Uoor onze jongens en meisjes-
Beste vriendjes en vriendinnetjes,
met de koffer er «ait door!
Oplossingen.
nieuwe Opgaven
320
Dat voorstel bracht den ouden carbonero toch aan
het nadenken, en na verloop van eenige oogenblikken
viel hem een mooi plannetje in.
„Als u wilt.doen, wat ik beveel, dan schijnt het me
toe, dat uw vader nog gered kan worden," sprak hij.
„Spreek op; wat u beveelt, zal stipt ten uitvoer wor
den gebracht."
„Zet dan twee sterke bedienden aan het voeteneind
van het bed en twee aan het hoofdeind, en wanneer ik
dan een teeken geef, dan moeten zij het bed ineens om
draaien, zoodat het hoofdeind komt te staan, waar
nu het voeteneind is,"
„Anders niét?"
„Neen, als we nu nog maar bijtijds in de kamer zijn."
Toen zij weer de ziekenkamer binnentraden, was alles
nog, zooals ze weggingen. De bevelen van den dokter
werden haastig ten uitvoer gebracht, en binnen eenige
oogenblikken bevond zich de oude man met het rimpe
lig gelaat aan het voeteneind van het bed. En toen sprak
de dokter, zoo gauw als hij kon:
,,Ik verzeker u, dat de zieke man aan deze ziekte niet
zal sterven."
Al de aanwezigen omhelsden den ouden carbonero
onder betuigingen van oprechte dankbaarheid; en hij
glimlachte uiterst voldaan. Tegelijkertijd verliet
de rimpelige, oude man langzaam het vertrek en
fluisterde hem in het oor:
„Jij bent de eenige, die den Dood bedrogen hebt,
en dat heb ik ook eigenlijk verdiend, omdat ik zoo
dom was, om een kolenbrander te vertrouwen."
Maar jammer genoeg kon hij hem niet meer bedrie
gen, want den volgenden keer kwam hij den carbo
nero zelf halen, die een ontzaglijk vermogen aan zijn
vrouw en kinderen naliet
De carbonero had, vóór dat hij den dood kon beet
nemen, moeten bedenken, dat hij zelf aan diens macht
onderworpen was en dus wijzer deed, op goeden voet,
met hem te blijven. En dat had hij juist vergeten!
DE ZEEREERW. HEER R.
E. T. RUTJES,
die Dinsdag a.s. den dag hoopt
te vieren, waarop hij voor '25
jaar tct pastoor der parochie
Angeren werd benoemd.
Begrijpelijk! „Nu, ik zou niet graag in je schoe
nen staan!"
„En waarom niet, als ik u vragen mag?"
„Wel, zij staan in den kelder en men heeft er zoo
juist twintig kilo kolen op gegooid."
Van een anderen kant bekeken. Rechter: Zeg
eens kerel, ben je daar nu al weer? Vlak vóór de va-
cantie heb ik je hier gehad, en nauwelijks zijn de zit
tingen weer begonnen, of je staat Vóór me!
Beklaegde Ja, edelachtbare, ik heb óók al
dikwijls gedacht, dat de vacantiën veel te kort zijn!
Wie onder u nog kleine broertjes of zusjes
heeft, zal wel eens gemerkt hebben, dat zij
gaarne groote menschen nadoen en als zij met
meerderen samen zijn, wordt het gewoonlijk
„schooltje spelen". Als zij wat ouder worden,
beginnen de kinderen met „winkeltje houden"
of „moedertje spelen". Maar gewoonlijk weten
ze niet, wat te doen, wanneer zij toevallig met
een groot gezelschap hij elkaar zijn of het
huishouden nog al groot is.
En daarom wil ik jullie eens een gezel
schapsspelletje leeren, dat ge met velen spelen
kunt en dat ge zelf zoo lang kunt laten duren
als ge wilt, omdat dit van uw eigen opmer
kingsgave afhangt. Maar toch zal dit spel door
een ouderen broer of zuster moeten geleid wor
den om het regelmatig te doen verloopen. Het
spel hangt heelemaal af van dengene, die be
ginnen moet en uit zijn begin moet de rest
worden afgeleid. B.v. degene, die aangewezen
wordt om te beginnen, vertelt, dat hij gouden
ringen zal verkoopen. Nu wordt door den lei
der van bet spel een meisje aangewezen, die
met hem over den verkoop zal moeten onder
handelen. Als die twee een poosje bezig zijn.
komt de „juffrouw" tot de overtuiging, dat die
riïigen gestolen 'moeten zijn. De koopman pro
testeert, maar de „juffrouw" roept de hulp in
van een „politie-agent." De politieagent neemt
de koopwaar in beslag en neemt den koopman
mee naar 't politiebureau. Nu wordt de koop
man ondervraagd door den commissaris:
„Hoe heet je? Hoe oud ben je? Wat is je be-r
roep?" enz. Het slot is natuurlijk, dat de koop
man in de gevangenis komt. Hij wordt nu in
een hoek van het vertrek gezet, maar na een
poosje vlucht hij of zij weg uit de „gevange
nis". Met vereende krachten wordt de vluch
teling weer gevangen genomen -en weer „op
gesloten". Dit mag natuurlijk niet te lang
duren en de gevangene wordt weer losgelaten.
Een ander voorbeeld. De eerste speler wil
- gaan paardrijden. Hij neemt een hobbelpaard
en gaat rijden, maar op een zeker oogenblik
valt hij er af. Eenigen nemen hem op, dragen
hem weg en leggen hem op een paar stoelen.
De dokter wordt gehaald, onderzoekt den pa
tiënt en komt tot de overtuiging, dat hij een
arm gebroken heeft. Nu wordt de zieke naar
het ziekenhuis gebracht en een ziekenzuster
gaat hem verplegen. Na eenigen tijd is de ge
kwetste weer hersteld, mag een poosje buiten
loop en, enz.
Nog een voorbeeld. De eerste speelster wil
een nieuwe meid hebben. Zij gaat bij een an
dere „mevrouw" op de theevisite en vraagt, of
zij een goede meid voor haar weet. Na eenigen
tijd heeft „mevrouw" dan haar keuze gedaan
en de nieuwe dienstmeid komt zich presentee-
ren. Als zij over het loon en andere dingen zijn
overeengekomen, wordt het meisje aangeno
men en komt direct in/dienst. Zij moet vegen
en schrobben en eten klaar maken, maar zij
is brutaal tegen „mijnheer". Nu wordt „mijn
heer" kwaad en wil de meid wegjagen, maar
„mevrouw" wil dat niet hebben, enz.
Zoo ziet ge dus, beste vriendjes, dat het spel,
wat duur en levendigheid betreft, geheel van
u zelf afhangt; natuurlijk moet de leider van
tijd tot tijd eenige aanwijzingen geven en zor
gen, dat de gebeurtenissen elkander regelma
tig opvolgen. Het spel hangt heelemaal af vian
den inval van den eersten speler of speelster,
en brengt daarom een groote verscheidenheid
en afwisseling mee; als de spelers en speel
sters nu maar goed bespraakt zijn, kan men èen
heelen tijd zeer gezellig doorbrengen.
in Noord-Spanje; de twee eerste letters van
een Europeesch landde twee eerste letters
van een stad in Chili; de twee eerste letters
van een stad aan de Ohio in Noord-Amerika
de eerste letter van een bekende badplaats in
België en de twee eerste letters van een stad
in Turkije.
In die volgorde samengevoegd, vormen die
letters den naam van een stad in Califofnië.
3. tri tr.i tri
tri f -tri
tri tri tri.
Wat wil dat.zeggen?
4. Mijn eerste is een schoolbelioeftemijn
tweede is een boom en mijn geheel is- een stad
in Zuid-Holland.
5. Mijn geheel bestaat uit tien letters en is
de naam van een stad in de Vereenigde Sta
ten van Noord-Amerika.
1 5 8 is een kleur.
2 3 is iets, waar alles om draait.
4 9 10 5 7 is iets zeer zoets.
Weet ge liet nu?
6. Men ziet mij steeds hij zonneschijn,
Des middags ben ik kort en klein.
Ik groei bij zonneondërgang,
En word soms als een boom zoo lang.
7. Welke ezel balkte zoo hard, dat alle
menschen, die nog op de wereld waren, hem
hooren konden?
8. Ik ben een stad in Zuid-Holland; onthoofdt
gij mij, dan ben ik een vischsnijdt -gij pu mijn
staart nog af, d'an ben ik een getal; nogmaals
de laatste letter er afgenomen, dan word ik
een lengtemaat.
9. Twee en dertig neven wonen
In een holgewelfde kluis!
Zestien houden zich beneden,
Zestien boven in het huis
Schoon geboren om te moorden,
Doen ze élkander zelden leed,
Vrucht van onderlinge schikking,
Die aan elk zijn rechten meet.
Maar verloren is, wat den ingang
Van de moordspelonk genaakt;
't Wordt gegrépen als door tijgers,
Die de honger woedend maakt!
(Ingezonden door Th. Jansen,
Noord wijkerhout.)
1. Ontbijten.
2. Zeeziekte.
3. De klok.
4. Moor -room.
5. De rijkste man van 'tland heeft in mijn
zak geen geld.
6 .1
1. Wie kan hieruit een bekend spreekwoord
vormen
e tvw d
tdhwtt.
2. Neem de drie eerste letters van een stad
L
E
U
V
E
N
B
R
E
M
E
N
P
I
L
S
E
N
D
1 U
B
L
I
N
7. Belgrado.
8. Eetlust.
9. Tentoonstelling.
DE RAADSELREDACTEUR.