Geschiedenis van een rozenkrans.
316
DE STORM VAX ZATERDAG JONGSTLEDEN:
een kijkje op de vernieling die de storm veroorzaakte te Amsterdam
op de Oude Grachten. Vlak bij de kerk der E.E. P.P. Redemptoristen
op de Keizersgracht knapte een gróote boom als een houtje af!
WIELERWEDSTRIJDEN TE ROELOF ARENDSVEEN
de prijswinners van den wedstrijd op 13 September j.L, uitgeschreven door de
rijwiehereeniging „Het Stalen Ros' te Roelofarendsveen. De rijwielen waarop de
prijzen werden behaald, waren geleverd door een der prijswinners, den heer^Seb
van der Meer.
WEE jonge studenten waren op een voetreis in hun va-
cantie. Ze hadden een langen weg afgelegd en verlangden
naar een gelegenheid, waar zij behalve een uurtje rust, ook
spijs en> drank konden bekomen.
Daar zag de eene iets op
den weg liggen. Hij bukte
zich om liet op te rapen,
doch riep vol verachting:
„Een rozenkrans, en nog
wel een heel ordinaire, die
bovendien oud en versleten
is." En hij wilde hem weer
wegwerpen.
Zijn kameraad verhin
derde dat echter en zei:
„Neen vriend, geen ge
wijde zaken wegwerpen. Ik
zal hem aan de eigenares
teruggeven."
„Ge schijnt te meenen,
Karei, hernam de ander,
„dat deze rozenkrans aan
.een vrouw behoort. Eigen
lijk hebt ge gelijk, want
het gezond verstand moet
ons toch zeggen, dat man
nen, vooral ontwikkelden,
geen waarde hechten aan
zulke dingen. Maar hoe
wil je de eigenares uitvin
den? Je kunt toch niet in
alle dorpen,- die wij voor
bijkomen, laten uitroepen, dat je een rozenkrans ge
vonden hebt."
.Rozenkransen zijn toegewijd "aan de Koningin des
Hemels," antwoordde Karei ernstig. „Bij de eerste
Moeder Godskapel, waar wij aankomen, zal ik hem bij
haar beeltenis neerleggen."
Spoedig daarop kwamen zij bij een open kapel. Ka-
rel trad eerbiedig daarbinnen, en zijn reisgezel waagde
het niet hem in zijn gebed te storenhij bleef buiten
staan wachten.
Nadat hij lang gewacht had, ging hij toch de kapel
binnen om te zien, wat zijn vriend uitvoerde. Hij vond
hem biddend voor het Moeder Godsbeeld geknield.
Toen ze na eenige oogenblikken de kapel verlaten
hadden, zei Karei:
„Ik heb den rozenkrans niet bij het beeld der Moeder
Gods neergelegd; ik wil hem bewaren als een herin
nering aan het gewichtigste ooigenblik mijns levens.
Tot nog toe w,as ik onzeker van mijn roeping, maar
zooeven voor het Mariabeeld, kwam ik tot de over
tuiging, dat ik voor den heiligen priesterstand bestemd
ben." I M
En Karei werd priester. Nadat, hij verscheidene ja
ren in de zielzorg met veel vrucht had gearbeid, werd
hij tot rector in een ziekenhuis aangesteld.
Hier gevoelde hij zich goed op zijn plaats, want hij
kon hier bedroefden troosten en menig verstokten zon
daar voor zijn reis naar de eeuwigheid met God ver
zoenen.
In dit ziekenhuis werd op zekeren dag een man bin
nengebracht, wiens toestand hopeloos was, en die toch
niet de Sacramenten der Stervenden wilde ontvangen.
Toen nam de priester zijn toevlucht tot Maria, de
toevlucht der zondaren,
en vroeg als door een
ingeving Gods den
zieke
„Hebt ge niet een
brave moeder gehad,
met wien ge den rozen
krans hebt gebeden?"
„Praat me niet van
den rozenkrans," riep
de zieke vertwijfeld uit;
„ik heb mijn ongeluk
kig leven juist aan een
rozenkrans toe te schrij
ven. Eiken avond bad ik
met- mijn ouders den ro
zenkrans. Toen was ik
nog een brave zoon.
Na den dood mijns
vaders werd ik echter
door het lezen van
boeken en den omgang
met slechte kameraden
op den verkeerden weg
gebracht en luisterde ik ITALIAANSCH-TURKSCHE OORLOG:
niet meer naar de ver- de leider \an de Italiaansche operaties
maningen mijner moe- Middellandsche Zccadmiraal
der. Toen ik ten laatste Aulav> commandant van het eskader
mijn vaderstad verliet, Cn de die ,naar Tripolis zijn
om elders werk te zoe- gezonden,
ken, gaf mijn moeder mij met haar zegen een ouden rozenkrans mede
en smeekte mij op hartverscheurenden toon, op den weg der deugd
terug te keeren en eiken dag minstens een Wees gegroet aan dien ro
zenkrans te bidden. Om haar tevreden te stellen, beloofde ik dit. Nau
welijks was ik echter een eindje van mijn woonplaats verwijderd, of ik
wierp den rozenkrans vol
verachting weg en trad
hem met voeten. Van dit
oogenblik af heb ik geen
geluk of vrede meer ge
had. Nooit zal ik dien dag
vergeten, het was
„Den 23 Juni," voltooi
de de priester op v'ragen-
den toon den zin, en toen
de zieke bevestigend knik
te, ging hij voort: „Ook
ik zal dezen dag niet ver
geten, want ik was de ge
lukkige vinder van uw ro
zenkrans."
Daarop verhaalde hij
den kranke, hoe hij door
dezen rozenkrans priester
geworden was en voegde
er bij
„Nu zal ik door dezen
rozenkrans u weer met
God verzoenen. Hier, beste
vriend, neem hem als uw
eigendom terug, en ge
zult de ondervinding op
doen, dat ge door denzelf-
WIELERWEDSTRIJDEN TE ROELOFARENDSVEEN:
de twee eerste prijswinners van den wedstrijd te midden van bewonderaars en deel
nemers: Seb. van der Meer, die den len prijs behaalde zoowel in den clubwedstrijd
over 500 M. als in den nieuwelingen-wedstrijd over denzelfden, afstand; en J. van
den Hulst t? Oud-Ade, die in niet minderdan 56 seconden op nummer 2 der J. K.
M.-wedstrijd voor onafbankelijken won in den tijd van 10 min. 1 seconde.