SLAVENKETENEN.
334
Naar het Duitsch van pater HUONDER S. J.
(Die Rache des Mercedariers. Uitgave van B. HERDER, Preiburg im Breisgau.)
t(V e r v o 1 g).
M den lezer eenigen noodzakelijken uitleg ve geven, moe
ten wij opmerken, dat de orde uit twee afdeelingen be
stond: ridders en monniken.
T>e ridders hadden in opdracht de kusten der Middel-
landsche Zee tegen de invallen der Saracenen te. verdedigen, terwijl
zij ook de ehristenschc-pen begeleidden op hun reizen.
De:i monniken echter was de veel gevaarlijker plicht opgedragen,
de in slavernij zuchtende christenen op te zoeken, te troosten, in het
geloof te sterken en zoover de geldmiddelen het veroorloofden, vrij te
knopen. Hierbij moesten zij voor geen enkel offer, ook niet dat van
hun eigen vrijheid, terugdeinzen. Zij legden zelfs een bijzondere ge
lofte af, zich zelf tijdelijk of voor altijd in de plaats te stellen van
den gevangene, als diens zieleheil dat zware offer vorderde.
Weinige dagen na het bezoek der kinderen, knielde in de kapittel
zaal vaa het klooster pater Balduin, de stamhouder van het huis
Elvaz, voor zijn oruesgeneraal neder, die ter visitatie in Montpellier
verbleef. Deze wist van de levensomstandigheden van den prior en
was de eenige, die het heldhaftige offer kende, dat hij voor den moor
denaar zijne- ouders bracht. Diep ontroerd legde de grijsaard hem
de handen op, zeggende: „Zoo ga dan, mijn zoon, en voleindig het
werk, dat gij voer Christus hebt opgenomen. Blijf de gelofte trouw,
u zelf ais slaaf te geven, wanneer het heil van uw broeder dit vraagt.
God en Z\jne Heilige Moeder mogen u begeleiden."
Twee wekrtn later ging de prior van Montpellier aan boord van de
„Redemptor," het schip der orde, dat hem met 'elf ordebroeders en
ridders naar de kusten van Afrika voeren zou.
IV.
IN ALMAHADIA.
Op de terrassen en den koepel der moskee van Almahadia, brandde
de heete Afrikaansche middagzon. De kleine haven lag droomerig stil
en geen windje bewoog het kalme oppervlak. De geweldige hitte had
iedereen in de schaduw een toevlucht doen zoeken. Slechts een kleine
TERUG IN HET VADERLAND MET EERE!
met het s.s. „VondeL" kwam dezer dagen, in Amsterdam aan de ser
geant der Infanterie O. I. L. de heer G. P. Close, ridder der Mi
litaire Willemsorde 4e klasse, verworven door in Celebes verrich
te heldenfeiten. Onze foto geeft den dapperen soldaat weer te mid
den van eenige hem ontvangende officieren.
Als een kudde opgeschrikte schapen schoolde de slavenschaar bijeen.
Weder kromden zich de ruggen, grepen de gewonde handen sidderend
haar de steenen en de zware kogelkettingen leverden daarbjj de treur
muziek. Het voorwerp dat aller aandacht tot zich getrokken had en
onrust in de rijen der gevangenen had gebracht, was een krachtig
voortbewogen bark, die zoo juist van de opene zee de beschutte ha
ven binnenvoer en naar de landingsplaats stevende. Boven het roer
was een witte vlag bevestigd, terwijl voor op het scheepje drie in het
wit gekleede mannen stonden.
„De Redemptor, de Redemptor," fluisterden de gevangenen elkander
toe, en de zeldzame flikkering hunner oogen bewees, dat voor hen
de aankomst dezer boot eén gewichtige gebeurtenis was. Het was
in den tijd van den gunstigen wind en in dien tijd waren de monniken
gewoon hunne rondvaart langs de Afrikaansche kust te maken. De
christenslaven wisten dit en al sedert een week keken zij verlangend
naar hun bevrijders uit. Dit was immers de eenige band, die hen nog
aan hun vaderland verbond en die hun eenige hoop op redding uit
maakte. Helaas, iederen keer waren,het slechts weinigen, wien het
geluk der vrijheid ten deel kon vallen. Wie van hen zou nu de ge
lukkige zijn?
Ok Ben Kaddur Hadsch had de boot gemerkt. „De witte priesters
zijn er weer," bromde hij. „Zij komen de christenen terughalen, die wij
hun afgenomen hebben. Ha, ha," en hij brak in een ruwen lach uit.
Inderdaad lag het schip der monniken voor de opene reede ten anker.
Het moest drie broeders, onder wie de prior van Montpellier, in Al
mahadia aan land zetten, om dan onverwijld zijn tocht naar Tunis
en Marokko voort te zetten. Na verloop van twee of drie maanden
zou het terugkeeren om de broeders en de bevrijde slaven weder aan
boord te nemen.
In angstige spanning had pater Balduin bij het binnenvaren den
troep christenslaven gemonsterd. De oude knecht had hem toch ge
zegd, dat Jean de Montfort en zijn zoon hier als slaaf verkocht
waren. Wat zou het zijn, als de graaf onder hen was! Maar neen,
hij was er niet. Zijn welbekende gestalte zou hij ook in het slaven-
UIT DE IIAARLEMSCHE PROCESSIE NAAR KEVELAER
een aardig kiekje van de laalsle processie uil Haarlem naar Onze Lieve
Vrouw Ln Kevelaer. Menig pelgrim zal bekende gezichlen terugvinden
op onze folo, die wegens omstandigheden eenige weken op plaatsing
gewacht heeft.
schrfar christenslaven was bezig het beschadigd havenhoofd te her
stellen. Het zien van die holoogige, uitgeteerde wezens, die in zulk
een hitte de zware steenbrokken uit de schepen hijschen moesten, zou
zelfs een rotsblok tot medelijden bewogen hebben. Maar Ben Kaddur
Hadsch, de opzichter, die onder een dicht afdak de slaven moest be
waken, kende geen medelijden. Hij was er niet erg over gesticht, dat
hij buiten in zulk een hitte blijven moest, terwijl zijne vrienden in-den
koelen khan den frisschen sorbetdrank konden slurpen. Grimmig be
schouwde hij het werk der christenen, terwijl hij van tijd tot tijd met
een lange lederen paardenzweep klapte.
Op eenmaal staakten allen een oogenblik den arbeid, terwijl een
licht fluisteren door de rijen der gevangenen ging. Als op commando
riehtten de gekromde ruggen zich op en allen keken met gespannen
aandacht naar het uiteinde van de haven.
Maar tegelijk brak de opzichter in woede los: „Christenhonden,
satanskinderen, arbeiden zult ge. Wacht, ik zal jelui!" En snerpend
kwam de zweep op den blooten rug van den dichtstbijstaanden jonge
ling neer en teekende een vingerbreede blauwroode' streep van den
eeneu schouder naar den anderen.
„Heer Jezus, heb erbarmen," steunde de getroffene en liet van
schrik en smart een zwaren steen uit zijn handen vallen.
„Ha, smaakt dat, slavengebroedsel," brulde de Arabier; „bij den
baard van den profeet, wanneer gij niet beter doorwerkt, sla ik u de
beenderen van elkaar."
NOG EEN INTERESSANT KIEK»JE UIT DE STORMVERWOES-
TINGEN TE 's GRAVENIIAGE.
de „ravage" in het Haagsehe Bosch, dat nog altijd een ruïne is en
nog lang geschonden zal blijven, is immer nog het pnderwerp van
veler be angUelling. Wel merkwaardig is nog, buiten de kiekjes die
wij de vorige week plaatsten, bovenstaande foto die toont hoe een der
tramwagens door een vallenden boom werd getroffen, zoolat het geheele
voorbalcon vernield werd. Verscheidene andere tramwagens werden door
de vallende boomen als ingesloten, zoodat ze eenige dagen lang hebben
gevangen gezeten tusschen de verwoestingI