Uit de Pers. Johannes Freund. Gemengd Nieuws. Derde Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 23 Sept. no. 596. Een lied per week. No. 18 uit „De Leeuwerk". Mannen, hofl vol! Muziek van jj. A. S. v. Schaik. Mannen, hou vol! VCi) willen heel de wereld verwerven Voor den hemel als een buit. Wij hooien vele stemmen ons bekoren, Wij luisteren alleen naar één geluid. (bis) God spreekt tot ons! Hij wapent Zijn soldaten. Wij moeten Zijne vijanden verslaan; O God, o zegen onze menschenhanden, Wij zullen gaan, voer Gij Uw leger aan. (bis) Obstructie. Het „O e n t r u m", het gebeurde in de Kamerzitting van Donderdag bespre kende en zijn afkeuring uitsprekend over het tyranniseeren der Kamer door de socialisten, zegt o.a. Intusschen is toch te voorzien, dat de kleine minderheid, die de Kamer naar haar hand poogt te zetten, althans ,de Rechterzijde tot een soort capitulatie wil nopen, daarvan weinig genoegen zal be leven. Niet slechts begon zij gisteren, dank zij het krachtig optreden van den heer Van Nispen tot Sevenaer, reeds tee kenen van vermoeienis te geven, en voel de zij zich zelve blijkbaar, dat het zóó niet gaan kon, maar bovendien zou zij, door in haar parlementair wanbeleid te vol harden, een verantwoordelijkheid op zich laden, waarvan de gevolgen haar zeker niet welkom zouden wezen. Er moge eens een oogenblik om worden gelachen ook de lafste flauwiteiten schijnen in de Kamer gelach uit te lok ken en het moge erg „kranig" lijken, zich niet te bekommeren om de verma ningen van den voorzitter, er mogen zelfs „relletjes" "plaats vinden op de tribune en buiten het Kamergebouw, düt alles is ten slotte van nul en geener waarde. [Het gaat spoedig vervelen, het „mooie" en „amusante" is er gauw af. Bovendien .weet het volk maar al te goed, dat er belangrijke wetten op afdoening .wachten en dat, wanneer aldus ide na tionale tijd wordt verkwist, ook van de sociale wetgeving niets terecht komt. En dt keuze tusschen socialistische dwars drijverij eenerzijds, verzekering tegen ziekte, invaliditeit en ouderdom ander zijds, is niet moeilijk. Wanneer de socialisten in hun obstruc tie volharden, dan spelen zij daarbij in de kaart der meest verstokte conservatie ven, die dechts wenscnen kunnen, dat er zoo weinig mogelijk gebeurt, wat hun mrUertijd wel duidelijk gemaakt zal wor- aan de stembus. Het voorstel-de Savornin-Lohman. De „N e d e r 1 a n d e r", het orgaan van jhr. de Savornin Lohman, die, zooals men weet, Woensdag het voorstel deed om het voorstel-Troelstra niet in behan deling te nemen, schrijft daarover het .volgende, na opgemerkt, te hebben, dat de Kamer overpropt is met werk. Nu was evenwel het eigenaardige van het voorstel-Troelstra, dat het óf nu, óf nooit kon worden behandeld. Dat volgt uit het karakter van een Adres van Ant woord op een Troonrede. In de gegeven omstandigheden zou het derhalve be grijpelijk geweest zijn, indien de Kamer, overwegende dat de door den heer (Troelstra te maken opmerkingen even goed bij de behandeling der Staatsbe- groöting kon worden gemaakt, eenvou dig besloot het voorstel niet in behande ling te nemen, zelfs indien tegen het voor stel zelf geen bezwaar kon worden inge- FEUILLETON. Naar het Duitsch. 10) Met een woedenden blije stormde hij !de trap af. Johannes streek zich moede over het hoofd; het deed hem pijn, dat de rust ,van den doode door dat hatelijk tooneel verstoord was. Koster Matz trok hem bij den arm. „Eerwaarde, ik geloof, dat we maar [moesten gaan. U hadt niet met den woesteling moeten praten. Ik vrees, dat hij gevaarlijk is." De kapelaan knikte, zonder juist goed gehoord te hebben. Hij schikte nog iets en ging heen. V. In de pastorie had de pastoor zich reeds ter ruste begeven. Johannes at hiets, dronk alleen heete thee en zocht daarna zijn kamer op. De lamp brandde ;en twee brieven lagen op zijn tafel. De feene was van mevrouw Isa, hij zag het aan het schrift, de andere ,was bracht. Zelfs in dat geval had de S. D. fractie volstrekt niet over miskenning be hoeven te klagen. Ieder Kamerlid kan een voorstel doen, maar de Kamer beslist ten slotte of zij tijd en gelegenheid heeft, dit voorstel te behandelen. Maar en dit is de eigenlijke cardo quaestionis het voorstel-Troelstra zou, 4 had de Kamer een zee van tijd gehad, nooit voor behandeling in aanmerking kunnen zijn gekomen, omdat daartegen een afdoend formeel bezwaar bestond. Het Adres van Antwoord toch bevat een antwoord op een T r o o n-redc en kan nooit antwoord op een Opening s-re- de zijn. D.w.z. alleen indien de Koningin in persoon de Staten-Generaal opent, kan van een Adres van Antwoord sprake zijn. Dit was ook steeds in de tijden, toen nog geregeld een Adres van Antwoord werd aangeboden, gebruik. En dat was een zeerrationeele gewoonte. De Ko ningin toch neemt de moeite zich met haar Hof naar de vergaderzaal der Staten Oeneraal te begeven in volle statie en aan de Staten-Generaal haar Troonrede voor te lezen. De Staten-Generaal van haar kant, gevoelig voor de bewezen eer, dan ken voor de ondervonden beleefdheid door het zenden van eene officieele de putatie, die, eveneens in statie, zij het op eenvoudiger voet het Antwoord der Staten-Generaal aan de Koningin aan-, biedt. Dat in dat Antwoord soms eer biedige kritiek op de Troonrede te lezen is, doet aan het karakter van het stuk, een dankbetuiging van de Staten-Gene raal voor ondervonden beleefdheid, niets af. Alzoo was het luce clarius, dat, hoé lang men ook over het voorstel-Troelstra redeneerde, men ten slotte toch het voor stel afgezien van den mis schien zeer belangrijken in houd had moeten afstemmen, en lag het voor de hand, met het oog op den drukken tijd, die de Kamer wachtte, dit terstond te doen en zich tegen behan deling van het voorstel te verzetten. Wa re het voorstel aan de orde gesteld, nie mand zou den heer Troelstra hebben kunnen beletten, zoolang te spreken als hij wilde, waarop dan door hen, die den tijd te kostbaar achtten voor poodeloo- ze discussies, had moeten zijn gezwegen, zoodat de heeren Troelstra c.s. het pri vilegie zouden verkrijgen zonder tegen spraak hun betoog te houden. Het blad zet uiteen, dat het dus ging tegen een volkomen nuttelooze tijdver spilling en dat de rechterzijde jnitsdien geen blaam treft. Om te onthouden. In het „Centrum" driestart X.: „Het Schoolblad", orgaan van het Ne- derlandsch Onderwijzersgenootschap, van 14 Sept. 1.1., bevat het volgende: Na deze uiteenzetting kunnen wij een antwoord geven op de vraag van den heer Bulten of het ook in het doel van het N. G. G. is begrepen de op richting van bijzondere scholen te be lemmeren. Ja, het ligt op den weg van het N. G. G., de oprichting van scho-' len, niet door Rijk of Gemeente opge richt en onderhouden, te bemoeilijken. Duidelijker kon het wel niet gezegd worden. Maar deze woorden mogen dan toch eens onthouden worden door die ka tholieke onderwijzers, die nog steeds mee- nen het N. G. G. door hun lidmaat schap te mogen blijven steunen. Slagvaardig. De „Standaard" wijst op den eisch van slagvaardigheid voor ons leger bij onze mannen. De eisch van snelle slagvaardigheid is een nieuw element in de worsteling der Staten, dat vooral op kleine Staten drukt. Gaat ge een eeuw terug, dan was er bij eiken naderenden oorlog steeds een vrij lange tijd ter voorbereiding. Voor een mobilisatie beschikte men steeds over we ken, Schier op zijn gemak kon men de ontbrekende ammunitie aanvullen. En na jarenlang zonder zorge te hebben geleefd kon men zich op den dreigenden oorlog zoo kalm inrichten, dat, ging straks de lont i'n 't kruit, alle levende en doode strijdkracht gereed stond. Maar juist dit heeft thans uit. van zijn moeder. Hoe bibberig de letters reeds werden zij had in lang niet geschreven. De brief wa9 zeer dik of hij hem vandaag nog zou lezen? Hij was zoo vermoeid, maar slapen zou hij toch wel niet kunnen. Hij zette zich voor de tafel. En wat schreef mevrouw Isa? Het waren maar eenige regeltjes: sedert eenige dagen voelde zij zich niet wel en daar zij niet in de kerk kon komen, verzocht zij hem bij haar te komen. Haar man was op reis en zij zoo eenzaam. Zijn peinzende blik viel thans op den brief van zijn moeder; feeder streek hij daarover. „Mijn moedertje, hoe graag had ik je bij me met uw groote liefde. Maar dat zal ook wel komen, als ik pastoor ben!" Nu moest hij lachen. Pastoor dat duurde nog lang! Johannes opende den brief en las: „Mijn lieve, goede zoon. „Lang heeft het ditmaal geduurd eer ik je schreef... Ik had rheumatiek in - mijn arm en kou niet..., nu is het over, en ik ben ook weer goed gezond, alleen is het koud, te koud voor het jaar. „Hoe gaat het met je, mijn lieve zoon? Hebt gij het lekker warm en een mensch, die naar je omziet, opdat gij weer niet iets pp ,de borst krijgt jHier heefscht veel Het sterkst op zee. Voor vloten is het thans regel, dat ze goeddeels steeds mo biel zijn, en 's avonds kunnen uitstoo- nien, als morgens een aanvalsorder af komt; en ook al moet nu na het besluit der tweede Vredesconferentie althans nog een oorlogsverklaring voorafgaan, de vij andelijke vloot, op uw kust afgezonden, kan op klokslag vuren, na het telegra- phisch bericht dat de oorlogsverklaring overhandigd is. Vooral ons land ligt hier in hoogst ongunstig. Engeland, Duitsch- land en Frankrijk beschikken alle drie over een kolossale vloot, die na nog geen tien uren stoomens zich voor onze klist kan opstellen, en onze kustvestingen kan plat schieten, eer men van Dollard tot Schelde recht weet wat er gaande is. En wat voor ons land nóg spannender is, met een aanval te land staat het al weinig anders. Ook hier is snelheid van aanval vaste taktiek geworden. Van tijd van voorbereiding is geen sprake meer. Zoo als de oorlog verklaard is, valt men uw land binnen en de vijand kan veel sneller uw grenzen over zijn en bezet ten, dan gij, als ge mobiliseeren moet uit 't hart van uw land. Dit komt vooral daar van daan, dat groote Mogendheden ook in vredestijd over een troepenmacht beschikken, die zelfs uw macht op voet van oorlog ge heel in de schaduw stelt, en waar uw le- gerken op voet van vrede eenvoudig niets tegen vermag. Als eerste eisch geldt 't daarom voor alle kleine Staten, dat ze op 't stuk van mobilisatie de grootst denkbare snelheid toepassen, en dat ze wat in allerijl onder de wapenen kan komen, onmiddellijk op de bedreigde grens kunnen conecntree- ren. Ook aan Ocr!og heeft men dit thans veel beter dan vroeger begrepen. Reeds nu is in Juli en Augustus in dien geest ge opereerd. Maar hierbij kan het niet blij ven. De organisatie zelve moet gebeterd worden. Althans op de kusten en op de grenzen moet ook Nederland binnen minder dan een etmaal geheel slagvaardig kunnen staan. „Wij komen terug!" Aan het slot van een snorkend hoofd artikel van het „Volk" over de kies recht-manifestatie lezen wij: Wij komen terug! Over het wegblijven van de koningin van de opening der Staten-Generaal, is reeds door velen ve lerlei gezegd. Laat ons heden het vol gende verklarenwil de regeering er een gewoonte van maken, dat het vorstelijk huis zich terugtrekt, waar de volksmassa zich opmaakt om haar wil, haar uit het het wrange arbeiderslot met onweer staanbare kracht uitschallenden strijd kreet te doen hooren door het Parlement het is ons wel. Wij zullen ,er niet om tyeuren, wij zullen er niet tegen moppe ren; wij zullen daarin alleen de erken ning zien van de werkelijkheid: niet te gen een vorstenhuis, of tegen een toe vallig met een kroon beladen persoon, maar tegen de bezittende klasse, tegen haar macht, tegen de uitbuiting, die zij pleegt, tegen de verdrukking en vervol ging waaraan zij schuldig staat, is on ze strijd gericht. Maar juist daarom is het ons onver schillig, of de koningin komt, dan of zij wegblijft. Dit staat vast: wij blijven niet weg. Wij komen terug, en steeds luider zuilen steeds grootere duizendtallen het Algemeen Kiesrecht voor mannen en vrouwen eischen. Het ligt aan de politie ke partijen der heerschende klasse, en niet aan ons, tot welk een scherpte de strijd zal worden toegespitst, tot welk een omvang hij zich zal uitbreiden. Het ligt aan haar, die tegen het algemeen kies recht geen enkel argument meer liebben, die in beginsel tot wijken zijn besloten, die alleen nog maar vragen, wanneer zij zullen moeten toegeven, voor wie de kiesrechtvraag een machtsvraag is en niets meer, het ligt aan haar, of de kies rechtbeweging ook de nu nog berusten de, ook de nu nog aan de bourgeoisie aanhankelijke, ook de nu nog in het ga reel van burgerlijke demagogen loopende arbeidersmassa's zal aangrijpen, en ze brengen in het groote revolutionaire le ger van den arbeid. ziekte, alles hoest, de pastoor zoo erg, dat hij zijn Mis vaak alleen des Zon dags kan doen, en hij zei dikwijls tot mij „Indien nu Johannes maar hier was, zou die mij kunnen helpen." Maar ik ben blij, dat gij niet hier zijt, want het is niet vroolijk hier en je hart zou erg bedroefd zijn. Ik zal je alles vertellen, mijn zoon. Gij hebt naar Lena gevraagd. Ja, mijn zoon, daar is niets goeds van te ver tellen. Bij mij kwant ze in lang niet meer, maar met Anna was ze erg bevriend. Ze gingen veel samen uit met Frans van den smid... Ten laatste ging Anna in de stad dienen en later hoorde ik, dat ze was waar gij zijt, mijn zoon. Zij is onlangs hier over geweest en vertelde, hoe goed gij leeft, hoe bemind gij zijt, allen loopen naar je toe en bijna niemand naar den pastoor. Hij zal daarover toch niet boos zijn? Er moet daar ook zoo'n fijne dame zijn, bij wie gij veel zijt, die moet zoo mooi en zoo rijk zijnAnna was maar kort hier, haar vader was ziek geweest; nu ging het weer beter met hem en trok zij weer naar de stad. Zij heeft u zeker wel onze groeten gebracht, lieve zoon? „Maar nu over Lena en dat is erg treurig. Toen ze op een avond thuis kwam zij was met Frans uit geweest vindt zij ha,ai; v^der jnog aan het Aan haar ligt het, of de strijd, door zijn toenemenden omvang zelf, natuurlijker wijze veranderend van karakter, eenmaal saai zal zijn in dezen zin, dat op Rooden Dinsdag de werkgever zal zitten in zijn fabriekskantoor, bij rustende motoren en vliegwielen, saai van de stilte in de werk plaats en fabriek. Het arbeidende volk van Nederland kan van den strijd niet meer aflaten, het zal hem met toenemen de kracht blijven voeren tot het blijde einde, en bij iedere nieuwe weigering, bij iedere nieuwe lompheid, het kiesrecht- leger aangedaan, zal telkens machtiger dan te voren ons antwoord klinken: Wij komen terug! De Oranjedag moét dus, niet één jaar, maar permanent, de Troelstra-dag wor. den, voegt de „Tijd" hieraan toe. Wij zijn benieuwd, of degenen, die het in hun macht hebben om dezen dwarsdrijverij en te verijdelen, dit op den duur zullen duldeiï. Rechtszaken. Haagsche Rechtbank. Rijwieldiefstal. Voor de rechtbank stond terecht een jongman, Ph. C. S., koetsier, beklaagd van rijwieldiefstal uit de gang van het postkantoor aan de Conradkade, te 's Gravenhage. Bekl., recidivist bekende het feit. Hij was vroeger reeds ontzet uit de ouderlijke macht en had toen re laties aangeknoopt met een meisje, dat in den waan was gebracht dat hij onge huwd was en vvien hij trouwbelofte had gedaan. Onder deze omstandigheden eischte het O. M. 2 jaar. Rijden door onveilig signaal. Voorts werd behandeld de zaak van J. H. M., machinist bij de H. S. M., be klaagd dat hij in den nacht van 34 April uit Delft met een grindtrein naar Schiedam is vertrokken zonder erop te letten, of het sein op veilig stond, Het signaal voor het zijspoor stond op on veilig. Hij meende van het' zijspoor op het hoofdspoor te kunnen komen. Dit ging niet, waarop M. poogde te stoppen voor het stootblok, hetgeen mislukte. Tengevolge van den schok ontstond eeni ge materieele schade en eenige met 't lossen belaste mannen vielen van de wa gens, hetgeen niet bekl.'s schuld was, naar hij beweerde, was dit te wijten dat die mannen op een niet voor hen be stemde plaats waren gaan zitten. Twee mannen werden verwond, de ploegbaas vrij ernstig. De machinist beweerd niet te hebben gehoord het bevel van den hoofdgeleider van een trein om op te trekken tot het signaal. De off. van Justitie meende te kun nen volstaan met een boete van f lO, subs. 2 d .hechtenis te eischen' daar bekl., di eeen bekwaam machinist -is en gunstig bij de Mij. staat aangeschreven reeds beboet is door inhouding van een loon van 2 dagen (f4.70). Bekl. dankt voor dezen elementen eisch. Een mooi raadslid. Men meldt uit Arnhem aan de „Tel."; Voor de rechtbank stond terecht ze kere Th. J. J., bierbottelaar te 'sHee- renberg, tevens lid van den raad dier gemeente. Z.Ed. Achtb. had zidli te verantwoor den ter zake, dat hij, toen de marechaus sees, op last en met machtiging van den burgemeester, zich aan zijn woning ver voegden om in zijn woning een onder zoek in te stellen naar overtreding der drankwet, zich met geweld en bedreiging met geweld heeft verzet tegen die be ambten door onder den uitroep: „Kom er maar eens in als je durft", met een bijl te dreigen en toen de beambten daar op die bijl in beslag wi den nemen, zich heftig heeft verweerd. Het schijnt dat liet verzet nog al hef tig is geweest. Zelfs bekl.'s kinderen namen er aan deel. Een dezer heeft de marechaussees met een pook geslagen. Bekl., die het feit erkent, meent dat de politie in zijn huis niets te maken had, daar dit een gesloten huis is, dus geen drank of verloflokaliteit. Desgevraagd zegt de brigadier der venster in den leunstoel zitten, den cate chismus op den schoot en den vinger op de plaats: „Zalig zijn zij, die rein van harte zijn, want zij zullen God zien!" Zij spreekt tot hem, hij antwoordt niet, zij voelt zijn gezicht, dat is ijskoud. Vader was dood, en zij had hem in zijn ziekte alleen gelaten, om met den woesten jon gen te gaan dansen. Wild huilend werpt zij zich voor de voeten van haar vader, jammerend, dat zij hem gedood heeft. De menschen kwamen, de pastoor kwam ook, maar wat hielp het? De oude meester aanschouwde God, want steeds was hij rein van harte geweest. „Ik ging aanstonds heen en wilde Le na bij mij nemen, doch ze wilde niet. 'Nadat ze uitgeweend had, was ze heel stil geworden, geen woord sprak zij en Frans hield zich ver. De begrafenis was voorbij en een niéuwe meester zou ko men. Ik had van Lena niets gehoord en zoo ging ik op een middag naar haar toe. Het was reeds donker en de wind woei geweldig, daar zie ik opeens een wankelende gestalte naar den vijver gaan, ik krijg ineens hevigen angst, loop wat ik kon en vat haar nog bijtijds vast. Zij weert zich, maar ik houd vast. Bij het worstelen valt haar doek van liet hoofd het was Lena. „O, mijn lieve zoon, dat yvas voor mij ■_TiTiir - i ---r miMir-imf, marechaussee's, dat hij bekl. moest hoo ren en tevens een onderzoek moest in: stellen in zijn woning, omdat hij werd verdacht aan kinderen bier te verkoopen.. Met behulp van getuigenverklaringen is dit feit thans vastgesteld. Te dier za ke zal beklaagde's echtgenoote yoor den kantonrechter verschijnen. i Herhaaldelijk was bekl. uitgenoodigd een verhoor te ondergaan, maar hij wei gerde pertinent. De officier van Justitie legt 'n lijstje over van het aantal vonnissen, dat het edelachtb. raadslid reeds heeft onder-» gaan. 'tZijn er vele voor dronkenschap; politkovertreding, drankwetsovertredingi enz. Het O. M. meende dat hier een flin ke straf gewenscht is en requireert be- klaagdes veroordeeling wegens wedet, spannigheid tot 3 maanden gevangenis straf. Stakingsdelicten. Het Gerechtshof te Amsterdam deed uitspraak in de zaken van den 2o-jarigen tremmer en een 25-jarigen matroos, die na een vergadering van stakers in d'Geel- vinck te hebben bijgewoond, met de stakers in optocht door de stad waren getrokken en, toen de stakers met de politie slaags raakten, met steenen naar de politie hadden geworpen. De Recht bank, vacantiekamer, veroordeelde hen ieder tot twee maanden gevangenisstraf met aftrek der geheele preventieve hech tenis ter zake van het openlijk met ver eende krachten plegen van geweld tegen personen. Het Hof legde hen ieder drie maanden gevangenisstraf op, met aftrek van twee maanden voorloopige hechtenis* Overreden. Eergisteravond heeft de Oosterstoomtram bij het gemeente huis te Oosterbeek het zoontje van den heer O. overreden. Het knaapje is na. eenige oogenb'likken overleden. Door eigen roekeloosheid is het onder de tramr geraakt. Eveneens had een droevig onge val plaats aan de remise van de Ooster Stoomtram Mij. te Rhenen. De 15-jarige stoker v. D., zoon .eener weduwe, was behulpzaam bij het rangeeren, toen hij onverwachts in aanraking kwam met de machine $n hem één der voeten totaal verbrijzeld werd. Zijn toestand is be denkelijk. .De wielrijder N. R., die de vorige week te Bergen-op-Zoom door een kar werd overreden, is tengevolge van een schedelbreuk in het gasthuis aldaar over leden. Snijpartij. Te Almkerii (N.-Br.) is zekere M. v. H. b.ij avond aangeval len door vijf personen, die hem te zamen zeventien mesteken aan hoofd, hals en hand toebrachten, zoodat onverwijld ge neeskundige hulp moeSt vvorden ingeroe pen. De politie doet onderzoek. Dat helpt! De heer B. te Win terswijk, welke zich 15 Augustus bijt een brand toen hij eenig reddingswerk ver richtte, zoodanig verwondde, dat hij zijn gewoon werk niet kon yerrichten, krijgt van de Rijksverzekeringsbank een ver goeding van één cent per dag. De lage Maas. Als een bewijs hoe laag het water der Maas ook bij Venlo is, kan dienen, dat de 4e com pagnie 4e bataljon 2e regiment infan terie deze is doorgetrokken en het wa ter de manschappen maar halverlijvq kwam. (,,L. K.") Jonge avonturiers. Zaterdag huurde een 16-jarige jongen uit Am, sterdam een rijwiel bij een rijwielhande laar te Watergraafsmeer. Eergisteren ontving de rijwie.handelaar een brief van den huurder, waarin deze mededeelde, dat de gehuurde fiets bij een opkooper te gelde was gemaa-kt en dat hij met een vrjend^e van 18 jaar voor de op brengst op reis was gegaan. Waarheen zii .getogen zijn, werd niet „gemeld. De zaak is in handen van 3e politie, voor wie de T8-jarige geen onbekende is. verschrikkelijk en voor jou ook, dat weet ikmaar ik moest je dat toch schrijven. Het duurde lang eer ik haar overreedde en zij bij mij kwam... Ik bracht haar te bed en zette voor haar thee, want zij sidderde zoo en daarna begon ze luid te weenen en bekende al het kwaad, dat zij gedaan had en beloofde, een beter leven te zullen beginnen. „Die Frans is van alles de schuld; hij heeft haar bedrogen. Hij zou haar ook wel getrouwd hebben, maar de meester had geen geld nagelaten en Frans had haar gezegd, dat hij haar met niets niet kon trouwen, hij ging naar Amerika, daar zou hij goud zoeken. „O, mijn lieve Johannes, zoo iets ver schrikkelijks is nog nooit gebeurd in ons braaf dorp. Ware meneer pastoor nu maar weer gezond. Maar Lena wil niet naar hem gaan en hier bij mij wil ze ook niet blijven, ook niet in het dorp toen heb' ik haar aangespoord dat zij naar jou moest gaan, mijn zoon. Gij zult wel de rechte woorden vinden voor dat arme hart en gij kunt haar daad aanbevelen, waar gij zoovele goede men schen kent. (Wordt veivolgd.J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 9