Aymar Uit de Pers. Tweede Blad, behoorende Dij De Leidsche Courant van Vrijdag 27 Oct. no. 625. KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAMER. De Militiewet. Art. 4 aangenomen. Gisteren heeft de Minister van Oor log overwonnen. Artikel 4 is door de Kamer aangenomen met dc contingeints- Uitbreiding en met de „administratie- troepen" (de voormalige militaire wer kers.) Dit succes is niet uitsluitend een po litieke overwinning. Want een deel der linkerzijde schaarde zich aan de zijde des Ministers, toen het op de verwer ping van de socialistische amendemen ten aankwam. Zoo werd het amendement -Ter Laan om het contingent niet uit te breiden, verworpen met de medewer king van drie oud- en vijf unie-liberalen vóór de administratie-troepen verklaar den zich twee oud-liberalen en een unie- tiberaal. De houding van deze vrijzin nige leden kan alleen verklaard worden door de overtuigende en warme wijze waarop Minfster Co lijn het artikel ver dedigde. Want zou nog kunnen beweerd iworden dat het stellen van de porte- feuille-quaestie de geheele rechterzijde 'deed voorstemmen, de linkerzijde stem de alléén voor, omdat zij door 's minis ters woorden overtuigd was van het be lang zijner maatregelen. En als dan ver schillende leden van links om zakelijke redenen voorstemmen, volgt hier weer uit, dat diezelfde z a k e 1 ij k e redenen het overgroote deel der rechterzijde zul len hebben bewogen om met den Minis ter mede te gaan. Zoodat bij het succes van den Minister niet op de eerste plaats van een politieke overwinning kan worden gesproken. Door deze beslissing krijgen wij dus: te. Contingentsuitbreiding van 17.500 tot 23.000 man, waartegenover staat ver lichting van lasten, die bij de volgende artikelen besproken zal worden. 2e. Beschikbaarstelling op elke lioh- tnig van ten hoogste 1500 inan tot ad ministratietroepen, die ten hoogste 14tyo maand achtereen inogjen dienen, doch vrij zijn van herhalingsoefeningen. Speciaal over de administratietroepen heeft de Minister gisteren nog uitvoerig gehandeld en heeft trachten weg te ne men den verkeerden indruk, dien de heeren Thomson, Ter Laan, Troelstra en consorten ervan wilden vestigen. De Mi nister haalde daarvoor aan, wat hij iu de Memorie van Antwoord schreef: Er is daarin gesproken van 3 catego rieën werkzaamheden le. Wachtdienst. Deze blijft opgedra gen aan miliciens, die minstens 4i/a maand onder de wapenen zijn. 2e. Werkdienst. Hieronder moeien worden verstaan die werkzaamheden, .welke te verrichten vallen in magazij nen, kleedingkamers, wapenkamers, bak kerijen, cantines, in de keukens als bij koks, enz. In het algemeen dus werk zaamheden, waarvoor in oorlogstijd ook militaire personen noodig zijn. Voor de ze werkdiensten wenscht men de mili taire werkers ie bestemmen, nadat zij gedurende 2Vs maand met de wapenen zijn geoefend. Je. Corveedienst. Hieronder moeten worden verstaan de werkzaamheden tot het schoonhouden van trappen, gangen, plaatsen, keukens, privaten, waschloka- icn, enz. In het algemeen dus het hantce- ren van den beze n, zooais in het Voor lopig Verslag werd aangeduid. Voor deze corveedienster. wenscht men de bur ger-co rveeërs te behouden en er zelfs nog meer aan te stellen, wanneer dc be hoefte daartoe Li j u. Deze personen blij ven dus belast met liet z.g. vuile werk1. De administratietroepen zijn dus geen „bezêmsci.laten" en liet brandmerk van minderwaardigheid, c!at van méér dan een kant hen is opgelegd, verdienen ze niet. Maar bovendien is het geen bijzon- deren druk voor de arbeiders-miliciens, welke meening de herren Thomson en Troelstra ingang wilden doen vinden. FEUILLETON. A aar het hransch. 25) XI. DE G TDIOE.- Een jaar ongeveer bevond Aymar zich in het huis van Kruff en verdroeg moe dig al de onaanginr n lieden van zijn toestand. De eer i l jcnihg, die hij ondervond, smaal u- in i den dag, waar op hij zijn sc.a i Lriv rs bijeenriep, om hun het geld uit L Le i, door hein op zoo moeilijke en pi- l i e uanier verwor ven. De som w »s i r >ot te noe.nen, maar zij getuigde en goeden wil van den schu.cLn a Gonae uitge zonderd, gingen i! a Uaan heen, ter- .wiji men den jongriii: eenige goede .woorden ioespra Kruff had Lï e n i verlede in al zijne zaken ingewi ie aan en raad van zijn bediende lie; i lagen ie dan ken, van verstild jent c onder nemingen. Te 1, :i dit :e i.eken- hen, liet hij iot.1 niet na, Ay.wur met Daargi i oen nog, art de Mhiisier cr ern stig naar /ai streven, deii diensttijd van 141/2 niaand te verkort e n daarge- laten ook dat „de" arbeidende klasse in het leger niet bestaat uit 1500 man, maar uit veel meer, is voor de arbeiders een hoofdbezwaar de herhalings oefeningen. In den laatsten zomer wa ren niet minder dan 5Ö33 verzoekschrif ten om ontheffing ingekomen. De adini- nistratietroepen zijn van de hinderlijke herhalingsoefeningen ontslagen en hier in ligt voor hen een groot voordeel. De heer de Savornin Lobman meende voorts met den Minister, dat er geen min derwaardige arbeid bestaat. Alle werk zaamheden, zoow.el de geringste als de ern stigste, dienen tof de verdediging van het vaderlatid. 't Ismietide vraag wat men doet, maar hoe men doet iemand, die zijn plicht doet, al is 'teen eenvoudig cor- veeër, acht de heer Lohman hooger dan een generaal, die zijn plicht niet doet. indien begrepen wordt, dat in plichts betrachting het schoonste ideaal ligt, dat alle arbeid verricht moet worden, dan kan men, ofschoon het misschien anders wenschende, in de administratie-troepen, die ons leger gaat krijgen, geen minder waardige elementen zien. Wij betreuren het, dat er in de Kamer op zoodanige wijze over gesproken is. Ten slotte nog iets over de stemming der amendementen. De heer Janssen (Maastricht) stemde vóór het amentte- meni-ter Laan betreffende het contingent en do heer J. W. van Nispen (Rheden) stemde tegen art 4, waarschijnlijk om dat hij vermindering van contingent met langer diensttijd wenscht. Vergoeding aan kostgangers en weerbelasling. In het „Centrum" werd voor eenige maanden bij de bespreking van het ontwierp-militiewet betoogd ten op zichte van de vrijstelling van de kost winners, dat het niet aanging physiek geheel gcschiktenmaar economisch zwakken van den dienst vrij te stellen, omdat zulks geschiedde ten koste van cle meergegoeden, die bij het wetsvoor stel toch reeds persoonlijk-zwaarder wor den belast. Het uitsparen Van enkele tonnen gouds, door 't wegvallen van ver goedingen aan die economisch zwakken mocht hier z. i. niet den doorslag geven. En daarbij werd aangegeven, hoe het geld voor die vergoeding het best zou kunnen worden gevonden, nl. uit een wecrbelasting, waarvan hij overigens de wenschelijkheid ook op billijkheidsgron- den bepleitte. Zoo werd verband ge legd tusschen vergoeding en wee r- belasting, gelijk trouwens reeds tien jaren vroeger gedaan werd bij de be handeling der Militiewet in 1901 door de voorstellers van zulk een belasting, de heeren v. d. Velde en De Waal Malefijt. Ook zij wcrischten aan de vergoeding een weergeld te koppelen. Nu de Regeering zich bereid heeft ver klaard een ontvverp-Weerbclasting ter haucl te nemen, wordt aati genoemd blad geschreven Een vvcerbelasting is op zich-zelf reeds op billijkhcidsgronden te verdedigen maar het is duidelijk, dat zij geheel of groote 11 deels door de-e con om. sterken zal moeten worden opgebracht. Wij zullen dus krijgen niet slechts een grooteren persoonlijken druk op de meergegoeden, maar ook nog zullen zij financieel zwaarder worden belast. Een schrede dus verder in een onbil lijke richting. Afgezien van de vrijstelling der z.g. kostwinners en van het weergeld worden bij de gedane voorstellen de meergegoe den toch reeds zwaarder belast dan de overigen (denkt aan kaderplicht, groo- tere bezwaren, onderbreking studie, tenzj en hen nu bovendien nog eens zwaarder gaan belasten, persoonlijk door »de vrijstelling der econ. zwakken, f i 11 a n- tieel door een weergeld, achlen wij een zeer ernstig bezwaar eii een groote on billijkheid. De Regeering erkent, dat de vrijstel ling van de economisch zwakken ge- zooveei wellevendheid te behandelen, als met zijne aangeboren ruwheid over eenkwam. Mevrouw Kruff nu ve.i st van bezig heden, die haar verstand te boven gin gen en uitsluitend bezig iet de zorgen voor haar huisgezin en haar kind, was zachtzinniger van urn g worden. Dit kind, een kieine dreumes van 5 jaar, met bionde haren, gezonde, friss cl. e wan gen, was het eenige wezen, in dit huis, waarvoor Aymar eenige sympathie ge- gevoeidc. Zijn tegenv, „rdigheid in het sombere, berookte kantoor was voor hem ais een vroolijke zonnestraal, die voor een oogent lik de sombere muren ver- ik lit te. In zijne zrilzame vrije oogen blikken leende hij zit 1 tot het spel van den kleinen Wils, in afwachting van dat genoegen gebeurde het di :wl is, dat de ze wel een uur lang in een li .je bleef neergehurkt en geen woord sprak, uit vrees weggezonden te worden. Mijnheer Krufi was g - es de 8 dagen afwezig geweest, en men wachtte ihcin des avonds terug, toen Aymar, terug- keerend iu zijn kantoor, dat hij kort ge leden verlaten had, bee nrkte dat eent' vreemde hand zijne papieren anders had gerangschikt, dan hij g-wonnL k deed. Op;- 11 d r 'ii il ig voor gevoel, naastte hij zien ecue lade te schisi.ii iu ie oui/.a ik om üc ko..,_n r vergoeding it Besparen de Minister schat bij dc voorgestelde coniingents- uitbreiding de kosten daarvan op 7 a 8 ton. Maar geeft de Regeering gevolg aan haar voornemen een Weerbeiasiing te heffen, dan zal zij daaruit meer kunnen trekken. Uit de reeds vroeger (1900) in dc Kamer gevoerde gedachie»iwisseling is afteleitjcn, dat zonder een te grooten geldelijke»? druk op te leggen, wel op een opbrengst j van ruim een millioen mag werden gérekend, een bedrag dus ruim schoots genoeg om de vergoedingen te betalen, De Regcering wil nu hei eeuc nemen en hei andere houden. Wij mee- nen, dat vergoeding en Weerbeiasiing moeien zijn gekoppeld, zooais •door de antiriev. Kamerleden in 190! werd ge daan, cu nu moest men het omkeeren en zeggen goed, een wecrbelasting, maar dan ook de vergoedingen handhaven. Het verband tusschen beide mag 11 iet wor den prijsgegeven. Het komt mij voor, dat, als de Re geer ing zich op de een of andere wijze verzekert, dai in de Kamer een meerder heid voor een Weerbeiasiing te vinden is opname in deze wet ware veel beter! - het haar geen moeite behoeft te kosieu het stelsel der vergoedingen te handhaven. Beginselen zijn er niet mede geinceid, het is eenvoudig een geki- quaestie. E11 door de vrijstelling van ov economise,h zwakken wordt de druk op meergegoeden, zooals de middenstand enz., onbillijk verzwaard. Zou het niét mogelijk zijn, dat een inode werd ingediend, waarbij verband wordt gelegd iusschen het heffen y*ui een weerbeiasiing en het stelsel der vergoe dingen Daarmede was de zaak in het reine. De duurte. Wij lezen in de„De G elder I a 11- d e r" Nu overal zoo geklaagd wordt over de algemeene stijging in de prijzen der levensbehoeften, geeft ^Handelsberich ten,, een overzicht over de marktprij zen van het einde der voorlaatste week in vergelijking met den stand dier prij zen op het overeenkomende tijdstip van de jaren 1908, 1909 en 1910. Het staatje heeft betrekking op bo ter, kaas, eieren, vieescli, granen, meel en peulvruchten, aardappelen, groenten, koffie, suiker, raapolie en volle haring. Wanneer men de jaren 1908 ep 1911 naast elkaar plaatst, dan krijgt men werkelijk verbijsterende cijfers, en kan het ons niet bevreemden, dat die stand in de maatschappij, welke het eerst* elke prijsverhooging aan den lijve ge voelt, omdat de uitgaven slechts m normale tijden door de inkomsten be hoorlijk kunnen worden gedekt, soms op hooger ioonen meent te mogen aan spraak maken. Uit „Handelsberichten" berekenen wij dat alleen tarwe- en roggebloem «iet eenige percenten sinds 1908 gedaald is. Daarentegen steeg de boter met on geveer 14 percent, de kaas met 60a 70 de eieren met i2, het \lecsch, varkens- vlecsch, zoowel als runuvieesch, met ongeveer 10, groene erwten, blauwpeul- erwten en bruine boónen met ongeveer 80, aardappel en met 50 en meer pCt. Van de groenten werden de wortelen 60 a 70 procent duurder, de bi lemkool 250 procent en meer, roode kool 100 procent, witte koci 300 procent en meer, uien 100 procent, andijvie 200 procent, spinazie 300 procent, postelein 100 pet. De koffieprijs steeg niet 60, a 100 procent, de suiker (in entrepot) met 60 a 70 procent, raapolie bleef vrijwel sta- stionnair, wile Haring steeg met 40 procent. Al déze cijfers z.jn berekend naar de grootste markten en natuurlijk slechts globaal genomen. Zij spreken zonder commentaar. Onnoodig te zeggen, dat wij dan ook van harte toejuichen eiken redelijken maatregel van gemeentewege, or.i te voorzien in den nood, die de verhoogde levens prijzen noodzakelijk zullen mee brengen. Redelijke maatregel; want het gaat niet aan den druk te verplaatsen naar een anderen stand, die immers van den- openen, waarin zich eene som van drie duizend francs moest bevinden, eerst den vorigen dag ontvangentwee derden dier som waren verdwenen. Het zou on mogelijk zijn, volkomen den angst te schetsen, die zich toen van den onge- lirókigen Koechler meester maaktehet was een soort krankzinnigheid. Terwijl zijne hand de lade omverwierp, overal zoekende, zou men kunnen zeggen, dat zijne haren zich oprichtten op zijn hoofd. Daarna liet hij zich op een stoel neer vallen, bleek, verpletterd. God had dus zijn berouw niet aangenomen, wijl hij hem op zulk eene vreeselijkc wjjze straf te. Dit was een der eerste gedachten die zich aan den ongelukkigen jongeling opdrong. Een stem kwam hem aan dezen smart- voilen doodangst ontrukken, terwijl een kleine hand zich in de zijne legde. Wiis is nergens aan geweest, zei- de deze stem, die aan Koetlihr nog aan genamer en welluidender voor «wam, dan die van een engelhij heeft daar in liet hoekje gezeten, stii, heel stil, maar Frits is hier gekomen en hij heefl de lad£ open gedaan. Frits, riep Aymar met eene onge looflijke onstuimigheid, want deze zoo eenvoudige woorden brachten cm veel licht in deze zaak. ik had jut moeien Ufi- 1Lm u:. ri. ud reeJs genoeg te Ijjden heeft, of dien stand met het oog op de omstandigheden zwaarder te belasten dan noodzakelijk is. I11 deti nood worde zooveel moge- ijk voorzien maar met zoo ruim moge lijke inachtneming van ieders belangen. Niet ten onrechte sprak dezer d^gen dc burgemeester van Deift bij de in stelling van een commissie, teneinde middelen te beramen om de gevolgen van de hoógc prijzen der levensmiddelen zoo veel mogelijk te neutraliseeren, dat het uoedzakeii met voorzichtigheid op dezen voor de gemeente nieuwen weg voort te gaan. Vant de zorg van een gemeente sireri zi h uit over alle ge meenten aren, eu niet over. een gedeqlte ten koste van iiet andere. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER Zitting van Donderdag 26 October. De beliandling der Militiewet wordt voortgezet. De Minister van Oorlog, de heer Coiijn, den neer Troelstra be antwoordend op diens critiek, naar aan leiding van het stellen der portefeuille- kwestie door den Minister, welke daad door den heer Trot is tra genoemd was ongehoord en pari _stientair onjuist, be toogde dat de inzet voor het stellen dier portefcuillekwestie niet waren de 1500 man, welke voor speciale diensten noo dig zijn, maar het criterium was dat den Minister niet geweigerd mag worden de door hem voorgenomen regeling van een groep van diensten zoodanig, dat voor het g.eheeie leger en speciaal voor de infanterie tot een bevredigende re geling van den oefeningstijd te komen is. En dit cardinal e punt was de por- fefeuillekwestie volkomen waard. Ook het tijdstip waarop hij verklaarde dat de Minister met de militaire werkers stond pf viel, achtte de Minister juist gekozen. Hierna begaf de Minister zich in een nadere uitvoerige verdediging van de „administratie-troepen." Hij protesteer de er tegen dat de nieuwe naam ide zonen uit de arbeidersgezinnen zou misleiden en kwain er voorts met kracht tegen op dat op den arbeid, door de administra- tietroepen te verrichten, het brandmerk van minderwaardigheid is gedrukt. Daar gelaten nog dat het z.g. „vuile werk" niet eens door dc administratie-troepen, maar door burgercorveeërs zal worden ver richt, inag men ook dat laatste soort van werk niet brandwerken als eervol. Het is de oppositie, die dit brandmerk heeft uitgedacht. De Minister ontkende dat de kqiring zal verslappen en weersprak dat de mi litaire werkers in het hartje van dén Win ter naar huis zullen worden gezonden. Duizend hunner gaan l April naar huis eu de overige vijfhonderd in den winter. Spreker betoogde dat vrijstelling der mi litaire werkers van de herhalingsoefe ningen wel degelijk een voorrecht is, waar die oefeningen een grootë l ast voor den kleinen man is. De naamsverande ring in administratie-troepen heeft wel degelijk gewicht, omdat zij heenwijst naar een richting in de oorogsbestem- ming van Le militaire werkers. De Minister hicii met klem vast aan vasti egging in de wet van de bevoegd heid om over 1500 man militaire werkers met 141/2 niaand te kunnen beschikken, in het bei ng van de voldoende geoefend heid van 80.000 man van ons ieger. Maar spr. herhaal le nadrukkelijk zijn eerlijk voornemen 0111 op alle mogelijke wijzen te trachetn het met een minder aantal te kunnen doen en met een korteren diensttijd voor die administratietroepen van 81/2 maand. Verder kan de Minister volstrekt niet gaan. Verder zette de Minister uiteen dat el ke poging oin het contingent te veriagen door de Regeering absoiuut moet wor den afgewezen. Er kan geen man meer gemist worden. In vergelijking met de wet van 1901 brengt het onderhavige wetsontwerp een gunstiger contingent van 2850 man, daarbij niet inbegrepen de zeemilitie en de bereden wapens. Tegenover het verwijt van den heer grijpen hij ail den toch heeft dezen dief stal kunnen Begaan. Hij zal mijn heen gaan bespied hebben, om hier ais een ciief binnen te sluipen. Maar dat geld moet teruggevonden worden't moet, of anders.... Aymar drukte het kind in zijn armen. „Gij zuii mijn beschermer, mijn verde diger zijn, zeide hij hem, alsof hij hem be grijpen kon. „Maar er was geen oogenblik te ver liezen, om den schuldige te vinden, om hem te dwingen zijn misslag te beken nen, heizij met zachtheid, hetzij inet be dreiging of geweid. Aymar begaf z.ch aanstonds naar de kamer van Lr.ts, die naast de zijne was gelegen, maar li.j vond er hem niet. Van een der knechten vernam hi/ dat de jon gen tien minui n geleden was uitgegaan. Uitgegaan i L-ilgegaan, wellicht om gestolen grid te verspil.cnAymar vraagt zich angsiig af wat liern te doen staat Zal hij den jongen gaan aanklagen, zon der te trachten bij hem eerst weer het eergevoel op tc wekken, maar dat is zijn ondergang bewerken, hem veroordeelen tot den elk.digen toeriand, waarin hij zelf zich bevindt. Zal bovendien mijnheer Kruff zich niet gerechtigd oelen aan 1. m le to :ëige ning te vei IVUien, wanneer cr spiake is Ter Laan dat de regeering een smc kcl- poiitiek en een oneerlijke politiek zou voeren, gebaseerd op een streven om ht't verlies op het contingent op een of an dere wijze in te halen, zette de Minister uiteen dat het volledig maken van het contingent met nakorners, misschien n.l. die eerst niet opgeroepen waren om het contingent compleet was, steeds bestaan heeft. Nu komende fot de verschillende! amendementen verklaarde de Minister o n a a n 11 e m e 1 ijk het amendement-Ter Laan otn het contingent van 23.000 terug te brengen tot 17.500. Het tweede amen dement om het verloop voor het contin gent niet te verhalen op bovenbedoelde eerst niet opgeroepen personen, kan de regeering evenmin aanvaarden, als het derde amendement-Ter Laan om niet in het contingent aan te vullen de plaatsen! van vrijgestelde studeerenden, daar de regeering elke poging om het contingent te verzwakken terug moet wijzen. Evenmin kan toegestaan worden dat het reservekader van het contingent wordt uitgezonderd (onder amendement- Ter Laan). Voor het amendement-v. Karnebeek op een later artikel der wet om de studenten niet uit te zonderen, gevoelt de Minister veel, en zou het hem aangenaam zijn als dat amendement later wordt aangeno men. 'Na de replieken van de heeren Mar ch an t (V. D.) en Helsdingen (S. D.) die beide hunne bezwaren tegen het R0- geeringsstci .el handhaafden, verdedigde de heer de Savornin Lohman (C.- H.) het amendement-Van Veen c. s. om de vrijgestelde studeerenden niet door anderen te doen vervangen en deelde me de, dat aan de Rechterzijde verschillen de leden waren tegen Van Karnebeek's amendement, om de vrijstelling van stu denten te laten vervallen. Spr. zette ver volgens zijn standpunt ten opzichte van het instituut der militaire werkers uiteen. Aanvankelijk was spr. niet ingenomen met dat instituut, omdat hij het be schouwde ah een afzonderlijk corps, dat geen eenheid inet het leger vormde. Na al 't gehoorde heeft spr. echter ingezien, dat hij zich vergist heeft. Men wordt niet opgeroepen voor een of andere oefening, maar voor het leger. De werk zaamheden, die aan de opgeroepenen worden opgedragen, strekken in 't be lang des lands, zooals iedere opdracht aan den soldaat en 't is dan ook even eervol, of men een troep commandeerd dan wel of men inet een bos stroo op den rug loopt. Spr. acht een corveeër, die zijn plicht doet hooger dan een ge neraal. die niet zijn plicht doet. Ook is 't niet als een schande te beschouwen, wanneer men tegen iemand zegt, dat hij minder ontwikkeld is dan een ander. In de burgermaatschappij komt zulks ook voor. Nu eike gedachte aan minderwaar digheid door den Minister is weggeno men, trok .spreker het door hem inet de heeren Van Veen c.s., ingediende amen dement in, om ten opzichte van de mili taire werkers in de wet te spreken van het verrichten van special e diensten. Nog repliceerden de heeren Ter Laan (S. D.) en Thomson (U. L.) De heer Duy 111 aervan Twist (A. R.) gaf in zijn repliek in overweging het aantal dienstjaren bij de militie van 6 op 7 te brengen en het aantal dienst jaren bij de landweer terug te brengen van 5 op 4, omdat het contingent meer zal kunnen strekken tot vermeerdering van de legersterkte. De heer Troeistra (S. D.) deed uitkomen dat de belafte des Ministers om de militaire werkers in twee ploegen te laten opkomen, de bezwaren niet op heft. Voorts merkte hij op dat als de Minister werkelijk op ernstige wijze had willen wegnemen het odium van minder waardigheid der militaire werkers, dan had hij eene loting moeten instellen voor hen, die zich het geluk ten.deel willen zien vallen als militaire werker te die nen. I11 zijn verder debat kwam spr. er hef tig tegen op, en noemde het een schande, dat de Minister 4 ton wil bezuinigen, evenwel ten koste van de zonen der ar beiders. De Minister van Oorlog, de heer van een neef, dien hij bemint en wiens leeftijd aanspraak mag maken op eenige toegeeflijkheid. Aymar wil ten minste dat mevrouw Kruff de waarheid weet. Maar hij zoekt haar vergeefs, zij ook is afwezig. Niet wetend wat te doen, willende en toch vreczende te handelen, ging een half il au" voorbij dat hem een eeuw toescheen Frits komt het eerst terug; zingende gaat hij het kantoor binnen, maar buiten zijn weten wellicht, verried het beven zij ner stem, dat hij zich inwendig niet opge ruimd gevoelde. Een oogslag op Aymar geworpen, was voldoende om hem te doen begrijpen, dat de diefstal ontdekt was, maar zijn onbescheiden blik sloeg zich niet neer voor den treurig strengen blik van Ay mar, hij had zich op den strijd voorbereid en zeide inet een ongelooflijke stoutmoe digheid Moet ge mij spreken, Koechler? zoo ja, gauw dan, want ik heb wel wat anders te doen. Ik wensch werkelijk een zeer korte uiilegging, hernam Aymar, en eisch, dat ge mij zonder uitstel het geld teruggeeft uit de lade van dit kantoor gestolen, en dat uw oom toebehoort, want ik ben de eigenaar dier som niet. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5