Uit de Pers. Ayniar. BINNENLAND. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Maandag 30 Oct. no. 627. Aanvankelijk succes. De „Standaard" wijst op het aan hankelijk succes der Militiewet, waar mede de Minister van Oorlog tevreden kan zijn. Nu toch blijkt reeds, dat hij zijn spel gewonnen heeft. Buiten onvoorziene ge beurtenissen gerekend, gaat zijn wets ontwerp er door. Een resultaat, deels ;zeker te danken aan den krachtigen en bijna eenparigen steun, hem van Rechts geboden, maar zeer zeker ook anderdeels verkregen door zijn uitmuntende verdedi ging. Bij zijn eerste rede stond hij er nog te vreemd1 voor. De stof was hem te fvaag. Maar reeds in zijn tweede rede jïleek zijn zeggenskracht eh zijn vaar- jdigheid in het politiek dispuut En hoe verder het liep, hoe meer hij zelfbewust, (kort en cordaat optrad, zoodat zelfs de felste tegenstanders zijn kracht in het verweer loofden. Bij deze uitkomst is het slechts te be teuren, dat van Links nog zulk een groote groep tegenstemde, en hierdoor de verwachting teleurstelde, dat het ditmaal Itot een nationale wet zou komen. (Het kan zijn, dat als de wet zelve in stemming komt, het cijfer nog meevalt, maar voorshands ziet het er niet naar uit. Blijkbaar ligt dit aan de Socialisten. Niet om hun veelpraterij en herhaling {zonder einde, maar omdat zij van meet af de leiding in handen namen, en nie mand van Links hun die dorst betwisten. De twee groote amendementen, waar bij de slag viel, waren beide uitgegaan ivan den heer Ter Laan, en de eene maal 20, de andere maal 22 heeren van Links stemden met hem mee. En ook ten slotte, toen het om 't artikel ging, was liet de heer Ter Laan, die hoofde lijke stemming commandeerde. En weer stemden ruim 20 leden van Links in {zijn geest. Dat stijft natuurlijk cle Socialisten in hun' machtsbesef. Vandaar, dat ze in du- pliceeren en tripliceeren geen schaamte 'kennen, 't Ratelt maar^door. Prettig is deze positfc voor Links niet. Maar vergeet nie-t, dat het Cartel in de maak is, en nu reeds slaat de voor smaak van dit Cartel de overige partijen van Links met machteloosheid. De heer Marchant overtrof zichzelf in scherpte, de heer Thomson in het vinden van vondsten, de lieer Eland bleef zich- izelf aan liet slot meer dan in den aan vang gelijk, maar de zweep van Troelstra klakte over allen heen. Alleen de Vrij-Liberalen waren zichzelf. De duurte der levensmiddelen. In den „Middens landsbond" be spreekt de heer J. S. Meuwsen de duurte Ider levensmiddelen, waarin hij in de ieerste plaats de beweging, die zich ten gevolge daarvan in het buitenland heeft voorgedaan, aan critiek onderwerpt en tracht aan te toon en, dat het juist de kleine-winkelstand is, die het meest te jijden heeft van de stijging der levens middelen. Hij vervolgt dan: De speculatie waardoor de markt prijs van vele levensmiddelen beheerscht wordt is oorzaak, dat gewoonlijk ireeds maanden van te voren tegen de '•dan vaststaande marktprijzen gekocht jwordt. Treedt daarna een stijging der prijzen in, dan is het gewoonte in deze •handelskringen, dat de ingeslagen voor raad, benevens datgene wat nog tegen de vroegere prijzen ingekocht werd, zon der verhooging dus tegen de oude goedkoope prijzen wordt verkocht. Gaat alles nu zooals dat gewoonlijk gaat en treedt spoedig weer een verlaging |der prijzen in, dan lijdt de winkelier, jdie voor het dure tijdperk door groote Kjïïkoopen voldoende gedekt was, geen noemenswaardige schade, doch mist ook alle directe vcordeelen van het risico, aan deze groote inkoopen verbonden. De FEUILLETON. 'Naar het Fransch. 27) Men zag dat de overtuiging van Kruff !een weinig aan het wankelen was ge bracht; het ontbrak hem niet aan eenig Idoorzicht en de houding van zijn neef, ,de vrees, welke deze niet geheel ver mocht te verbergen, deden eenige ver denking in zijn geest opkomen. Hij gaf daarom last, Wils bij hem te brengen. :Deze kwam zeer vroolijk aangeloopen, niet bewust van de gewichtige rol, dien hij in deze speelde. Kruff zette zijn zoon tje op de knie, kuste hem met een zeke re teederheid, want de vaderliefde uit zich ook bij de ruwste karakters. Ben je vandaag hier geweest, kleine (Wils?' vroeg hij. Ja, vadertje. En waart ge weggekropen? Ik zat daar in dat hoekje en wacht te dat mijn vriend Koechler met mij zou komen spelen. En heeft hij met u gespeeld? Neen, hij schreef maar alijd door; ik; vond het zoo vervelend.! concurrentie is echter oorzaak, dat hij indirect wèl voordeel heeft, want hij is in staat zijn klanten dezelfde waren tegen dezelfde prijzen als voorheen te leveren, en toch zijn gewone winst te genieten. Zijn minder gefortuneerde, of niet zoo goed vakkundig onderlegde concurrent is door de concurrentie verplicht, goederen gedurende de stijging tegen de duurdere prijzen in te koopen en tegen de gewone lage prijzen te blijven verkoopen. Duurt dit duurte-proces niet al te lang, dan komt hij deze tegenspoeden wel weer te boven, doch in het tegenovergestelde ge val wordt de toestand voor deze catego rie van den winkelstand zeer ernstig. Bij een vergelijking der marktprijzen volgens het overzicht van „Handelsbe richten" zal men zien, dat werkelijk enkele levensmiddelen in prijs gestegen zijn, en andere daarentegen óf ver minderen óf ongeveer gelijk bleven óf niet noemenswaard stegen. Voor vele dezer gevallen kunnen de oorzaken der stijging geconstateerd worden. Zoo b.v. de stijging van enkele land bouw- en zuivelproducten. Dq gevreesde veeziekte mond- en klauwzeer welke niet alleen in ons land, maar in vele andere landen op ge voelige wijze den veestapel geteisterd heeft, veroorzaakte natuurlijk een min dere melkopbrengst, waardoor niet alleen het artikel „melk" in prijs moest stijgen, doch eveneens alle producten, van in elk vervaardigd. Het is dus volkomen lo gisch, dat b.v. boter en kaas in prijs gestegen zijn. Dat deze prijsstijging ech ter geen verband houdt met de stijging der melkprijzen, doch deze aanmerkelijk overtreft, kan verklaard worden door de omstandigheid, dat niet a leen in ons land, doch ook daarbuiten dezelfde 'veeziekte geheerscht heeft, en een buitengewone vraag naar onze zuivelproducten ge voegd bij de schaarschte der grondstof fen da prijzen aanzienlijk deed stijgen. Dat deze prijsstijging uitsluitend aan deze oorzaken is toe te schrijven, blijkt uit het feit, dat het surrogaat voor boter: de margarine, in de laatste jaren geen prijsverhooging heeft ondervonden, en in alle winkels door ons geheeie land tegen dezelfde prijzen als de laatste jaren wordt verkocht. Van geheel anderen aard is de stijging der suikerprijzen. Hier te lande geen slechte oogst geen veeziekte! geen droge en heete zomer totaal geen oor zaken van welken aard ook, die den oogst der beetwortelen deed mislukken en welke aanleiding tot verhooging van den prijs van dit zoo belangrijke voedsel konden zijn. En toch blijkt uit het vergelijkend over zicht van „Handelsberichten", dat de prijs van ruwe ongeraffineerde 88 pGt. suiker in Entrepot per 100 K.G. van van f 11 9/32, zooals het vorig jaar de prijsnoteering was, gestegen is tot i 20. Hier komen natuurlijk nog bij de suiker- accijnsbedragen per 100 K.G. f27.50, bo- vendieu de kosten van het raftineeren de winsten voor den fabrikant, voor den suikeragent en de eixpeditiekosten, zoo dat ook daaruit de oogenschijnlijk onge lijke verhouding der stijging tusschen de marktprijzen en de winkelprijzen ver klaard wordt Doch uit die ongelijke ver houding blijkt duidelijk, dat de winkel stand het meeste schade lijdt bij de stijging der suikerprijzen. De goede beetworteloogst, welke juist in deze dagen wordt binnengehaald, zal vermoedelijk wel oorzaak zijn, dat de hooge suikerprijzen niet gehandhaafd zullen kunnen worden. Want deze hooge prijzen men vergelijke even: in 1910 was de winkelprijs gemiddeld 25 cent, teawijl nu de suiker met 30 cents per pond betaald wordt welke dus niet hun onstaan aan een der vroeger ge noemde oorzaken te danken hebben, wor den uitsluitend veroorzaakt door specu latie. Bij de beoordeeling van de boven staande vergelijking tusschen de markt prijzen der ruwe suiker en de geldende verkopnsnrjj7Pn komt <mwillekeurig de kwestie van den suikeraccijns onze aan dacht vragen. En niet alleen om den hoogen suikeraccijns van dit oogenblik, doch met het oog op het feit, dat voor Maar toen Koechler weggegaan is en toen gij Frits hebt zien komen, waar om hebt ge heni toen niet gevraagd, om met je te speien Flits is een deugniet, die me altijd aan 't huilen maakt en ik bleef heel stil in 't hoekje zitten, opdat hij mij niet zien zou. O, kleine slangl mompelde de schuldige tusschen de tanden. En wat heeft Frits hier gedaan Ooin, u ziet wel.... Stilte Frits! Zwijg! Aantwoord mij, anijn beste Wils, wat heeft Frits ge daan Hij heeft de laden geopend en heeft daaruit kleine plaatjes genomen en die in den zak gestoken. Willem zag de bankbilletten voor piaatjes aan. De fabrikant stond zoo plotseling op, cïat de kleine, ganscli verschrikt, in Aymar's armen vluchtte; en deze drukte den onschuidigen knaap vol blijdschap tegen zich aan. Wat heb je met dat geld gedaan, ellendige dief? riep Kruff, woedend op zijn neef toeloop end. Dat kind liegt, waagde .de schul dige nog te zeggen. Gij zijt een schandelijke leugenaar, een schandelijke lasteraar. Het geld, zeg i,k je, waar is het talrijke artikelen van dagelijksche con sumptie nu veel meer dan vroeger van suiker gebruik gemaakt wordt. Men denke b.v. aan het artikel van „Jam", dat vroeger weinig gebruikt werd en nu op bijna geen enkele ontbijttafel ont breekt. Hoog er in prijs tengevolge der specu latie zijn ook de koffie en de thee. Voor de koffie is behalve de speculatie van beurslieden nog te vermelden de z. g. valorisatie een speculatie van het Bra- ziliaansche gouvernement, door minder- overvloedige oogsten in de paar laatste jaren gesteund. Van beide artikelen: koffie en thee luidt het oordeel van vaklieden, die goed op de hoogte zijn, dat weldra een ver- Laging der prijzen te verwachten is. Voor ons land doen zich bij de Euro- peesch stijging van enkele levensmiddelen de eigenaardige verschijnselen voor, dat vele voortbrengselen van onzen bodem niettegenstaande den betrekkelijk over- vloedigen oogst toch aanzienlijk in prijs zijn gestegen. Wij hebben hierbij het oog op de ver schillende groenten en gewassen. Vooral da verschillende koolsoorten zijn enorm in prijs gestegen, waarbij in het bijzonder de witte kool, die in normale omstandig heden gedurende de laatste jaren f3 a f5 per 100 stuks marktwaarde had, en nu genoteerd staat voor ruim f35 per 100 stuks. De oorzaken van deze ongéhoorde hooge prijzen vindt men in den ontzag lijken uitvoer van deze producten naar Duitschland, waar in vele plaatsen, door de lang aanhoudende droogte in Juli en Augustus en een deel van September, de oogst van vele landbouwproducten en veldgewassen mislukte, en door de groote inkoopenwelke door Duitschland en Frankrijk tijdens de mobilisatie van beide legermachten plaats vonden. Doch niet alle landbouwproducten ondergingen de prijsstijging. Granen tarwebloem (zoowel inlandsch als prima Amerikaansch), roggebloem, en aard appelen zijn, dank zij den overvloedigen oogst, in vergelijking met het vorige jaar niet alleen niet in prijs gestegen, maar zelfs voor enkele soorten lager in prijs geworden. Resumeerende kunnen wij uit het bovenstaande voor ons land de conclusie maken, dat het niet te ontkennen valt, dat enkele levensbehoeften in prijs ge stegen zijn, doch eveneens dient geconsta teerd te worden, dat voor een nood kreet, zooals in het buitenland ge hoord wordt, vooralsnog geen aanleiding bestaat, te meer daar „kool" enz. tot die levensbehoeften behoorenwelke eventueel door veel voedzamer middelen vervangen kunnen worden. Minister Colijn. De hoefijzer-correspondent van het „Hbtd" geelt eene sympathieke beschrij ving van den Minister van oorlog, waar aan wij ontleenen Waarlijk, er hoorde voor den heer Colijn buitengewone moed toe en vooral veel plichtsbesef om de portefeuille van Oorlog te aanvaarden na den val van minister Cool. Sinds 1905 was men met het militaire vraagstuk hoe langer hoe dieper in 't moeras geraakt.... en hoe dieper men in een moeras zakt, des te moeilijker wordt het, er weer uit te komen. Is elk ministerschap reeds een vrij zware functie, het ministerschap van Oorlog is het, vooral in de laatste jaren, in buiten gewone mate geworden. Het eischt de vervulling van een zeer moeielijke en zeer ondankbare taak ondankbaar, omdat in ons land van malcontenten men altijd extra-malcontent is over de defensie als 't niet de inrichiing betreft dan toch de kosten. Voor den heer Colijn kwam daar nu bij dat hij gereed stond om een aantrek kelijke es winstgevende particuliere op dracht naar Indië te aanvaarden en dat, daartegenover, de parlementaire usance hem (gelijk wij indertijd hebben betoogd) volstrekt niet maakte tot den aangewe- O, dat geld zal ik u wel terug ge ven, zei Frits, weer dezelfde onbe schaamde als altijd. Ik heb mijnheer Koechler, die mij haat, eens een poets willen spelen." Frits, vervolgde Kruff, morgen reeds vertrekt ge uit mijn huisik stuur u terug naar uwe moeder, die ik omtrent uw gedrag zal inlichten. O, o wat een ongeluk! Ik heb al meer dan genoeg van uw smeer en v^n uwe kaarsen. Zwijg, onbeschaamde söhurk, die je bent! geef mij op staanden voet de bankbiiletten terug óf ik zad ze je met geweid ontrukken Frits, door nood gedwongen, wierp het geld met een spotlach op den jgrond neer en poogde tevergeefs zijn schaamte te verbergen. Eenmaal weer in het bezit van zijn geld, wendde Kruff zich tot Ajmar en zeide hem, eenigszins verlegen: Mijnheer Koechler, ik Heb u ver schooning te vragen, maar gij zult be grijpen, dat zeer velen in mijn plaats 'dezelfde vergissing begaan zouden heb ben. Zeer kalm antwoordde Aymar: „Mijn heer, gij zult zeker wel een anderen bediende willen zoeken, want ik ben voornemens onmiddellijk uw huis te ver laten. zen man. Hij had zich, uit een oogpunt van parlementaire adat, zeer wel aan de ministerieele corvée kunnen onttrekken. Het moet dus wel een zeer groot besef van algemeenen plicht tegenover zijn va derland geweest zijn dat hem de porte feuille van Oorlog deed aanvaarden, waarvan hij dezer dagen ongetwijfeld naar volle waarheid zeggen kon dat ze hem „niet tot (zijn) genoegen" werd aan geboden. En veel illusies omtrent de medewer king van de Tweede Kamer zal deze Mi nister zich ook wel niet hebben gemaakt. Na den val van minister Cool heerschte er in de Kamer, ook onder de meerder heid van de linkerzijde, een sterk besef van de noodzakelijkheid om nu eens een eind te maken aan het eeuwige defensie- getob. „Als het eenigszins gaat met die nieuwe Militiewet", zoo zei ons toen een der linksche Kamerleden, „dan moeten wij die nu maar aannemen". En hij ver zekerde er bij, dat de stemming in 'tal- gemeen zóó was dat, als de nieuwe Mi nister op dat oogenblik, terstond, kon komen met een voorstel tot herstel van een 12-maandschen eerste-oefeningstijd, hij het door kon krijgen, óók bij vele le den van links. Maar dat was in januari Nu is het October. Nu is het heilige vuur al weer sinds negen maanden weg- gesmeuld. De Kamer is weer de oude politieke zondares geworden. En deze Minister van Oorlog zal dat wel hebben voorzien en dus wel evenals minister van Rappard „met geringe op gewektheid" zijn taak hebben aanvaard. En toch, indien er iemand geschikt lijkt om eindelijk eens wat rust te brengen in onze defensie-politiek, dan is het wel de heer Colijn. Hij heeft eenige bijzonder heden in zijn voordeel. Ten eerste dat hij vrij is van publi cistische antecedenten. Hij heeft geen vóórgeschiedenis als militair s c h r ij v e r, alleen als militair dader. Men kan hem uit zijn verleden geen strikken draaien. Ten tweede dat hij juist lang genoeg in de Kameratmosfeer verkeerd heeft om daarin wat klimaat te schieten, maar niet lang genoeg om er in te verpolitieken. En eindelijk, zeker niet het minst, zijn rustige aanleg. Men zegt dat de heer Colijn waarlijk „een brave boerenzoon" is. Wel, hij heeft in elk geval heel de kloeke kalmte van een landman, dat zekere overlegd-be- daarde, die stevige gestadigheid, die veel beter in iemands wezen opgroeit op de wijdte van onze weiden en in de ruischende ruimte van onze akkers dan in bet zenuw leven van onze steden. Er klinkt, in zijn spreken, soms iets van den oorlog (als hij zich warm maakt zelfs veel), maar toch vaker nog wat van de groote hof- steê, waar de stem óók klank en kracht moet hebben om van eind-tot einde door te diingen. Er is zelfs in zijn uiterlijk wat van den langen, stetken landman; en zijn haar, kort als een stoppelveld, kan geleerd glimmen als het koren. Maar daar is vooral 't bedachtzaam- stevig stappen van zijn woorden, 't na drukkelijk treden van een woord soms, midden in een zin, zooals een boer zijn zolen in den grond zet, zwaarwichtig, elke stap een daad, heel een gebeurtenis, als plantte hij zijn voetprint gelijk een kostbaar kiemsel dat aan de figuur van dezen oorlogsman iets zoo rustieks geeft. Er spreekt uit zijne zegging 't over- wegelijke, maar ook. stellig 't krachtigr werkende eens iandmans. Doch wat er, op ons platteland, nog ouderwetsch mocht wezen, dat 's afge sleten van den heer Colijn. Het is een gansch man, zoo goed als de stoerste boer, doch tevens een modern man. Blijke- lijk heel wel open voor wat nieuw en jong is in het streven van onzen tijd al laat hij 't nimmer tot zich zonder voor zichtig wegen. Zijn Indische loopbaan, die hem trouwens niet in de militaire sfeer deed blijven, kon nog hebben mee geholpen tot verruiming van zijn horizon, Daar is, in Indië, voor een militair nu eenmaal veel meer werkelij kheid dan hier. Een redenaar schijnt de heer Colijn, Dat heb ik nu ook nog aan jou te danken ellendeling! riep de fabrikant, zijn neef de vuisten voorhoudend. Deze antwoordde slechts met een ge baar van booze voldoening. Mijnheer Koechler, h.ernam Kruff, ik raad u aan, goed na te denkenmen weet wel, waar men vandaan gaat, maar niet, wat men krijgen zal. Het is altijd goed, dat men eerst eens een nachtje slaapt, alvorens een besluit te nemen. Mijn besluit is onherroepelijk. Wat drommelge zult me toch ze kér wel den tijd gunnen, een andererl bediende te zoeken er is geen brand in huis Ik verleen u drie dagen, mijnheer, maar als dit uitstel verstreken is, be hoeft ge niet meer op mij te rekenen. Wij zullen samen weggaan, zei Frits, indien mijn gezelschap u ten min ste bevalt, mijnheer de hertog. Aymar verwaardigde hem zeifs geen blik. Flits, schreeuwde de fabrikant, je bent een onbeschaamde söhurk Volkomen uw evenbeeld, oom, toen u zoo oud waart, als ik; ge hebt het al wel honderd maal zelf herhaald. Zal je zwijgen, ellendeling! ver volgde Kruff, bleek van woede. Wordt toch niet boos alleen de AV,aarheid grieft, niet waar, Koechler tot nu toe, niet. Een spreker wel. Eett makkelijk en helder spreker. Duidelijk verstaanbaar. Simpel en klaar van zin bouw. Sonoor van stem. Egaal van voor dracht. In zijn gebaren zit vooral een zekere taaie kracht. Maar ook veel lenig heid en snijdigheid. Veel leven en be weeglijkheid. Er is, in deze figuur, wel vaak wat denken doet aan die des heeren Idenburg. Maar ze toont, tot nu toe, minder politiek. Het ware jammerlijk indien ook deze kracht weer moest gebroken worden op de klippen van ons parlement De heer Colijn heeft, wijselijk, besloten eerst ons bestaande legerstelsel zóó te verbe teren dat het er ten minste weer mee door kan. „Lapwerk" heeft de makkelijke critiek dit, smalend, geheeten. Natuurlijk moest het lapwerk zijn. Een heel nieuw legerstelsel op te bouwen, m e t de hon derdvijftig wijzen van ons parlement kost jaren. Intuscchen kan een Minister van Oorlog, verantwoordelijk voor ons leger toch niet ontredderd laten. Maar als de Staten-Generaal, indien vooral de Tweede Kamer die nu wel allerlei zondebokken zoekt maar zelve door haar stuurloosheid en eindeloos destructieve critiek de zwaarste verant woordelijkheid draagt voor de ontredde ring, thans dezen Minister aan 't bewind laat, dan laat zij meteen een man aan 't werk die wellicht een nieuw legerstelsel zoo niet in te voeren dan toch voor te bereiden weet. Hij schijnt 't geen daarvoor't noodigst is, te hebbenkracht en kalmte. Loonregeling Staatsspoor. Door den directeur-generaal van de S.S. is een dienstorder uitgevaardigd in zake de loonregeling van het personeel per Staatsspoor. Overwogen is de loonregeling van het personeel te verbeteren door verkorting van den termijn van periodieke verhoo ging, voor elke betrekking vastgesteld, voorzoover die termijn thans twee jaren of langer is, en wel op dezen grondslag, dat zou worden toegekend in stede van na twee jaren het bedrag der tegenwoor dige verhooging, reeds na één jaar de helft van dat bedrag. Ingeval de termijn thans op meer dan twee jaren is gesteld, ware dan de ver hooging zooveel te versnellen als ver- eischt wordt om gelijken vooruitgang te verzekeren. Daar dusdanige maatregel voor de Maatschappij gedurende een reeks van jaren een belangrijke uitgaaf zou mee brengen, werd het in verband met de steeds toenemende lasten van het bedrijf o.a. de te verwachten aanzienlijke ver hooging der pensioenlasten een en ander bij niet voldoende zekerheid, dat de op brengsten steeds in gelijke mate zullen toenemen, niet mogelijk geacht, thans reeds tot een blijvende toepassing van den maatregel te besluiten. Er bestaat nochthans geen bezwaarde ontworpen regeling bij wijze van proef in de jaren 1911 en 1912 toe te passen, hetgeen dan geacht kan worden overeen te komen met éénmalige toekenning eener éénjaarlijksche verhooging. met de be doeling later opnieuw te overwegen of de toestand van het bedrijf voortzetting toelaat. De uitgaaf voor elk der jaren 1911 en 1912 wordt geraamd op plm. 275.000. Invoer van varkens in Frankrijk. Reuter seint uit Parijs d.d. gisteren! Het Staatsblad zal morgen een be sluit publiceeren, waarbij 13 slachthui zen in verschillende departementen ge plaatst worden op de lijst van die slacht huizen, welke aangewezen zijn om varkens, afkomstig uit Nederland, in ontvangst te nemen, wegens de bepalin gen vervat in de besluiten van 7 en 28 September ji. De verkiezing- in Amsterdam IV. Naar wij vernemen, heeft de Amster- damsche politie, in verband met oé bë- f>/eerde knoeierijen, weDe bij de jongstö Raadsverkiezing in district IV plaats ge had zouden hebben, een voorloopig on derzoek ingesteld. („Tel.") Stom als een vischMaar dat is om het evenik kan met opgeheven hjpofd voortgaan, maar, gij, Koechler, gij kunt dit niet." XII. EENE EDELMOEDIGE HAND.' De dag, volgend op dien, welken wij met zijne treurige tooneelen beschre ven hebben, was een Zondag. Aymar, die den geheelen pacht slapeloos hkd doorgebracht, ging reeds vroe^ uit, om zich naar de hoofdkerk te begeven, waar heen zijne godsdienstplichten hjem rie pen. Kruff had zich reeds meer dan eens verzet tegen de verlangens van den jon geling, onder voorwendsel van dringen de zaken; maar Aymar had steeds zoo overtuigend weten te spreken/ dat hij ten slotte volkomen vrijheid in deze zaak verkregen had. Dezen morgen wasl Aymar allertreurigst gestemd; niette genstaande al de onaangenaamheden aatf zijn tegenwoordige betrekking verbon den, vroeg hij ziöh zeiven met onrust af, of hij weder eene zoo goede zou kunnen bekomen, en of zijne schuldeischers hem: niet zouden verwijten, door een mis plaatst gevoel van eigenwaarde, zijnef broodwinning verlaten te hebben? Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5