fweede Blad, behoorende Dij DeLeidsche Courant van Zaterdag 7 Oct. no. 608. De Week in het Buitenland. De afgeloopen week heeft ons, bij alle narigheid, nog het gelukkig einde van teen paar hangende kwesties gebracht, feinde! Ofschoon het woord er zoo boudweg neergeschreven is, is het even- [wel in beide kwesties nog maar zeer Ibetrekkelijk, en slechts door de hoop in )de pen gegeven. We bedoelen de oplossing der kwestie jtusschen Duitschland en Frankrijk, en het arbeidsgeschil op de Iersche spoor wegen. Wat het laatste betreft, hebben jwe nog alle reden om bezorgd te zijn. Q/ooreerst omdat het reeds de tweede maal is, dat deze kwestie heet opgelost !te zijn. Vervolgens omdat deze (staking Ihet gevolg eener andere, de Engelsche, was, en weer behecrscht werd door de hooggeroemde solidariteit. Immers dit laatste kan Engeland nog leelijke parten Bpclen, want nauwelijks is het eene ge schil daar opgelost, of een ander staat 'jer weer voor de deur, die aanstonds weer fde groote solidariteitsarmen wijd uitstrekt lom onheil op onheil te stapelen. iWe wezen er al meer op: het schijnt, dat !de arbeiders in Engeland, die zoo goed als overal bijna altijd aan het laatste eind trekekn bij een arbeidsconflict, nim mer verder kijken dan hun neus lang is, ,en er maar op los staken. Nu weer dreigt teen stalciug in het steenkolengebied, die vooral door de stijging der prijzen, welke toch reeds door groote vraag omhoog gaan, te betreuren zou zijn. De tweede heuglijke kwestie, die deze weck ons bracht, is de, zij het dan par tieels, beslechting van het Marokko- gesehil. Maar laat ons hierbij vooral geen heiroepen voor we over de brug zijn. Duitschland, dat bij de eerste onderhan delingen al zoo veel gechicaneerd heeft, zal niet nalaten ook hierbij zooveel moge lijk te eischen en de zaak zoo lang mo gelijk te rekken. Je kunt ook nooit weten welke verwikkelingen in de politiek zich in dien tusschentijd nog kunnen voor doen. Immers niets is wonderbaarlijker dan de gang der wereldpolitiek. We zagen het nog pas met Tripolis. Geheel zonder reden, we wezen er reeds vorige week op, zond Italië een ultima tum naar Turkije, zoggenaamd om de noodige waarborgen op tc eischen, in derdaad echter om Tripolis in te palmen. Dac liet alleen daarom te doen was, bleek wel hieruit, dat iedere bemiddeling afge slagen werd voordripolis was ingepalmd. Nu werden door Italië wel de noodige grieven tegen Turkije te berde gebracht, maar de eigenlijke reden had Italië reeds 10 jaar geleden aan zijn tegenstander kenbaar gemaakt. Als Frankrijk zich nes,- telt in Marokko, neem ik Tripolis. Dit nu is te begrijpen voor wie even een blik 'slaat op de kaari van het Mid- deliandsche Zee-gebied, lialië wordt er largzamerhand ingesloten do:>r de andere mogendheden, en wanneer het nog een paar jaar gewacht had, was Tripoiis wel door een ander ingepikt en zou het heelemaal in de verdrukking zi/n ge komen. In zooverre volgde het dus slechts de roofpoiiiiek der andere Europeesche grootmogendheden, doch het ware al licht flinker geweest, als het ronduit, zoo als in den beginne, voor ^jn steelzucht .was uitgekomen, dan dat het nu achter af poogt zijn optreden tegenover Turkije door een opeenstapeling van grieven te vergoelijken. Hoe het echter zij, de laat ste berichten melden, dat de eerste stap voor de bezetting van Tripolis gezet is. De- stad is gebombardeerd, de landings troepen zijn onderweg en als alles nu een beetje spoedig in zijn werk gaat, zoodat den Turk niet te lang gelegen heid wordt gelaten om zich tot een of fensief optreden voor te bereiden, dan hebben we kans, dat zonder ai te veel ongelukken aan deze onverkwikkelijke zaak een einde komt Immers Tripolis zou de basis voor onderhandelingen vormen. 't Is dan ook hoog noodig, want de handel begint al den terugslag van den oorlog te voelen, niet alleen voor de oorlogvoerende partijen, maar ook voor 'de andere landen, die zich dan ook al genoodzaakt hebben gezien een protest iu te dienen tegen het uitdooven der kustlichten door den Turk en het verbod van kolenleverantie anders dan aan den j&taat. En komt daarbij nog boycot, dan.... 'Maar laten we de zaken niet vooruit- lóopen. Wie weet hoe spoedig het zich nog schikt. Laat het ons tenminste hopen. V. Weekpraatje. Zoo we ooit van stormachtige tijden esproken hebben, en zoo we ons ooit ez:g hieiden met stormen op politiek, sociaal of ander terrein, ,dan verdient zeker de week, die nu achter ons ligt tien naam van stormweek, en mogen we over zulk een gebeurtenis op Zaterdag avond nog wel eens praten. Men heeft er wel reeds een week lang over ge- sproken, maar over zulke feiten komt men zooals men zegt niet uitge- 5raat (vooral niet op een vrijen Zater- agavond) Ik sprak d n een storm week. Menigeen zaï den hemel dan ken dat het geen storm w e ek is geweest en dat het gelukkig in een nachtje af geloopen was, want waar had het anders heen gemoeten; misschien zou er geen huis intact, geen boom staande gebleven zijn. Er zullen er toch wel ceni ge angstigen geweest zijn, die dachten dat de wereld verging, nu die angst was wel wat groot, ze dachten misschien dat een of andere windstoot de aardbol naar de maan zou blazen. 'Nu laten we geiust zijn, zoover is het gelukkig niet geko men. Doch het is ook niet noodig er gek heid mee te maken, want de zaak is ern stig en treurig genoeg. Vooreerst denken we aan de men- schenlevens, die dit noodweer gekost heeft en dan maakt Leiden bij de andere plaatsen van ons land een treurige uit zondering, want afgezien natuurlijk van de slachtoffers, welke de zee heeft ge- eischt, is Leiden de .eenige plaats waar bij dezen storm menschenlevens te be treuren zijn. De zee echter heeft op vreeselijke wij ze haar woede aan den mensch gekoeld, tal van families heeft zij in rouw ge dompeld. In welkle booten men zich ook op zee bevond, groote of kleine, sterke of zwakke, veilig was men nergens, zoo het schip er zelf nog behouden afkwam menig opvarende werd door de hooge zeeën van het desk geslagen en vond zijn graf in de golven. Met weemoed denken wij aan zoo menige zeeheld, die steeds de woeste golven trotseerend nu eindelijk zijn moed met den dood heeft moeten bekoopen. Vooraan in de lijst van deze helden staan de namen van J. Berkhout en J. de Geur, de eerste kapitein op de loodsboot Hellevoet- sluis, de tweede loodsleerling. In 1907 waren zij de mannen, die midden in de woedende zeeën tot dicht bij de ge strande Berlin, zich waagden onder dp oogen van den Prins. Zij verrichten toen heldenstukken, waarover een ieder zich verbaasde. En de zee, die toen hare woe de niet op die helden kon koelen, heeft nu wraak genomen op hen die haar toen zoovele slachtoffers ontrukt heeft. Zij liegen op den zeebodem, nog gelooid met de teekenen hun voor hun moedig gedrag eigenhandig door den Prins ge schonken. Op gevaar af dat ik beschuldigd zal worden van den hak op den tak te sprin gen (waarvan ik echter het verkeerde nog niet zoo terstond kan inzien) wil ik hier met een enkel woord spreken over de populariteit van onze Koningin. Indertijd (bij den ramp van de Berlin) toonde Prins Hendrik hoe warm zijn hart klopte voor het Nederiandsche volk vooral als dit in nood verkeerde, ook nu toonde de Koningin hoe zij meeleeft met haar volk. Des te eigenaardiger is dit, nu er in den laatsten tijd zooveel geschetterd werd over de tanende po pulariteit van de Koningin. Zij leefde niet meer mee met haar volk, men zag haar nooit, zij was slechts bereikbaar voor haar hofhouding, maar voor Haar onderdanen... o neen, voor hen voelde zij niets, zoo werd gezegd. Doch nu, bij de rampen der afgeloopen week heeft zij bewezen met daden, wat er van dit alles waar was. Terstond nadat zij van de droevige gebeurtenissen had kennis gekregen, gin£ zij naar de meest ge teisterde plaats, naar hen, die door den storm van hun broodwinning beroofd waren, om de ongelukkigen door hare tegenwoordigheid van haar belangstel- lino- en deelneming in hun lot te doen blij ken. En het volk zag haar met voldoe ning komen. 'Neen hoor, de Koningin leeft nog mee met haar volk, en het volk bemint zijn vorstin. „Men ziet Hare Majesteit* zegt het Huisgezin, „graag bij manoeuvres, bij tentoonstellingein en feestelijkheden, maar het liefst ziet men haar toch wel doende omgaande te midden van haar door het lijden getroffen volk". Wat deze laatste ramp betreft, t is te wenschen dat de visschers aldaar door de toevloeiende bijdragen uit heel Ne derland dit cnliei! spoedig te boven ko men, van bijdragen immers zullen zij het moeten hebben, daar zij niet in staat zijn zich er zelf wederom bovenop te werken.STAN. Brieven uit de Veen. IV. De wondervolle zomer, die met zijne glorievolle zon zooveel ten goede voor onze buurt heeft uitgewerkt is ten einde, zijne laatste krachten gebruikende om onze bonte pronkers en heerlijke erwten- boonen te doen rijpen en dorren aan den stok. Voor verandering krijgen wij-nu bui op bui met wind en storm, storm vooral, die ook hier hare titanische kracht heeft doen gevoelen, boomen heeft ontworteld, talrijke dakpannen als eendekkers door de lucht deden snorren, in een der groot ste pakhuizen van gegolfd ijzer een gat sloeg. Boreas heeft zijn werk gedaan, maar ook de regen heeft ons niet ver geten. Waren dezen zomer kooplieden en tuinders in hun nopjes, nu zijn het de huismoeders, want regentonnen en regen putten zijn boordevol en ze wasschen dat het schuim er torenhoog opstaat, want regenwater, idat is je water voorde wasch, geeft zuinig zeepverbruik, en daar willen ze van weten. Nog twee feiten moeten aan de ver getelheid worden ontrukt, het eene, dat reeds in September bij een landbouwer het vee gcsi'ald .werd, en het tweede, dat in de maand Ociober bij eenige inzouiers augurken werden ingekuipt. Het jaar 1911 zal den naam van Roelof- arendsveen nu wel door geheel Europa bekend gemaakt hebben, in tegenstelling met dertig jaren terug. Het gebeurde toch, dat iemand naar de Veen moest, maar wie men ook daar ter plaatse vroeg, geen sterveling kon antwoord geven op de vraag: Waar ligt Roelofarcndsveen? En 'twarei$ niet de eersten de besten die men vrèeg, 't waren allen menschen, die op aardrijkskundig gebied en het liggen van plaatsen mee konden pralen. Eindelijk werd er toch een gevonden die zoowat uitkomst wist te geven, die als zijn gevoelen gaf, dat het plaatsje in de nabijheid van het Brasem erin eer lag en dat er veel aan boomkweekerij! werd ge daan. Verdere inlichtingen bracht den reiziger naar Leiden en met de Carsjens- boot naar Oudewetering, welke buurt door hem voor de Veen werd aangezien, doch hij moest nog een half uur kuieren om er te komen. Het was een reis, naar Brussel en nog verder gaat het sneller. De reiziger was dus aangekomen en zou zijn tenten daar opslaan. Hij zou echter nog vreemder gaan kijken, want op het gebied van levensbehoeften was het al even voorhistorisch. Gemalen koffie kon men niet krijgen, maar voor 5 cent extra betaling was men wel genegen een pond boonep door den molen te draaien. Van een groentenkoopman geen sprake. Een- of tweemaal kwain doove Flip van Alfcn met een schuitje groenten de buurt langs. Geen stoel of stoof was e r te koop, geen lepel, mes of vork. Geen vleeschhouwer. Dat alles moest uit Lei den komen. Vleesch beirok men gedeelte lijk van Oudewetering. Geen post- of hulppostkantoor, geen telegraaf. Een zaam en verlaten lag de Veen daar. Een maal daags brieven en een enkele locale krant, eenmaai brieven ontvangen vanuit de Oudewetering. We war n mi. stens luO jaar achter. iV.aar kom nu eens, ga maar mede, treedt dezen winkel binnen. Heb je En gelsche of Hollandsche pickels noodig voor je middagmaal, ze staan gereed. Wilt ge bij uw visch een glaasje Muscaat schenken, een woord en het staat op jc ta fel. Geen enkele der talrijke nieuwe con serven of anderszins ontbreekt. Bekijk eens deze galanteriewinkel waar uw oog door duizenden voorwerpen wordt aan getrokken, zoo gek kan men niets denken of het is er te kust en te keur, 't mo derne hulpmiddel voor de kapsels der Eva's kinderen, men kan ze krijgen. Een moderne dameshoed of een taiior made costuine, geen bezwaar, van de bovenste plank. De meubeivvinkel is er, het geheele huishouden wordt in een ommezien bij je thuis gebracht tot stijlmeubclen incluis. De vleeschhouwer staat gereed je op je wenken te bedienen, liefst wat veel en de inrichting eerste klas. Ijskast, worstrna- chines, alles naar den eisch. Kijk ginds eens in dien manufactuurwinkel met groo te spiegelruiten. Voor de dames 0111 tc watertanden, en niet alleen lapjes hoor, vraag maar eens naar een moderne naai machine, in een oogwenk staan er 5 of 6 merken ter bezichtiging. Bedden, tapij ten, complete meubileering. Wat was dat vroeger een gezeur met den juisten tijd. Afgedaan. De goud- en zilversmid is er. Horloge, klok of ketting, welk weelde voorwerp ook, is te koop, tot zelfs de nieuwste Engeische regulateurs, die elk kwartier aangeeft met spel. Wat een ver schil met 30 jaren terug Van de Batavier stoombooten naar Louden bestaat een reclameplaat, waarop de ontwikkeling van de stoomvaartlijn in twee beelden is voor gesteld. 't Eene beeld is een stoomschip waar „Voorheen" bij staat. Het is een klein raderstoomschip, dat met behulp van zeilen vooruitkomt. Het tweede beeld heeft tot motto „Thans" en geeft een mo dern stoomschip te zien, dat zichtbaar de zilte baren doorklieft, 't Is een fraai schip met het meest moderne „de radio" of wel telegrafie zonder draad, voorzien. Ik denk telkens aan deze plaat, als ik de Veen beschouw nu en 30 jaar terug. Maar ik had het bij mijn begin over het einde der zomer. Wij gaan onze winterkwartieren be trekken. Reeds heeft de tuinbouwcursus hare lokalen geopend om met 8 leerlingen van het vorig jaar, het tweede leerjaar te be ginnen. Wenschen wij de beide leeraren Zwartele en Spaargaren geluk met hunne pogingen en aan de leerlingen een ijverig streven zich tlheoretisch te bekwamen. Dat zij het nut mogen inzien hoe een we tenschappelijk tevens practisch tuinder'n voorsprong heeft bij hen die wetenschap uit den booze achten. Jammer dat niet meer jongelui aan deze bronnen komen putten, waar behande.d wordt bemesting, aardsoorten, chemische werking enz. Het boek der toekomst ligt open, men bladere er ijverig en voortdurend in. Van boeken gesproken, er ligt mij nog iets in de gedachte op het gebied van boe ken. Geen leesboeken voor pret of tijd verdrijf, neen, ik bedoel Tiandelsboeken, de boekhouding, de kennis derhalve om de uitkomst van een bedrijf onder cijfers te brengen en in de boeken vast te leg gen, daarmede een overzicht te krijgen van jaar tot jaar hoe het er mee staat. Oaat men vooruit, gaat men achteruit, een behoorlijke boekhouding leert dat in een ommezien en wat is er broodnoodi- ger dan goed boekhouden? Hoe staat het daarmede in onze handel drijvende buurt? AU mea <U de Machten leest in „De R. K. Mlüueiiaiuiidkr'' over gebrek aan be hoorlijke opleiding, vrees ik dat er ook in ons dorp op dat gebied een tekort bestaat ep dat is jammer. Als men slechts bij be nadering den gang van zaken kent, oorza ken van teruggang niet kan opsporen, eventueele vooruitgang nog; grooter maakt, ais het ware leven uit, de korf zonder zorg, dan is er een te kort. Maakt men jaarlijks een inventaris met balans, winst en verliesrekening? Nie mand gelieve hier iets anders in te zien dan een welgemeende aansporing een nauwkeurig beeld van zijn bedrijf te krij gen. Hoe daarin verbetering te brengen? Het antwoord kan kort zijn. Overal in den lande bestaan of worden opgericht cursussen voor handelsboek- liouden, handelsrekenen, leergangen voor vreemde talen. Laat ons ook zoo'n cursus oprichten. Laat bevoegde mannen komen om ons onderricht te geven. De winter slaat voor de deur. Lange avonden, die uitnoodigen iets ter hand te nemen. Laten wij onzen geest werk verschaffen. Is men te oud van jaren, noodzaakt uwe zonen er heen te gaan. Dat zullen toch uwe opvolgers zijn, doch sterker en beter gewapend voor den strijd. Zijn uw oogen niet opengegaan dezen zomer, met het talrijke vreemdelingen- bezoek? Heeft het nu niets ontsluierd voor de toekomst? Menige verzuchting werd er opgevangenkon ik maar En- gelsch of Üuitsch. Als wij goed beslagen zijn, zou het dan zooveel moeite kosten alles in onze eigen handen te houden? Zal dat alles echter vrucht dragen, dan eerst de cursus, cursus. Komaan, veilingbesturen, kooplieden, winkeliers, sla de handen ineen. Meer wetenschap zal u geven meer zelfvertrou wen, meer kracht. Komaan, de hand aan de ploeg. Aan de voormannen in deze bij voor baat Heil. Overweeg dat de bovengenoemde kun digheden meer waarde bezitten dan b.v. onafgebroken tooneelstukjes te leeren en voorstellingen te geven. Avanti. Groet en zegen. FLORES. "HIATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Stuwadoorswet. Bij liet afdeelingsonderzoek van het wetsontwerp, houdende bepalingen in 't belang van de personen, werkzaam bij het laden en lossen van zeeschepen, ver- Klaarden verscheidene leden niet inge nomenheid te hebben gezien, dat de Mi nister de regeling van den bootwerkers- arbeid ter hand heeft genomen. Zij meen den dat uit de ervaring, opgedaan door de havencontroleurs en de havencommis- sién wel is gebleken, dat dwingend in grijpen door de overheid hier noodig is. De ijver en de voortvarendheid, door den Minister ook hier weder betoond, door het ongetwijfeld zeer moeilijke on derwerp aan te vatten, vonden algemee- ne waardeering. Iniusschen herhaalden sommige leden hunne reeds meermalen verkondigde op vatting, dat liet aanbeveling verdient eerst bij een algemeene wet voorschriften te treffen omtrent een normalen arbeidsdag in alle bedrijven. Verscheidene leden meenden, dat, mo ge ingrijpen der overheid al noodig zijn, dit wetsontwerp veel te ver gaat. Men behoorde om tot verbetering te ge raken een grooter terrein over te laten aan het particulier initiatief. Dat liet par ticulier initiatief in staat is, bevredgende toestanden in het leven te roepen, wordt bewezen door het voorbeeld van sommi ge havens o.a. te Zaandam. Beter wa re het geweest, zich te beperken tot wet telijke regeling en uitbreiding van de be voegdheid der havencontroleurs en ha vencommissies. Hiertegenover verklaarden verscheide ne leden zich met de strekking en de uit werking van het wetsontwerp zeer goed te kunnen vereenigen. De bedenkingen die het van de zijde der werkgevers uit gelokt heeft, kwamen hun overdreven voor. De strekking van het voorstel is een einde te maken aan onduldbare mis standen op het gebied van bootwerkers- arbeid, misstanden, die aan de zedelijke verheffing van een groote categorie van arbeiders haast onoverkomelijke hinder palen in den weg leggen. Sommigen dezer leden hadden intus- schen bedenking tegen de voorgestelde bepaling betreffende een verhoogd loon voor arbeiders op Zondag. Enkele leden betreurden het, dat de eigenlijke misbruiken, die den Minister tot zijn wetsvoorstel hadden geleid, niet uitvoeriger in de Memorie van Toelich ting ter sprake zijn gebracht. Deze le den brachten in herinnering, dat uit het verslag van de Directie van den Arbeid, loopende tot 1 Jan. 110, blijkt dat zoo wel te Rotterdam als te Amsterdam een arbeidsduur van meer dan 24 uren ach tereen geregeld voorkomt, dat een ar beidsduur van 35 uren niet tot de uitzon deringen behoort, ja zelfs in 1007 te Rot terdam een arbeidstijd van 50 uren is ge constateerd. Wel is waar pleegt gedu rende zulk een langen arbeidsduur niet onafgebroken te worden gearbeid, maar het behoeft wel geen betoog, dat ook al wordt een deel van dien tijd, wachtende op aan te nemen goederen, do r, rarhf hjj toch alle redelijke perken te uuiten gaai. Wai betreft de misbruiken, welke on het punt van loonbetaling plaats heb ben, wees men er op, dat er zelfs stuwa doors zijn, die als het ware kunstmatig de werkzaamheden in die mate in elkaar laten loopen, dat het zonder uitvoerige specificatie, die zij niet verstrekken, voor de bootwerkers niet mogelijk is zich er rekenschap van te geven, of zij werkelijk het hun bekomende ontvangen hebben, en dat er bij enkele een streven bestaat, om door het aannemen van ongeschoolde krachten de controle van de zijde der werkliedente bemoeilijken. Nog werd ge wezen op het groot aantal ongevallen bij het havenbedrijf. Sommige leden oordeelden dat het wetsontwerp niet ver genoeg gaat. In de eerste plaats meenden zij, dat de tien- urige arbeidsdag bij de wet voor het ha venbedrijf moest worden ingevoerd. Voorts achtten verschillende leden wat het ontwerp inhoudt tot het tegengaan van arbeid op Zondag onvoldoende. Ook pleitten meerdere leden voor maat- regelen, gericht tegen de verregaande wil lekeur, waarmede werkgevers soms kor tingen toepassen op het loon der arbei ders. Bij de bespreking van den algemeenen indruk, dien het wetsontwerp heeft ge maakt, werd voorts van verschillende zij den de opmerking gemaakt, dat het al te zeer het kenmerk draagt van te zijn ont- worpen met het oog op de toestanden die speciaal te Rotterdam bestaan. In Amsterdam is de toestand in veel opzichten wat arbeidstijden en ongevallen betreft, veel gunstiger dan te Rotterdam. Voor de kleinere havens, als Harlingen, Vlissingen enz. is het verschil met Rot terdam nog veel aanzienlijker. Door verscheidene leden werd in het bijzonder de vrees uitgesproken dat de voorgestelde regeling het concurrentie vermogen onzer havens tegenover de na bijgelegen buitenlandsche, met name Hamburg en Antwerpen, zal schaden. Van andere zijde werd hiertegen o. a. opgemerkt, dat gelijksoortige beden- kingen, van werkgeverszijde tegen an. dere sociale maatregelen aangevoerd, la ter bleken zeer overdreven te zijn ge- weest. Verscheidene leden oordeelden, uai eenige bepalingen in dit wetsontwerp ge lijk bepalingen in andere door dezen Mi- nistcr reeds ingediende wetsontwerpen, o-etuigen, dat deze bewindsman opvattin gen heelt, welke in hel staats-socialistisch systee-n thuis behooren. Andere leden oordeelden, dat met bc- trekking tot de bedoelde voor-tellen van den Minister, ten onrechte van staatsso cialisme wordt gesproken. Ten behoeve hier,an werd in uitvoerige beschouwin- gen getreden. Sommige leden, oordeelende, dat deze wet haar reden van beslaan vindt in het ontbreken van een voldoende patroons- en arbeidersorganisatie in het havenbe drijf, meenden, dat haar dringend Karak ter zich niet verder moest uitstrekken dan tot aanvulling van de leemten, door dat gebrek aan organisatie gelaten en wensch te, dat, waar collective contracten tot stand komen, de bepalingen der wel voor die van dat contract zullen wijken. In- tusschen werd dit standpunt van andere zijde ten hrs hligste bestreden. 4 r b e i d van vrouwen en kin deren. Het vaststellen van den leertijd, beneden welken geen stuwado, r rb-id mag worden verricht, op 18 jaar en de nits1 eiling van vrouwen voor stuwadoors- arb id vonden algeineenc instemming. Arbeids- en rusttijden. Ernsug bezwaar werd gemaakt tegen de delega tie van bevoegdheid betreffende dit on derwerp, waardoor de gewichtigste be langen van het bedrijf ter beslissing wor den overgelaten aan den Minister, d. 1. practisch aan het hoofd der arbeidsin spectie. Arbeidsboekjes. Ook tegen dit novum werden ernstige bezwaren in het midden gebracht. Verscheidene vragen werden dienaangaande gesteld. Ook met betrekking tot den Zon- dagsarbcid werden verschillende op merkingen gemaakt. In het bijzonder werd het va:i belang geoordeeld, dat wan neer des Zaterdags blijkt, dat het laden of lossen van een kind nog eenigen tijd na middernacht zal vorderen, voor dien Zondagsartveid gemakkelijk en tijdig ver gunning kan worden verkregen, benige leden wenschten voor een deel van den Zondag een absoluut verbod van arbeid te zien vastgesteld. Tegen de bepaling in het wetsontwerp dat bij a'.g. maatregel van bestuur een verhoogd loon zal worden vastgesteld voor stuwadoorsarbeid op Zondag ver richt, bestond bij verscheidene leden groot bezwaar. Men kenschetste deze be- paiinir ais staatssocialistisch, logisch voe rende tot het stelsel van den staat alge meen bedrijfsvoerder. Van andere zijde werd instemming met de bepaling beiuigd. Men zag daarin een doeltreffend middel om tot beperking van Zondagsarbeid te komen. 1 cgen de strafbaarstelling van den ar beider wegens het werken zonder arbeids boekje en overtreding der b palingen van liet K. B. betreffende de arbeids- en rust tijden, verzetten zich verscheidene leden. Andere leden verdedigden deze strafbaar stelling. Verschilelnde leden wilden voor de toe passing dezer wet onder Zondag ver staan den tijd van Zondagochtend 6 uur (het wetsontwerp zegt van des Zater dags middernacht) tot Maandagochtend 6 u:.r, ver-el and.re leden wil den deu Zondag op nog zes uur Janget

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5