Aymar. BINNENLAND. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Donderdag 2 Nov. no. 629. KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAMER. De Milltiewet. Vrijstelling van geeste lijkenen kostwinners. - Anti-clericaal-gedoe Vrijdagmiddag van de vorige week Jieeft Duys de discussies ingeluid over lart. 21 met een aanval op de vrijstelling van geestelijken van den militairen Idienst. Dinsdagmiddag en avond heeft Ide Kamer over niets anders gepraat dan over deze vrijstelling en die van kostwin ners en eerst moest de dag van gisteren aanbreken alvorens eene beslissing viel. [Met het resultaat? Och, er is een oud drieregelig rijmpje, dat zoo uitstekend van toepassing is op al die breed-uitgesponnen discussies": Ze dronken een glas, En lieten de zaak, zooals die was. Het anti-clericalisme zit echter bij de socialisten en bij 'n deel der vrijzinnigen zoozeer ingeroest, dat zij elke gelegen heid aangrijpen om aan hun anti-gods dienstige gevoelens uiting te geven. Alleen van dat standpunt kan de op positie van de socialisten en een deel der vrijzinnigen verklaard worden. Met de vrijstelling der geestelijken was de IRegeering gebleven in de lijn van het compromis van 1898, waarbij ongeveer hetzelfde werd bepaald. Dat voorstel werd in 1898 verdedigd door kopstuk ken van de liberale partijen als Goeman Borgesius, van Gilse en Veegens, omdat men rekening wilde houden met de ge gronde gemoedsbezwaren, niet van en kele personen, maar van een groot ge deelte van het Nederlandsche volk van 'de Katholieken. Voor die gemoedsbezwaren hebben de socialisten geen ooren en ofschoon zij .wilden beweren dat hun amendementen op zuiver zakelijke gronden berusten, de rede van den heer Duys met haar tal rijke hatelijkheden tegen en schimpscheu- {ten op den godsdienst en wat daarmede verband houdt bewees het tegendeel. De 5taat, betoogde Duys, is souverein, ook over de Kerk, m. a. w. de Kerk moet zich onderwerpen aan dq wetten van den Staat. Deze meening is in lijnrechten striid met onze opvatting, doch past ge heel in het kader van de socalistische en liberale begrippen. Met groote meerderheid heeft de Ka mer echter het amendement der socialis ten om de vrijstelling voor de geestelij ken te schrappen, servvorpen. De 14 voor stemmers waren de oud-liberaal van Fo- reesr, vijf Unieliberalen Smeenge, Lief- tiuck, Roessingh, Jannink en de Jongh, de vrijzinnig-democraat Smidt en de ze ven socialisten. Al deze heeren bene vens de vrijzinnig democraat Vorsterman van Oyen stemden ook voor een amen dement om de theologanten (degenen die voor geestelijken studeeren) tot den militairen dienst te verplichten. Na een warmen strijd heeft de Minister eveneens de vrijstelling van kostwinners in de wet gekregen. Zijn krachtigst argu ment daarbij was de groote kosten voor het stelsel vergoeding dat thans wordt gevolgd. Drie a vier ton zijn met deze re- geiing gemoeid, welk geld de Minister uit spaart als hij de kostwinners van den mi litairen dienst geheel vrijstelt. Bovendien is deze vrijstelling zeer in het belang der betrokkenen. Stel b.v. een weduwe wordt met haar gezin onderhouden door haar zoon, die voor haar een zaak drijft, dan zal deze jonge man nu van den dienst kunnen ontheven worden, hetgeen méér in Jiet belang van het gezin is als de vergoeding! van f 1 per dag. Tegen cfe vrijstelling van kostwinners verklaarden zich 20 le den w.o. van de Katholieken de heeren Arts, Fruytier, Beckers, de Ram en Jans sen, alsmede de heer Van Idsinga (C. jH.) De socialisten stemden bij art. 33 vóór de vrijstelling omdat zij op art. 33 een amendement hadden ingediend, waar van de uitwerking ongeveer dezelfde zou FEUILLETON. Naar het Fransch. 29> Zuchtend en minder voldaan gestemd verliet hij het huis van zijn vriend en ging doelloos in de straten ronddwalen; .want behalve de afwezigheid van Leo pold, kwam nog; een ander en heviger verdiet den armen Aymar kwellen. Terwijl hij zoo zonder doel voortwan- delde, ontmoette hij verscheidene zijner kennissen, maar minder edelmoedig dan mijnheer Westner, groetten sommigen hem niet terug; anderen deden alsof ze hem niet zagen en haastten zich 't hoofd af te wenden. Slechis twee of drie waag den het hun hoed af te nemen. Dit wa ren voor den jongeling als even zooveel bloedige steken, die, allen op hetzelfde unt neerkomend, ten laatste een pijn- jke wonde veroorzaakten, maar door ide herinnering aan het onderhoud met mijnheer Westner wist hij dezen keer hoe 'die wonde te' heelen. Toen Aymar bij zijn vroegere kost- «rrptiw. aankwam, liep zij ijlings weg om zijn als van het verworpen amendement op art 21. Dat dit socialistisch amende ment geen kans van slagen had, zal ieder wel direct inzien. De heer Duymar van Twist was evenmin gelukkig met 'n an der amendement om slechts dan vrijstel ling wegens kostwinnerschap te yerlee- nen, als voldoende geldelijke middelen zouden blijven ontbreken bij toekenning eener geldelijke vergoeding van 50 cents per dag. Meer succes had de Commissie van Rapporteurs met haar amendement 'om de „Indische jongens", waarover bij een vorig artikel ook al gesproken was, van den dienst vrij te stellen. De Minsiter stelde er zich maar slapjes tegen te 'weer en met 46 tegen 37 st. besloot de Kamer degenen, die gevestigd zijn of zich gaan vestigen in de koloniën, van den dienst te ontheffen. Een werkelijke verlichting was ten slot te de aanneming van een voorstel-Eland, luidende: wegens broederdienst wordt :van elk aantal broeders de helft, of is hun aantal oneven, de grootere helft, vrijgesteld. In het gespatieerde ligt de be- teekenis van dit amendement. Tot dus verre werd slechts de kleinere helft vrijgesteld en 's Ministers voorstel strekte tot bestendiging van deze methode. Maar dr. Nolens brak een lans voor het amen dement-Eland; de Minister keek wel zui nig en was bevreesd niet aan zijn contin gent te komen, maar de Kamer dacht er anders over en keurde de wijziging goed. Met dit al zal er van de loting practiscli niet veel meer overblijven. De voor den dienst beschikbaren zullen op een kleine uitzondering na, wel allen worden inge lijfd. Wat de lezers nog meer willen weten van het verhandelde in de laatste twee dagen, kunnen zij in ons verslag vinden. R. K. Drankbestrijding in het Bisdom Haarlem. Maandag is te Rotterdam de 7e alge- meene vergadering gehouden van den Diocesan en Bond van R. K. Dranilcbe- strijdersvereenigingen in het bisdom Haarlem. 'Na een welkomstwoord van den Voorzitter der Rotterdamsche afdee- ling, den heer H. Stulemeijer, opende de voorzitter van den Bond, de heer H. J. van Dam de vergadering .inet gebed. Aan het door den secretaris, den heer G. P. Bon te 's-Gravenhage, uitgebracht jaarverslag is het volgende ontleend: Het aantal der aangesloten kruisver- bonden is tot 45 gestegen, een winst van 7. Het aantal leden bedraagt 2713, het vorig jaar 2166, zoodat een toeneming van 547 leden valt te coristateeren. In plaats vau den heer Amrnerdorffer, die niet ineer in aanmerking wenschte te ko men, werd door Z. D. H. den Bisschop als vertegenwoordiger van de Haarlem- sche drankbestrijdersvereenigingen in het hoofdbestuur van Sobriëtas aangewezen (ir. H. L. F Ruding. te Loosduinen. Uit de rekening en verantwoording van den penningmeester, den heer J. G. Pot,harst te Gouda, bleek, dat de balans in ontvangst en uitgaaf sluit met eert batig saldo van f390.01. Vervolgens werd door den heer G. Bulten te Zilk, namens de commissie tot bestrijding van het alcoholisme in en door de school, verslag uitgebracht over de werkzaamheden van het afgeloopen jaar. Voornamelijk heeft de commissie een onderzoek ingesteld naar de vraag, in welke verhouding de R. K. Onderwij zers en Onderwijzeressen tot de R. K. Drankbestrijding staan. Het resultaat daarvan was, dat het vermoeden der com missie, dat de toestand niet rooskleu rig was, werd bevestigden dat bleek, dat het met de drankbestrijding onder de R. K. onderwijzers niet schitterend is gesteld. Voorts geeft het verslag verschil lende cijfers omtrent aan R. K. onderwij zers gezonden circulaires en brochures op liet gebied der Drankbestrijding, aan R. K. bijzondere en openbare scholen en patronaten gezonden wandteksten, enz. De rekening en verantwoording dezer commissie sluit met een batig saldo van f 30.64. Een voorstel van het bestuur tot het haar zoon te roepen. Komt u hier weer wonen, mijnheer? vroeg zij daarna gehaast. Nog niet, maar dat kan toch wel spoedig gebeuren, indien gij ten minste gereed zijt mij te ontvangen. O, mijnheer, wij zouden er zoo ge lukkig door zijn, mijn kind en ik. Welnu, blijf zoo goedgezind tegen over mij, mejuffrouw Arnold, wellicht kom ik over een dag of twee terug. Zou dat mogelijk zijn? Uw kamer tje is heelémaal gereed, ik kon niet be sluiten het te verhuren, ik had een voor gevoel dat u terug zoudt komen. Sedert u bij ons is komen wonen, schijnt het on geluk opgehouden te hebben mij te ach tervolgen. Des te beter, hernam Aymar niet een treurigen glimlach, des te beter, in dien ik het geluk, dat ik zelf niet genieten mag, aan anderen bezorg. Mijnheer Koechler, zeide toen de jonge Arnold, volmaak ons geluk door heden met ons aan onze tafel aan te zitten en ons avondmaal te deelen. Aymar herinnerde zich, sedert den mor gen niets meer genuttigd te hebben, en, zwichtend zoowel voor de eischen van zijn maag als voor de vrees deze brave lieden te bedroeven, stemde hij er in toe ,a,a.ii hun sober .maal (deej te nemen. toestaan van een subsidie groot f2|5 aan voornoemde commissie, werd met algemeene stemmen aangenomen. Als bestuursleden werden herkozen de heeren J. G. Potharst en G. P. Bon ien in de vacature G. Goossens werd geko zen de lieer Th. Josso te Amsterdam. Met enkele kleine wijzigingen werden de voorstellen van het bestuur tot reor ganisatie der gewestelijke propaganda- comrnissies aangenomen. Voor elk der drie propagandacommissies werd f 25 be schikbaar gesteld. Onder de overige behandelde voor stellen werd nog aangenomen het voor- stel-Ouderkerk a. d. Amstel, om bij de aangesloten vereenigingen er op aan te dringen, dat zij zich tot de Gemeentebe sturen wenden ten einde sluiting van café's op lotingsdagen te verkrijgen. Eveneens werd aangenomen een voor stel, dat de Bond, een actie in het leven zou roepen tegen die inrichtingen van vermaak en cafe's weike door hun schrik barend overdreven prijs voor alcoholvrije dranken blijkbaar moedwillig het drank gebruik in de hand werken en het daar aan verbonden misbruik. iNa ainanüeiing van de agenda hield de Zcereerw. pater ir. liüepnonsus O. ff. min. Cap. te Helmond eeu inleiding over „Froetvoikssteunniugen." De twee voornaamste oorzaken van het drankmisbruik noemde spr. de a.gemeene bereikbaarheid der alcoholische dranken en den invloed van het drankkapitaal. Productie en verkoop van den alcohol zijn reeds lang in handen van het groot- kapitaa.. De invloed van dai kapitaal is, dat in de tallooze drankgeiegenlieden de vermakelijkheden elkander in eindelooze reeks opvoigen, om het alcoholgebruik te doen vermeerderen. Om deze oorzaken te bestrijden moet men doorgaan met de propaganda, moet men de menschen blijven wijzen op den verderflijken invloed van den alcohol, en. in ;den geest van „local opiioa" werkzaam zijn, d. w. z. de plaatselijke keuze omtrent het bestaan der drankhuizen. Daartoe is noodig de hulp van de re geering, de wet. Een gewenscht middel om de wet bij de actie tegen het alcoho lisme te betrekken, noemde spr. het stel sel der local option. Er wordt reeds in de ze richting gewerkt door de z.g. proef- volksstemmingen, waarbij aan het voile de gelegenheid wordt gegeven zich over de ze kwestie uit te spreken. Daarbij kunnen zoowel mannen als vrouwen boven de 21 jaar hun ineening uiten. Men houdt deze stemmingen om de wet van local option voor te bereiden. Een wet zal immers des te beter werking uitoefenen, naarmate het volk daarmede beter op de hoogte is. Op het oogenblik zijn reeds een tiental proefstemmingen gehoudeudaarbij sprak de groote meerderheid zich uit voor algeheele opheffing der drankgelegenhe den. Spr. concludeerde hieruit, dat er onder het volk reeds een neiging tot local» op tion bestaat. Spr. weerlegde de bewering dat door locale option het aantal clandestiene gele genheden zou toenemen. Het verbodstel sel werkt integendeel goed, mits het land of de plaats er rijp voor is. Bovendien gaat er van het clandestiene verkoopen niet die verleiding uit, als er van den pub!ieken verkoop uitgaat. Spr. drong er op aan, dat men door de bovengenoemde proefstemmingen het volk rijp make voor local option, en gaf een overzicht van de manier, waarop deze proefstemmingen moeten wórden geor ganiseerd. Sprekers inleiding vond luide instem ming. Op de gebruikelijke wijze werd daarna de vergadering door den voorzitter geslo ten. Ontgroenings-schandalen. In de „Nederlander" lezen wij: „Toen het vorig jaar eene beweging tegen het hedendaagsche groenloopen ontstond, werd van de zijde van studen ten en hoogleeraren voortdurend be weerd, dat het niet zoo erg was. De vuilheden waarop gewezen werd, da Het was reeds nacht geworden toen Aymar zich op weg begaf om naar het huis Kruff terug te keeren, en om daar te komen moest hij de stad in hare ge- heele lengte doorloopen. Terwijl hij zijn stap verhaastte, bemerkte hij in het Oosten, dat wil zeggen in de richting welke hij volgde, een helschijnenden licht gloed, die verried, dat er brand wezen moest. De straten, welke hij eerst door loopen had, waren verlaten, maar naar mate hij voortliep ontmoette hij groepen van menschen. sommigen druk en opge wonden, anderen onrustig, maar allen haastig voorloopend om naar de plaats des onheils te snellen. Daar het licht zich steeds meer verspreidde en zich over een steeds grooter gedeelte van den hemel uitstrekte, zag men, dat de brand in hevigheid toenam. Aymar wilde inlichtingen gaan vragen, toen hij iemand hoorde zeggen O, het zal wel onmogelijk zijn iets te redden; die vetachtige stoffen geven het vuur meer dan overvloedig voedsel; een' der hoofdniagazijnen is reeds ver woest. Aymar gevoelde zich door een hevige onrust aangegrepen. Bij wien is die brand toch uitge broken? vroeg hij. £jj iemand die al heel .weinig be teerden volgens hen, uit vroegeren tijd. Vooral Leiden had zich in de laatste jaren gebeterd. En het groenloopen was in hun oog nog steeds zulk een heerlijk opvoe dingsmid/del Weer is de groentijd afgeloopen. De aankomende studenten zijn weer „opge voed", en de rectoren van het corpS hebben treffende toespraken gehouden totcde jeugd, die zich aan „het corps" hadden toevertrouwd". Tegenover de „schoone woorden" van den praeses van het Leidsche corps bij de plechtige inauguratie plaatst het blad de werkelijkheid: „Ook thans weer, gelijk ons van ver schillende zijden is medegedeeld, bestond die opvoeding veelal in het avond aan avond uiten en aanhooren van vuile praat jes en dubbelzinnigheid; in het inwijden van de groenen In allerlei voor hen nieu we denkbeelden, opdat zij toch maar ge heel los zouden worden van alle „voor- oordeelen" meegebracht uit het gezin." Waarin dat losmaken van alle „voor oord eel-en" bestaat,daarvoor haalt het blad aan wat de rector van het Wa- geningsche Studentenkorps zeide, wiens woorden als volgt worden geresumeerd: „Plotseling den jeugdigen aankome- ling te doen zien, dat de „oud-studen ten", waartegen velen neg opzien, het aandurven met alles te breken, wat tot dusver door den groen als heilig, als vaststaand, als eerbiedwaardig was beschouwd; geen gezag, vrijheid in alles, los van eiken band, dien men zich zeiven niet vrijwillig aanlegt. Dat is de heerlijke studentenvrijheid." Hoe wordt die nu in toepassing ge bracht? vraagt het blad. „Ziehier wat ons ter oore kwam: Op den zoogenaamden „receptie avond" te Leiden, in Zomerzorg, hebben enkele oudere studenten, waaronder van het 6e en 7e jaar, door de groenen een gecostumeerde optocht doen houden, die een parodie moest voorstellen op de dit jaar gehouden Utrechtsche maskerade. De groenen werden toegetakeld en ge grimeerd in de zonderlingste en onzede- lijkste kleeding; zij, verscheidene hunner althans schijnen niet geweten te hebben wat zij moesten voorstellen en wij zullen ons ook onthouden om daarvan ook maar bedektelijk eenig denkbeeld te geven. De smerigste gesprekken werden gehouden, de vuilste liedjes gezongen, en aan de heeren geïiiYiteerden niet aan de groe nen waren tekstboekjes uitgedeeld, ter vefklareng van wat vertoond werd, tekstboelcejs zoo schunnig, dat men zijn uiterste best gedaan heelt om alle exem plaren te vernietigen of weg te moffelen. Bij die vertooning was geïnviteerd het Collegium, dat n.b. toezicht moet hou den op de wijze waarop het groenloopen wordt toegepast"; ook de bestuursleden van verschillende corporatie-vereenigin- nigingen waren uitgenoodigd. Men heeft hier dus niet te doen met een dronkemanspartij, maar met eene ge heel voorbereide liederlijke vertooning, geleid door eenige studenten, wier na men wij, zoolang men ons niet tot open baarmaking dwingt, om hun familienaam te sparen, verzwijgen; niet door pas aan gekomen studenten, maar door studenten die reeds lang aan de universiteit hadden gestudeerd. En die vertooningen moes ten door de groenen, die daartoe verplicht waren, worden uitgevoerd. Enkelen wer den vrijgesteld! Het is waar, dat op verzoek van eenige leden der Christ Studenten Vereeniging, den 19den October een corpsvergadering is gehouden, waarin verontwaardiging over het gebeurde is uitgesproken, en dat enkele leden die de vergadering hadden bijgewoond, openlijk hun leedwezen heb ben uitgesproken, dat zij den moed had den gemist heen te gaan. Maar door geen motie van wantrouwen is het Col legium dat de schandelijke vertooning zonder protest heeft bijgewoond, tot af treding gedwongen." De „Ned." besluit: „Wij matigen ons het recht aan, hin deren aan hun ouders te ontrukken, wan neer deze hen niet behoorlijk opvoeden. Wij maken wetten, krachtens welke elke aanranding der openbare onzedelijkheid streng wordt gestraft, en o p e n b a a r is dan elke handeling, die door een ander langstelling en medelijden kan opwek ken; bij Kruff, den kaarsenfabrikant kent gij hem? Ik ben kantoorbediende bij hem en woon daar, vervolgde Aymar opge wonden. Dan beklaag ik u, mijnheer, want niettegenstaande oogenblikkelijke hulp zal het vuur ongetwijfeld alles verslinden. Aymar had nauwelijks het einde van deze voorspelling aangehoord; hij was haastig weggeloopen om zich zeiven te overtuigen of de zaken zich in zulk een wanhopigen toestand bevonden, als njen hem gezegd had. Arme drommel, riep de andere hem nog achterna, gij komt vast te laat Had ik geweten, dat gij er belang in stelt, ik zou u stellig dit ongeluk met meer omzichtigheid hebben meegedeeld. XIII. DE BRAND. Hoe meer Aymar de plaats des onheils naderde, des te moeilijker werd het hem vooruit te komen, want de menschen- massa groeide hoe langer hoe meer aan. De nieuwsgierigheid, meer dan de be geerte van dienst te zijn, had deze me nigte bijeengebracht, die de pogingen jder tegen zijn wil wordt bijgewoond of waai> genomen. Gaat het dan aan, aan onze openbare universiteiten te jonge en te onervaren, menschen, door de ouderen meegeslaapt; of overbluft, geheel onbeschermd te la ten, waar deze zich bevinden in onze openbare Universiteiten? Moeten in naam der vrijheid onze nationale instel* lingen beheerscht worden door personen, die wij in het gewone leven den rug zou den toekeeren? Het is ongetwijfeld moeilijk hier het juiste middel van redres aan te wijzen* Toch meen en wij, dat de wet aan den Academisclren Senaat meer de verplich ting moest opleggen om te onderzoeken en door verwijdering, te straffen* Het moet niet meer 'n v r a a g s tu k zjjn, of in zaken als deze de Academische Se naat krachtig mag het behoort vast te staan dat hij krachtig moet optreden.. Niet als zedemeester, maar als bescher mer van hen, die aan onze Universiteiten; wenschen te studeeren. En daarbij be hoort niemand te worden ontzien. Zoolang dit niet geschiedt, blijven wij de ouders, die zulke „opvoeding" veraf schuwen, toeroepen: doet wat gij kunt om uwe zonen te onttrekken aan corpsen, die eischen dat zij zich onderwerpen aan den wil van den eersten den besten vle gel, die den naam draagt van student'4 Ook de „N. Ct." heeft inlichtingen over het voorgevallene Ingewonnen die over eenstemmen met het bovenstaande. Inderdaad is op de zgn. „Collegiums receptie" van Maandag 9 October in Zo merzorg welke jaarlijks met een door een commissie van studenten voorbereide opvoering van een groenen-theater wordt gevierd een zeer gemeene en platte voorstelling gegeven, bestaande in een parodie op de Utrechtsche maskerade van het vorige jaar. Eerst den dag voor de voorstelling had de commissie het tekst boekje ter inzage gegeven aan het Col legium, dat wel door den inhoud er van ontsteld is, maar den moed of het beleid heeft gemist de voorstelling te verbieden of de receptie af te stellen. Als genoodigden hebben de studenten- besturen der faculteiten en van corpsver- eènigingen de voorstelling bijgewoond en algemeen was reeds daar de verbazing over haar aard en het feit dat zoo ietsi werd toegelaten een verbazing, die tot verontwaardiging steeg, toen men den volgenden dag de zaak kalmer overwoog en onderling besprak. Onze berichtgever zegt dat het Colle gium en ook de besturen weliswaar blaam treft, (het eerste omdat het de voorstel ling heeft toegelaten, de tweede omdat zij haar zijn blijven bijwonen) maar dat een ieder eigenlijk dupe is geworden van de schending van vertrouwen door vijf corps leden (de groenentheatercommissie). Van de corpsvergadering, die ter zake van het voorgevallene is bijeengeroepen en op 19 October werd gehouden, is ons niets anders bekend dan dat het Colle gium daar erkend moet hebben met het laten doorgaan van de voorstelling moet hebben gefaald; dat de vergadering af keuring over het gebeurde heeft uitgespro ken, maar na de verantwoording door het Collegium het niet noodig achtte dit te doen in zoodanigen vorm, dat het Colle gium daardoor tot aftreden zou worden genoopt. .Welke blaam of straf de leden der groenentheater-commissie heeft ge troffen, is ons niet bekend. Wij hopen, vervolgt de „N. Ct.", dat het Collegium van het L. S. C. in de pu blicatie van de „Ned." aanleiding zal vin den om nader mede te deelen welken af loop de zaak in de bedoelde corpsverga dering heeft gehad. Wij achten het voor gevallene zeer betreurenswaardig; nog niet eens zoozeer om het ergerlijke ge drag van de vijf studenten die smerige vertooningen door de groenen hebben laten opvoeren als wel wegens het gemis van flinkheid en beleid dat door het Col legium werd aan den dag gelegd. Geloofsverdediging.- In een bijeenkomst van afgevaardigden van den Bond „Leo X!1I" en de Apolo getische Vereeniging „Petrus Canisius" is besloten om ter bereiking van hét door beide vereenigingen nagestreefd doel, het tegenspreken van aan godsdienst en zede- blusschers en brandweermannen slechts bemoeilijkten. Om door deze dichte drom men heen te kunnen, moest de jeugdige Koechler al zijne kracht inspannen, ea somtijds verleende men hem slechts door gang als hij verzekerde een der inwo ners van het brandende huis te zijn. De verwoestingen, door den brand aan gericht, waren reeds zeer ernstig; het gedeelte der gebouwen, waarin zich de kleine kamer van Aymar bevond, was nog slechts een hoop puin; aan dien kant was de brand het eerst uitgebroken. Hij had dus alles verloren wat hij bezat, en indien men zijn toestand bedenkt, zal men begrijpen, hoe wreed hem dat ver lies vallen moest. In zijn schrikwekkenden omvang had het gevaarlijke element reeds een groot magazijn bereikt, dat aan het kantoor grensde. Aymar vroeg zich af, of men er aan gedacht zou hebben de boeken te redden, die kostbare waarborgen van de eerlijkheid van den koopman. Zoo dra deze twijfel bij hem opkwam, besloot hij zelve hem op te lossen en het kantoor binnen te dringen. Er was geen oogenblik te verliezen» want onder den invloed eener gloeiende hitte begonnen de vensterruiten reeds te springen,. (Wordt .vervolgd^.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5