Uit de Pers.
Aymar.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Vrijdag 6 Oct. no. 607.
Tariefvvet en retorsie-maatregelen.
Ecnige dagen geleden namen wij een
bericht op, waarin werd medegedeeld dat
kle Nederlandsche Vereeniging van Kaas
handelaren zich tot de commissie van
voorbereiding voor de Tariefvvet heeft
gewend naar aanleiding van een door
haar ontvangen schrijven, door de Kamer
van Koophandel te Santiago op Cuba
gericht aan den staatssecretaris te Ha
vana, waarin op verhooging der invoer
rechten op Nederlandsche kaas werd aan
gedrongen voor het geval het ontwerp-
Tariefwet, waarbij honing en was met
een invoerrecht bedreigd worden, wet
mocht worden.
Het „Huisgezin" merkt naar aan
leiding hiervan zeer ad rem op:
Dit stukje bedoelt weer stemming te
maken tegen de Tariefvvet en is dus
links welkom.
Maar nu is het lang niet zoo over
tuigend als misschien op het eerste ge
zicht lijkt
Al vraagt een Cubaansche Kamer van
Koophandel verhooging van het invoer
recht op 'Nederlandsche kaas, daarom
is ze er nog niet, zoo min als de
Nederlandsche wetgever eii het Ne
derlandsche parlement klaar staan het
eerste het beste verzoek van een onzer
Kamers van Koophandel voetstoots in te
.willigen.
Op de tweede plaats is het ons niet
volkomen duidelijk', waarom de Cubanen,
wanneer de uitvoer van hun honing e:i
was eenigermate bemoeilijkt wordt, dan
ook liever duurdere kaas eten.
Op de derde plaats is het merkwaar
dig, dat thans aan mogelijke, maar nog
in een zeer ver verschiet voorgespiegel
de retorsie-maatregelen van een vreemd
land ineens zoo'n beteekenis wordt ge
hecht, terwijl wanneer dezerzijds op re-
torsie-maMregelen wordt aangedrongen
tegenover landen, die onze producten
zwaar belasten, van links steeds om de
krachtdadigheid-van dergelijke maatrege
len wordt.gelachen.
Het Cubaansch bedrijf behoeft nog
geen doorgestoken kaart en geen come-
diespel te zijn, om niet ernstiger te wor
den genomen dan het verdient.
Als we voor elk dreigement van re
torsie-maatregelen uit den weg gingen,
wel, dan behoefden we weldra geen en
kel recht hoe klein ook, meer te heffen.
Het gevaar der meeloopers.
Aan een artikel in de „S t a n d a a r d"
onder bovenstaand opschrift en hande
lend over den groei der sociaal-demo
cratische partij in Duitschland, ontlee-
ncn wij het volgende:
De eerste Duitsche socialistische ver
eeniging werd in 1863 cloor Ferdinand
Lasalle gesticht onder den naam „Alge
meen Duitsche Arbeiders-vereeniging".
die in 1871 nog maar één lid naar den
Rilksdag kon afvaardigen. Het aantal
uitgebrachte stemmen liep toen over
de honderdduizend, maar zes jaar later
was het cijfer reeds tot bijna een
half millioen geklommen. En sinds ging
het, met enkele uitzonderingen, steeds
crescendo, tot in 1907 de 3V4 millioen
gehaald en ook liet hoogste aantal man
daten verkregen werd.
Hoezeer de sociaal-democratie haar or
ganisatie heeft uitgebreid, blijkt genoeg
zaam uit het feit, dat het hoofdbestuur
nog slechts met drie zeer afgelegen
Rijksdagdistricten geen bemoeienis heeft
E'n van de 397 districten in totaal, zijn
er in 75 vas'tbezoldigde partijsecretaris
sen aangesteld. Met bijzonderen ijver
is vooral sinds eenige jaren de propa
ganda onder de vrouwen ter hand ge
nomen. Alleen in het laatste jaar zijn
rond 21/2 millioen vlugschriften over het
vrouwenkiesrecht verspreid geworden.
Maar de actie onder 'de jeugdigen van
jaren is toch nog breeder opgezet. Het
aantal plaatselijke jongelingsvereenigin-
gen is in één jaar tijds van 366 op 455
FEUILLETON.
Naar het Fransch.
Met het hoofd voorover gebogen op de
borst, bewaarde Aymar het stilzwijgen.
Wilt gij mij zweren, Aymar, wat ik
u verzoek? vroeg dfc jonge advocaat get
haast; ik vraag het u als een gunst!
En zoo het leven een last is boven
mijne krachten?
Dan zult gij u herinneren, dat het
ons is verboden te raken aan dit heilig
toevertrouwd goed en dat er ons eens
strenge rekenschap over gevraagd za.
worden. Om ons te straffen hebben de
menschen slechts beperkten tijd; God
heeft de eeuwigheid. Ik geef u de hand,
druk haar ten teeken van toestemming
aan mijn verzoek, dat gij mijne voorwaar
den aanneemt, en dan zal ik mij van heden
af met onvermoeiden ijver wijden aan
uwe zaak.
Langzaam legde Aymar zijne hand in
die van zijn vriend; met eene onzeglijke
weerzin aanvaardde hij het leven zóó als
zijne misslagen het hem gemaakt hadden.
En nu, vervolgde Leopold met vuur,
geklommen, en tehuizen voor de socia
listische jeugd bestaan £r nu reeds op
meer dan 140 plaatsen. In vlugschrift
en dagbladartikel wordt telkens weer
betoogd, dat van de propaganda onder
de proletarische jeugd de uit-eindelijke
zegepraal der sociaal-democratie zal af
hangen. Naar het woord van een .groot
man anderes geestesGeef mij de jeugd,
en ik heb de toekomst.
In Berlijn is de aandrang tot het be
zoeken dier socialistische jongelingsver-
eenigingen zoo sterk, dat de tehuizen
zelfs of enkele Zondagen al hun deuren
moesten sluiten, orfVdat er geen muis
meer in kon. De Berlijnsche kameraden
betalen wekelijks 10 pf. voor die jon
gelieden tehuizen, en daarnaar kan men
afmeten, hoeveel er aan besteed wordt.
Het heet dan, dat er onderricht wordt
gegeven in allerlei schoone en nuttige
zaken, en ook ernstig gewaarschuwd te
gen zedebedervende lectuur en de geva
ren van het alcoholisme, doch het doel
waarop men mikt, ligt toch in heel iets
anders.
Als de heeren onder elkander zijn, ma
ken ze daar geen geheim van. Zoo werd
op den vorigen partijdag met zooveel
woorden gezegd: „De jongelingsveree-
niging is... practisch antimilitarisme".
Men wil de jongelingschap, vóór ze die
nen gaat het hoofd vol stoppen, om zoo
de agitatie ook binnen de kazerne te
doen opvlammen.
Vandaar dat den leiders geen offer
voor deze propaganda te groot is. Tot
zelfs „onderrichtsavonden' 'voor recru-
ten en afscheidsfuifjes heeft men geor
ganiseerd, om het dienende kroost der
proletaren 't hoofd op hol te brengen.
Op die manier hoopt men langzaam maar
zeker het kapitalistische bolwerk te on
dergraven en de macht in den Staat aan
de mannen der roode vaan te brengen.
Voor nu dertig jaren beschikte heel
de socialistische pers over niet meer
dan 150.000 abonne s, thans heeft al
leen de „Vorwarts", het hoofdorgaan,
bijna 160.000 betalende lezers. Het blad
voor de jongelieden die „Arbeiter-Ju-
gend", heeft het in een bestaan van
drie jaren reeds tot 65.000 abonné's ge
bracht. En dan zorgen nog tachtig an
dere socialistische dagbladen er voor,
dat het proletariaat wordt opgevoed in
de leeringen van Marx en de gebeurte
nissen van deii dag beziet door den
rooden brij. De „Vorwarts" alleen le
verde in het laatste jaar bij een inkomst
van 2 millioen Mark. waaronder 600000
aan advertentiekosten, een zuivere winst
op van 166.000 mark.
Dat het bij de eerstvolgende verkie
zingen tegen zuik een partij een harden
kamp zal geven, ligt voor de hand. Maar,
zegt de „Std."
Onderstel al, dat rood het wint, met
de hulp van radicalen en liberalen, en
het brengt tot 120 mandaten, wa Vzal
dan nog verkregen zijn voor den triomf
der beginselen?
De vrees van meer dan een intellec
tueel en leider-, dat een overwinning, door
de hulp der meeloopers behaald, ten
slotte op scha voor de partij zal uitloo-
pen, is zeer wel te verklaren. Die mee
loopers zijn enkel malcontenten, aan wie
het een zekere voldoening geeft, zoo ze
de rijen der felste oppositie tegen het
gouvernement sterken kunnen maar
mannen van beginsel, op wie te bouwen
valt, zijn het allerminst. Om allerlei oor
zaak kunnen ze straks aan de roode
\lag weer den rug toekeeren, vooral zoo
blijkt, dat de socialistische leiders on
machtig zijn om na hun striemende cri-
tiek ook eindelijk eens daden te laten
zien.
Komt het er echter toe, dat, onder den
drang der meeloopers, de revisionisten
liet heft in handen krijgen en zich opma
ken tot positieven arbeid, dan zal men
aanstonds zien hoe ook' in Duitschland
de socialistische partij zich splitst in
twee kampen eenerzijds elk voordeel
tje voor de proletariërs af te dwingen,
en anderzijds dat der revolutinairen, die
warsch zijn van alle hulpmiddeltjes om
•het bloeden der kapitalistische maat
schappij te stelpen en zweren blijven
bij de groote Kladderadatsch.
En het gevaar voor zulk een scheuring
indien gij uw belofte niet hieldt, zou ik u
beschouwen als de meest trouwelooze der
menschen.
Ik heb uwe vriendschap nog om een
gunst te verzoeken, hernam Aymar; ik
wil niet, dat mijn vader den slag, die mij
treft, zal te weten komen van het pu
bliek, dat steeds geneigd is tot overdriji-
ving der waarheid, wanneer er sprake
is van de schuld van een ongelukkige.
Ik begrijp, dat. de taak, die ik u opleg,
u zwaar valt. Hoe streng ook het oordeel
mijner aanstaande rechters moge zijn, het
zal dat van mijnheer Koechler niet in
strengheid overtreffen. Leopold, tracht
de vervloeking op zijne lippen te weer
houden door hem te schetsen hoeveel ik
lijd. Wees tegelijkertijd advocaat en
vriend. Later zal ik mijn vader schrijven,
indien hij ten minste mijne brieven ont
vangen wil, vandaag zou het mij onmo
gelijk zijn één regel te schrijven. Mag
ik nog eens op u rekenen voor deze droe
vige opdracht?"
Nog heden zal ik mij naar mijnheer
Koechler begeven.
Indien het u mogelijk was eerst
Magdalena te ontmoeten, dat is een
zacht en goed meisje, die u zou helpen
zooveel zij vermocht.
Maar zou ik juist niet tegenover
haar giet de meeste omzichtigheid te
wordt te grooter, naarmate de partij toe
neemt in kracht en telkens hooger ver
wachtingen opwekt omtrent hetgeen ein
delijk dan toch zal gebeuren Kautsk'y had
dan ook wel gelijk, met zijn bezorgdheid
over het klimmend aantal meeloopers uit
te spreken. Het zou ons zelfs niet be
vreemden, zoo meer dan één der intel
lectueel e socialisten hartelijk' hoopte op
een niet al te schitterende zegepraal,
daar ze, onder déze omstandigheden be
haald, strak's wel eens kon blijken een
Phyrrus-overwinning te zijn geweest.
STATEN-GENERAAL.
EERSTE KAMER.
Zitting van Donderdag 5 October.
De heer A. S. T a 1 m a, Minister van
Landbouw, N ij verheid en Han
del, de verschillende bedenkiiigen tegen
het ontwerp ingebracht, beantwoordende,
betoogde, dat het oogenblik voor het
ontwerpen van een soort „Code Travail"
omvattende de Veiligheids- en Arbeids
wet enz., nog niet gekomen is. Eene af
zonderlijke bescherming voor de arbei
dende vrouwen acht de Minister onge-
wenscht. Daarna komende tot de Staats
rechterlijke bedenkingen, betoogde de
Minister, dat het arbcidsverbod in dit
ontwerp alleen een formeele beteekenis
heeft en dient om te komen tot een een
voudige regeling der aansprakelijkheid;
zij is dus van zuiver practische beteeke
nis. De Minister verdedigt daarna artikel
11 quater en de daarin opgenomen wijzi
ging. Hi/ is van oordeel, dat de bevelen
door den werkgever zeer goed volledig
kunnen gegeven worden; de middelen zijn
aangegeven in de Veiligheidswet. Verder
verdedigde de Min. het gebruik maken
van algemcenen maatregel van bestuur.
Er zijn wetten waarbij dat nu eenmaal
noodzakelijk is. Reeds jaren en jaren
wordt die methode gevolgd. De AAinister
ontkent, dat de klachten over ambtenaars-
regeeiing gegrond zijn. De bevoegdheid
aan ambtenaren der arbeidsinspectie ge
il geven tot het vaststellen van voorschrif
ten is geenszins in strijd met ons Staats
recht. Bovendien, dezelfde bedenkingen,
welke in dat opzicht aangevoerd werden,
had men ook kunnen aanvoeren tegen
de wet van 1889, die in de practijk zeer
goed werkt. Wat den nachtarbeid voor
jongens "in glasblazerijen aangaat, wees
de Minister erop, dat die in 1909 reeds
is afgeschaft en dat alleen'J de bepaling
nog niet in werking is getreden. De op
leiding van de jongens kan toch geschie
den door invoering van een twee-ploegen-
stelsel. Landbouwarbeid enz. werd in dit
ontwerp opgenomen, omdat gebleken is,
dat bijvoorbeeld bij het eikschillen van
kinderen overmatige arbeid werd ge
vorderd. De Minister is ten volle over
tuigd van de groote beteekenis der nij
verheid voor de algemeene welvaart. Ar
beidswetgeving is bij uitstek moeilijk,
maar de moeilijkheden zijn er om over
wonnen te worden en zij worden gelei
delijk overwonnen. Wat men twintig jaren
geleden voor onmogelijk hield, is mogelijk
gebleken. De werkgevers moeten echter^
hun energie, behalve voor de bevordering
van handel en industrie, ook aanwenden
in het belang van de duizenden arbeiders.
Dc Minister vreest de ontwikkeling der
arbeiders geenszins. Maar als de arbei
ders tot ontwikkeling zijn gekomen en
rekenschap komen vragen, dan moet
blijken, dat de Nederlandsche Regeering
getoond heeft ontvankelijk te zijn voor
billijke eischen en d.e voorwaarden heeft
willen scheppen voor den opbloei van
Jong Nederland.
Hierna werd het wetsontwerp aan
genomen met 30 tegen 10 stemmen.
Tegen stemden de heeren Smits, Bree-
baart, v. d. Feltz, Bloembergen, v.- Har-
i denbroek, Kist, Verheijen, Laan, Bosch,
van Drakensteijn en ,v. Lamsweerde.
Aan de orde was daarna de Steen-
h o u w er s we t.
De heer v. d. Feltz (Lib.) betoogde
dat tal van artikelen in dit wetsontwerp
gemist konden worden, terwijl andere
niets anders zijn dan noodelooze plagerij.
Verder ontwikkelde spr. dezelfde be
zwaren als tegen het vorige wetsont
werp.
werk moeten gaan, zijt gij niet verioofd?
Magdalena bemint mij niet, ten
minste niet in een zin, welken men hecht
aan het woord beminnen en ik zelf had
nog nooit het nederig bescheiden meisje
verbonden aan de schitterende toekomst
die ik mij droomde.
Deze verzekering scheen den jeugdi
gen advocaat verlichting te geven. On
getwijfeld kwam hem' nu zijne opdracht
lichter vpor. Hij verliet zijn ongefluk-
kigen vriend met de belofte, hem' zoo
dikwijls te zullen bezoeken ais het reg
lement het veroorloofde.
Na het vertrek van zijn dierbaren
vriend, kwam aan Aymar zijne cel nog
enger en doodscher voor. Toen sloot hij
de oogen, om niet meer die sombere,
kale muren te zien, dat enkele raam, van
ijzeren staven voorzien. Een zware slaap
kwam weldra zijne oogleden sluiten. Het
was echter geen slaap, welke ons tijde
lijk verlost van het drukkende gewicht
van ons leed, maar een gejaagde slaap,
onderbroken door gezichten, wreeder
nog dan de werkelijkheid. Daarna werd
Aymar plotseling wakker en stiet een
verschrikkelijk en kreet uit: hij Ihad in
zijn slaap den ijzeren ring van een ge
leiboef aan zijn been voelen vastklinken.
I
De Minister van Landbouw,
Handel en N ij verheid, de heer
Talma, bestreed de opvatting van 'den
heer Van der Feltz. De vrijheid van de
burgers wordt door dit ontwerp niet aan
banden gelegd, want fle arbeid wordt
hier niet geregeld, maar de rusttijden
worden verzekerd.
Na repliek werd het ontwerp aange
nomen met 19 tegen 16 stemlmen.
Tegen de heeren Laan, Woltjer van
Wassenaer, Bosch van Drakesteijn, Smits
Roëll, Hovy, v. Starckenborg, v. d. Feltz
Pelinck, v. Hardenbroek, de Jong, Staal
Kist, Verheijen en de Voorzitter.
De vergadering werd tot nadere bij
eenroeping verdaagd.
TWEEDE KAMER.
Gedistilleerd.
Ingediend is een wetsontwerp tot goed
keuring van het op 19 Juli 1.1. te Brussel
gesloten verdrag tot regeling van het
verkeer van gedistilleerd over de Belgisch-
Nederlandsche grens. In verband met de
verhooging van den accijns op het gedis
tilleerd bij de wet van 4 Dec. 1909 kwam
liet gewenscht voor ook met België eene
overeenkomst te sluiten tot regeling van
het verkeer over de Belgisch-Nederland-
sche grens. Deze overeenkomst is mutatis
mutandis gelijkluidend aan die welke op
6 Juni 1910 tusschen Nederland en
Duitschland is gesloten en die werd
goedgekeurd bij de wet van 7 Febr. 1911
Gemeenteraad van Leiden.
(V ervolg.)
Aan de orde is
15e. Verordening, regelende de hef
fingvan eene belasting op toqoeelvertoo-
ningen en andere openbare vermakelijk
heden in de gemeente Leiden.
Bij art. 1 'Sicht de heer A a 1 b e r s e zijn
amendement toe, nadat hij vooraf den
heer Sijtsma terecht beeft gezet over zijn
veronderstelling, dat het amendement
aan politieke invloeden zou zijn toe te
schrijven. De grond der verordening is
belasting te heffen van de bezoekers en
niet van de vermakelijkheden zelf. De
belasting moet verhaald kunnen worden
op de bezoekers hetgeen bij verschillen
de kleine inrichtingen niet het geval is.
Te minder bestaat er aanleiding deze
menschen te treffen, daar zij reeds op
zware lasten zitten en velen hunner ge
troffen zijn cloor de afschaffing der ker
mis. Spr. heeft echter een nauwkeuriger
redactie voor zijn amendement bedacht,
woordoor de uitwerking 't zelfde blijft
doch ontduiking tegengegaan wordt.
De heer Bosch vraagt, hoe het zal
gaan als er indirect entrée wordt gehe
ven. De heer Aaiberse acht dit een
quaestie van uitvoering, die B. en W.
te beoordeelen hebben. Wordt de ver
ordening ontdoken, kan vergunning voor
het muziek'inaken worden geweigerd.
De Voorzitter is voor aanvulling van
het amendement. Er zijn 57 muziekin
strumenten hier ter stede, waarvan 38
voor rekening van de eigenaars en 19
voor rekening der bezoekers worden»
bespeeld, door bijv. 2i/2 cent in een gleuf
te werpen. Spr. beschouwt het laatste als
indirecte entrée.
Wethouder v. d. Lip meent in te
genstelling van Mr. Aaiberse dat deze
verordening niet op de bezoekers, maar
op de ondernemers drukt. Dit is haar
grondslag. Er moet belasting worden be
taald of een zaal vol is of nietof *r
veel entree geheven wordt of niet. Dit
is een van de grootste bezwaren, die
de meerderheid van B. en W. tegen de
verordening heeft. Spr. critiseert liet
standpunt van den heer Aaiberse, die
eerst geen belasting wilde heffen, waar
geen entrée werd geheven, maar hu al
leen zelf werkende muziekinstrumenten
wil vrij stellen. Spr. komt het voor dat het
aemndement van mr. Aaiberse geen aan
beveling verdient.
De Voorzitter voelt heel weinig
voor het argument, om'de menschen, die
reeds zwaar zijn belast, nog een nieuwe
belasting op te leggen. De café's schaf
fen piano's e.d. aan om klanten te lok
ken en spr. acht een zekere retributie
voor de toestemming voor muziek1 billijk.
Spr. haalt aau wat te Nijmegen gebeur-
IV.
DE SCHANDE.
Leopold Davimart besteedde een ge
deelte van den dag, om inlichtingen in
te winnen omtrent alles, wat de zaak be
trof van den schuldigen Aymar. Hij ver
nam, dat werkelijk' eene aanklacht van
diefstal, bezwaard door misbruik van ver
trouwen tegen hem was ingediend.
Zijn medeavocaten, welke hij raad
pleegde, beschouwden allen het geval
als zeer ernstig en de pogingen van
den jeugdigen advocaat, om zijn vriend
uit de voorloopige hechtenis te doen ont
slaan, mislukten geheel.
De naam Aymar Koechler was toen
op aller lippen en velen veroorloofden
zich meerdere kwaadwillige uitleggin
gen, die slechts strekten tot verzwaring
zijner schuld. De openbare meening, die
wreede macht, toonde zich alsdan even
onmeedoogend jegens haar gunsteling,
als zij voorheen te zijnen opzichte kwis
tig was geweest met lofspraak en lof
tuiting. Eenige personen beweerden zelfs
dat'het steeds hun meening geweest was,
dat het met dezen jonkman verkeerd zou
uitloopen. Trotsch en verkwistend, 11 iets-
do en de en arm, kon het niet uitblijven,
jdat hij vroeg of laat zoji struikelen op
de, waar men de belasting uitbreidde,
zelfs tot phonografen en soortgelijke in
strumenten, waarvoor men f 10 pe*i
maand verschuldigd is. Spr. gelooft dat
men zich uitsluitend moet afvragen of
de verordening practisch voor Leiden is.
De heer Aaiberse handhaaft tegen
over de bedenkingen van mr. v. d. Lip;
zijn amendement, doch voegt er de aan
vulling aan toe die de voorzitter wenscht.
De heer Zwi ers hoewel tegen dd
verordening, zal vóór het amendement
stemmen om bij de aanneming de belas
ting zoo min mogelijk te doen drukken.
De heer Pera zal voor het amende
ment stemmen, omdat de kleine inrich
tingen worden vrijgesteld.
Het amendement Aaiberse wordt aan
genomen met 15 tegen 11 stemmen.
Tegen stemden de heeren de Boer, Bosch'
Carpentier Alting, Heeres, v. Hoeken,
Hoogeboom, v. d. Lip, A. Mulder, P. J.
Mulder, Reimeringer en Sijtsma.
De heer Sijtsma zal na deze beslis
sing tegen de verordening stemmen, om
dat zij voor hem nu haar waarde heeft
verloren.
Art. 1 in stemming gebracht, wordt
verworpen, met 17 tegen 8 stem1-
men. Tegen stemden de heeren de Boer,
Bosch, Botermans, Carpentier Alting,
Fok'ker, v. Gruting, v. Hamel, Hooge
boom, v. d. Lip, A. 'Mulder, P. J. Mulder,
Reimeringer, Roem, Sijtsma, Timp, van
Tol en Zwiers.
Voor stemden de heeren Aaiberse,
Bots, Briët, Driessen, v. d. Eist, Hee
res, Pera en Vergouwen.
Hiermede is de geheele verordening
vervallen.
16e. Verordening, regelende de invor
dering van de belasting op tooneelver-
tooningen en andere openbare vermake
lijkheden in de gemeente Leiden.
Wordt ingetrokken na de beslis
sing op punt 15.
17e. Verordening, houdende wijziging
der verordening van 20 April 1911 .(Ge
meenteblad no. 12) houdende aanwij
zing van de dagen, uren en plaatsen voor
het houden van de verschillende mark
ten en van veilingen van groenten, ooft
en aardappelen.
B. en W. stellen voor over te gaan
tot het houden een er paardenmarkt op
den eersten Dinsdag van de maanden
Juni en September van des voormid
dags 8 tot des namiddags 2 uur.
Wordt goedgekeurd na enkele opmer
kingen van ondergeschikten aard.
18e. Bezwaarschriften tegen aanslagen
in de plaats, directe belasting, dienst
1911.
Hierop wordt beslist overeenkomstig
het prae-advies van B. en W.
Bij de rondvraagantwoordde de
Voorzitter op een vraag van den
heer Roem dat binnenkort een voor
stel te wachten is om groncl af te staan
voor het nieuw te bouwen Invalidenhuis,
terwijl de Jieer Fokker, die klaagde
over het ongeregeld rijden der electri-
schen tram, van den Voorzitter ver
neemt, dat B. en W. reeds hun aan
dacht aan deze zaak schonken en de
Tramweg-Mij. op het ongerief attent
maakten. Behalve de mindere gcrouti-
neerdheid van het personeel is dc hulp
brug ten deele de schuld van den mis
stand. Bij opening van den Blauwpoorts-
brug zal den dienst geregelder zijn.
Hierna sloot de Voorzitter de ver
gadering.
Kerknieuws.
Z. D. H. Mgr. J. H. Drehmans, bis-
schop van Roermond, heeft op hun ver
zoek eervol ontslag verleend aan den
Weleerw. lieer G. W. J. Neijssen,
als pastoor te Mechelenaan den
Weleerw. heer J. S. Engels, als pas
toor te Maasbracht; aan den Weleerw.
heer C. W. M. H. Ernon. als pastoor
te Schinveld en aan den Eerwaarden
heer F. J. C. van" Meerwijk als ka
pelaan der St. Mathiaskerk te Maastricht;
en heeft benoemd: tot pastoor te
Mechelen den Weleerw. heer C. J. H. AL.
L'Ortije; tot pastoor te Vijlen den Wel
eerw. heer W. J. Voragetot kapelaatf
te Kerkrade den Eerw. heer J. H. Ge-
rards te Montfoort den Eerw. heer J.
den weg van eer.
Leopold Davimart, afgemat, zoowel
naar het lichaam als naar den geest, be
gaf zich desniettemin naar de gerechts
zaal, om zijne eerste zaak te gaan beplei
ten. Zijn verslagen uiterlijk, de opge
wondenheid zijner gelaatstrekken troffen
den voorzitter, die op de hoogte was van
de pogingen, door den jongen advocaat
in liet werk gesteld, ten gunste van zijn
schuldigen vriend, hij stelde hem dan
ook voor, met de beste bedoeling, zijn
pleidooi acht dagen uit te stellen.
Leopold nam dit aanbod met dankbaar
heid aan, niet slechts voor zich zelf, maar
ook voor zijn cliënt, wiens zaak hij toch
niet met succes zou hebben kunnen be
pleiten.
Bovendien moest hij den avond van
denzelfden dag al zijn krachten inspan
nen voor een anderen rechter, die zich
des te strenger toonde, naarmate hij
zich meer gegriefd zou gevoelen.
Het was dan ook met een gevoeP
van diepe smart, dat de jonkman zich'
naar den kleinen woning van mijnlieec
Koechler. Hij zou het rijtuig hebben wit*
len tegenhouden dat naar zijne meening
te snel voortreed, om aldus het oogen*
blik te vertragen, waarop hij zijne pi/nj
lijke opdracht zou moeten vervullen.
(Wordt vei volgd.J^