Uit de Pers. Aymar. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Vrijdag 6 Oct. no. 607. Tariefvvet en retorsie-maatregelen. Ecnige dagen geleden namen wij een bericht op, waarin werd medegedeeld dat kle Nederlandsche Vereeniging van Kaas handelaren zich tot de commissie van voorbereiding voor de Tariefvvet heeft gewend naar aanleiding van een door haar ontvangen schrijven, door de Kamer van Koophandel te Santiago op Cuba gericht aan den staatssecretaris te Ha vana, waarin op verhooging der invoer rechten op Nederlandsche kaas werd aan gedrongen voor het geval het ontwerp- Tariefwet, waarbij honing en was met een invoerrecht bedreigd worden, wet mocht worden. Het „Huisgezin" merkt naar aan leiding hiervan zeer ad rem op: Dit stukje bedoelt weer stemming te maken tegen de Tariefvvet en is dus links welkom. Maar nu is het lang niet zoo over tuigend als misschien op het eerste ge zicht lijkt Al vraagt een Cubaansche Kamer van Koophandel verhooging van het invoer recht op 'Nederlandsche kaas, daarom is ze er nog niet, zoo min als de Nederlandsche wetgever eii het Ne derlandsche parlement klaar staan het eerste het beste verzoek van een onzer Kamers van Koophandel voetstoots in te .willigen. Op de tweede plaats is het ons niet volkomen duidelijk', waarom de Cubanen, wanneer de uitvoer van hun honing e:i was eenigermate bemoeilijkt wordt, dan ook liever duurdere kaas eten. Op de derde plaats is het merkwaar dig, dat thans aan mogelijke, maar nog in een zeer ver verschiet voorgespiegel de retorsie-maatregelen van een vreemd land ineens zoo'n beteekenis wordt ge hecht, terwijl wanneer dezerzijds op re- torsie-maMregelen wordt aangedrongen tegenover landen, die onze producten zwaar belasten, van links steeds om de krachtdadigheid-van dergelijke maatrege len wordt.gelachen. Het Cubaansch bedrijf behoeft nog geen doorgestoken kaart en geen come- diespel te zijn, om niet ernstiger te wor den genomen dan het verdient. Als we voor elk dreigement van re torsie-maatregelen uit den weg gingen, wel, dan behoefden we weldra geen en kel recht hoe klein ook, meer te heffen. Het gevaar der meeloopers. Aan een artikel in de „S t a n d a a r d" onder bovenstaand opschrift en hande lend over den groei der sociaal-demo cratische partij in Duitschland, ontlee- ncn wij het volgende: De eerste Duitsche socialistische ver eeniging werd in 1863 cloor Ferdinand Lasalle gesticht onder den naam „Alge meen Duitsche Arbeiders-vereeniging". die in 1871 nog maar één lid naar den Rilksdag kon afvaardigen. Het aantal uitgebrachte stemmen liep toen over de honderdduizend, maar zes jaar later was het cijfer reeds tot bijna een half millioen geklommen. En sinds ging het, met enkele uitzonderingen, steeds crescendo, tot in 1907 de 3V4 millioen gehaald en ook liet hoogste aantal man daten verkregen werd. Hoezeer de sociaal-democratie haar or ganisatie heeft uitgebreid, blijkt genoeg zaam uit het feit, dat het hoofdbestuur nog slechts met drie zeer afgelegen Rijksdagdistricten geen bemoeienis heeft E'n van de 397 districten in totaal, zijn er in 75 vas'tbezoldigde partijsecretaris sen aangesteld. Met bijzonderen ijver is vooral sinds eenige jaren de propa ganda onder de vrouwen ter hand ge nomen. Alleen in het laatste jaar zijn rond 21/2 millioen vlugschriften over het vrouwenkiesrecht verspreid geworden. Maar de actie onder 'de jeugdigen van jaren is toch nog breeder opgezet. Het aantal plaatselijke jongelingsvereenigin- gen is in één jaar tijds van 366 op 455 FEUILLETON. Naar het Fransch. Met het hoofd voorover gebogen op de borst, bewaarde Aymar het stilzwijgen. Wilt gij mij zweren, Aymar, wat ik u verzoek? vroeg dfc jonge advocaat get haast; ik vraag het u als een gunst! En zoo het leven een last is boven mijne krachten? Dan zult gij u herinneren, dat het ons is verboden te raken aan dit heilig toevertrouwd goed en dat er ons eens strenge rekenschap over gevraagd za. worden. Om ons te straffen hebben de menschen slechts beperkten tijd; God heeft de eeuwigheid. Ik geef u de hand, druk haar ten teeken van toestemming aan mijn verzoek, dat gij mijne voorwaar den aanneemt, en dan zal ik mij van heden af met onvermoeiden ijver wijden aan uwe zaak. Langzaam legde Aymar zijne hand in die van zijn vriend; met eene onzeglijke weerzin aanvaardde hij het leven zóó als zijne misslagen het hem gemaakt hadden. En nu, vervolgde Leopold met vuur, geklommen, en tehuizen voor de socia listische jeugd bestaan £r nu reeds op meer dan 140 plaatsen. In vlugschrift en dagbladartikel wordt telkens weer betoogd, dat van de propaganda onder de proletarische jeugd de uit-eindelijke zegepraal der sociaal-democratie zal af hangen. Naar het woord van een .groot man anderes geestesGeef mij de jeugd, en ik heb de toekomst. In Berlijn is de aandrang tot het be zoeken dier socialistische jongelingsver- eenigingen zoo sterk, dat de tehuizen zelfs of enkele Zondagen al hun deuren moesten sluiten, orfVdat er geen muis meer in kon. De Berlijnsche kameraden betalen wekelijks 10 pf. voor die jon gelieden tehuizen, en daarnaar kan men afmeten, hoeveel er aan besteed wordt. Het heet dan, dat er onderricht wordt gegeven in allerlei schoone en nuttige zaken, en ook ernstig gewaarschuwd te gen zedebedervende lectuur en de geva ren van het alcoholisme, doch het doel waarop men mikt, ligt toch in heel iets anders. Als de heeren onder elkander zijn, ma ken ze daar geen geheim van. Zoo werd op den vorigen partijdag met zooveel woorden gezegd: „De jongelingsveree- niging is... practisch antimilitarisme". Men wil de jongelingschap, vóór ze die nen gaat het hoofd vol stoppen, om zoo de agitatie ook binnen de kazerne te doen opvlammen. Vandaar dat den leiders geen offer voor deze propaganda te groot is. Tot zelfs „onderrichtsavonden' 'voor recru- ten en afscheidsfuifjes heeft men geor ganiseerd, om het dienende kroost der proletaren 't hoofd op hol te brengen. Op die manier hoopt men langzaam maar zeker het kapitalistische bolwerk te on dergraven en de macht in den Staat aan de mannen der roode vaan te brengen. Voor nu dertig jaren beschikte heel de socialistische pers over niet meer dan 150.000 abonne s, thans heeft al leen de „Vorwarts", het hoofdorgaan, bijna 160.000 betalende lezers. Het blad voor de jongelieden die „Arbeiter-Ju- gend", heeft het in een bestaan van drie jaren reeds tot 65.000 abonné's ge bracht. En dan zorgen nog tachtig an dere socialistische dagbladen er voor, dat het proletariaat wordt opgevoed in de leeringen van Marx en de gebeurte nissen van deii dag beziet door den rooden brij. De „Vorwarts" alleen le verde in het laatste jaar bij een inkomst van 2 millioen Mark. waaronder 600000 aan advertentiekosten, een zuivere winst op van 166.000 mark. Dat het bij de eerstvolgende verkie zingen tegen zuik een partij een harden kamp zal geven, ligt voor de hand. Maar, zegt de „Std." Onderstel al, dat rood het wint, met de hulp van radicalen en liberalen, en het brengt tot 120 mandaten, wa Vzal dan nog verkregen zijn voor den triomf der beginselen? De vrees van meer dan een intellec tueel en leider-, dat een overwinning, door de hulp der meeloopers behaald, ten slotte op scha voor de partij zal uitloo- pen, is zeer wel te verklaren. Die mee loopers zijn enkel malcontenten, aan wie het een zekere voldoening geeft, zoo ze de rijen der felste oppositie tegen het gouvernement sterken kunnen maar mannen van beginsel, op wie te bouwen valt, zijn het allerminst. Om allerlei oor zaak kunnen ze straks aan de roode \lag weer den rug toekeeren, vooral zoo blijkt, dat de socialistische leiders on machtig zijn om na hun striemende cri- tiek ook eindelijk eens daden te laten zien. Komt het er echter toe, dat, onder den drang der meeloopers, de revisionisten liet heft in handen krijgen en zich opma ken tot positieven arbeid, dan zal men aanstonds zien hoe ook' in Duitschland de socialistische partij zich splitst in twee kampen eenerzijds elk voordeel tje voor de proletariërs af te dwingen, en anderzijds dat der revolutinairen, die warsch zijn van alle hulpmiddeltjes om •het bloeden der kapitalistische maat schappij te stelpen en zweren blijven bij de groote Kladderadatsch. En het gevaar voor zulk een scheuring indien gij uw belofte niet hieldt, zou ik u beschouwen als de meest trouwelooze der menschen. Ik heb uwe vriendschap nog om een gunst te verzoeken, hernam Aymar; ik wil niet, dat mijn vader den slag, die mij treft, zal te weten komen van het pu bliek, dat steeds geneigd is tot overdriji- ving der waarheid, wanneer er sprake is van de schuld van een ongelukkige. Ik begrijp, dat. de taak, die ik u opleg, u zwaar valt. Hoe streng ook het oordeel mijner aanstaande rechters moge zijn, het zal dat van mijnheer Koechler niet in strengheid overtreffen. Leopold, tracht de vervloeking op zijne lippen te weer houden door hem te schetsen hoeveel ik lijd. Wees tegelijkertijd advocaat en vriend. Later zal ik mijn vader schrijven, indien hij ten minste mijne brieven ont vangen wil, vandaag zou het mij onmo gelijk zijn één regel te schrijven. Mag ik nog eens op u rekenen voor deze droe vige opdracht?" Nog heden zal ik mij naar mijnheer Koechler begeven. Indien het u mogelijk was eerst Magdalena te ontmoeten, dat is een zacht en goed meisje, die u zou helpen zooveel zij vermocht. Maar zou ik juist niet tegenover haar giet de meeste omzichtigheid te wordt te grooter, naarmate de partij toe neemt in kracht en telkens hooger ver wachtingen opwekt omtrent hetgeen ein delijk dan toch zal gebeuren Kautsk'y had dan ook wel gelijk, met zijn bezorgdheid over het klimmend aantal meeloopers uit te spreken. Het zou ons zelfs niet be vreemden, zoo meer dan één der intel lectueel e socialisten hartelijk' hoopte op een niet al te schitterende zegepraal, daar ze, onder déze omstandigheden be haald, strak's wel eens kon blijken een Phyrrus-overwinning te zijn geweest. STATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER. Zitting van Donderdag 5 October. De heer A. S. T a 1 m a, Minister van Landbouw, N ij verheid en Han del, de verschillende bedenkiiigen tegen het ontwerp ingebracht, beantwoordende, betoogde, dat het oogenblik voor het ontwerpen van een soort „Code Travail" omvattende de Veiligheids- en Arbeids wet enz., nog niet gekomen is. Eene af zonderlijke bescherming voor de arbei dende vrouwen acht de Minister onge- wenscht. Daarna komende tot de Staats rechterlijke bedenkingen, betoogde de Minister, dat het arbcidsverbod in dit ontwerp alleen een formeele beteekenis heeft en dient om te komen tot een een voudige regeling der aansprakelijkheid; zij is dus van zuiver practische beteeke nis. De Minister verdedigt daarna artikel 11 quater en de daarin opgenomen wijzi ging. Hi/ is van oordeel, dat de bevelen door den werkgever zeer goed volledig kunnen gegeven worden; de middelen zijn aangegeven in de Veiligheidswet. Verder verdedigde de Min. het gebruik maken van algemcenen maatregel van bestuur. Er zijn wetten waarbij dat nu eenmaal noodzakelijk is. Reeds jaren en jaren wordt die methode gevolgd. De AAinister ontkent, dat de klachten over ambtenaars- regeeiing gegrond zijn. De bevoegdheid aan ambtenaren der arbeidsinspectie ge il geven tot het vaststellen van voorschrif ten is geenszins in strijd met ons Staats recht. Bovendien, dezelfde bedenkingen, welke in dat opzicht aangevoerd werden, had men ook kunnen aanvoeren tegen de wet van 1889, die in de practijk zeer goed werkt. Wat den nachtarbeid voor jongens "in glasblazerijen aangaat, wees de Minister erop, dat die in 1909 reeds is afgeschaft en dat alleen'J de bepaling nog niet in werking is getreden. De op leiding van de jongens kan toch geschie den door invoering van een twee-ploegen- stelsel. Landbouwarbeid enz. werd in dit ontwerp opgenomen, omdat gebleken is, dat bijvoorbeeld bij het eikschillen van kinderen overmatige arbeid werd ge vorderd. De Minister is ten volle over tuigd van de groote beteekenis der nij verheid voor de algemeene welvaart. Ar beidswetgeving is bij uitstek moeilijk, maar de moeilijkheden zijn er om over wonnen te worden en zij worden gelei delijk overwonnen. Wat men twintig jaren geleden voor onmogelijk hield, is mogelijk gebleken. De werkgevers moeten echter^ hun energie, behalve voor de bevordering van handel en industrie, ook aanwenden in het belang van de duizenden arbeiders. Dc Minister vreest de ontwikkeling der arbeiders geenszins. Maar als de arbei ders tot ontwikkeling zijn gekomen en rekenschap komen vragen, dan moet blijken, dat de Nederlandsche Regeering getoond heeft ontvankelijk te zijn voor billijke eischen en d.e voorwaarden heeft willen scheppen voor den opbloei van Jong Nederland. Hierna werd het wetsontwerp aan genomen met 30 tegen 10 stemmen. Tegen stemden de heeren Smits, Bree- baart, v. d. Feltz, Bloembergen, v.- Har- i denbroek, Kist, Verheijen, Laan, Bosch, van Drakensteijn en ,v. Lamsweerde. Aan de orde was daarna de Steen- h o u w er s we t. De heer v. d. Feltz (Lib.) betoogde dat tal van artikelen in dit wetsontwerp gemist konden worden, terwijl andere niets anders zijn dan noodelooze plagerij. Verder ontwikkelde spr. dezelfde be zwaren als tegen het vorige wetsont werp. werk moeten gaan, zijt gij niet verioofd? Magdalena bemint mij niet, ten minste niet in een zin, welken men hecht aan het woord beminnen en ik zelf had nog nooit het nederig bescheiden meisje verbonden aan de schitterende toekomst die ik mij droomde. Deze verzekering scheen den jeugdi gen advocaat verlichting te geven. On getwijfeld kwam hem' nu zijne opdracht lichter vpor. Hij verliet zijn ongefluk- kigen vriend met de belofte, hem' zoo dikwijls te zullen bezoeken ais het reg lement het veroorloofde. Na het vertrek van zijn dierbaren vriend, kwam aan Aymar zijne cel nog enger en doodscher voor. Toen sloot hij de oogen, om niet meer die sombere, kale muren te zien, dat enkele raam, van ijzeren staven voorzien. Een zware slaap kwam weldra zijne oogleden sluiten. Het was echter geen slaap, welke ons tijde lijk verlost van het drukkende gewicht van ons leed, maar een gejaagde slaap, onderbroken door gezichten, wreeder nog dan de werkelijkheid. Daarna werd Aymar plotseling wakker en stiet een verschrikkelijk en kreet uit: hij Ihad in zijn slaap den ijzeren ring van een ge leiboef aan zijn been voelen vastklinken. I De Minister van Landbouw, Handel en N ij verheid, de heer Talma, bestreed de opvatting van 'den heer Van der Feltz. De vrijheid van de burgers wordt door dit ontwerp niet aan banden gelegd, want fle arbeid wordt hier niet geregeld, maar de rusttijden worden verzekerd. Na repliek werd het ontwerp aange nomen met 19 tegen 16 stemlmen. Tegen de heeren Laan, Woltjer van Wassenaer, Bosch van Drakesteijn, Smits Roëll, Hovy, v. Starckenborg, v. d. Feltz Pelinck, v. Hardenbroek, de Jong, Staal Kist, Verheijen en de Voorzitter. De vergadering werd tot nadere bij eenroeping verdaagd. TWEEDE KAMER. Gedistilleerd. Ingediend is een wetsontwerp tot goed keuring van het op 19 Juli 1.1. te Brussel gesloten verdrag tot regeling van het verkeer van gedistilleerd over de Belgisch- Nederlandsche grens. In verband met de verhooging van den accijns op het gedis tilleerd bij de wet van 4 Dec. 1909 kwam liet gewenscht voor ook met België eene overeenkomst te sluiten tot regeling van het verkeer over de Belgisch-Nederland- sche grens. Deze overeenkomst is mutatis mutandis gelijkluidend aan die welke op 6 Juni 1910 tusschen Nederland en Duitschland is gesloten en die werd goedgekeurd bij de wet van 7 Febr. 1911 Gemeenteraad van Leiden. (V ervolg.) Aan de orde is 15e. Verordening, regelende de hef fingvan eene belasting op toqoeelvertoo- ningen en andere openbare vermakelijk heden in de gemeente Leiden. Bij art. 1 'Sicht de heer A a 1 b e r s e zijn amendement toe, nadat hij vooraf den heer Sijtsma terecht beeft gezet over zijn veronderstelling, dat het amendement aan politieke invloeden zou zijn toe te schrijven. De grond der verordening is belasting te heffen van de bezoekers en niet van de vermakelijkheden zelf. De belasting moet verhaald kunnen worden op de bezoekers hetgeen bij verschillen de kleine inrichtingen niet het geval is. Te minder bestaat er aanleiding deze menschen te treffen, daar zij reeds op zware lasten zitten en velen hunner ge troffen zijn cloor de afschaffing der ker mis. Spr. heeft echter een nauwkeuriger redactie voor zijn amendement bedacht, woordoor de uitwerking 't zelfde blijft doch ontduiking tegengegaan wordt. De heer Bosch vraagt, hoe het zal gaan als er indirect entrée wordt gehe ven. De heer Aaiberse acht dit een quaestie van uitvoering, die B. en W. te beoordeelen hebben. Wordt de ver ordening ontdoken, kan vergunning voor het muziek'inaken worden geweigerd. De Voorzitter is voor aanvulling van het amendement. Er zijn 57 muziekin strumenten hier ter stede, waarvan 38 voor rekening van de eigenaars en 19 voor rekening der bezoekers worden» bespeeld, door bijv. 2i/2 cent in een gleuf te werpen. Spr. beschouwt het laatste als indirecte entrée. Wethouder v. d. Lip meent in te genstelling van Mr. Aaiberse dat deze verordening niet op de bezoekers, maar op de ondernemers drukt. Dit is haar grondslag. Er moet belasting worden be taald of een zaal vol is of nietof *r veel entree geheven wordt of niet. Dit is een van de grootste bezwaren, die de meerderheid van B. en W. tegen de verordening heeft. Spr. critiseert liet standpunt van den heer Aaiberse, die eerst geen belasting wilde heffen, waar geen entrée werd geheven, maar hu al leen zelf werkende muziekinstrumenten wil vrij stellen. Spr. komt het voor dat het aemndement van mr. Aaiberse geen aan beveling verdient. De Voorzitter voelt heel weinig voor het argument, om'de menschen, die reeds zwaar zijn belast, nog een nieuwe belasting op te leggen. De café's schaf fen piano's e.d. aan om klanten te lok ken en spr. acht een zekere retributie voor de toestemming voor muziek1 billijk. Spr. haalt aau wat te Nijmegen gebeur- IV. DE SCHANDE. Leopold Davimart besteedde een ge deelte van den dag, om inlichtingen in te winnen omtrent alles, wat de zaak be trof van den schuldigen Aymar. Hij ver nam, dat werkelijk' eene aanklacht van diefstal, bezwaard door misbruik van ver trouwen tegen hem was ingediend. Zijn medeavocaten, welke hij raad pleegde, beschouwden allen het geval als zeer ernstig en de pogingen van den jeugdigen advocaat, om zijn vriend uit de voorloopige hechtenis te doen ont slaan, mislukten geheel. De naam Aymar Koechler was toen op aller lippen en velen veroorloofden zich meerdere kwaadwillige uitleggin gen, die slechts strekten tot verzwaring zijner schuld. De openbare meening, die wreede macht, toonde zich alsdan even onmeedoogend jegens haar gunsteling, als zij voorheen te zijnen opzichte kwis tig was geweest met lofspraak en lof tuiting. Eenige personen beweerden zelfs dat'het steeds hun meening geweest was, dat het met dezen jonkman verkeerd zou uitloopen. Trotsch en verkwistend, 11 iets- do en de en arm, kon het niet uitblijven, jdat hij vroeg of laat zoji struikelen op de, waar men de belasting uitbreidde, zelfs tot phonografen en soortgelijke in strumenten, waarvoor men f 10 pe*i maand verschuldigd is. Spr. gelooft dat men zich uitsluitend moet afvragen of de verordening practisch voor Leiden is. De heer Aaiberse handhaaft tegen over de bedenkingen van mr. v. d. Lip; zijn amendement, doch voegt er de aan vulling aan toe die de voorzitter wenscht. De heer Zwi ers hoewel tegen dd verordening, zal vóór het amendement stemmen om bij de aanneming de belas ting zoo min mogelijk te doen drukken. De heer Pera zal voor het amende ment stemmen, omdat de kleine inrich tingen worden vrijgesteld. Het amendement Aaiberse wordt aan genomen met 15 tegen 11 stemmen. Tegen stemden de heeren de Boer, Bosch' Carpentier Alting, Heeres, v. Hoeken, Hoogeboom, v. d. Lip, A. Mulder, P. J. Mulder, Reimeringer en Sijtsma. De heer Sijtsma zal na deze beslis sing tegen de verordening stemmen, om dat zij voor hem nu haar waarde heeft verloren. Art. 1 in stemming gebracht, wordt verworpen, met 17 tegen 8 stem1- men. Tegen stemden de heeren de Boer, Bosch, Botermans, Carpentier Alting, Fok'ker, v. Gruting, v. Hamel, Hooge boom, v. d. Lip, A. 'Mulder, P. J. Mulder, Reimeringer, Roem, Sijtsma, Timp, van Tol en Zwiers. Voor stemden de heeren Aaiberse, Bots, Briët, Driessen, v. d. Eist, Hee res, Pera en Vergouwen. Hiermede is de geheele verordening vervallen. 16e. Verordening, regelende de invor dering van de belasting op tooneelver- tooningen en andere openbare vermake lijkheden in de gemeente Leiden. Wordt ingetrokken na de beslis sing op punt 15. 17e. Verordening, houdende wijziging der verordening van 20 April 1911 .(Ge meenteblad no. 12) houdende aanwij zing van de dagen, uren en plaatsen voor het houden van de verschillende mark ten en van veilingen van groenten, ooft en aardappelen. B. en W. stellen voor over te gaan tot het houden een er paardenmarkt op den eersten Dinsdag van de maanden Juni en September van des voormid dags 8 tot des namiddags 2 uur. Wordt goedgekeurd na enkele opmer kingen van ondergeschikten aard. 18e. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaats, directe belasting, dienst 1911. Hierop wordt beslist overeenkomstig het prae-advies van B. en W. Bij de rondvraagantwoordde de Voorzitter op een vraag van den heer Roem dat binnenkort een voor stel te wachten is om groncl af te staan voor het nieuw te bouwen Invalidenhuis, terwijl de Jieer Fokker, die klaagde over het ongeregeld rijden der electri- schen tram, van den Voorzitter ver neemt, dat B. en W. reeds hun aan dacht aan deze zaak schonken en de Tramweg-Mij. op het ongerief attent maakten. Behalve de mindere gcrouti- neerdheid van het personeel is dc hulp brug ten deele de schuld van den mis stand. Bij opening van den Blauwpoorts- brug zal den dienst geregelder zijn. Hierna sloot de Voorzitter de ver gadering. Kerknieuws. Z. D. H. Mgr. J. H. Drehmans, bis- schop van Roermond, heeft op hun ver zoek eervol ontslag verleend aan den Weleerw. lieer G. W. J. Neijssen, als pastoor te Mechelenaan den Weleerw. heer J. S. Engels, als pas toor te Maasbracht; aan den Weleerw. heer C. W. M. H. Ernon. als pastoor te Schinveld en aan den Eerwaarden heer F. J. C. van" Meerwijk als ka pelaan der St. Mathiaskerk te Maastricht; en heeft benoemd: tot pastoor te Mechelen den Weleerw. heer C. J. H. AL. L'Ortije; tot pastoor te Vijlen den Wel eerw. heer W. J. Voragetot kapelaatf te Kerkrade den Eerw. heer J. H. Ge- rards te Montfoort den Eerw. heer J. den weg van eer. Leopold Davimart, afgemat, zoowel naar het lichaam als naar den geest, be gaf zich desniettemin naar de gerechts zaal, om zijne eerste zaak te gaan beplei ten. Zijn verslagen uiterlijk, de opge wondenheid zijner gelaatstrekken troffen den voorzitter, die op de hoogte was van de pogingen, door den jongen advocaat in liet werk gesteld, ten gunste van zijn schuldigen vriend, hij stelde hem dan ook voor, met de beste bedoeling, zijn pleidooi acht dagen uit te stellen. Leopold nam dit aanbod met dankbaar heid aan, niet slechts voor zich zelf, maar ook voor zijn cliënt, wiens zaak hij toch niet met succes zou hebben kunnen be pleiten. Bovendien moest hij den avond van denzelfden dag al zijn krachten inspan nen voor een anderen rechter, die zich des te strenger toonde, naarmate hij zich meer gegriefd zou gevoelen. Het was dan ook met een gevoeP van diepe smart, dat de jonkman zich' naar den kleinen woning van mijnlieec Koechler. Hij zou het rijtuig hebben wit* len tegenhouden dat naar zijne meening te snel voortreed, om aldus het oogen* blik te vertragen, waarop hij zijne pi/nj lijke opdracht zou moeten vervullen. (Wordt vei volgd.J^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5