met de staaf belast.
b. Loopsprong met de staaf in de
linker- of de rechterhand. Vier achter
eenvolgende sprongen over springkoor
den of -laften van 0.80 M. hoogte, die
4 M. van eikaar geplaatst zijn.
c.Sprong met schuinen aanloop
(Schotsche hoogtesprong), 0.80 Meter
hoog, met den staaf in de van 'tspring-
toestel afgekeerde hand. Twee spron
gen, één met afstoot met den linker
en één met afstoot met den rechtervoet
d. Ver, 3.25 M. Twee sprongen, beurte
lings links (rechts) afstooten, waarbij
de staaf in de rechter (linker) hand ge
houden wordt. De aanloop is vrij.
c. D r i e s p r o n g e n, 8 M.
lo. Met aanloop en afstoot links
rechts, links of rechts, links, rechts
en neersprong met gesloten voe
ten (Duitsche driesprong.)
2e. Met aanloop en afstoot links, links,
rechts of rechts, rechts,links en
had den leeftijd bereikt, waarop alle illu
sies in duigen vallen en het verdriet hier
van had haar verbitterd. Alles werd haar
tot last; zij gaf voor, de wereld te haten,
maar kon toch niet buiten haar. Hopende
door voortdurend van verblijfplaats te
veranderen weer te vinden wat weleer
haar bestaan zoo bekoorlijk maakte,
reisde zij voortdurend, nu in Duitsch-
land, dan in Italië, zonder er aan te
denken, dat de verlatenheid, waartoe zij
haar echtgenoot veroordeelde, liem moest
bedroeven.
Indien mevrouw Westner er zich wei
nig om bekommerd had, hare plichten
als echtgenoote te vervullen, die van
moeder waren bij haar evenzeer in ver
getelheid geraakt; terwijl zij, wat de vor
ming van het hart en het verstand van
hare dochter betrof, zich geheel verliet
op eene vreemdelinge.
Op zeventienjarigen leeftijd bezat de
jeugdige Lucile eenige goede eigen
schappen, haar door de natuur geschon
ken, maar ook zeer vele gebreken, als
evenzoovele vruchten van eene slechte
opvoeding.
Mevrouw Westner, die niet van het
eene uiteinde van Europa naar het andere
kon trekken alleen vergezeld door hare
bedienen, had jiet pi eer gepast gevonden
neersprong met gesloten voeten (En
gelsche driesprong.)
II. Gemengde sprongen.
1. Polsstoks p r inge n
a. Hoog, 1,70 M., aanloop en afstoot vrij.
b. Ver, 4 M., aanloop en afstoot vrij.
2. Springen over een hek, 1.20
M. hoog.
a. Sprong met steun op beide armen.
b. Sprong met steun op één arm. Twee
sprongen, staaf, aanloop en afstoot als
bij den sprong met den schuinen aan
loop (zie D bij I, onder c.)
(N.B. Uit de sprongen wordt bij het
examen één vrije sprong, één polsstok-
sprong en één sprong over een hek
gekozen.)
E. Gewichtheffen. Met 'n staaf
of halter van 30 K.G. De naast de schou
ders gebogen armen omhoog strekken en
buigen. Zesmaal.
F. Steenstooten. Een nagenoeg
ronde steen of massief ijzeren kogel van
10 K.G. beurtelings met den linker- en
rechterarm 5 M. ver stooten.
G. Klimmen. In twee touwen jmet
behulp der beenen tot 5 M. boven den
grond binnen 10 seconden en daarna da
len in buighang met omlaag gestrekte bee
nen.
H. Evenwichtsoefening. Voor-,
achter- en zijwaarts gaan over een ron
den balk of boom, die 0.80 M. hoog ge
steld is, 5 M. lang is en een middellijn
van ten hoogste 0.20 M. heeft.
I. March eeroef en ing Een marsch
van 30 K.M., af te leggen binnen 71/2
uur.
De marsch wordt gemaakt over harde
wegen, zonder bepakking en in gewone
kleeding.
Als eisch wordt gesteld, dat de deel
nemer aan het eined van den marsch ver
keert in goede lichamelijke gesteldheid.
Zooals men ziet zijn deze eischen waar
lijk niet zwaar. Over het algemeen zijn ze
zelfs licht te noemen met uitzondering
van die betreffende de gemengde spron
gen, hoewel aan deze, na eenige oefening
toch ook door de meeste lotelingen wel
zal zijn te voldoen (behalve wellicht aan
aan dien sub 2b genoemd.)
De marcheeroefening is voor jederen
matigen wandelaar een peulschil.
(Hbld.)
Arbeidsinspectie
De Minister van Landbouw heeft onder
intrekking van vroegere beslisssingen de
gemeente 's Gravenhage aangewezen als
standplaats voor de navolgende ambtena
ren der arbeidsinspectie: den directeur-
generaal van den arbeid H. A. van ljs-
selsteyn; den medisch-adviseur bjj de ar
beidsinspectie dr. E. .Wintgens; den elec-
tro-technisch-ingenieur bij de arbeidsin
spectie N. M. 'H. Doppler, en den genees
kundige bij de arbeidsinspectie dr. ,W.
R .H. Kranenburg.
Aan den directeur-generaal van den
arbeid zijn o.a. toegevoegd ter stand
plaats 's Gravenhagede inspecteurs van
den arbeid der 2e klasse C. J. Ph. Zaal
berg en N. J. Scholte; den adj.-inspecteur
van den arbeid A. J. Kloos en de adj-
inspectrice van den arbeid mevrouw M.
Arends-SHngerland.
Voorts zullen o.a. werkzaam zijn in
het 1ste en 4de district der arbeidsin
spectie ter standplaats 's Gravenhage de
inspectrice van den arbeid mej. A. A.
Nuysink en in het 6de district d'er ar
beidsinspectie, ter standplaats Haarlem,
de inspecteur van den arbeid der 1ste kl.
S. R. Smits, als hoofd van den dienst der
arbeidsinspectie in dat district; de adj.-
inspecteur van den arbeid G. J. de J-ongh
de adjunct-inspectrice van den arbeid mej
G .M. J. Boots, en de opzehters van den
arbeid M. Herman en W. de Vries.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Donderdag 9\Nov. (Vervolg.)
De heer Van Vlijmen (R. K.) zet
zijne groote technische bezwaren tegen
de regeling van den eersten oefeningstijd
uiteen. Men heeft spr. inconsequentie
verweten, omdat hij in 1901 wèl 81/2
maand in de wet wilde opgenomen zien.
Maar men heeft toen te veel gelet op
de individueele oefenfmg en niet op de
gezamenlijke. En dat is de fout van de
hare dochter met hare gouvernante mede
te nemen. Deze laatste was mejuffrouw
Smithson, eene bejaarde Engelsche, die
voornemens was hare moedertaal te on
derwijzen, welke zij ternauwernood ken
de, tegelijk met geschiedenis, aardrijks
kunde en muziek, in welke vakken zij niet
in het minst bedreven was.
Daar de luiheid der leerlinge zich nog
kwam voegen bij de onwetendheid der
gouvernante, was het onderricht een der
onvolledigste, die men zich denken kan.
Mijnheer Westner, die het kind ver
afgoodde, werd door zijn toegeeflijkheid
voor haar tot de uiterste zwakheid ge
dreven; zonder ophouden hield hij zich
bezig met de zorg voor haar geluk.
Mevrouw Westner was niet in Straats
burg, toen de naam van Aymar Koechler
eene zoo treurige vermaardheid had, zij
herinnerde zich alleen hem dikwijls in de
groote wereld gezien te hebben, waar hij
dan schitterde, zoowel door zijn verstand
als door zijn bevalligen, innemenden om
gang. Zij was dan ook zeer verbaasd ge
weest, toen zij vernam, dat hij de betrek
king van directeur der smeltovens van
haar echtgenoot, had aangenomen. De
eenige uitlegging welke deze noodig oor
deelde haar te geven, was dat Mijnheer
Koechler, van alle fortuin verstoken, ju
onderhavige militiewetswijziging even
zeer. En daarom is hij thans voor lanii
geren oefeningstijd omdat deze voor
gezamenlijke oefening noodzakelijk is.
Z.i. is IO1/2 'maand het minimum. Spr. zal
tegen art. 75 stemmen.
De heer Thomson (U. L.) con
stateerde dat art. 75 het belangrijkste van
de geheele wet was.
Hij verheugt zich er over dat giste*
ren het amendement-v. Vlijmen, beoo-
gende verlenging van den diensttijd, zelfs
niet ondersteund is geworden iets
waartoe men anders ujt beleefdheid nog!
wel eens bereid is. Hieruit trekt spr.
de conclusie dat de volksvertegen-*
woordiging, zooals zij im is samengei
steld, tegen verlenging van den dienst-*
tijd is. 1 I
Uitvoerig zet spr. uiteen dat dei
verkorting van den oefeningstijU tegen-*
gehouden wordt door allerlei voorschrif
ten uit den ouden tijd, toen men geen
vertrouwen stelde in de geschiktheid vani
den soldaat. Wat spr. van den sol
daat te velde alleen verlangt is vertrou
wen in zijn schietwapen, goed marchee
ren, zich onzichtbaar weten te maken!
voor den vijand, en oplettendheid.
Ten slotte betoogde spr. dat men
niet mag zeggen dat een oefening van
8 maanden te kort is en dat ons leger zoi|
zijn „verworden" en „weerloos".
(Herplaatst wegens missteUjrtg.)
De heer Tydeman (O. L.) bestrijdt
de soc.-democratische amendementen be
treffende de aanwijzing der administra
tietroepen door loting en afschaffing van!
dienstruiling bij het blijvend gedeelte.
Loterij zou het karakter van minderwaar
digheid dat ten onrechte aan de admi
nistratietroepen gegeven is, behouden
doen blijven. Tegen dienstruiling bestaat
geen bezwaar, daar er niets immoreels iff
ligt als de eene mensch een dienst waar
neemt voor den andere. Overigens zet
spr. zijn bekend standpunt tegen de ver
korting van den oefeningstijd nader uit
een. v
De heer Marchant (V. D.) kwam
er tegen op, dat inen de slechte le
gertoestanden toeschrijft aan den sol
daat en niet aan de slechte systemen
in het leger, in 't welk ook het gebrek
aan organisatievermogen in het licht
treedt.
Spr. juicht* verder niets toe van de
hedenochtend door den Minister aange
brachte wijziging omtrent den diensttijd
der administratietroepen, tengevolge!
waarvan de toestand nog erger zou wor
den. Al heeft de Minister vroeger ver
klaard, dat hij met de administratietroe
pen staat of valt. "iemand in de Kamer
zal het den muao.c euvel duiden als hij
blijft zitten en de administratietroepen
laat vallen.
De heer Verheij (U. L.) wijt even
eens de slechte legertoestanden aan het
systeem en meent dat, als men dat slee 1-
te behoudt,ver'engiug van diensttijd alis
't met IO1/2 maand, niet zal baten
De heer Helsdingen (S. D.) acht
de regeeringswijziging betreffende die
troepen niet practisch, Want zij is alles
zins ongeschikt om vrijwilligers zich te
doen aanmelden, in 't vooruitzicht dat
zij 141/0 maand zullen mogen dienen.
De heer Heemskerk (A.R.), hoe
wel 't eens met den heer Tydeman, dat
in dienstvervanging niets immoreels ligt
zal toch voor het soc.-dem. amendement
om die dienstruiling af te schaffen, stem
men, omdat daardoor een prikkel zal
worden vcrKregen, voor vrijwilligers, om
zich aan te melden voor kaderopleidmg.
Overigens verklaart hij zich tegen alle
amendementen, die indruischen tegen het
regeeringsstelselj al bevredigt hem dit
niet geheel.
De heer Schaper (S. D.) betoogt,
dat men er met korter oefeningstijd best
kan komen, als men den geest in de ka
zerne maar goed weet te houden, den
soldaat niet als automaat gebruikt en ou
de rommel over boord weet te gooien.
De heer .v. Dedem (C. H.) vraagt,
óf de vrijwilligers bij de administratietroe
pen vrij zullen zijn van herhalingsoefe
ningen.
Thans komt de Minister v. Oor
log, de heer Co lij 11, aan het woord, ter
beantwoording der sprekers.
Tegenover den heer Thomson merkte
den arbeid een eervol middel van bestaan
had moeten zoeken. Mevrouw Westner
was^ met deze opheldering tevredén, en
hoewel zij nooit in haar salon een der on
dergeschikten van haar echtgenoot had
toegelaten, stemde zij er in toe, voor
Mijnheer Koechler een uitzondering te
maken.
Hoe meer het oogenblik van het be
zoek naderde, hoe meer Aymar te strij
den had tegen de onrust, die zijn geest
kwelde. Sedert den vreeselijken slag, die
hem getroffen had, Was dit de eerste maal
dat hij, wat men de plichten der samen
leving noemt, ging vervullen. Hij had alle
zelfvertrouwen verloren eri toen hij aan
de deur van het salon aanklopte, zou hij
bezweken zijn voor het gevoel van onbe
schrijflijke vrees,-dat hem aanspoorde den
drempel niet te overschrijden, indien een
bediende niet reeds zijn komst gemeld
had.
Mevrouw Westner had in den beginne
eenige moeite hem te herkennen; die
bleeke, vermagerde trekken, die diep in
gevallen oogen, geheel de uitdrukking
van dat gelaat herinnerden haar in het
minst niet aan den gevierden, den schit
terenden Koechler.
(VZprdt yeryplgd).