Uit de Pers. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Maandag 16 Oct. no. 615. Socialistische manieren. Het Duitsche Katholieke blad, de „O e r- H a n i a" wijst er ia een hoofdartikel op, (at Duitsche sociaal-democraten in den Duitschen Rijksdag keer op keer stemmen tegen belastingen, welke niet de lagere volksklasse, maar uilsluitend het kapitaal en de weelde drukken. Ziehier het merk waardig lijstje van de belastingwetten, welke door de sociaal-democratie bestre den en door de „burgerpartijen" aange nomen worden 1881: tegen invoering der beursbelas- ting; 1885: tegen den scherperen vorm der beursbelasting 1894: tegen de eerste verhooging der beursbelasting 1900: tegen de nieuwe uitbreiding dier belasting; 1900tegen de belasting van inzetgelden bij wedrennen; 1900tegen de verliooging der belasting op champagne; 1902: tegen de invoering eenernieuwe champagne-belasting; 1902: tegen alle belastingen op genot middelen: (oesters, kaviaar, enz.); 1902: tegen alle belastingen op luxe artikelen (Perzische tapijten, edelsteenen, Parijzer hoeden enz.); 1905: tegen de uitbreiding der belas ting op de inzetgelden bij wedrennen; 1906: tegen de belasting op automo bielen; 1909: tegen de talon-belasting; 1909: tegen de verhooging van het aandeel en-zegel 1939: tegen de verdubbeling van de champagne-belasting; 1909: tegen de verhooging der belas ting op champagne; 1911tegen de belasting op de waarde, toeneming van terreinen en gebouwen"- Het feit, dat de sociaal-democratie fun geert als „internationale Schutztruppe des mobilen Kapitats", zegt de „Gernia- nia" is een feit, dat aan de arbeiders veel te weinig bekend is. Daarom achten wij het niet ondienstig er ook ten onzent de aandacht .op te vestigen, al ware liet maar om een geducht wapen in handen te geven aan de bestrijders onzer socia listen, welke laatsten het doen voorko men. alsof anti-socialist en slaafsch dienaar van het „kapitaal" twee syno nieme begrippen zijn. inderdaad, harde noten voor de sociaal democraten I Irene vergelijking. De „Nederlander" heeft, schrijvende over de houding der Chr. Historischen ten opzichte vaii de Sociale Wetgeving, herinnerd aan de houding der Roomsch Katholiekén tegenover het Kabinet-Mac- kay. Het ging toen om den persoonlijken dienstplicht, waarover een felle storm op- Stak, terwijl de kiesvereenigingen in Noord- Brabant zelfs een motie aannamen, die ten doel had, de Roomsch-Katholicke leden en alie leden, die den steun der Roomsch-Katholiekcn noodig hadden, te doen stemmen tegen het wetsontwerp. De Roomsch-Katholieken noemden dat, destijds „de politiek van de vrije hand.' Onze Wetgeving. liet Militie-ontwerp Colijn. Onder de belangrijkste wetten voor ons volk geven wij de militiewei een eerste plaats. Jaarlijks toch verplicht deze wet duizenden jongelieden hun haardsteden te verlaten en hun betrekkingen prijs te ge-ven om zich in den wapenhandel te bekwa men, Teneinde tegen den buitenlandschen vijand, bij binnenlandsche onlusten, bij watersnood of veeziekte het vaderland te dienen. Behalve deze zware persoon lijke offers vordert de wet groote gelde lijke offers, die nog steeds toenemen. Men zou zich hierbij gemakkelijk kun nen nede.ieggen, indien de toestand van onze strijdmacht aan redelijke eischen voldeed. Dat echter ontbreekt; wij moe ten ons die persoonlijke en financiecle lasten laten welgevallen zonder den waar borg het beoogde resultaat te bereiken. De Raad van Defensie ging zelfs zoo ver-te verklaren, dat, „ondanks liet goede dat nog valt aan te wijzen, de tegen woordige oorlogswaarde van ons leger in vele opzichten bijna alles te wenschen overlaat". Wij onderschrijven dit vernie tigend oordeel niet en scharen ons liever aan den kant van die deskundigen, die minder pessimistisch ten aanzien van de beteekenis van ons leger zijn gestemd. Maar het neemt echter niet weg, dat wij sinds jaren met onze defensie, mede tenge volge van de schommelende houding der Ministers Staal en vaii Rappard in een moeras zitten en dat de toestand van ons leger, meer speciaal de infanterie, vol strekt niet is, zooals hij wezen moet. Het door Minister Colijn ingediende wetsontwerp tot vaststelling eener nieu we militie wet hoopt daarin veran dering te brengen. Minister Colijn is met voortvarendheid te werk gegaan; enkele maanden na zijn optreden bereikte de nieuwe wet, door zijn beide voorgangers ontworpen, de (Tweede Kamer en al liet het aideelings- Heeft destijds iemand 't recht der Roomsch-Katholieken om alzoo te hande len betwist? Wij herinneren het ons niet. Het „Centrum" vat vuur op deze mededeeiing en betoogt, dat deze rede neering niet opgevat. Primo moet men bedenken, dat de strijd tegen den persoonlijken dienstplicht niet algemeen door de katholieken werd gevoerdvervolgens, dat aan dien strijd meer vastzat en sommigen, of velen, van ons daarbij werden geleid door het verlangen, om de samenwerking met de anti-revoiutionnairen te verbreken, beducht als men o. a. was voor hunne „radicale" eischen in zake het kiesrecht en eindelijk dat de legerwet bij de sa menwerking, of liever bij de stembus, geenszins die beteekenis had gehad, noch die plaats ingenomen, welke reeds bij herhaling aan de verzekeringswet geving werd toegekend. En op dit laatste komt het vooral aan. Het sociale vraagstuk stond tijdens de verkiezings-campagnes der laatste tien jaren telkens voorop; de C.-H. wisten, dat hetgeen door prof. Fabius, de „Beuke laar" en de „Nederlander" als „dwang verzekering" enz. wordt afgewezen, tot den inzet van den strijd behoorde. Het Kabinet-Kuyper had tijdens zijn bestaan reeds maatregelen in dien zin ontworpen. En van een oppositie daartegen, als zich in den laatsten tijd geopenbaard heeft, bleek noch toen, noch aan de stembus van 1905, of 1909. Bij de cjuaestie van den persoonlijken dienstplicht, twintig jaren geleden, was de toestand een andere. Na de grondwets herziening van 1887, waarbij de poging om art. 194 (192) te wijzigen mislukt was, werkte men Rechts in de eerste en voornaamste plaats samen om een betere schoolwet te krijgen. Déarom ging het vooral bij de verkiezingen van 1888, rechtsgelijkheid op onderwijs-gebied was destijds de inzet van den strijd. Toen het eerste christelijk Ministerie gevormd was, ontvouwde dit dan ook bij de plechtige opening der Staten-Generaal op 1 Mei van hei zooeven genoemde jaar een regeerings-program, waarbij het verklaarde in den uitslag der verkiezin gen een „bewijs" te zien van de „de levendige begeerten des volks, om bij de regeling van het onderwijs rekening te houden met het christelijk bewustzijn der natie". Dit is duidelijk. De „Nederlander* zal niet kunnen be weren, dat bij de verkiezingen van 1888 en bij het gezamenlijk optrekken der Rechtsche partijen de legerquaestie een zoo groote en urgente beteekenis had en op zoodanige wijze den strijd beheerschte, als de sociale wetgeving en meer bizon- derlijk de verzekerings-vvetgeving bij de generale slembus van 1909 en vorige jaren Al wil het blad de houding der Katho lieke dissidenten van 1891 niet verdedi gen, toch meent het, dat zij tegenover de legerwet v r ij e r stonden dan thans de C. H. fractie tegenover de sociale wet geving van het Rechtsche Kabinet staat. Het „Centr." meent ten slotte wel te mogen aannemen, dat de C. H. Iractie niet wil aansturen op de onaangename consequenties, waartoe de houding der katholieke dissidenten en hun zooge naamde „politiek van de vrije hand" twintig jaren geleden voerde. Het voorstel-Troelstra. De „Nieuwe Rotterdamse he Courant" bespreekt het voorstel. Troelstra om een adres aan H. M. de verslag wat lang op zich wachten, met te meer spoed zette de bewindvoerder van Oorlog zich aan de Memorie van Ant woord, zoodat deze reeds binnen zeer korten liijd verscheen. De verwachting echter, dat de wet afgeloopen zomer zou worden behandeld, is niet vervuld en zoo staat de Kamer morgen voor den aanvang der beraadslagingen, die wel eenige we ken in beslag zullen nemen. Overeenkomstig dc bestemming van deze rubriek geven wij aan de hand der gewisselde stukken een overzicht der wet, om de lezers het volgen der beraadsla gingen tc vergemakkelijken. Ofschoon Minister Colijn belangrijke wijzigingen wil brengen in onze leger- organisatie, bouwt zijn wetsontwerp voort op de grondslagen van de inilitiewet Eland-Kool van 1901. Gaf deze wet een voldoend sterk leger (wat vóór 1901 niet liet geval was) het ontwerp-Colijn beoogt de geoefendheid van het leger te verbeteren en wil dus de be zwaren wegruimen, die sinds 1901 aan het daglicht kwamen. Minister Colijn denkt die verbeteringen te bereiken door: le. Couiingent-\ erhooging van 17.500 tot 23.000 man 2e. afschaffing van de z.g. „viermaan- ders", zoodat alle miliciens bij de onbe reden wapens voortaan 8V2 maand zullen moeten dienen, behoudens het sub 3e. genoemde; 3e. verkorting van deii eersten oefe- ningstijd met 2 maanden bij de onbere den wapens, mits voldaan wordt aan zekere eischen van lichamelijke voorge oefendheid; 4e. verkorting van den diensttijd voor de onbereden wapens van 8 tot 6 jaar; voor de bereden wapens blijft hij op 8 jaar bepaald; 5e. afschaffing van de 3e herhalings oefening voor de onbereden wapens en van de 2e herhalingsoefening voor de bereden wapens en de landweer; 6e. afschaffing van het voorbereidend militair onderricht. Koningin te zenden over het Kiesrecht- vraagstuk. Het blad meent, dat men van links niet gebrand kan zijn op vervulling van plannen aangaande grondwetsherziening door dit kabinet. Het lijkt zacht uit gedrukt hoogst zonderling, bij de iConingih te gaan aandringen op indiening van ontwerpen van wet, die men naar alle waarschijnlijkheid toch niet tot wet verheven zal willen hebben. Doet men nu nietbeter, in zulk een geval het initiatief tot den „aandrang" over te laten aan degepen, die van de voorstellen wèl iets verwachten Opmerjcend, dat de socialisten het be ginsel van algemeen kiesrecht in de grondwet wenschen neer te leggen, zegt de „N. R. Crt." dat Mr. Troelstra in zijn voorstel juist de eardo quaestionis in nevelen hult. Wat moeien debijna-vier-maal-honderd- duizend onderteekenaars van het groote kiesrechtadres wel gaan denken, wanneer zij ontwaren, dat, als klap op den vuur pijl, een voorstel is ingediend, waarin angstvallig vermeden wordt, het woord, waar het op aankomt, zelfs maar even te noemen Mr. Troelstra stuurt vreezen wij met dit voorstel op eene Pyrrhus-over- winning aan. Vaag als het voorstel luidt, lijkt het ons niet onmogelijk, dat het met behulp van de rechterzijde der Ka mer eene meerderheid behaalt tenzij de rechterzijde mocht meenen, dat haar Kabinet geen aandrang, in welke richting ook, behoeft. Maar dan zal toch in twee den termijn, bij de samenstelling van het adres zelt, dat tot de Koningin zal wor den gezonden, duidelijke taal behooren te v/orden gekozen. De Kamer zal dan toch moeten aangeven, wat in de eerste plaats zij van de voorstellen verwacht. Men kan toch niet maar zoo ins Blaue hinein eene grondwetsherziening gaan vragen. Bij de bespreking van het, nader door eene commissie op te stellen, ont- werp-a d r e s komt dus doch, gegeven de lormul^ering van mr. Troelstra's voor stel, ook eerst dan het kiesrecht- vraagstuk in zijn vollen omvang ter sprake, d. w. z. niet slechts de „urgentie" van het „vraagstuk", maar de urgentie van eene oplossing in zekeren zin. De kans is niet buitengesloten, dat een adres, hetwelk na die discussie bij de tegen woordige samenstelling der Kamer de meerderheid verwerft, niet het adres is, waarmee mr. Troelstra en de zijnen in hun schik zullen zijn. Het komt ons voor, dat mr. Troeistra zijn kracht van initiatief en zijn vernuft wel eens gelukkiger tot uiting gebracht heeft. Heeft ook de heer Troelstra niet over hel hoofd gezien, dat er nog altijd bij de Kamer een ontwerp tot grondwets herziening gereed ligt, daf aan al zijne verlangens tegemoet komt? Waarom dan nog weer een nieuw voorstel daarbij Of is mr. Troelstra's ontwerp, dat op ,het stuk van het vrouwenkiesrecht reeds eene evolutie onderging, alweder ver ouderd? Rond cïeo oorlog. tiet expeditie-korps. De Kölnische Zeitung was in staat .de volgende bijzonderheden mede te deelen betreffende de bevelvoering in het Ita- liaansche expeditiekorps en omtrent de samenstelling en uitrusting van de troe pen, die tot dat korps behooren. 7e. verscherping van den kaderplicht; 8e. instelling van militaire werkers voor corvée-diensten 9e. inperking van het blijvend gedeelte van 7500 tot 4000 man 10e. vrijdom van dienst aan kost winners; 11e. invoering van verplichte keuring voor de loting; 12e. afschaffing van de z.g. twijfel nummers. Gehandhaafd blijven de termijn voor den eersten oefeningstijd van 2 jaar voor de bereden wapens, het tweeploegenstel- sel, echter in anderen vorm, en de loting Zooals dus reeds bij eersten oogopslag blijkt, staan naast verzwaring van druk weer andere aanzienlijke voordeelen. Waartoe al deze veranderingen noodig zijn en wat de Regeering er door hoopt te bereiken, zullen wij achtereenvolgens uiteeneztten. le. Contingent-verjiooging. Onder contingent wordt hier verstaan het aantal jongemannen, die jaarlijks bij de militie worden ingelijfd. De tegenwoor dige wet stelt het op 17.500; Minister Co lijn wil het brengen op 23.000. Waarom nu wil de Regeering 5500 mannen jaar lijks meer onder de wapenen brengen Is het om bij een event, oorlog een grootere legermacht ter beschikking te hebben Geenszins, want de oorlogsterkte van ons leger wordt niet veranderd en blijft be paald op pl.m. 120.000 man. Maar de Regeering acht den tegenwoordigen diensttijd (niet te verwarren met den oef eningstijd) te lang en mitsdien den druk te zwaar. Zij zoekt dus in uit breiding van het contingent het middel tot inkorting van den dienstduur. De duizendtallen voor den krijgsdienst ge schilde jongemannen laten voor die uit breiding ruimschoots gelegenheid. Gevolg van de contingent-verhooging zal ook zijn, dat ons leger in vredestijd sterker is. Een schaduwzijde is echter het ontzettende kostenbedrag; een jaar- li/ksche uitgave van pl.m, f 1.200.000 De opperbevelhebber is, zooals onze lezers reeds weten, luitenant-generaal Canevachef van den staf is generaat- majoor Gastaldellohoofd der intendance is generaal-majoor Garrola. De eerste divisie staat onder den luite nant-generaal graaf Pecori Giraidi, wiens chef van den staf overste Prato is. De twee brigades dezer divisie worden ge commandeerd door generaal-majoor Rai- naldi, die het 82ste regiment infanterie (Rome) en het 84ste (Florence) onder zijn bevelen heeft, en door generaal- majoor Giardina, die het 6de regiment infanterie (Parlernfo) en het 4de (Napels) aanvoert. De cavalerie dezer divisie be staat uit 3 eskadrons van het regiment Lodi (Aversa) en de artillerie uit een ge heel van 6 batterijen, samengesteld uit het 15de, 11de, 17de en 14de regiment. De tweede divisie onder luitenant- generaal Briccola. De chef van den staf dezer divisie is majoor Bongiovanni. Hare brigades staan onder generaal-majoor d'Amico, die het 22ste regiment infanterie (Pisa) en het 68ste (Milaan) heeft, en onder generaal-majoor Ameglio, wiens brigade het 4de regiment infanterie (Ca tania) en het 63ste (Salerno) omvat, be nevens 3 eskadrons cavelerie van het regiment Piacenza (Caserta) en een re giment artillerie, dat uit 6 batterijen be staat van verschillende regimenten. Onder het hoogste commando staan het 8ste regiment bergsagliere (Palermo) en berggeschut, eenige compagniën met ma chinegeweren gewapend, eenige batte rijen vestingartillerie, een bataljon sap- peurs en een compagnie voor de veld- telegraaf en de telegraaf zonder draad. De compagnie infanterie is op 250 inan, het regiment derhalve op 3000 ge bracht, zoodat op dien voet de geheede sterkte van het voetvolk bepaald mag worden op een totaal van 30,000 man, met den trein meegerekend op 40,000 man. De Italiaansche ïhfanterie is bewa pend met een 6.5 m.M. repeteergeweer (Mannlicher-Carcano model 1891). Ieder soldaat heeft 162 patronen bij zich en in de caissons liggen er nog voor iederöi man 24. Per compagnie is er steeds 105 stuk pioniergereedschap voohanden, 80 spadenper bataljon kan uit de wa gens nog 144 stuks worden verstrekt. De groengrijze uniform der troepen te velde bestaat uit een buis met staanden kraag en schouderbedekkingen, vier zak ken, korte broek, „puttee's" en rijglaar zen. Het hoofddeksel is een helmhoed, die bij de bersag ieri gesierd is met een bos haneveeren. De artillerie is uitgerust met nieuw geschut van Krupp, model 1906, kaliber 7.5 c.M. Niet-ltaliaansche bijzonderheden. Brieven in de „Köln. Volksztg." die een specialen oorlogscorrespondent -naar Tripolis heeft gezonden, geven een zoo eigenaardigen kijk op de rooskleurige be richten uit Italiaansche bron, dat wij niet kunnen lalaten, brokstukken daar uit aan onze lezers voor te zetten. Zaterdag, 30 September. He denmorgen bij zonsopgang lveb ik de ka nonnen hooren donderen, en om tien uur. De soldaten pakken geweldig groote hoeveelheden proviand en ammunitie inkisten vol geweren en andere zaken worden door middel van kameelen naar het binnenland vervoerd, waar de .te genstand zal georganiseerd worden, 's Middags verlaten een honderd-tal Italia- wordt ervoor vereischt. Voor hen, die van dit cijfer terugschrikken, laten wij er ter geruststelling op volgen, dat op andere posten aanzienlijke sommen bezui nigd worden. 2e. De eerste oefening en de 4- ma anders. Dat de Regeering, hoewel in beginsel niet tegen verkorting van oefentijd, voorstelt de viermaanders af te schaffen, zal iedereen, die met leger toestanden ook maar 'n weinig bekend is, verklaarbaar vinden. De militiewet-Eland schrijft voor, dat een vast gedeelte van het contingent voor korte oefeningen wordt ingelijfd, en gaf daarbij een voor sprong aan hen, die het voorbereidend militair onderricht met succes hadden ge volgd. Het grootste aantal viermaanders komt echter ongeoefend in dienst en waar nu de opleiding van de voorgeoeTen- den reeds te kort schiet, behoeft nauwe lijks gezegd, dat die van de ongeoefende viermaanders bepaald onbevredigend is. De Regeering is overtuigd, dat de on gunstige toestand van geoefendheid in ons leger voor een zeer groot deel aan dit stelsel is toe te schrijven. Minister Colijn stelt dus voor het in stituut der viermaanders te doen vervallen en den oefeningstijd van 81/2 maand voor allen te behouden. Hij verzet zich tegen den drang om de eerste oefening tot IO1/2 of tot 12 maanden uit te breiden, omdat hij meent door verbetering der oefenings- voorwaarden o.a. door de instelling van militaire werkers in 81/2 maand den soldaat pasklaar te maken voor zijn taak. Toch wil de Regeering, om den per soonlijken druk zooveel mogelijk te ver lichten, nog iets doen voor hen, die aan bepaalde eischen van 3e. voorgeoefendheid voldoen. Deze lotelingen, behoorende tot de onbe reden wapens, zullen twee maanden later kunnen opkomen en alzoo met 61/2 maand oefeningstijd kunnen volstaan. De eischen zijn zoo gesteld, dat de voor- geoefenden in staat moeten zijn één maand na hunne opkomst met de anderen samen nen, o.a. alje officieele Italiaansche per*| soonlijkheden, het land. De consulaatspersoneel werd op dtf oorlogsschepen opgenomen, terwijl an dere vreemdelingen naar Malta werden overgebracht. Het schip was overvol vele honderden burgers hadden daar een schuilplaats gezocht. Drinken, eten of dekking was er niet aanwezig. Enkelrf personen keerden liever naar land terug, dan een dcrgelijken overtocht te wagetu 's Namiddags om vier uur werd het bericht aan de blokkade bekend gemaakt. De Turksche stoomboot „Derna" wa* juist even te voren nog onder DuitschU vlag en valschen naam de haven bi.inen- gekomen. Zij had groote hoeveelheden wapenen en amunitie aan boord, fn al lerijl werd dit alles gelost Een heftige teenstand wordt voorbfj- reid, voornamelijk in het binnenland. Troepen soldaten vertrekken naar hef binnenland (Reeds 30 September!) De Arabieren komen bij honderdtallen in den stad om bevelen te ontvangen. De oude vijandschap tusschen Arabieren en Turken heeft opgehouden te bestaan. Lastdragers vervoeren vrijwillig groote hoeveelheden proviand en amunitie naar het binnenland, en de bewoners van de oase stellen hunne kameelen gratis ter beschikking van de Turksche regeering. Turksche officieren eischen de kameelen op. Overal heerschte koortsachtige be drijvigheid Zondag 1 October. Om vier uur zijn drie torpedo's onder witte vlag de haven binnengekomen. De tolk, Zaman, consul Gal li en een hooge officier kwa men aan land en eischten een bewijs dat de Turksche autoriteiten en niet de Ita liaansche vloot de „Derna" hebben lekj gemaakt en het kleine wachtschip deden zinken. Turkije bezit in Afrika aan reguliere troepen nauwelijks achtduizend man, ter wijl de irreguliere cavalerie op veer tig- k vijftigduizend man kan geschat worden. Van een versterkte stad te spre ken is haast belachelijk en de Italianen zullen weinig of geen tegenstand onder vinden. Enkele oude forten, in de onmid dellijke nabijheid zijn reeds verlaten. Op de geheele kust van Tripolis en Cyrenaika zijn geen dertig moderne kanoenen te vindenDe Arabieren willen geen ka meelen aan de kust achterlaten, wijl deze anders diot transportdicren door de Italia nen gebruikt worden. En zonder kamee len kunnen de Italianen moeilijk liet bin nenland intrekken. Maandag, 2 October. Nog altijd worden groote hoeveelheden amunitie naar liet binnenland vervoerd. Gisteren avond heeft het geregend en ook vandaag ziet het er naar uit, dat liet slecht weer zal blijven. Daardoor kunnen de opera ties zeer bemoeilijkt worden. Ondanks de blokkade is hier een zeil schip uit Homs met zestig personen aan boord, aangekomen. Te vier uur kwam 'n Italiaansche torpedo-vernieler aange- stoomd. Men eischt de overgave der stad, Desterdar, de Duitsche consul, en Rifaat Bey gingen aan boord. De Tur ken verklaarden, dat er geen verantwoor delijke wali aanwezig was, en boven dien had men hier niet te beslissen. Me.ij moest zich tot Konstantinopel wcndei. Gaf de Turksche regeering toestemming tot capitulatie, dan zou het gebeuren, an ders niet. Een Italiaansch oorlogschip stelde zich daarop per Marconi in ver binding met Konstantiaopel en 's nachts om één uur kwam het antwoord: „Te genstand bieden". En dat terwijl de stad verder ie worden geoefend. De Regee ring verwacht veel van dit stelsel, dat het allengs opbloeiende streven tot opvoering van de lichamelijke volksontwikkeling be langrijk zal steunen en aldus middelijk ten goede zal komen aan het leger. Zoo zal de bepaling de kiem leggen, waaruit zich op den duur eene algemeene verkorting van den oefentijd kan ontwikkelen. 4e. Diensttijd. De verkorting van den dienstduur voor de onbereden wapens van acht lot zes jaar staat, zoo als boven uiteengezet, in verband met de contingent-verhoogiug en behoeft hier dus niet nader toegelicht te worden. Voor de bereden wapens had de Re geering aanvankelijk eenzelfde voorstel gedaan, maar hierop is zij bij de Memorie van Antwoord teruggekomen. De bereden wapens althans dit wordt voorgesteld blijven dus een diensttijd van 8 jaar behouden; hun contingent wordt niet uitgebreid. 5e. Herhalingsoefeningen. De afschaffing van de d e r d e herhalingsoefe ning bij de onbereden korpsen en van de tweede bij de bereden korpsen is al mede een gevolg van de contingent-uit breiding. Ook de tweede herhalings oefening bij de landweer vervalt. Dc con tingent-verhooging maakt een meer ge lijkmatige verdeeling van druk mogelijk, waardoor de ouderen van den dienstp'ich; zooveel mogelijk kunnen worden vrijge maakt. 6e. Voorbereidend m i l i t a i r o n- d e r r i c h t. Ook dit onderricht zal tot het verleden gaan behooren. De resul taten ervan bleven beneden verwachting de verkregen lichamelijke geoefendheid is van weinig beteekenis en de militair* bekwaamheid kan met minder moeite er in korter tijd grondiger in het leger wor den aangeleerd. De opgedane ervaring heeft emstigen twijfel doen rijzen of he* V. M. O. wel ooit het deugdelijke middet kan zijn om tot een algemeene verkor ting van den oefentijd te geraken. Daarbi komt, dat de Jcosten hoog zijn en dat d<

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5