Uit de Pers.
Ayniar.
BINNENLAND.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Maandag 30 Oct. no. 627.
Aanvankelijk succes.
De „Standaard" wijst op het aan
hankelijk succes der Militiewet, waar
mede de Minister van Oorlog tevreden
kan zijn.
Nu toch blijkt reeds, dat hij zijn spel
gewonnen heeft. Buiten onvoorziene ge
beurtenissen gerekend, gaat zijn wets
ontwerp er door. Een resultaat, deels
;zeker te danken aan den krachtigen en
bijna eenparigen steun, hem van Rechts
geboden, maar zeer zeker ook anderdeels
verkregen door zijn uitmuntende verdedi
ging. Bij zijn eerste rede stond hij er
nog te vreemd1 voor. De stof was hem te
fvaag. Maar reeds in zijn tweede rede
jïleek zijn zeggenskracht eh zijn vaar-
jdigheid in het politiek dispuut En hoe
verder het liep, hoe meer hij zelfbewust,
(kort en cordaat optrad, zoodat zelfs de
felste tegenstanders zijn kracht in het
verweer loofden.
Bij deze uitkomst is het slechts te be
teuren, dat van Links nog zulk een
groote groep tegenstemde, en hierdoor de
verwachting teleurstelde, dat het ditmaal
Itot een nationale wet zou komen.
(Het kan zijn, dat als de wet zelve in
stemming komt, het cijfer nog meevalt,
maar voorshands ziet het er niet naar uit.
Blijkbaar ligt dit aan de Socialisten.
Niet om hun veelpraterij en herhaling
{zonder einde, maar omdat zij van meet
af de leiding in handen namen, en nie
mand van Links hun die dorst betwisten.
De twee groote amendementen, waar
bij de slag viel, waren beide uitgegaan
ivan den heer Ter Laan, en de eene
maal 20, de andere maal 22 heeren van
Links stemden met hem mee. En ook
ten slotte, toen het om 't artikel ging,
was liet de heer Ter Laan, die hoofde
lijke stemming commandeerde. En weer
stemden ruim 20 leden van Links in
{zijn geest.
Dat stijft natuurlijk cle Socialisten in
hun' machtsbesef. Vandaar, dat ze in du-
pliceeren en tripliceeren geen schaamte
'kennen, 't Ratelt maar^door.
Prettig is deze positfc voor Links niet.
Maar vergeet nie-t, dat het Cartel in
de maak is, en nu reeds slaat de voor
smaak van dit Cartel de overige partijen
van Links met machteloosheid.
De heer Marchant overtrof zichzelf in
scherpte, de heer Thomson in het vinden
van vondsten, de lieer Eland bleef zich-
izelf aan liet slot meer dan in den aan
vang gelijk, maar de zweep van Troelstra
klakte over allen heen.
Alleen de Vrij-Liberalen waren zichzelf.
De duurte der levensmiddelen.
In den „Middens landsbond" be
spreekt de heer J. S. Meuwsen de duurte
Ider levensmiddelen, waarin hij in de
ieerste plaats de beweging, die zich ten
gevolge daarvan in het buitenland heeft
voorgedaan, aan critiek onderwerpt en
tracht aan te toon en, dat het juist de
kleine-winkelstand is, die het meest te
jijden heeft van de stijging der levens
middelen. Hij vervolgt dan:
De speculatie waardoor de markt
prijs van vele levensmiddelen beheerscht
wordt is oorzaak, dat gewoonlijk
ireeds maanden van te voren tegen de
'•dan vaststaande marktprijzen gekocht
jwordt. Treedt daarna een stijging der
prijzen in, dan is het gewoonte in deze
•handelskringen, dat de ingeslagen voor
raad, benevens datgene wat nog tegen
de vroegere prijzen ingekocht werd, zon
der verhooging dus tegen de oude
goedkoope prijzen wordt verkocht. Gaat
alles nu zooals dat gewoonlijk gaat
en treedt spoedig weer een verlaging
|der prijzen in, dan lijdt de winkelier,
jdie voor het dure tijdperk door groote
Kjïïkoopen voldoende gedekt was, geen
noemenswaardige schade, doch mist ook
alle directe vcordeelen van het risico,
aan deze groote inkoopen verbonden. De
FEUILLETON.
'Naar het Fransch.
27)
Men zag dat de overtuiging van Kruff
!een weinig aan het wankelen was ge
bracht; het ontbrak hem niet aan eenig
Idoorzicht en de houding van zijn neef,
,de vrees, welke deze niet geheel ver
mocht te verbergen, deden eenige ver
denking in zijn geest opkomen. Hij gaf
daarom last, Wils bij hem te brengen.
:Deze kwam zeer vroolijk aangeloopen,
niet bewust van de gewichtige rol, dien
hij in deze speelde. Kruff zette zijn zoon
tje op de knie, kuste hem met een zeke
re teederheid, want de vaderliefde uit
zich ook bij de ruwste karakters.
Ben je vandaag hier geweest, kleine
(Wils?' vroeg hij.
Ja, vadertje.
En waart ge weggekropen?
Ik zat daar in dat hoekje en wacht
te dat mijn vriend Koechler met mij zou
komen spelen.
En heeft hij met u gespeeld?
Neen, hij schreef maar alijd door;
ik; vond het zoo vervelend.!
concurrentie is echter oorzaak, dat hij
indirect wèl voordeel heeft, want hij is
in staat zijn klanten dezelfde waren tegen
dezelfde prijzen als voorheen te leveren,
en toch zijn gewone winst te genieten.
Zijn minder gefortuneerde, of niet zoo
goed vakkundig onderlegde concurrent is
door de concurrentie verplicht, goederen
gedurende de stijging tegen de duurdere
prijzen in te koopen en tegen de gewone
lage prijzen te blijven verkoopen. Duurt
dit duurte-proces niet al te lang, dan
komt hij deze tegenspoeden wel weer te
boven, doch in het tegenovergestelde ge
val wordt de toestand voor deze catego
rie van den winkelstand zeer ernstig.
Bij een vergelijking der marktprijzen
volgens het overzicht van „Handelsbe
richten" zal men zien, dat werkelijk
enkele levensmiddelen in prijs gestegen
zijn, en andere daarentegen óf ver
minderen óf ongeveer gelijk bleven óf
niet noemenswaard stegen.
Voor vele dezer gevallen kunnen de
oorzaken der stijging geconstateerd
worden.
Zoo b.v. de stijging van enkele land
bouw- en zuivelproducten.
Dq gevreesde veeziekte mond- en
klauwzeer welke niet alleen in ons
land, maar in vele andere landen op ge
voelige wijze den veestapel geteisterd
heeft, veroorzaakte natuurlijk een min
dere melkopbrengst, waardoor niet alleen
het artikel „melk" in prijs moest stijgen,
doch eveneens alle producten, van in elk
vervaardigd. Het is dus volkomen lo
gisch, dat b.v. boter en kaas in prijs
gestegen zijn. Dat deze prijsstijging ech
ter geen verband houdt met de stijging
der melkprijzen, doch deze aanmerkelijk
overtreft, kan verklaard worden door de
omstandigheid, dat niet a leen in ons land,
doch ook daarbuiten dezelfde 'veeziekte
geheerscht heeft, en een buitengewone
vraag naar onze zuivelproducten ge
voegd bij de schaarschte der grondstof
fen da prijzen aanzienlijk deed stijgen.
Dat deze prijsstijging uitsluitend aan
deze oorzaken is toe te schrijven, blijkt
uit het feit, dat het surrogaat voor boter:
de margarine, in de laatste jaren geen
prijsverhooging heeft ondervonden, en in
alle winkels door ons geheeie land tegen
dezelfde prijzen als de laatste jaren
wordt verkocht.
Van geheel anderen aard is de stijging
der suikerprijzen. Hier te lande geen
slechte oogst geen veeziekte! geen
droge en heete zomer totaal geen oor
zaken van welken aard ook, die den
oogst der beetwortelen deed mislukken
en welke aanleiding tot verhooging van
den prijs van dit zoo belangrijke voedsel
konden zijn.
En toch blijkt uit het vergelijkend over
zicht van „Handelsberichten", dat de prijs
van ruwe ongeraffineerde 88 pGt.
suiker in Entrepot per 100 K.G. van
van f 11 9/32, zooals het vorig jaar de
prijsnoteering was, gestegen is tot i 20.
Hier komen natuurlijk nog bij de suiker-
accijnsbedragen per 100 K.G. f27.50, bo-
vendieu de kosten van het raftineeren
de winsten voor den fabrikant, voor den
suikeragent en de eixpeditiekosten, zoo
dat ook daaruit de oogenschijnlijk onge
lijke verhouding der stijging tusschen de
marktprijzen en de winkelprijzen ver
klaard wordt Doch uit die ongelijke ver
houding blijkt duidelijk, dat de winkel
stand het meeste schade lijdt bij de
stijging der suikerprijzen.
De goede beetworteloogst, welke juist
in deze dagen wordt binnengehaald, zal
vermoedelijk wel oorzaak zijn, dat de
hooge suikerprijzen niet gehandhaafd
zullen kunnen worden. Want deze hooge
prijzen men vergelijke even: in 1910
was de winkelprijs gemiddeld 25 cent,
teawijl nu de suiker met 30 cents per
pond betaald wordt welke dus niet
hun onstaan aan een der vroeger ge
noemde oorzaken te danken hebben, wor
den uitsluitend veroorzaakt door specu
latie. Bij de beoordeeling van de boven
staande vergelijking tusschen de markt
prijzen der ruwe suiker en de geldende
verkopnsnrjj7Pn komt <mwillekeurig de
kwestie van den suikeraccijns onze aan
dacht vragen. En niet alleen om den
hoogen suikeraccijns van dit oogenblik,
doch met het oog op het feit, dat voor
Maar toen Koechler weggegaan is
en toen gij Frits hebt zien komen, waar
om hebt ge heni toen niet gevraagd, om
met je te speien
Flits is een deugniet, die me altijd
aan 't huilen maakt en ik bleef heel stil
in 't hoekje zitten, opdat hij mij niet
zien zou.
O, kleine slangl mompelde de
schuldige tusschen de tanden.
En wat heeft Frits hier gedaan
Ooin, u ziet wel....
Stilte Frits! Zwijg! Aantwoord
mij, anijn beste Wils, wat heeft Frits ge
daan
Hij heeft de laden geopend en heeft
daaruit kleine plaatjes genomen en die
in den zak gestoken.
Willem zag de bankbilletten voor
piaatjes aan.
De fabrikant stond zoo plotseling op,
cïat de kleine, ganscli verschrikt, in
Aymar's armen vluchtte; en deze drukte
den onschuidigen knaap vol blijdschap
tegen zich aan.
Wat heb je met dat geld gedaan,
ellendige dief? riep Kruff, woedend op
zijn neef toeloop end.
Dat kind liegt, waagde .de schul
dige nog te zeggen.
Gij zijt een schandelijke leugenaar,
een schandelijke lasteraar. Het geld, zeg
i,k je, waar is het
talrijke artikelen van dagelijksche con
sumptie nu veel meer dan vroeger van
suiker gebruik gemaakt wordt. Men
denke b.v. aan het artikel van „Jam",
dat vroeger weinig gebruikt werd en nu
op bijna geen enkele ontbijttafel ont
breekt.
Hoog er in prijs tengevolge der specu
latie zijn ook de koffie en de thee. Voor
de koffie is behalve de speculatie van
beurslieden nog te vermelden de z. g.
valorisatie een speculatie van het Bra-
ziliaansche gouvernement, door minder-
overvloedige oogsten in de paar laatste
jaren gesteund.
Van beide artikelen: koffie en thee
luidt het oordeel van vaklieden, die goed
op de hoogte zijn, dat weldra een ver-
Laging der prijzen te verwachten is.
Voor ons land doen zich bij de Euro-
peesch stijging van enkele levensmiddelen
de eigenaardige verschijnselen voor, dat
vele voortbrengselen van onzen bodem
niettegenstaande den betrekkelijk over-
vloedigen oogst toch aanzienlijk in
prijs zijn gestegen.
Wij hebben hierbij het oog op de ver
schillende groenten en gewassen. Vooral
da verschillende koolsoorten zijn enorm in
prijs gestegen, waarbij in het bijzonder
de witte kool, die in normale omstandig
heden gedurende de laatste jaren f3 a
f5 per 100 stuks marktwaarde had, en
nu genoteerd staat voor ruim f35 per
100 stuks.
De oorzaken van deze ongéhoorde
hooge prijzen vindt men in den ontzag
lijken uitvoer van deze producten naar
Duitschland, waar in vele plaatsen, door
de lang aanhoudende droogte in Juli en
Augustus en een deel van September, de
oogst van vele landbouwproducten en
veldgewassen mislukte, en door de groote
inkoopenwelke door Duitschland en
Frankrijk tijdens de mobilisatie van beide
legermachten plaats vonden.
Doch niet alle landbouwproducten
ondergingen de prijsstijging. Granen
tarwebloem (zoowel inlandsch als prima
Amerikaansch), roggebloem, en aard
appelen zijn, dank zij den overvloedigen
oogst, in vergelijking met het vorige jaar
niet alleen niet in prijs gestegen, maar
zelfs voor enkele soorten lager in prijs
geworden.
Resumeerende kunnen wij uit het
bovenstaande voor ons land de conclusie
maken, dat het niet te ontkennen valt,
dat enkele levensbehoeften in prijs ge
stegen zijn, doch eveneens dient geconsta
teerd te worden, dat voor een nood
kreet, zooals in het buitenland ge
hoord wordt, vooralsnog geen aanleiding
bestaat, te meer daar „kool" enz. tot
die levensbehoeften behoorenwelke
eventueel door veel voedzamer middelen
vervangen kunnen worden.
Minister Colijn.
De hoefijzer-correspondent van het
„Hbtd" geelt eene sympathieke beschrij
ving van den Minister van oorlog, waar
aan wij ontleenen
Waarlijk, er hoorde voor den heer
Colijn buitengewone moed toe en vooral
veel plichtsbesef om de portefeuille van
Oorlog te aanvaarden na den val van
minister Cool. Sinds 1905 was men met
het militaire vraagstuk hoe langer hoe
dieper in 't moeras geraakt.... en hoe
dieper men in een moeras zakt, des te
moeilijker wordt het, er weer uit te komen.
Is elk ministerschap reeds een vrij zware
functie, het ministerschap van Oorlog is
het, vooral in de laatste jaren, in buiten
gewone mate geworden. Het eischt de
vervulling van een zeer moeielijke en
zeer ondankbare taak ondankbaar,
omdat in ons land van malcontenten men
altijd extra-malcontent is over de defensie
als 't niet de inrichiing betreft dan toch
de kosten.
Voor den heer Colijn kwam daar nu
bij dat hij gereed stond om een aantrek
kelijke es winstgevende particuliere op
dracht naar Indië te aanvaarden en dat,
daartegenover, de parlementaire usance
hem (gelijk wij indertijd hebben betoogd)
volstrekt niet maakte tot den aangewe-
O, dat geld zal ik u wel terug ge
ven, zei Frits, weer dezelfde onbe
schaamde als altijd. Ik heb mijnheer
Koechler, die mij haat, eens een poets
willen spelen."
Frits, vervolgde Kruff, morgen
reeds vertrekt ge uit mijn huisik stuur
u terug naar uwe moeder, die ik omtrent
uw gedrag zal inlichten.
O, o wat een ongeluk! Ik heb al
meer dan genoeg van uw smeer en v^n
uwe kaarsen.
Zwijg, onbeschaamde söhurk, die
je bent! geef mij op staanden voet de
bankbiiletten terug óf ik zad ze je met
geweid ontrukken
Frits, door nood gedwongen, wierp
het geld met een spotlach op den jgrond
neer en poogde tevergeefs zijn schaamte
te verbergen.
Eenmaal weer in het bezit van zijn
geld, wendde Kruff zich tot Ajmar en
zeide hem, eenigszins verlegen:
Mijnheer Koechler, ik Heb u ver
schooning te vragen, maar gij zult be
grijpen, dat zeer velen in mijn plaats
'dezelfde vergissing begaan zouden heb
ben.
Zeer kalm antwoordde Aymar: „Mijn
heer, gij zult zeker wel een anderen
bediende willen zoeken, want ik ben
voornemens onmiddellijk uw huis te ver
laten.
zen man. Hij had zich, uit een oogpunt
van parlementaire adat, zeer wel aan de
ministerieele corvée kunnen onttrekken.
Het moet dus wel een zeer groot besef
van algemeenen plicht tegenover zijn va
derland geweest zijn dat hem de porte
feuille van Oorlog deed aanvaarden,
waarvan hij dezer dagen ongetwijfeld
naar volle waarheid zeggen kon dat ze
hem „niet tot (zijn) genoegen" werd aan
geboden.
En veel illusies omtrent de medewer
king van de Tweede Kamer zal deze Mi
nister zich ook wel niet hebben gemaakt.
Na den val van minister Cool heerschte
er in de Kamer, ook onder de meerder
heid van de linkerzijde, een sterk besef
van de noodzakelijkheid om nu eens een
eind te maken aan het eeuwige defensie-
getob. „Als het eenigszins gaat met die
nieuwe Militiewet", zoo zei ons toen een
der linksche Kamerleden, „dan moeten
wij die nu maar aannemen". En hij ver
zekerde er bij, dat de stemming in 'tal-
gemeen zóó was dat, als de nieuwe Mi
nister op dat oogenblik, terstond, kon
komen met een voorstel tot herstel van
een 12-maandschen eerste-oefeningstijd,
hij het door kon krijgen, óók bij vele le
den van links.
Maar dat was in januari
Nu is het October. Nu is het heilige
vuur al weer sinds negen maanden weg-
gesmeuld.
De Kamer is weer de oude politieke
zondares geworden.
En deze Minister van Oorlog zal dat
wel hebben voorzien en dus wel evenals
minister van Rappard „met geringe op
gewektheid" zijn taak hebben aanvaard.
En toch, indien er iemand geschikt
lijkt om eindelijk eens wat rust te brengen
in onze defensie-politiek, dan is het wel
de heer Colijn. Hij heeft eenige bijzonder
heden in zijn voordeel.
Ten eerste dat hij vrij is van publi
cistische antecedenten. Hij heeft geen
vóórgeschiedenis als militair s c h r ij v e r,
alleen als militair dader. Men kan hem
uit zijn verleden geen strikken draaien.
Ten tweede dat hij juist lang genoeg
in de Kameratmosfeer verkeerd heeft om
daarin wat klimaat te schieten, maar niet
lang genoeg om er in te verpolitieken.
En eindelijk, zeker niet het minst,
zijn rustige aanleg.
Men zegt dat de heer Colijn waarlijk
„een brave boerenzoon" is. Wel, hij heeft
in elk geval heel de kloeke kalmte van
een landman, dat zekere overlegd-be-
daarde, die stevige gestadigheid, die veel
beter in iemands wezen opgroeit op de
wijdte van onze weiden en in de ruischende
ruimte van onze akkers dan in bet zenuw
leven van onze steden. Er klinkt, in zijn
spreken, soms iets van den oorlog (als hij
zich warm maakt zelfs veel), maar toch
vaker nog wat van de groote hof-
steê, waar de stem óók klank en kracht
moet hebben om van eind-tot einde door
te diingen. Er is zelfs in zijn uiterlijk
wat van den langen, stetken landman;
en zijn haar, kort als een stoppelveld,
kan geleerd glimmen als het koren.
Maar daar is vooral 't bedachtzaam-
stevig stappen van zijn woorden, 't na
drukkelijk treden van een woord soms,
midden in een zin, zooals een boer zijn
zolen in den grond zet, zwaarwichtig,
elke stap een daad, heel een gebeurtenis,
als plantte hij zijn voetprint gelijk een
kostbaar kiemsel dat aan de figuur
van dezen oorlogsman iets zoo rustieks
geeft. Er spreekt uit zijne zegging 't over-
wegelijke, maar ook. stellig 't krachtigr
werkende eens iandmans.
Doch wat er, op ons platteland, nog
ouderwetsch mocht wezen, dat 's afge
sleten van den heer Colijn. Het is een
gansch man, zoo goed als de stoerste
boer, doch tevens een modern man. Blijke-
lijk heel wel open voor wat nieuw en
jong is in het streven van onzen tijd
al laat hij 't nimmer tot zich zonder voor
zichtig wegen. Zijn Indische loopbaan,
die hem trouwens niet in de militaire
sfeer deed blijven, kon nog hebben mee
geholpen tot verruiming van zijn horizon,
Daar is, in Indië, voor een militair nu
eenmaal veel meer werkelij kheid
dan hier.
Een redenaar schijnt de heer Colijn,
Dat heb ik nu ook nog aan jou te
danken ellendeling! riep de fabrikant,
zijn neef de vuisten voorhoudend.
Deze antwoordde slechts met een ge
baar van booze voldoening.
Mijnheer Koechler, h.ernam Kruff,
ik raad u aan, goed na te denkenmen
weet wel, waar men vandaan gaat, maar
niet, wat men krijgen zal. Het is altijd
goed, dat men eerst eens een nachtje
slaapt, alvorens een besluit te nemen.
Mijn besluit is onherroepelijk.
Wat drommelge zult me toch ze
kér wel den tijd gunnen, een andererl
bediende te zoeken er is geen brand in
huis
Ik verleen u drie dagen, mijnheer,
maar als dit uitstel verstreken is, be
hoeft ge niet meer op mij te rekenen.
Wij zullen samen weggaan, zei
Frits, indien mijn gezelschap u ten min
ste bevalt, mijnheer de hertog.
Aymar verwaardigde hem zeifs geen
blik.
Flits, schreeuwde de fabrikant, je
bent een onbeschaamde söhurk
Volkomen uw evenbeeld, oom, toen
u zoo oud waart, als ik; ge hebt het
al wel honderd maal zelf herhaald.
Zal je zwijgen, ellendeling! ver
volgde Kruff, bleek van woede.
Wordt toch niet boos alleen de
AV,aarheid grieft, niet waar, Koechler
tot nu toe, niet. Een spreker wel. Eett
makkelijk en helder spreker. Duidelijk
verstaanbaar. Simpel en klaar van zin
bouw. Sonoor van stem. Egaal van voor
dracht. In zijn gebaren zit vooral een
zekere taaie kracht. Maar ook veel lenig
heid en snijdigheid. Veel leven en be
weeglijkheid.
Er is, in deze figuur, wel vaak wat
denken doet aan die des heeren Idenburg.
Maar ze toont, tot nu toe, minder politiek.
Het ware jammerlijk indien ook deze
kracht weer moest gebroken worden op
de klippen van ons parlement De heer
Colijn heeft, wijselijk, besloten eerst ons
bestaande legerstelsel zóó te verbe
teren dat het er ten minste weer mee
door kan. „Lapwerk" heeft de makkelijke
critiek dit, smalend, geheeten. Natuurlijk
moest het lapwerk zijn. Een heel nieuw
legerstelsel op te bouwen, m e t de hon
derdvijftig wijzen van ons parlement
kost jaren. Intuscchen kan een Minister
van Oorlog, verantwoordelijk voor ons
leger toch niet ontredderd laten.
Maar als de Staten-Generaal, indien
vooral de Tweede Kamer die nu wel
allerlei zondebokken zoekt maar zelve
door haar stuurloosheid en eindeloos
destructieve critiek de zwaarste verant
woordelijkheid draagt voor de ontredde
ring, thans dezen Minister aan 't bewind
laat, dan laat zij meteen een man aan 't
werk die wellicht een nieuw legerstelsel
zoo niet in te voeren dan toch voor te
bereiden weet.
Hij schijnt 't geen daarvoor't noodigst
is, te hebbenkracht en kalmte.
Loonregeling Staatsspoor.
Door den directeur-generaal van de S.S.
is een dienstorder uitgevaardigd in zake
de loonregeling van het personeel per
Staatsspoor.
Overwogen is de loonregeling van het
personeel te verbeteren door verkorting
van den termijn van periodieke verhoo
ging, voor elke betrekking vastgesteld,
voorzoover die termijn thans twee jaren
of langer is, en wel op dezen grondslag,
dat zou worden toegekend in stede van
na twee jaren het bedrag der tegenwoor
dige verhooging, reeds na één jaar de
helft van dat bedrag.
Ingeval de termijn thans op meer dan
twee jaren is gesteld, ware dan de ver
hooging zooveel te versnellen als ver-
eischt wordt om gelijken vooruitgang te
verzekeren.
Daar dusdanige maatregel voor de
Maatschappij gedurende een reeks van
jaren een belangrijke uitgaaf zou mee
brengen, werd het in verband met de
steeds toenemende lasten van het bedrijf
o.a. de te verwachten aanzienlijke ver
hooging der pensioenlasten een en ander
bij niet voldoende zekerheid, dat de op
brengsten steeds in gelijke mate zullen
toenemen, niet mogelijk geacht, thans
reeds tot een blijvende toepassing van
den maatregel te besluiten.
Er bestaat nochthans geen bezwaarde
ontworpen regeling bij wijze van proef
in de jaren 1911 en 1912 toe te passen,
hetgeen dan geacht kan worden overeen
te komen met éénmalige toekenning eener
éénjaarlijksche verhooging. met de be
doeling later opnieuw te overwegen of
de toestand van het bedrijf voortzetting
toelaat.
De uitgaaf voor elk der jaren 1911 en
1912 wordt geraamd op plm. 275.000.
Invoer van varkens in Frankrijk.
Reuter seint uit Parijs d.d. gisteren!
Het Staatsblad zal morgen een be
sluit publiceeren, waarbij 13 slachthui
zen in verschillende departementen ge
plaatst worden op de lijst van die slacht
huizen, welke aangewezen zijn om
varkens, afkomstig uit Nederland, in
ontvangst te nemen, wegens de bepalin
gen vervat in de besluiten van 7 en 28
September ji.
De verkiezing- in Amsterdam IV.
Naar wij vernemen, heeft de Amster-
damsche politie, in verband met oé bë-
f>/eerde knoeierijen, weDe bij de jongstö
Raadsverkiezing in district IV plaats ge
had zouden hebben, een voorloopig on
derzoek ingesteld. („Tel.")
Stom als een vischMaar dat is om
het evenik kan met opgeheven hjpofd
voortgaan, maar, gij, Koechler, gij kunt
dit niet."
XII.
EENE EDELMOEDIGE HAND.'
De dag, volgend op dien, welken wij
met zijne treurige tooneelen beschre
ven hebben, was een Zondag. Aymar,
die den geheelen pacht slapeloos hkd
doorgebracht, ging reeds vroe^ uit, om
zich naar de hoofdkerk te begeven, waar
heen zijne godsdienstplichten hjem rie
pen. Kruff had zich reeds meer dan eens
verzet tegen de verlangens van den jon
geling, onder voorwendsel van dringen
de zaken; maar Aymar had steeds zoo
overtuigend weten te spreken/ dat hij
ten slotte volkomen vrijheid in deze zaak
verkregen had. Dezen morgen wasl
Aymar allertreurigst gestemd; niette
genstaande al de onaangenaamheden aatf
zijn tegenwoordige betrekking verbon
den, vroeg hij ziöh zeiven met onrust af,
of hij weder eene zoo goede zou kunnen
bekomen, en of zijne schuldeischers hem:
niet zouden verwijten, door een mis
plaatst gevoel van eigenwaarde, zijnef
broodwinning verlaten te hebben?
Wordt vervolgd).