Aymar
Uit de Pers.
Tweede Blad, behoorende
Dij De Leidsche Courant van
Vrijdag 27 Oct. no. 625.
KAMEROVERZICHT.
TWEEDE KAMER.
De Militiewet. Art. 4 aangenomen.
Gisteren heeft de Minister van Oor
log overwonnen. Artikel 4 is door de
Kamer aangenomen met dc contingeints-
Uitbreiding en met de „administratie-
troepen" (de voormalige militaire wer
kers.)
Dit succes is niet uitsluitend een po
litieke overwinning. Want een deel der
linkerzijde schaarde zich aan de zijde
des Ministers, toen het op de verwer
ping van de socialistische amendemen
ten aankwam. Zoo werd het amendement
-Ter Laan om het contingent niet uit te
breiden, verworpen met de medewer
king van drie oud- en vijf unie-liberalen
vóór de administratie-troepen verklaar
den zich twee oud-liberalen en een unie-
tiberaal. De houding van deze vrijzin
nige leden kan alleen verklaard worden
door de overtuigende en warme wijze
waarop Minfster Co lijn het artikel ver
dedigde. Want zou nog kunnen beweerd
iworden dat het stellen van de porte-
feuille-quaestie de geheele rechterzijde
'deed voorstemmen, de linkerzijde stem
de alléén voor, omdat zij door 's minis
ters woorden overtuigd was van het be
lang zijner maatregelen. En als dan ver
schillende leden van links om zakelijke
redenen voorstemmen, volgt hier weer
uit, dat diezelfde z a k e 1 ij k e redenen
het overgroote deel der rechterzijde zul
len hebben bewogen om met den Minis
ter mede te gaan. Zoodat bij het succes
van den Minister niet op de eerste plaats
van een politieke overwinning kan
worden gesproken.
Door deze beslissing krijgen wij dus:
te. Contingentsuitbreiding van 17.500
tot 23.000 man, waartegenover staat ver
lichting van lasten, die bij de volgende
artikelen besproken zal worden.
2e. Beschikbaarstelling op elke lioh-
tnig van ten hoogste 1500 inan tot ad
ministratietroepen, die ten hoogste 14tyo
maand achtereen inogjen dienen, doch
vrij zijn van herhalingsoefeningen.
Speciaal over de administratietroepen
heeft de Minister gisteren nog uitvoerig
gehandeld en heeft trachten weg te ne
men den verkeerden indruk, dien de
heeren Thomson, Ter Laan, Troelstra en
consorten ervan wilden vestigen. De Mi
nister haalde daarvoor aan, wat hij iu
de Memorie van Antwoord schreef:
Er is daarin gesproken van 3 catego
rieën werkzaamheden
le. Wachtdienst. Deze blijft opgedra
gen aan miliciens, die minstens 4i/a
maand onder de wapenen zijn.
2e. Werkdienst. Hieronder moeien
worden verstaan die werkzaamheden,
.welke te verrichten vallen in magazij
nen, kleedingkamers, wapenkamers, bak
kerijen, cantines, in de keukens als bij
koks, enz. In het algemeen dus werk
zaamheden, waarvoor in oorlogstijd ook
militaire personen noodig zijn. Voor de
ze werkdiensten wenscht men de mili
taire werkers ie bestemmen, nadat zij
gedurende 2Vs maand met de wapenen
zijn geoefend.
Je. Corveedienst. Hieronder moeten
worden verstaan de werkzaamheden tot
het schoonhouden van trappen, gangen,
plaatsen, keukens, privaten, waschloka-
icn, enz. In het algemeen dus het hantce-
ren van den beze n, zooais in het Voor
lopig Verslag werd aangeduid. Voor
deze corveedienster. wenscht men de bur
ger-co rveeërs te behouden en er zelfs
nog meer aan te stellen, wanneer dc be
hoefte daartoe Li j u. Deze personen blij
ven dus belast met liet z.g. vuile werk1.
De administratietroepen zijn dus geen
„bezêmsci.laten" en liet brandmerk van
minderwaardigheid, c!at van méér dan
een kant hen is opgelegd, verdienen ze
niet. Maar bovendien is het geen bijzon-
deren druk voor de arbeiders-miliciens,
welke meening de herren Thomson en
Troelstra ingang wilden doen vinden.
FEUILLETON.
A aar het hransch.
25)
XI.
DE G TDIOE.-
Een jaar ongeveer bevond Aymar zich
in het huis van Kruff en verdroeg moe
dig al de onaanginr n lieden van zijn
toestand. De eer i l jcnihg, die hij
ondervond, smaal u- in i den dag, waar
op hij zijn sc.a i Lriv rs bijeenriep, om
hun het geld uit L Le i, door hein op
zoo moeilijke en pi- l i e uanier verwor
ven. De som w »s i r >ot te noe.nen,
maar zij getuigde en goeden wil
van den schu.cLn a Gonae uitge
zonderd, gingen i! a Uaan heen, ter-
.wiji men den jongriii: eenige goede
.woorden ioespra
Kruff had Lï e n i verlede in al
zijne zaken ingewi ie aan en raad
van zijn bediende lie; i lagen ie dan
ken, van verstild jent c onder
nemingen. Te 1, :i dit :e i.eken-
hen, liet hij iot.1 niet na, Ay.wur met
Daargi i oen nog, art de Mhiisier cr ern
stig naar /ai streven, deii diensttijd van
141/2 niaand te verkort e n daarge-
laten ook dat „de" arbeidende klasse
in het leger niet bestaat uit 1500 man,
maar uit veel meer, is voor de arbeiders
een hoofdbezwaar de herhalings
oefeningen. In den laatsten zomer wa
ren niet minder dan 5Ö33 verzoekschrif
ten om ontheffing ingekomen. De adini-
nistratietroepen zijn van de hinderlijke
herhalingsoefeningen ontslagen en hier
in ligt voor hen een groot voordeel.
De heer de Savornin Lobman meende
voorts met den Minister, dat er geen min
derwaardige arbeid bestaat. Alle werk
zaamheden, zoow.el de geringste als de ern
stigste, dienen tof de verdediging van het
vaderlatid. 't Ismietide vraag wat men doet,
maar hoe men doet iemand, die zijn
plicht doet, al is 'teen eenvoudig cor-
veeër, acht de heer Lohman hooger dan
een generaal, die zijn plicht niet doet.
indien begrepen wordt, dat in plichts
betrachting het schoonste ideaal ligt, dat
alle arbeid verricht moet worden, dan
kan men, ofschoon het misschien anders
wenschende, in de administratie-troepen,
die ons leger gaat krijgen, geen minder
waardige elementen zien. Wij betreuren
het, dat er in de Kamer op zoodanige
wijze over gesproken is.
Ten slotte nog iets over de stemming
der amendementen. De heer Janssen
(Maastricht) stemde vóór het amentte-
meni-ter Laan betreffende het contingent
en do heer J. W. van Nispen (Rheden)
stemde tegen art 4, waarschijnlijk om
dat hij vermindering van contingent met
langer diensttijd wenscht.
Vergoeding aan kostgangers en
weerbelasling.
In het „Centrum" werd voor
eenige maanden bij de bespreking van
het ontwierp-militiewet betoogd ten op
zichte van de vrijstelling van de kost
winners, dat het niet aanging physiek
geheel gcschiktenmaar economisch
zwakken van den dienst vrij te stellen,
omdat zulks geschiedde ten koste van
cle meergegoeden, die bij het wetsvoor
stel toch reeds persoonlijk-zwaarder wor
den belast. Het uitsparen Van enkele
tonnen gouds, door 't wegvallen van ver
goedingen aan die economisch zwakken
mocht hier z. i. niet den doorslag geven.
En daarbij werd aangegeven, hoe het
geld voor die vergoeding het best zou
kunnen worden gevonden, nl. uit een
wecrbelasting, waarvan hij overigens de
wenschelijkheid ook op billijkheidsgron-
den bepleitte. Zoo werd verband ge
legd tusschen vergoeding en wee r-
belasting, gelijk trouwens reeds tien
jaren vroeger gedaan werd bij de be
handeling der Militiewet in 1901 door de
voorstellers van zulk een belasting, de
heeren v. d. Velde en De Waal Malefijt.
Ook zij wcrischten aan de vergoeding
een weergeld te koppelen.
Nu de Regeering zich bereid heeft ver
klaard een ontvverp-Weerbclasting ter
haucl te nemen, wordt aati genoemd blad
geschreven
Een vvcerbelasting is op zich-zelf reeds
op billijkhcidsgronden te verdedigen
maar het is duidelijk, dat zij geheel
of groote 11 deels door de-e con om.
sterken zal moeten worden opgebracht.
Wij zullen dus krijgen niet slechts een
grooteren persoonlijken druk op de
meergegoeden, maar ook nog zullen zij
financieel zwaarder worden belast.
Een schrede dus verder in een onbil
lijke richting.
Afgezien van de vrijstelling der z.g.
kostwinners en van het weergeld worden
bij de gedane voorstellen de meergegoe
den toch reeds zwaarder belast dan de
overigen (denkt aan kaderplicht, groo-
tere bezwaren, onderbreking studie, tenzj
en hen nu bovendien nog eens zwaarder
gaan belasten, persoonlijk door »de
vrijstelling der econ. zwakken, f i 11 a n-
tieel door een weergeld, achlen wij een
zeer ernstig bezwaar eii een groote on
billijkheid.
De Regeering erkent, dat de vrijstel
ling van de economisch zwakken ge-
zooveei wellevendheid te behandelen,
als met zijne aangeboren ruwheid over
eenkwam.
Mevrouw Kruff nu ve.i st van bezig
heden, die haar verstand te boven gin
gen en uitsluitend bezig iet de zorgen
voor haar huisgezin en haar kind, was
zachtzinniger van urn g worden. Dit
kind, een kieine dreumes van 5 jaar, met
bionde haren, gezonde, friss cl. e wan
gen, was het eenige wezen, in dit huis,
waarvoor Aymar eenige sympathie ge-
gevoeidc. Zijn tegenv, „rdigheid in het
sombere, berookte kantoor was voor hem
ais een vroolijke zonnestraal, die voor
een oogent lik de sombere muren ver-
ik lit te. In zijne zrilzame vrije oogen
blikken leende hij zit 1 tot het spel van
den kleinen Wils, in afwachting van dat
genoegen gebeurde het di :wl is, dat de
ze wel een uur lang in een li .je bleef
neergehurkt en geen woord sprak, uit
vrees weggezonden te worden.
Mijnheer Krufi was g - es de 8 dagen
afwezig geweest, en men wachtte ihcin
des avonds terug, toen Aymar, terug-
keerend iu zijn kantoor, dat hij kort ge
leden verlaten had, bee nrkte dat eent'
vreemde hand zijne papieren anders had
gerangschikt, dan hij g-wonnL k deed.
Op;- 11 d r 'ii il ig voor
gevoel, naastte hij zien ecue lade te
schisi.ii iu ie oui/.a ik om üc ko..,_n r
vergoeding it Besparen de Minister
schat bij dc voorgestelde coniingents-
uitbreiding de kosten daarvan op 7 a
8 ton.
Maar geeft de Regeering gevolg aan
haar voornemen een Weerbeiasiing te
heffen, dan zal zij daaruit meer kunnen
trekken. Uit de reeds vroeger (1900) in
dc Kamer gevoerde gedachie»iwisseling
is afteleitjcn, dat zonder een te grooten
geldelijke»? druk op te leggen, wel op een
opbrengst j van ruim een millioen mag
werden gérekend, een bedrag dus ruim
schoots genoeg om de vergoedingen te
betalen, De Regcering wil nu hei eeuc
nemen en hei andere houden. Wij mee-
nen, dat vergoeding en Weerbeiasiing
moeien zijn gekoppeld, zooais •door de
antiriev. Kamerleden in 190! werd ge
daan, cu nu moest men het omkeeren
en zeggen goed, een wecrbelasting, maar
dan ook de vergoedingen handhaven. Het
verband tusschen beide mag 11 iet wor
den prijsgegeven.
Het komt mij voor, dat, als de Re
geer ing zich op de een of andere wijze
verzekert, dai in de Kamer een meerder
heid voor een Weerbeiasiing te vinden
is opname in deze wet ware veel
beter! - het haar geen moeite behoeft
te kosieu het stelsel der vergoedingen te
handhaven. Beginselen zijn er niet mede
geinceid, het is eenvoudig een geki-
quaestie. E11 door de vrijstelling van ov
economise,h zwakken wordt de druk op
meergegoeden, zooals de middenstand
enz., onbillijk verzwaard.
Zou het niét mogelijk zijn, dat een
inode werd ingediend, waarbij verband
wordt gelegd iusschen het heffen y*ui een
weerbeiasiing en het stelsel der vergoe
dingen
Daarmede was de zaak in het reine.
De duurte.
Wij lezen in de„De G elder I a 11-
d e r"
Nu overal zoo geklaagd wordt over
de algemeene stijging in de prijzen der
levensbehoeften, geeft ^Handelsberich
ten,, een overzicht over de marktprij
zen van het einde der voorlaatste week
in vergelijking met den stand dier prij
zen op het overeenkomende tijdstip van
de jaren 1908, 1909 en 1910.
Het staatje heeft betrekking op bo
ter, kaas, eieren, vieescli, granen, meel
en peulvruchten, aardappelen, groenten,
koffie, suiker, raapolie en volle haring.
Wanneer men de jaren 1908 ep 1911
naast elkaar plaatst, dan krijgt men
werkelijk verbijsterende cijfers, en kan
het ons niet bevreemden, dat die stand
in de maatschappij, welke het eerst*
elke prijsverhooging aan den lijve ge
voelt, omdat de uitgaven slechts m
normale tijden door de inkomsten be
hoorlijk kunnen worden gedekt, soms
op hooger ioonen meent te mogen aan
spraak maken.
Uit „Handelsberichten" berekenen wij
dat alleen tarwe- en roggebloem «iet
eenige percenten sinds 1908 gedaald
is. Daarentegen steeg de boter met on
geveer 14 percent, de kaas met 60a 70
de eieren met i2, het \lecsch, varkens-
vlecsch, zoowel als runuvieesch, met
ongeveer 10, groene erwten, blauwpeul-
erwten en bruine boónen met ongeveer
80, aardappel en met 50 en meer pCt.
Van de groenten werden de wortelen
60 a 70 procent duurder, de bi lemkool
250 procent en meer, roode kool 100
procent, witte koci 300 procent en meer,
uien 100 procent, andijvie 200 procent,
spinazie 300 procent, postelein 100 pet.
De koffieprijs steeg niet 60, a 100
procent, de suiker (in entrepot) met 60
a 70 procent, raapolie bleef vrijwel sta-
stionnair, wile Haring steeg met 40
procent. Al déze cijfers z.jn berekend
naar de grootste markten en natuurlijk
slechts globaal genomen.
Zij spreken zonder commentaar.
Onnoodig te zeggen, dat wij dan ook
van harte toejuichen eiken redelijken
maatregel van gemeentewege, or.i te
voorzien in den nood, die de verhoogde
levens prijzen noodzakelijk zullen mee
brengen.
Redelijke maatregel; want het gaat
niet aan den druk te verplaatsen naar
een anderen stand, die immers van den-
openen, waarin zich eene som van drie
duizend francs moest bevinden, eerst den
vorigen dag ontvangentwee derden
dier som waren verdwenen. Het zou on
mogelijk zijn, volkomen den angst te
schetsen, die zich toen van den onge-
lirókigen Koechler meester maaktehet
was een soort krankzinnigheid. Terwijl
zijne hand de lade omverwierp, overal
zoekende, zou men kunnen zeggen, dat
zijne haren zich oprichtten op zijn hoofd.
Daarna liet hij zich op een stoel neer
vallen, bleek, verpletterd. God had dus
zijn berouw niet aangenomen, wijl hij
hem op zulk eene vreeselijkc wjjze straf
te. Dit was een der eerste gedachten
die zich aan den ongelukkigen jongeling
opdrong.
Een stem kwam hem aan dezen smart-
voilen doodangst ontrukken, terwijl een
kleine hand zich in de zijne legde.
Wiis is nergens aan geweest, zei-
de deze stem, die aan Koetlihr nog aan
genamer en welluidender voor «wam, dan
die van een engelhij heeft daar in liet
hoekje gezeten, stii, heel stil, maar Frits
is hier gekomen en hij heefl de lad£ open
gedaan.
Frits, riep Aymar met eene onge
looflijke onstuimigheid, want deze zoo
eenvoudige woorden brachten cm veel
licht in deze zaak. ik had jut moeien Ufi-
1Lm u:. ri. ud reeJs genoeg te Ijjden
heeft, of dien stand met het oog op de
omstandigheden zwaarder te belasten
dan noodzakelijk is.
I11 deti nood worde zooveel moge-
ijk voorzien maar met zoo ruim moge
lijke inachtneming van ieders belangen.
Niet ten onrechte sprak dezer d^gen
dc burgemeester van Deift bij de in
stelling van een commissie, teneinde
middelen te beramen om de gevolgen van
de hoógc prijzen der levensmiddelen zoo
veel mogelijk te neutraliseeren, dat het
uoedzakeii met voorzichtigheid op
dezen voor de gemeente nieuwen weg
voort te gaan. Vant de zorg van een
gemeente sireri zi h uit over alle ge
meenten aren, eu niet over. een gedeqlte
ten koste van iiet andere.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER
Zitting van Donderdag 26 October.
De beliandling der Militiewet
wordt voortgezet.
De Minister van Oorlog, de
heer Coiijn, den neer Troelstra be
antwoordend op diens critiek, naar aan
leiding van het stellen der portefeuille-
kwestie door den Minister, welke daad
door den heer Trot is tra genoemd was
ongehoord en pari _stientair onjuist, be
toogde dat de inzet voor het stellen dier
portefcuillekwestie niet waren de 1500
man, welke voor speciale diensten noo
dig zijn, maar het criterium was dat den
Minister niet geweigerd mag worden de
door hem voorgenomen regeling van
een groep van diensten zoodanig, dat
voor het g.eheeie leger en speciaal voor
de infanterie tot een bevredigende re
geling van den oefeningstijd te komen
is. En dit cardinal e punt was de por-
fefeuillekwestie volkomen waard. Ook
het tijdstip waarop hij verklaarde dat
de Minister met de militaire werkers
stond pf viel, achtte de Minister juist
gekozen.
Hierna begaf de Minister zich in een
nadere uitvoerige verdediging van de
„administratie-troepen." Hij protesteer
de er tegen dat de nieuwe naam ide zonen
uit de arbeidersgezinnen zou misleiden
en kwain er voorts met kracht tegen
op dat op den arbeid, door de administra-
tietroepen te verrichten, het brandmerk
van minderwaardigheid is gedrukt. Daar
gelaten nog dat het z.g. „vuile werk" niet
eens door dc administratie-troepen, maar
door burgercorveeërs zal worden ver
richt, inag men ook dat laatste soort van
werk niet brandwerken als eervol. Het
is de oppositie, die dit brandmerk heeft
uitgedacht.
De Minister ontkende dat de kqiring
zal verslappen en weersprak dat de mi
litaire werkers in het hartje van dén Win
ter naar huis zullen worden gezonden.
Duizend hunner gaan l April naar huis
eu de overige vijfhonderd in den winter.
Spreker betoogde dat vrijstelling der mi
litaire werkers van de herhalingsoefe
ningen wel degelijk een voorrecht is,
waar die oefeningen een grootë l ast voor
den kleinen man is. De naamsverande
ring in administratie-troepen heeft wel
degelijk gewicht, omdat zij heenwijst
naar een richting in de oorogsbestem-
ming van Le militaire werkers.
De Minister hicii met klem vast aan
vasti egging in de wet van de bevoegd
heid om over 1500 man militaire werkers
met 141/2 niaand te kunnen beschikken,
in het bei ng van de voldoende geoefend
heid van 80.000 man van ons ieger. Maar
spr. herhaal le nadrukkelijk zijn eerlijk
voornemen 0111 op alle mogelijke wijzen
te trachetn het met een minder aantal
te kunnen doen en met een korteren
diensttijd voor die administratietroepen
van 81/2 maand. Verder kan de Minister
volstrekt niet gaan.
Verder zette de Minister uiteen dat el
ke poging oin het contingent te veriagen
door de Regeering absoiuut moet wor
den afgewezen. Er kan geen man meer
gemist worden. In vergelijking met de
wet van 1901 brengt het onderhavige
wetsontwerp een gunstiger contingent
van 2850 man, daarbij niet inbegrepen
de zeemilitie en de bereden wapens.
Tegenover het verwijt van den heer
grijpen hij ail den toch heeft dezen dief
stal kunnen Begaan. Hij zal mijn heen
gaan bespied hebben, om hier ais een
ciief binnen te sluipen. Maar dat geld
moet teruggevonden worden't moet,
of anders....
Aymar drukte het kind in zijn armen.
„Gij zuii mijn beschermer, mijn verde
diger zijn, zeide hij hem, alsof hij hem be
grijpen kon.
„Maar er was geen oogenblik te ver
liezen, om den schuldige te vinden, om
hem te dwingen zijn misslag te beken
nen, heizij met zachtheid, hetzij inet be
dreiging of geweid.
Aymar begaf z.ch aanstonds naar de
kamer van Lr.ts, die naast de zijne was
gelegen, maar li.j vond er hem niet. Van
een der knechten vernam hi/ dat de jon
gen tien minui n geleden was uitgegaan.
Uitgegaan i L-ilgegaan, wellicht om
gestolen grid te verspil.cnAymar vraagt
zich angsiig af wat liern te doen staat
Zal hij den jongen gaan aanklagen, zon
der te trachten bij hem eerst weer het
eergevoel op tc wekken, maar dat is zijn
ondergang bewerken, hem veroordeelen
tot den elk.digen toeriand, waarin hij
zelf zich bevindt.
Zal bovendien mijnheer Kruff zich niet
gerechtigd oelen aan 1. m le to :ëige
ning te vei IVUien, wanneer cr spiake is
Ter Laan dat de regeering een smc kcl-
poiitiek en een oneerlijke politiek zou
voeren, gebaseerd op een streven om ht't
verlies op het contingent op een of an
dere wijze in te halen, zette de Minister
uiteen dat het volledig maken van het
contingent met nakorners, misschien n.l.
die eerst niet opgeroepen waren om het
contingent compleet was, steeds bestaan
heeft.
Nu komende fot de verschillende!
amendementen verklaarde de Minister
o n a a n 11 e m e 1 ijk het amendement-Ter
Laan otn het contingent van 23.000 terug
te brengen tot 17.500. Het tweede amen
dement om het verloop voor het contin
gent niet te verhalen op bovenbedoelde
eerst niet opgeroepen personen, kan de
regeering evenmin aanvaarden, als het
derde amendement-Ter Laan om niet in
het contingent aan te vullen de plaatsen!
van vrijgestelde studeerenden, daar de
regeering elke poging om het contingent
te verzwakken terug moet wijzen.
Evenmin kan toegestaan worden dat
het reservekader van het contingent
wordt uitgezonderd (onder amendement-
Ter Laan).
Voor het amendement-v. Karnebeek op
een later artikel der wet om de studenten
niet uit te zonderen, gevoelt de Minister
veel, en zou het hem aangenaam zijn als
dat amendement later wordt aangeno
men.
'Na de replieken van de heeren Mar
ch an t (V. D.) en Helsdingen (S. D.)
die beide hunne bezwaren tegen het R0-
geeringsstci .el handhaafden, verdedigde
de heer de Savornin Lohman (C.-
H.) het amendement-Van Veen c. s. om
de vrijgestelde studeerenden niet door
anderen te doen vervangen en deelde me
de, dat aan de Rechterzijde verschillen
de leden waren tegen Van Karnebeek's
amendement, om de vrijstelling van stu
denten te laten vervallen. Spr. zette ver
volgens zijn standpunt ten opzichte van
het instituut der militaire werkers uiteen.
Aanvankelijk was spr. niet ingenomen
met dat instituut, omdat hij het be
schouwde ah een afzonderlijk corps, dat
geen eenheid inet het leger vormde. Na
al 't gehoorde heeft spr. echter ingezien,
dat hij zich vergist heeft. Men wordt
niet opgeroepen voor een of andere
oefening, maar voor het leger. De werk
zaamheden, die aan de opgeroepenen
worden opgedragen, strekken in 't be
lang des lands, zooals iedere opdracht
aan den soldaat en 't is dan ook even
eervol, of men een troep commandeerd
dan wel of men inet een bos stroo op
den rug loopt. Spr. acht een corveeër,
die zijn plicht doet hooger dan een ge
neraal. die niet zijn plicht doet. Ook is
't niet als een schande te beschouwen,
wanneer men tegen iemand zegt, dat hij
minder ontwikkeld is dan een ander.
In de burgermaatschappij komt zulks ook
voor. Nu eike gedachte aan minderwaar
digheid door den Minister is weggeno
men, trok .spreker het door hem inet de
heeren Van Veen c.s., ingediende amen
dement in, om ten opzichte van de mili
taire werkers in de wet te spreken van
het verrichten van special e diensten.
Nog repliceerden de heeren Ter
Laan (S. D.) en Thomson (U. L.)
De heer Duy 111 aervan Twist (A.
R.) gaf in zijn repliek in overweging
het aantal dienstjaren bij de militie van
6 op 7 te brengen en het aantal dienst
jaren bij de landweer terug te brengen
van 5 op 4, omdat het contingent meer
zal kunnen strekken tot vermeerdering
van de legersterkte.
De heer Troeistra (S. D.) deed
uitkomen dat de belafte des Ministers
om de militaire werkers in twee ploegen
te laten opkomen, de bezwaren niet op
heft. Voorts merkte hij op dat als de
Minister werkelijk op ernstige wijze had
willen wegnemen het odium van minder
waardigheid der militaire werkers, dan
had hij eene loting moeten instellen voor
hen, die zich het geluk ten.deel willen
zien vallen als militaire werker te die
nen.
I11 zijn verder debat kwam spr. er hef
tig tegen op, en noemde het een schande,
dat de Minister 4 ton wil bezuinigen,
evenwel ten koste van de zonen der ar
beiders.
De Minister van Oorlog, de heer
van een neef, dien hij bemint en wiens
leeftijd aanspraak mag maken op eenige
toegeeflijkheid. Aymar wil ten minste dat
mevrouw Kruff de waarheid weet. Maar
hij zoekt haar vergeefs, zij ook is afwezig.
Niet wetend wat te doen, willende en
toch vreczende te handelen, ging een half
il au" voorbij dat hem een eeuw toescheen
Frits komt het eerst terug; zingende
gaat hij het kantoor binnen, maar buiten
zijn weten wellicht, verried het beven zij
ner stem, dat hij zich inwendig niet opge
ruimd gevoelde.
Een oogslag op Aymar geworpen, was
voldoende om hem te doen begrijpen,
dat de diefstal ontdekt was, maar zijn
onbescheiden blik sloeg zich niet neer
voor den treurig strengen blik van Ay
mar, hij had zich op den strijd voorbereid
en zeide inet een ongelooflijke stoutmoe
digheid
Moet ge mij spreken, Koechler?
zoo ja, gauw dan, want ik heb wel wat
anders te doen.
Ik wensch werkelijk een zeer korte
uiilegging, hernam Aymar, en eisch, dat
ge mij zonder uitstel het geld teruggeeft
uit de lade van dit kantoor gestolen, en
dat uw oom toebehoort, want ik ben de
eigenaar dier som niet.
(Wordt vervolgd).