Uit de Pers.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Maandag 16 Oct. no. 615.
Socialistische manieren.
Het Duitsche Katholieke blad, de „O e r-
H a n i a" wijst er ia een hoofdartikel op,
(at Duitsche sociaal-democraten in den
Duitschen Rijksdag keer op keer stemmen
tegen belastingen, welke niet de lagere
volksklasse, maar uilsluitend het kapitaal
en de weelde drukken. Ziehier het merk
waardig lijstje van de belastingwetten,
welke door de sociaal-democratie bestre
den en door de „burgerpartijen" aange
nomen worden
1881: tegen invoering der beursbelas-
ting;
1885: tegen den scherperen vorm der
beursbelasting
1894: tegen de eerste verhooging der
beursbelasting
1900: tegen de nieuwe uitbreiding dier
belasting;
1900tegen de belasting van inzetgelden
bij wedrennen;
1900tegen de verliooging der belasting
op champagne;
1902: tegen de invoering eenernieuwe
champagne-belasting;
1902: tegen alle belastingen op genot
middelen: (oesters, kaviaar, enz.);
1902: tegen alle belastingen op luxe
artikelen (Perzische tapijten, edelsteenen,
Parijzer hoeden enz.);
1905: tegen de uitbreiding der belas
ting op de inzetgelden bij wedrennen;
1906: tegen de belasting op automo
bielen;
1909: tegen de talon-belasting;
1909: tegen de verhooging van het
aandeel en-zegel
1939: tegen de verdubbeling van de
champagne-belasting;
1909: tegen de verhooging der belas
ting op champagne;
1911tegen de belasting op de waarde,
toeneming van terreinen en gebouwen"-
Het feit, dat de sociaal-democratie fun
geert als „internationale Schutztruppe
des mobilen Kapitats", zegt de „Gernia-
nia" is een feit, dat aan de arbeiders veel
te weinig bekend is. Daarom achten wij
het niet ondienstig er ook ten onzent de
aandacht .op te vestigen, al ware liet
maar om een geducht wapen in handen
te geven aan de bestrijders onzer socia
listen, welke laatsten het doen voorko
men. alsof anti-socialist en slaafsch
dienaar van het „kapitaal" twee syno
nieme begrippen zijn.
inderdaad, harde noten voor de sociaal
democraten I
Irene vergelijking.
De „Nederlander" heeft, schrijvende
over de houding der Chr. Historischen
ten opzichte vaii de Sociale Wetgeving,
herinnerd aan de houding der Roomsch
Katholiekén tegenover het Kabinet-Mac-
kay. Het ging toen om den persoonlijken
dienstplicht, waarover een felle storm op-
Stak, terwijl de kiesvereenigingen in Noord-
Brabant zelfs een motie aannamen, die
ten doel had, de Roomsch-Katholicke
leden en alie leden, die den steun der
Roomsch-Katholiekcn noodig hadden, te
doen stemmen tegen het wetsontwerp.
De Roomsch-Katholieken noemden dat,
destijds „de politiek van de vrije hand.'
Onze Wetgeving.
liet Militie-ontwerp Colijn.
Onder de belangrijkste wetten voor ons
volk geven wij de militiewei een eerste
plaats. Jaarlijks toch verplicht deze wet
duizenden jongelieden hun haardsteden te
verlaten en hun betrekkingen prijs te ge-ven
om zich in den wapenhandel te bekwa
men, Teneinde tegen den buitenlandschen
vijand, bij binnenlandsche onlusten, bij
watersnood of veeziekte het vaderland
te dienen. Behalve deze zware persoon
lijke offers vordert de wet groote gelde
lijke offers, die nog steeds toenemen.
Men zou zich hierbij gemakkelijk kun
nen nede.ieggen, indien de toestand van
onze strijdmacht aan redelijke eischen
voldeed. Dat echter ontbreekt; wij moe
ten ons die persoonlijke en financiecle
lasten laten welgevallen zonder den waar
borg het beoogde resultaat te bereiken.
De Raad van Defensie ging zelfs zoo
ver-te verklaren, dat, „ondanks liet goede
dat nog valt aan te wijzen, de tegen
woordige oorlogswaarde van ons leger in
vele opzichten bijna alles te wenschen
overlaat". Wij onderschrijven dit vernie
tigend oordeel niet en scharen ons liever
aan den kant van die deskundigen, die
minder pessimistisch ten aanzien van de
beteekenis van ons leger zijn gestemd.
Maar het neemt echter niet weg, dat wij
sinds jaren met onze defensie, mede tenge
volge van de schommelende houding der
Ministers Staal en vaii Rappard in een
moeras zitten en dat de toestand van ons
leger, meer speciaal de infanterie, vol
strekt niet is, zooals hij wezen moet.
Het door Minister Colijn ingediende
wetsontwerp tot vaststelling eener nieu
we militie wet hoopt daarin veran
dering te brengen.
Minister Colijn is met voortvarendheid
te werk gegaan; enkele maanden na zijn
optreden bereikte de nieuwe wet, door
zijn beide voorgangers ontworpen, de
(Tweede Kamer en al liet het aideelings-
Heeft destijds iemand 't recht der
Roomsch-Katholieken om alzoo te hande
len betwist? Wij herinneren het ons niet.
Het „Centrum" vat vuur op deze
mededeeiing en betoogt, dat deze rede
neering niet opgevat.
Primo moet men bedenken, dat de strijd
tegen den persoonlijken dienstplicht niet
algemeen door de katholieken werd
gevoerdvervolgens, dat aan dien strijd
meer vastzat en sommigen, of velen,
van ons daarbij werden geleid door het
verlangen, om de samenwerking met de
anti-revoiutionnairen te verbreken,
beducht als men o. a. was voor hunne
„radicale" eischen in zake het kiesrecht
en eindelijk dat de legerwet bij de sa
menwerking, of liever bij de stembus,
geenszins die beteekenis had gehad, noch
die plaats ingenomen, welke reeds bij
herhaling aan de verzekeringswet
geving werd toegekend.
En op dit laatste komt het vooral aan.
Het sociale vraagstuk stond tijdens de
verkiezings-campagnes der laatste tien
jaren telkens voorop; de C.-H. wisten,
dat hetgeen door prof. Fabius, de „Beuke
laar" en de „Nederlander" als „dwang
verzekering" enz. wordt afgewezen, tot
den inzet van den strijd behoorde. Het
Kabinet-Kuyper had tijdens zijn bestaan
reeds maatregelen in dien zin ontworpen.
En van een oppositie daartegen, als zich
in den laatsten tijd geopenbaard heeft,
bleek noch toen, noch aan de stembus
van 1905, of 1909.
Bij de cjuaestie van den persoonlijken
dienstplicht, twintig jaren geleden, was de
toestand een andere. Na de grondwets
herziening van 1887, waarbij de poging
om art. 194 (192) te wijzigen mislukt
was, werkte men Rechts in de eerste en
voornaamste plaats samen om een betere
schoolwet te krijgen. Déarom ging
het vooral bij de verkiezingen van 1888,
rechtsgelijkheid op onderwijs-gebied was
destijds de inzet van den strijd. Toen
het eerste christelijk Ministerie gevormd
was, ontvouwde dit dan ook bij de
plechtige opening der Staten-Generaal
op 1 Mei van hei zooeven genoemde
jaar een regeerings-program, waarbij het
verklaarde in den uitslag der verkiezin
gen een „bewijs" te zien van de „de
levendige begeerten des volks, om bij de
regeling van het onderwijs rekening te
houden met het christelijk bewustzijn der
natie".
Dit is duidelijk.
De „Nederlander* zal niet kunnen be
weren, dat bij de verkiezingen van 1888
en bij het gezamenlijk optrekken der
Rechtsche partijen de legerquaestie een
zoo groote en urgente beteekenis had en
op zoodanige wijze den strijd beheerschte,
als de sociale wetgeving en meer bizon-
derlijk de verzekerings-vvetgeving bij de
generale slembus van 1909 en vorige jaren
Al wil het blad de houding der Katho
lieke dissidenten van 1891 niet verdedi
gen, toch meent het, dat zij tegenover de
legerwet v r ij e r stonden dan thans de
C. H. fractie tegenover de sociale wet
geving van het Rechtsche Kabinet staat.
Het „Centr." meent ten slotte wel te
mogen aannemen, dat de C. H. Iractie
niet wil aansturen op de onaangename
consequenties, waartoe de houding der
katholieke dissidenten en hun zooge
naamde „politiek van de vrije hand"
twintig jaren geleden voerde.
Het voorstel-Troelstra.
De „Nieuwe Rotterdamse he
Courant" bespreekt het voorstel.
Troelstra om een adres aan H. M. de
verslag wat lang op zich wachten, met te
meer spoed zette de bewindvoerder van
Oorlog zich aan de Memorie van Ant
woord, zoodat deze reeds binnen zeer
korten liijd verscheen. De verwachting
echter, dat de wet afgeloopen zomer zou
worden behandeld, is niet vervuld en zoo
staat de Kamer morgen voor den aanvang
der beraadslagingen, die wel eenige we
ken in beslag zullen nemen.
Overeenkomstig dc bestemming van
deze rubriek geven wij aan de hand der
gewisselde stukken een overzicht der wet,
om de lezers het volgen der beraadsla
gingen tc vergemakkelijken.
Ofschoon Minister Colijn belangrijke
wijzigingen wil brengen in onze leger-
organisatie, bouwt zijn wetsontwerp voort
op de grondslagen van de inilitiewet
Eland-Kool van 1901. Gaf deze wet een
voldoend sterk leger (wat vóór 1901
niet liet geval was) het ontwerp-Colijn
beoogt de geoefendheid van het
leger te verbeteren en wil dus de be
zwaren wegruimen, die sinds 1901 aan
het daglicht kwamen.
Minister Colijn denkt die verbeteringen
te bereiken door:
le. Couiingent-\ erhooging van 17.500
tot 23.000 man
2e. afschaffing van de z.g. „viermaan-
ders", zoodat alle miliciens bij de onbe
reden wapens voortaan 8V2 maand zullen
moeten dienen, behoudens het sub 3e.
genoemde;
3e. verkorting van deii eersten oefe-
ningstijd met 2 maanden bij de onbere
den wapens, mits voldaan wordt aan
zekere eischen van lichamelijke voorge
oefendheid;
4e. verkorting van den diensttijd voor
de onbereden wapens van 8 tot 6 jaar;
voor de bereden wapens blijft hij op 8
jaar bepaald;
5e. afschaffing van de 3e herhalings
oefening voor de onbereden wapens en
van de 2e herhalingsoefening voor de
bereden wapens en de landweer;
6e. afschaffing van het voorbereidend
militair onderricht.
Koningin te zenden over het Kiesrecht-
vraagstuk.
Het blad meent, dat men van links
niet gebrand kan zijn op vervulling van
plannen aangaande grondwetsherziening
door dit kabinet. Het lijkt zacht uit
gedrukt hoogst zonderling, bij de
iConingih te gaan aandringen op indiening
van ontwerpen van wet, die men naar
alle waarschijnlijkheid toch niet tot wet
verheven zal willen hebben. Doet men
nu nietbeter, in zulk een geval het
initiatief tot den „aandrang" over te laten
aan degepen, die van de voorstellen wèl
iets verwachten
Opmerjcend, dat de socialisten het be
ginsel van algemeen kiesrecht
in de grondwet wenschen neer te leggen,
zegt de „N. R. Crt." dat Mr. Troelstra in
zijn voorstel juist de eardo quaestionis
in nevelen hult.
Wat moeien debijna-vier-maal-honderd-
duizend onderteekenaars van het groote
kiesrechtadres wel gaan denken, wanneer
zij ontwaren, dat, als klap op den vuur
pijl, een voorstel is ingediend, waarin
angstvallig vermeden wordt, het woord,
waar het op aankomt, zelfs maar even
te noemen
Mr. Troelstra stuurt vreezen wij
met dit voorstel op eene Pyrrhus-over-
winning aan. Vaag als het voorstel luidt,
lijkt het ons niet onmogelijk, dat het
met behulp van de rechterzijde der Ka
mer eene meerderheid behaalt tenzij
de rechterzijde mocht meenen, dat haar
Kabinet geen aandrang, in welke richting
ook, behoeft. Maar dan zal toch in twee
den termijn, bij de samenstelling van het
adres zelt, dat tot de Koningin zal wor
den gezonden, duidelijke taal behooren
te v/orden gekozen. De Kamer zal dan
toch moeten aangeven, wat in de eerste
plaats zij van de voorstellen verwacht.
Men kan toch niet maar zoo ins Blaue
hinein eene grondwetsherziening gaan
vragen. Bij de bespreking van het, nader
door eene commissie op te stellen, ont-
werp-a d r e s komt dus doch, gegeven
de lormul^ering van mr. Troelstra's voor
stel, ook eerst dan het kiesrecht-
vraagstuk in zijn vollen omvang ter
sprake, d. w. z. niet slechts de „urgentie"
van het „vraagstuk", maar de urgentie
van eene oplossing in zekeren zin. De
kans is niet buitengesloten, dat een adres,
hetwelk na die discussie bij de tegen
woordige samenstelling der Kamer de
meerderheid verwerft, niet het adres is,
waarmee mr. Troelstra en de zijnen in
hun schik zullen zijn.
Het komt ons voor, dat mr. Troeistra
zijn kracht van initiatief en zijn vernuft
wel eens gelukkiger tot uiting gebracht
heeft.
Heeft ook de heer Troelstra niet over
hel hoofd gezien, dat er nog altijd bij
de Kamer een ontwerp tot grondwets
herziening gereed ligt, daf aan al zijne
verlangens tegemoet komt? Waarom dan
nog weer een nieuw voorstel daarbij
Of is mr. Troelstra's ontwerp, dat op
,het stuk van het vrouwenkiesrecht reeds
eene evolutie onderging, alweder ver
ouderd?
Rond cïeo oorlog.
tiet expeditie-korps.
De Kölnische Zeitung was in staat .de
volgende bijzonderheden mede te deelen
betreffende de bevelvoering in het Ita-
liaansche expeditiekorps en omtrent de
samenstelling en uitrusting van de troe
pen, die tot dat korps behooren.
7e. verscherping van den kaderplicht;
8e. instelling van militaire werkers voor
corvée-diensten
9e. inperking van het blijvend gedeelte
van 7500 tot 4000 man
10e. vrijdom van dienst aan kost
winners;
11e. invoering van verplichte keuring
voor de loting;
12e. afschaffing van de z.g. twijfel
nummers.
Gehandhaafd blijven de termijn voor
den eersten oefeningstijd van 2 jaar voor
de bereden wapens, het tweeploegenstel-
sel, echter in anderen vorm, en de loting
Zooals dus reeds bij eersten oogopslag
blijkt, staan naast verzwaring van druk
weer andere aanzienlijke voordeelen.
Waartoe al deze veranderingen noodig
zijn en wat de Regeering er door hoopt
te bereiken, zullen wij achtereenvolgens
uiteeneztten.
le. Contingent-verjiooging.
Onder contingent wordt hier verstaan het
aantal jongemannen, die jaarlijks bij de
militie worden ingelijfd. De tegenwoor
dige wet stelt het op 17.500; Minister Co
lijn wil het brengen op 23.000. Waarom
nu wil de Regeering 5500 mannen jaar
lijks meer onder de wapenen brengen Is
het om bij een event, oorlog een grootere
legermacht ter beschikking te hebben
Geenszins, want de oorlogsterkte van ons
leger wordt niet veranderd en blijft be
paald op pl.m. 120.000 man. Maar de
Regeering acht den tegenwoordigen
diensttijd (niet te verwarren met den
oef eningstijd) te lang en mitsdien
den druk te zwaar. Zij zoekt dus in uit
breiding van het contingent het middel
tot inkorting van den dienstduur. De
duizendtallen voor den krijgsdienst ge
schilde jongemannen laten voor die uit
breiding ruimschoots gelegenheid.
Gevolg van de contingent-verhooging
zal ook zijn, dat ons leger in vredestijd
sterker is. Een schaduwzijde is echter
het ontzettende kostenbedrag; een jaar-
li/ksche uitgave van pl.m, f 1.200.000
De opperbevelhebber is, zooals onze
lezers reeds weten, luitenant-generaal
Canevachef van den staf is generaat-
majoor Gastaldellohoofd der intendance
is generaal-majoor Garrola.
De eerste divisie staat onder den luite
nant-generaal graaf Pecori Giraidi, wiens
chef van den staf overste Prato is. De
twee brigades dezer divisie worden ge
commandeerd door generaal-majoor Rai-
naldi, die het 82ste regiment infanterie
(Rome) en het 84ste (Florence) onder
zijn bevelen heeft, en door generaal-
majoor Giardina, die het 6de regiment
infanterie (Parlernfo) en het 4de (Napels)
aanvoert. De cavalerie dezer divisie be
staat uit 3 eskadrons van het regiment
Lodi (Aversa) en de artillerie uit een ge
heel van 6 batterijen, samengesteld uit
het 15de, 11de, 17de en 14de regiment.
De tweede divisie onder luitenant-
generaal Briccola. De chef van den staf
dezer divisie is majoor Bongiovanni. Hare
brigades staan onder generaal-majoor
d'Amico, die het 22ste regiment infanterie
(Pisa) en het 68ste (Milaan) heeft, en
onder generaal-majoor Ameglio, wiens
brigade het 4de regiment infanterie (Ca
tania) en het 63ste (Salerno) omvat, be
nevens 3 eskadrons cavelerie van het
regiment Piacenza (Caserta) en een re
giment artillerie, dat uit 6 batterijen be
staat van verschillende regimenten.
Onder het hoogste commando staan
het 8ste regiment bergsagliere (Palermo) en
berggeschut, eenige compagniën met ma
chinegeweren gewapend, eenige batte
rijen vestingartillerie, een bataljon sap-
peurs en een compagnie voor de veld-
telegraaf en de telegraaf zonder draad.
De compagnie infanterie is op 250
inan, het regiment derhalve op 3000 ge
bracht, zoodat op dien voet de geheede
sterkte van het voetvolk bepaald mag
worden op een totaal van 30,000 man,
met den trein meegerekend op 40,000
man.
De Italiaansche ïhfanterie is bewa
pend met een 6.5 m.M. repeteergeweer
(Mannlicher-Carcano model 1891). Ieder
soldaat heeft 162 patronen bij zich en
in de caissons liggen er nog voor iederöi
man 24. Per compagnie is er steeds 105
stuk pioniergereedschap voohanden,
80 spadenper bataljon kan uit de wa
gens nog 144 stuks worden verstrekt.
De groengrijze uniform der troepen te
velde bestaat uit een buis met staanden
kraag en schouderbedekkingen, vier zak
ken, korte broek, „puttee's" en rijglaar
zen. Het hoofddeksel is een helmhoed,
die bij de bersag ieri gesierd is met een
bos haneveeren.
De artillerie is uitgerust met nieuw
geschut van Krupp, model 1906, kaliber
7.5 c.M.
Niet-ltaliaansche bijzonderheden.
Brieven in de „Köln. Volksztg." die
een specialen oorlogscorrespondent -naar
Tripolis heeft gezonden, geven een zoo
eigenaardigen kijk op de rooskleurige be
richten uit Italiaansche bron, dat wij
niet kunnen lalaten, brokstukken daar
uit aan onze lezers voor te zetten.
Zaterdag, 30 September. He
denmorgen bij zonsopgang lveb ik de ka
nonnen hooren donderen, en om tien uur.
De soldaten pakken geweldig groote
hoeveelheden proviand en ammunitie
inkisten vol geweren en andere zaken
worden door middel van kameelen naar
het binnenland vervoerd, waar de .te
genstand zal georganiseerd worden, 's
Middags verlaten een honderd-tal Italia-
wordt ervoor vereischt. Voor hen, die
van dit cijfer terugschrikken, laten wij
er ter geruststelling op volgen, dat op
andere posten aanzienlijke sommen bezui
nigd worden.
2e. De eerste oefening en de 4-
ma anders. Dat de Regeering, hoewel
in beginsel niet tegen verkorting van
oefentijd, voorstelt de viermaanders af
te schaffen, zal iedereen, die met leger
toestanden ook maar 'n weinig bekend is,
verklaarbaar vinden. De militiewet-Eland
schrijft voor, dat een vast gedeelte van
het contingent voor korte oefeningen
wordt ingelijfd, en gaf daarbij een voor
sprong aan hen, die het voorbereidend
militair onderricht met succes hadden ge
volgd. Het grootste aantal viermaanders
komt echter ongeoefend in dienst en
waar nu de opleiding van de voorgeoeTen-
den reeds te kort schiet, behoeft nauwe
lijks gezegd, dat die van de ongeoefende
viermaanders bepaald onbevredigend is.
De Regeering is overtuigd, dat de on
gunstige toestand van geoefendheid in
ons leger voor een zeer groot deel aan
dit stelsel is toe te schrijven.
Minister Colijn stelt dus voor het in
stituut der viermaanders te doen vervallen
en den oefeningstijd van 81/2 maand voor
allen te behouden. Hij verzet zich tegen
den drang om de eerste oefening tot IO1/2
of tot 12 maanden uit te breiden, omdat
hij meent door verbetering der oefenings-
voorwaarden o.a. door de instelling van
militaire werkers in 81/2 maand den
soldaat pasklaar te maken voor zijn taak.
Toch wil de Regeering, om den per
soonlijken druk zooveel mogelijk te ver
lichten, nog iets doen voor hen, die aan
bepaalde eischen van
3e. voorgeoefendheid voldoen.
Deze lotelingen, behoorende tot de onbe
reden wapens, zullen twee maanden
later kunnen opkomen en alzoo met 61/2
maand oefeningstijd kunnen volstaan.
De eischen zijn zoo gesteld, dat de voor-
geoefenden in staat moeten zijn één maand
na hunne opkomst met de anderen samen
nen, o.a. alje officieele Italiaansche per*|
soonlijkheden, het land.
De consulaatspersoneel werd op dtf
oorlogsschepen opgenomen, terwijl an
dere vreemdelingen naar Malta werden
overgebracht. Het schip was overvol
vele honderden burgers hadden daar een
schuilplaats gezocht. Drinken, eten of
dekking was er niet aanwezig. Enkelrf
personen keerden liever naar land terug,
dan een dcrgelijken overtocht te wagetu
's Namiddags om vier uur werd het
bericht aan de blokkade bekend gemaakt.
De Turksche stoomboot „Derna" wa*
juist even te voren nog onder DuitschU
vlag en valschen naam de haven bi.inen-
gekomen. Zij had groote hoeveelheden
wapenen en amunitie aan boord, fn al
lerijl werd dit alles gelost
Een heftige teenstand wordt voorbfj-
reid, voornamelijk in het binnenland.
Troepen soldaten vertrekken naar hef
binnenland (Reeds 30 September!) De
Arabieren komen bij honderdtallen in
den stad om bevelen te ontvangen. De
oude vijandschap tusschen Arabieren en
Turken heeft opgehouden te bestaan.
Lastdragers vervoeren vrijwillig groote
hoeveelheden proviand en amunitie naar
het binnenland, en de bewoners van de
oase stellen hunne kameelen gratis ter
beschikking van de Turksche regeering.
Turksche officieren eischen de kameelen
op. Overal heerschte koortsachtige be
drijvigheid
Zondag 1 October. Om vier uur
zijn drie torpedo's onder witte vlag de
haven binnengekomen. De tolk, Zaman,
consul Gal li en een hooge officier kwa
men aan land en eischten een bewijs dat
de Turksche autoriteiten en niet de Ita
liaansche vloot de „Derna" hebben lekj
gemaakt en het kleine wachtschip deden
zinken.
Turkije bezit in Afrika aan reguliere
troepen nauwelijks achtduizend man, ter
wijl de irreguliere cavalerie op veer
tig- k vijftigduizend man kan geschat
worden. Van een versterkte stad te spre
ken is haast belachelijk en de Italianen
zullen weinig of geen tegenstand onder
vinden. Enkele oude forten, in de onmid
dellijke nabijheid zijn reeds verlaten. Op
de geheele kust van Tripolis en Cyrenaika
zijn geen dertig moderne kanoenen te
vindenDe Arabieren willen geen ka
meelen aan de kust achterlaten, wijl deze
anders diot transportdicren door de Italia
nen gebruikt worden. En zonder kamee
len kunnen de Italianen moeilijk liet bin
nenland intrekken.
Maandag, 2 October. Nog altijd
worden groote hoeveelheden amunitie
naar liet binnenland vervoerd. Gisteren
avond heeft het geregend en ook vandaag
ziet het er naar uit, dat liet slecht weer
zal blijven. Daardoor kunnen de opera
ties zeer bemoeilijkt worden.
Ondanks de blokkade is hier een zeil
schip uit Homs met zestig personen aan
boord, aangekomen. Te vier uur kwam 'n
Italiaansche torpedo-vernieler aange-
stoomd. Men eischt de overgave der
stad, Desterdar, de Duitsche consul, en
Rifaat Bey gingen aan boord. De Tur
ken verklaarden, dat er geen verantwoor
delijke wali aanwezig was, en boven
dien had men hier niet te beslissen. Me.ij
moest zich tot Konstantinopel wcndei.
Gaf de Turksche regeering toestemming
tot capitulatie, dan zou het gebeuren, an
ders niet. Een Italiaansch oorlogschip
stelde zich daarop per Marconi in ver
binding met Konstantiaopel en 's nachts
om één uur kwam het antwoord: „Te
genstand bieden". En dat terwijl de stad
verder ie worden geoefend. De Regee
ring verwacht veel van dit stelsel, dat het
allengs opbloeiende streven tot opvoering
van de lichamelijke volksontwikkeling be
langrijk zal steunen en aldus middelijk ten
goede zal komen aan het leger. Zoo zal
de bepaling de kiem leggen, waaruit zich
op den duur eene algemeene verkorting
van den oefentijd kan ontwikkelen.
4e. Diensttijd. De verkorting van
den dienstduur voor de onbereden
wapens van acht lot zes jaar staat, zoo
als boven uiteengezet, in verband met
de contingent-verhoogiug en behoeft hier
dus niet nader toegelicht te worden.
Voor de bereden wapens had de Re
geering aanvankelijk eenzelfde voorstel
gedaan, maar hierop is zij bij de Memorie
van Antwoord teruggekomen. De bereden
wapens althans dit wordt voorgesteld
blijven dus een diensttijd van 8 jaar
behouden; hun contingent wordt niet
uitgebreid.
5e. Herhalingsoefeningen. De
afschaffing van de d e r d e herhalingsoefe
ning bij de onbereden korpsen en van de
tweede bij de bereden korpsen is al
mede een gevolg van de contingent-uit
breiding. Ook de tweede herhalings
oefening bij de landweer vervalt. Dc con
tingent-verhooging maakt een meer ge
lijkmatige verdeeling van druk mogelijk,
waardoor de ouderen van den dienstp'ich;
zooveel mogelijk kunnen worden vrijge
maakt.
6e. Voorbereidend m i l i t a i r o n-
d e r r i c h t. Ook dit onderricht zal tot
het verleden gaan behooren. De resul
taten ervan bleven beneden verwachting
de verkregen lichamelijke geoefendheid
is van weinig beteekenis en de militair*
bekwaamheid kan met minder moeite er
in korter tijd grondiger in het leger wor
den aangeleerd. De opgedane ervaring
heeft emstigen twijfel doen rijzen of he*
V. M. O. wel ooit het deugdelijke middet
kan zijn om tot een algemeene verkor
ting van den oefentijd te geraken. Daarbi
komt, dat de Jcosten hoog zijn en dat d<