Uit de Pers.
Johannes Freund.
Gemengd Nieuws.
Derde Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Zaterdag 23 Sept. no. 596.
Een lied per week.
No. 18 uit „De Leeuwerk".
Mannen, hofl vol!
Muziek van
jj. A. S. v. Schaik.
Mannen, hou vol!
VCi) willen heel de wereld verwerven
Voor den hemel als een buit.
Wij hooien vele stemmen ons bekoren,
Wij luisteren alleen naar één geluid.
(bis)
God spreekt tot ons!
Hij wapent Zijn soldaten.
Wij moeten Zijne vijanden verslaan;
O God, o zegen onze menschenhanden,
Wij zullen gaan, voer Gij Uw leger aan.
(bis)
Obstructie.
Het „O e n t r u m", het gebeurde in
de Kamerzitting van Donderdag bespre
kende en zijn afkeuring uitsprekend over
het tyranniseeren der Kamer door de
socialisten, zegt o.a.
Intusschen is toch te voorzien, dat de
kleine minderheid, die de Kamer naar
haar hand poogt te zetten, althans ,de
Rechterzijde tot een soort capitulatie wil
nopen, daarvan weinig genoegen zal be
leven. Niet slechts begon zij gisteren,
dank zij het krachtig optreden van den
heer Van Nispen tot Sevenaer, reeds tee
kenen van vermoeienis te geven, en voel
de zij zich zelve blijkbaar, dat het zóó niet
gaan kon, maar bovendien zou zij, door
in haar parlementair wanbeleid te vol
harden, een verantwoordelijkheid op
zich laden, waarvan de gevolgen haar
zeker niet welkom zouden wezen. Er
moge eens een oogenblik om worden
gelachen ook de lafste flauwiteiten
schijnen in de Kamer gelach uit te lok
ken en het moge erg „kranig" lijken,
zich niet te bekommeren om de verma
ningen van den voorzitter, er mogen zelfs
„relletjes" "plaats vinden op de tribune
en buiten het Kamergebouw, düt alles
is ten slotte van nul en geener waarde.
[Het gaat spoedig vervelen, het „mooie"
en „amusante" is er gauw af. Bovendien
.weet het volk maar al te goed, dat er
belangrijke wetten op afdoening
.wachten en dat, wanneer aldus ide na
tionale tijd wordt verkwist, ook van de
sociale wetgeving niets terecht komt. En
dt keuze tusschen socialistische dwars
drijverij eenerzijds, verzekering tegen
ziekte, invaliditeit en ouderdom ander
zijds, is niet moeilijk.
Wanneer de socialisten in hun obstruc
tie volharden, dan spelen zij daarbij in de
kaart der meest verstokte conservatie
ven, die dechts wenscnen kunnen, dat
er zoo weinig mogelijk gebeurt, wat hun
mrUertijd wel duidelijk gemaakt zal wor-
aan de stembus.
Het voorstel-de Savornin-Lohman.
De „N e d e r 1 a n d e r", het orgaan van
jhr. de Savornin Lohman, die, zooals
men weet, Woensdag het voorstel deed
om het voorstel-Troelstra niet in behan
deling te nemen, schrijft daarover het
.volgende, na opgemerkt, te hebben, dat
de Kamer overpropt is met werk.
Nu was evenwel het eigenaardige van
het voorstel-Troelstra, dat het óf nu, óf
nooit kon worden behandeld. Dat volgt
uit het karakter van een Adres van Ant
woord op een Troonrede. In de gegeven
omstandigheden zou het derhalve be
grijpelijk geweest zijn, indien de Kamer,
overwegende dat de door den heer
(Troelstra te maken opmerkingen even
goed bij de behandeling der Staatsbe-
groöting kon worden gemaakt, eenvou
dig besloot het voorstel niet in behande
ling te nemen, zelfs indien tegen het voor
stel zelf geen bezwaar kon worden inge-
FEUILLETON.
Naar het Duitsch.
10)
Met een woedenden blije stormde hij
!de trap af.
Johannes streek zich moede over het
hoofd; het deed hem pijn, dat de rust
,van den doode door dat hatelijk tooneel
verstoord was.
Koster Matz trok hem bij den arm.
„Eerwaarde, ik geloof, dat we maar
[moesten gaan. U hadt niet met den
woesteling moeten praten. Ik vrees, dat
hij gevaarlijk is."
De kapelaan knikte, zonder juist goed
gehoord te hebben. Hij schikte nog iets
en ging heen.
V.
In de pastorie had de pastoor zich
reeds ter ruste begeven. Johannes at
hiets, dronk alleen heete thee en zocht
daarna zijn kamer op. De lamp brandde
;en twee brieven lagen op zijn tafel. De
feene was van mevrouw Isa, hij zag het
aan het schrift, de andere ,was
bracht. Zelfs in dat geval had de S. D.
fractie volstrekt niet over miskenning be
hoeven te klagen. Ieder Kamerlid kan een
voorstel doen, maar de Kamer beslist ten
slotte of zij tijd en gelegenheid heeft, dit
voorstel te behandelen.
Maar en dit is de eigenlijke cardo
quaestionis het voorstel-Troelstra zou,
4 had de Kamer een zee van tijd gehad,
nooit voor behandeling in aanmerking
kunnen zijn gekomen, omdat daartegen
een afdoend formeel bezwaar bestond.
Het Adres van Antwoord toch bevat een
antwoord op een T r o o n-redc en kan
nooit antwoord op een Opening s-re-
de zijn. D.w.z. alleen indien de Koningin
in persoon de Staten-Generaal opent, kan
van een Adres van Antwoord sprake zijn.
Dit was ook steeds in de tijden, toen
nog geregeld een Adres van Antwoord
werd aangeboden, gebruik. En dat was
een zeerrationeele gewoonte. De Ko
ningin toch neemt de moeite zich met
haar Hof naar de vergaderzaal der Staten
Oeneraal te begeven in volle statie en aan
de Staten-Generaal haar Troonrede voor
te lezen. De Staten-Generaal van haar
kant, gevoelig voor de bewezen eer, dan
ken voor de ondervonden beleefdheid
door het zenden van eene officieele de
putatie, die, eveneens in statie, zij het
op eenvoudiger voet het Antwoord der
Staten-Generaal aan de Koningin aan-,
biedt. Dat in dat Antwoord soms eer
biedige kritiek op de Troonrede te lezen
is, doet aan het karakter van het stuk,
een dankbetuiging van de Staten-Gene
raal voor ondervonden beleefdheid, niets
af.
Alzoo was het luce clarius, dat, hoé
lang men ook over het voorstel-Troelstra
redeneerde, men ten slotte toch het voor
stel afgezien van den mis
schien zeer belangrijken in
houd had moeten afstemmen, en lag
het voor de hand, met het oog op den
drukken tijd, die de Kamer wachtte, dit
terstond te doen en zich tegen behan
deling van het voorstel te verzetten. Wa
re het voorstel aan de orde gesteld, nie
mand zou den heer Troelstra hebben
kunnen beletten, zoolang te spreken als
hij wilde, waarop dan door hen, die den
tijd te kostbaar achtten voor poodeloo-
ze discussies, had moeten zijn gezwegen,
zoodat de heeren Troelstra c.s. het pri
vilegie zouden verkrijgen zonder tegen
spraak hun betoog te houden.
Het blad zet uiteen, dat het dus ging
tegen een volkomen nuttelooze tijdver
spilling en dat de rechterzijde jnitsdien
geen blaam treft.
Om te onthouden.
In het „Centrum" driestart X.:
„Het Schoolblad", orgaan van het Ne-
derlandsch Onderwijzersgenootschap, van
14 Sept. 1.1., bevat het volgende:
Na deze uiteenzetting kunnen wij
een antwoord geven op de vraag van
den heer Bulten of het ook in het doel
van het N. G. G. is begrepen de op
richting van bijzondere scholen te be
lemmeren. Ja, het ligt op den weg van
het N. G. G., de oprichting van scho-'
len, niet door Rijk of Gemeente opge
richt en onderhouden, te bemoeilijken.
Duidelijker kon het wel niet gezegd
worden.
Maar deze woorden mogen dan toch
eens onthouden worden door die ka
tholieke onderwijzers, die nog steeds mee-
nen het N. G. G. door hun lidmaat
schap te mogen blijven steunen.
Slagvaardig.
De „Standaard" wijst op den eisch
van slagvaardigheid voor ons leger bij
onze mannen.
De eisch van snelle slagvaardigheid is
een nieuw element in de worsteling der
Staten, dat vooral op kleine Staten drukt.
Gaat ge een eeuw terug, dan was er bij
eiken naderenden oorlog steeds een vrij
lange tijd ter voorbereiding. Voor een
mobilisatie beschikte men steeds over we
ken, Schier op zijn gemak kon men de
ontbrekende ammunitie aanvullen. En na
jarenlang zonder zorge te hebben geleefd
kon men zich op den dreigenden oorlog
zoo kalm inrichten, dat, ging straks de
lont i'n 't kruit, alle levende en doode
strijdkracht gereed stond.
Maar juist dit heeft thans uit.
van zijn moeder. Hoe bibberig de letters
reeds werden zij had in lang niet
geschreven. De brief wa9 zeer dik of
hij hem vandaag nog zou lezen? Hij
was zoo vermoeid, maar slapen zou hij
toch wel niet kunnen. Hij zette zich voor
de tafel. En wat schreef mevrouw Isa?
Het waren maar eenige regeltjes: sedert
eenige dagen voelde zij zich niet wel en
daar zij niet in de kerk kon komen,
verzocht zij hem bij haar te komen. Haar
man was op reis en zij zoo eenzaam.
Zijn peinzende blik viel thans op den
brief van zijn moeder; feeder streek hij
daarover. „Mijn moedertje, hoe graag had
ik je bij me met uw groote liefde. Maar
dat zal ook wel komen, als ik pastoor
ben!"
Nu moest hij lachen. Pastoor dat
duurde nog lang!
Johannes opende den brief en las:
„Mijn lieve, goede zoon.
„Lang heeft het ditmaal geduurd eer
ik je schreef... Ik had rheumatiek in
- mijn arm en kou niet..., nu is het over,
en ik ben ook weer goed gezond, alleen
is het koud, te koud voor het jaar.
„Hoe gaat het met je, mijn lieve zoon?
Hebt gij het lekker warm en een mensch,
die naar je omziet, opdat gij weer niet
iets pp ,de borst krijgt jHier heefscht veel
Het sterkst op zee. Voor vloten is het
thans regel, dat ze goeddeels steeds mo
biel zijn, en 's avonds kunnen uitstoo-
nien, als morgens een aanvalsorder af
komt; en ook al moet nu na het besluit
der tweede Vredesconferentie althans nog
een oorlogsverklaring voorafgaan, de vij
andelijke vloot, op uw kust afgezonden,
kan op klokslag vuren, na het telegra-
phisch bericht dat de oorlogsverklaring
overhandigd is. Vooral ons land ligt hier
in hoogst ongunstig. Engeland, Duitsch-
land en Frankrijk beschikken alle drie
over een kolossale vloot, die na nog geen
tien uren stoomens zich voor onze klist
kan opstellen, en onze kustvestingen kan
plat schieten, eer men van Dollard tot
Schelde recht weet wat er gaande is.
En wat voor ons land nóg spannender
is, met een aanval te land staat het al
weinig anders. Ook hier is snelheid van
aanval vaste taktiek geworden. Van tijd
van voorbereiding is geen sprake meer.
Zoo als de oorlog verklaard is, valt men
uw land binnen en de vijand kan veel
sneller uw grenzen over zijn en bezet
ten, dan gij, als ge mobiliseeren moet uit
't hart van uw land.
Dit komt vooral daar van daan, dat
groote Mogendheden ook in vredestijd
over een troepenmacht beschikken, die
zelfs uw macht op voet van oorlog ge
heel in de schaduw stelt, en waar uw le-
gerken op voet van vrede eenvoudig niets
tegen vermag.
Als eerste eisch geldt 't daarom voor
alle kleine Staten, dat ze op 't stuk van
mobilisatie de grootst denkbare snelheid
toepassen, en dat ze wat in allerijl onder
de wapenen kan komen, onmiddellijk op
de bedreigde grens kunnen conecntree-
ren.
Ook aan Ocr!og heeft men dit thans
veel beter dan vroeger begrepen. Reeds
nu is in Juli en Augustus in dien geest ge
opereerd. Maar hierbij kan het niet blij
ven. De organisatie zelve moet gebeterd
worden.
Althans op de kusten en op de grenzen
moet ook Nederland binnen minder dan
een etmaal geheel slagvaardig kunnen
staan.
„Wij komen terug!"
Aan het slot van een snorkend hoofd
artikel van het „Volk" over de kies
recht-manifestatie lezen wij:
Wij komen terug! Over het wegblijven
van de koningin van de opening der
Staten-Generaal, is reeds door velen ve
lerlei gezegd. Laat ons heden het vol
gende verklarenwil de regeering er een
gewoonte van maken, dat het vorstelijk
huis zich terugtrekt, waar de volksmassa
zich opmaakt om haar wil, haar uit het
het wrange arbeiderslot met onweer
staanbare kracht uitschallenden strijd
kreet te doen hooren door het Parlement
het is ons wel. Wij zullen ,er niet om
tyeuren, wij zullen er niet tegen moppe
ren; wij zullen daarin alleen de erken
ning zien van de werkelijkheid: niet te
gen een vorstenhuis, of tegen een toe
vallig met een kroon beladen persoon,
maar tegen de bezittende klasse, tegen
haar macht, tegen de uitbuiting, die zij
pleegt, tegen de verdrukking en vervol
ging waaraan zij schuldig staat, is on
ze strijd gericht.
Maar juist daarom is het ons onver
schillig, of de koningin komt, dan of zij
wegblijft. Dit staat vast: wij blijven niet
weg. Wij komen terug, en steeds luider
zuilen steeds grootere duizendtallen het
Algemeen Kiesrecht voor mannen en
vrouwen eischen. Het ligt aan de politie
ke partijen der heerschende klasse, en
niet aan ons, tot welk een scherpte de
strijd zal worden toegespitst, tot welk
een omvang hij zich zal uitbreiden. Het
ligt aan haar, die tegen het algemeen kies
recht geen enkel argument meer liebben,
die in beginsel tot wijken zijn besloten,
die alleen nog maar vragen, wanneer
zij zullen moeten toegeven, voor wie de
kiesrechtvraag een machtsvraag is en
niets meer, het ligt aan haar, of de kies
rechtbeweging ook de nu nog berusten
de, ook de nu nog aan de bourgeoisie
aanhankelijke, ook de nu nog in het ga
reel van burgerlijke demagogen loopende
arbeidersmassa's zal aangrijpen, en ze
brengen in het groote revolutionaire le
ger van den arbeid.
ziekte, alles hoest, de pastoor zoo erg,
dat hij zijn Mis vaak alleen des Zon
dags kan doen, en hij zei dikwijls tot mij
„Indien nu Johannes maar hier was, zou
die mij kunnen helpen." Maar ik ben
blij, dat gij niet hier zijt, want het is niet
vroolijk hier en je hart zou erg bedroefd
zijn. Ik zal je alles vertellen, mijn zoon.
Gij hebt naar Lena gevraagd. Ja, mijn
zoon, daar is niets goeds van te ver
tellen. Bij mij kwant ze in lang niet meer,
maar met Anna was ze erg bevriend.
Ze gingen veel samen uit met Frans van
den smid... Ten laatste ging Anna in
de stad dienen en later hoorde ik, dat
ze was waar gij zijt, mijn zoon. Zij is
onlangs hier over geweest en vertelde,
hoe goed gij leeft, hoe bemind gij zijt,
allen loopen naar je toe en bijna niemand
naar den pastoor. Hij zal daarover toch
niet boos zijn? Er moet daar ook zoo'n
fijne dame zijn, bij wie gij veel zijt, die
moet zoo mooi en zoo rijk zijnAnna
was maar kort hier, haar vader was ziek
geweest; nu ging het weer beter met
hem en trok zij weer naar de stad. Zij
heeft u zeker wel onze groeten gebracht,
lieve zoon?
„Maar nu over Lena en dat is erg
treurig. Toen ze op een avond thuis
kwam zij was met Frans uit geweest
vindt zij ha,ai; v^der jnog aan het
Aan haar ligt het, of de strijd, door zijn
toenemenden omvang zelf, natuurlijker
wijze veranderend van karakter, eenmaal
saai zal zijn in dezen zin, dat op Rooden
Dinsdag de werkgever zal zitten in zijn
fabriekskantoor, bij rustende motoren en
vliegwielen, saai van de stilte in de werk
plaats en fabriek. Het arbeidende volk
van Nederland kan van den strijd niet
meer aflaten, het zal hem met toenemen
de kracht blijven voeren tot het blijde
einde, en bij iedere nieuwe weigering, bij
iedere nieuwe lompheid, het kiesrecht-
leger aangedaan, zal telkens machtiger
dan te voren ons antwoord klinken:
Wij komen terug!
De Oranjedag moét dus, niet één jaar,
maar permanent, de Troelstra-dag wor.
den, voegt de „Tijd" hieraan toe. Wij
zijn benieuwd, of degenen, die het in hun
macht hebben om dezen dwarsdrijverij
en te verijdelen, dit op den duur zullen
duldeiï.
Rechtszaken.
Haagsche Rechtbank.
Rijwieldiefstal.
Voor de rechtbank stond terecht een
jongman, Ph. C. S., koetsier, beklaagd
van rijwieldiefstal uit de gang van het
postkantoor aan de Conradkade, te
's Gravenhage. Bekl., recidivist bekende
het feit. Hij was vroeger reeds ontzet
uit de ouderlijke macht en had toen re
laties aangeknoopt met een meisje, dat
in den waan was gebracht dat hij onge
huwd was en vvien hij trouwbelofte had
gedaan. Onder deze omstandigheden
eischte het O. M. 2 jaar.
Rijden door onveilig signaal.
Voorts werd behandeld de zaak van
J. H. M., machinist bij de H. S. M., be
klaagd dat hij in den nacht van 34
April uit Delft met een grindtrein naar
Schiedam is vertrokken zonder erop te
letten, of het sein op veilig stond, Het
signaal voor het zijspoor stond op on
veilig. Hij meende van het' zijspoor op
het hoofdspoor te kunnen komen. Dit
ging niet, waarop M. poogde te stoppen
voor het stootblok, hetgeen mislukte.
Tengevolge van den schok ontstond eeni
ge materieele schade en eenige met 't
lossen belaste mannen vielen van de wa
gens, hetgeen niet bekl.'s schuld was,
naar hij beweerde, was dit te wijten dat
die mannen op een niet voor hen be
stemde plaats waren gaan zitten. Twee
mannen werden verwond, de ploegbaas
vrij ernstig. De machinist beweerd niet
te hebben gehoord het bevel van den
hoofdgeleider van een trein om op te
trekken tot het signaal.
De off. van Justitie meende te kun
nen volstaan met een boete van f lO,
subs. 2 d .hechtenis te eischen' daar
bekl., di eeen bekwaam machinist -is en
gunstig bij de Mij. staat aangeschreven
reeds beboet is door inhouding van een
loon van 2 dagen (f4.70). Bekl. dankt
voor dezen elementen eisch.
Een mooi raadslid.
Men meldt uit Arnhem aan de „Tel.";
Voor de rechtbank stond terecht ze
kere Th. J. J., bierbottelaar te 'sHee-
renberg, tevens lid van den raad dier
gemeente.
Z.Ed. Achtb. had zidli te verantwoor
den ter zake, dat hij, toen de marechaus
sees, op last en met machtiging van den
burgemeester, zich aan zijn woning ver
voegden om in zijn woning een onder
zoek in te stellen naar overtreding der
drankwet, zich met geweld en bedreiging
met geweld heeft verzet tegen die be
ambten door onder den uitroep: „Kom
er maar eens in als je durft", met een
bijl te dreigen en toen de beambten daar
op die bijl in beslag wi den nemen, zich
heftig heeft verweerd.
Het schijnt dat liet verzet nog al hef
tig is geweest. Zelfs bekl.'s kinderen
namen er aan deel. Een dezer heeft de
marechaussees met een pook geslagen.
Bekl., die het feit erkent, meent dat
de politie in zijn huis niets te maken
had, daar dit een gesloten huis is, dus
geen drank of verloflokaliteit.
Desgevraagd zegt de brigadier der
venster in den leunstoel zitten, den cate
chismus op den schoot en den vinger op
de plaats: „Zalig zijn zij, die rein van
harte zijn, want zij zullen God zien!"
Zij spreekt tot hem, hij antwoordt niet,
zij voelt zijn gezicht, dat is ijskoud. Vader
was dood, en zij had hem in zijn ziekte
alleen gelaten, om met den woesten jon
gen te gaan dansen. Wild huilend werpt
zij zich voor de voeten van haar vader,
jammerend, dat zij hem gedood heeft.
De menschen kwamen, de pastoor kwam
ook, maar wat hielp het? De oude
meester aanschouwde God, want steeds
was hij rein van harte geweest.
„Ik ging aanstonds heen en wilde Le
na bij mij nemen, doch ze wilde niet.
'Nadat ze uitgeweend had, was ze heel
stil geworden, geen woord sprak zij en
Frans hield zich ver. De begrafenis was
voorbij en een niéuwe meester zou ko
men. Ik had van Lena niets gehoord
en zoo ging ik op een middag naar haar
toe. Het was reeds donker en de wind
woei geweldig, daar zie ik opeens een
wankelende gestalte naar den vijver
gaan, ik krijg ineens hevigen angst, loop
wat ik kon en vat haar nog bijtijds vast.
Zij weert zich, maar ik houd vast. Bij
het worstelen valt haar doek van liet
hoofd het was Lena.
„O, mijn lieve zoon, dat yvas voor mij
■_TiTiir - i ---r miMir-imf,
marechaussee's, dat hij bekl. moest hoo
ren en tevens een onderzoek moest in:
stellen in zijn woning, omdat hij werd
verdacht aan kinderen bier te verkoopen..
Met behulp van getuigenverklaringen
is dit feit thans vastgesteld. Te dier za
ke zal beklaagde's echtgenoote yoor den
kantonrechter verschijnen. i
Herhaaldelijk was bekl. uitgenoodigd
een verhoor te ondergaan, maar hij wei
gerde pertinent.
De officier van Justitie legt 'n lijstje
over van het aantal vonnissen, dat het
edelachtb. raadslid reeds heeft onder-»
gaan. 'tZijn er vele voor dronkenschap;
politkovertreding, drankwetsovertredingi
enz.
Het O. M. meende dat hier een flin
ke straf gewenscht is en requireert be-
klaagdes veroordeeling wegens wedet,
spannigheid tot 3 maanden gevangenis
straf.
Stakingsdelicten.
Het Gerechtshof te Amsterdam deed
uitspraak in de zaken van den 2o-jarigen
tremmer en een 25-jarigen matroos, die
na een vergadering van stakers in d'Geel-
vinck te hebben bijgewoond, met de
stakers in optocht door de stad waren
getrokken en, toen de stakers met de
politie slaags raakten, met steenen naar
de politie hadden geworpen. De Recht
bank, vacantiekamer, veroordeelde hen
ieder tot twee maanden gevangenisstraf
met aftrek der geheele preventieve hech
tenis ter zake van het openlijk met ver
eende krachten plegen van geweld tegen
personen. Het Hof legde hen ieder drie
maanden gevangenisstraf op, met aftrek
van twee maanden voorloopige hechtenis*
Overreden. Eergisteravond heeft
de Oosterstoomtram bij het gemeente
huis te Oosterbeek het zoontje van den
heer O. overreden. Het knaapje is na.
eenige oogenb'likken overleden. Door
eigen roekeloosheid is het onder de tramr
geraakt.
Eveneens had een droevig onge
val plaats aan de remise van de Ooster
Stoomtram Mij. te Rhenen. De 15-jarige
stoker v. D., zoon .eener weduwe, was
behulpzaam bij het rangeeren, toen hij
onverwachts in aanraking kwam met de
machine $n hem één der voeten totaal
verbrijzeld werd. Zijn toestand is be
denkelijk.
.De wielrijder N. R., die de vorige
week te Bergen-op-Zoom door een kar
werd overreden, is tengevolge van een
schedelbreuk in het gasthuis aldaar over
leden.
Snijpartij. Te Almkerii (N.-Br.)
is zekere M. v. H. b.ij avond aangeval
len door vijf personen, die hem te zamen
zeventien mesteken aan hoofd, hals en
hand toebrachten, zoodat onverwijld ge
neeskundige hulp moeSt vvorden ingeroe
pen.
De politie doet onderzoek.
Dat helpt! De heer B. te Win
terswijk, welke zich 15 Augustus bijt een
brand toen hij eenig reddingswerk ver
richtte, zoodanig verwondde, dat hij zijn
gewoon werk niet kon yerrichten, krijgt
van de Rijksverzekeringsbank een ver
goeding van één cent per dag.
De lage Maas. Als een bewijs
hoe laag het water der Maas ook bij
Venlo is, kan dienen, dat de 4e com
pagnie 4e bataljon 2e regiment infan
terie deze is doorgetrokken en het wa
ter de manschappen maar halverlijvq
kwam. (,,L. K.")
Jonge avonturiers. Zaterdag
huurde een 16-jarige jongen uit Am,
sterdam een rijwiel bij een rijwielhande
laar te Watergraafsmeer. Eergisteren
ontving de rijwie.handelaar een brief van
den huurder, waarin deze mededeelde,
dat de gehuurde fiets bij een opkooper
te gelde was gemaa-kt en dat hij met
een vrjend^e van 18 jaar voor de op
brengst op reis was gegaan. Waarheen
zii .getogen zijn, werd niet „gemeld.
De zaak is in handen van 3e politie,
voor wie de T8-jarige geen onbekende
is.
verschrikkelijk en voor jou ook, dat weet
ikmaar ik moest je dat toch schrijven.
Het duurde lang eer ik haar overreedde
en zij bij mij kwam... Ik bracht haar te
bed en zette voor haar thee, want zij
sidderde zoo en daarna begon ze luid
te weenen en bekende al het kwaad, dat
zij gedaan had en beloofde, een beter
leven te zullen beginnen.
„Die Frans is van alles de schuld;
hij heeft haar bedrogen. Hij zou haar ook
wel getrouwd hebben, maar de meester
had geen geld nagelaten en Frans had
haar gezegd, dat hij haar met niets niet
kon trouwen, hij ging naar Amerika,
daar zou hij goud zoeken.
„O, mijn lieve Johannes, zoo iets ver
schrikkelijks is nog nooit gebeurd in
ons braaf dorp. Ware meneer pastoor nu
maar weer gezond. Maar Lena wil niet
naar hem gaan en hier bij mij wil ze
ook niet blijven, ook niet in het dorp
toen heb' ik haar aangespoord dat zij
naar jou moest gaan, mijn zoon. Gij
zult wel de rechte woorden vinden voor
dat arme hart en gij kunt haar daad
aanbevelen, waar gij zoovele goede men
schen kent.
(Wordt veivolgd.J