Johannes Freund. Uit de Pers. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Donderdag 21 Sept. no.594, KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAMER. Een slecht en toch een goed begin. De Tweede Kamer heeft gisteren in haar 2e zitting een tooneel van vol slagen ordeloosheid opgeleverd. Inter rupties en scheldpartijen hebben dienst gedaan om de gemoederen te verhitten en alle behoodijike discussies onmo gelijk te maken, 't ,Waren natuurlijk! Bveer de socialisten, die begonnen. Zij ijvilden gevolg geven aan hun reeds, vroe ger aangekondigd voornemen om op de Openingsrede een adres van antwoord te zenden, speciaal met het oog op de kiesrechtquaestie. Hiervoor hadden! Troelstra en de zijnen een breed gemo tiveerd voorstel ingediend, dat de Voor zitter op een nader te bepalen dag \vilde behandelen. Niet noodig, meende de heer de Savor- uin Lohman de Kamer gaat toch op deze zaak niet in. Indertijd is besloten met in stemming van alle partijen het adres, van antwoord op de troon rede af te schaf fen om tijd te besparen't is overigen® geen gebruik een openingsrede te beantwoorden, gelijk de heer van Dedem betoogde. De Kamer is er toch niet om naar propaganda-redevoeringen van de socialisten te luisteren. ,Wat baat het al, of men in de pers op bekorting van discussies aandringt, als de Kamer de socialisten gelegenheid geeft telkens de tijcl te verbeuzelen en vol te kletsen. Waar practisch het voorstel-Troel- stra niets zou uitwerken, was het mis schien minder parlementair maar prac tisch zeer goed gezien van den heer Lob man om het in eens van de baan te brengen en 't niet in behandeling, te ne men, daar voor de Kamer nuttiger werk .wacht. Toen dit voorstel echter kwam, had men de poppen aan 't dansen. Duys kwam met een redevoering aan, die uren zou duren en \V51de ze daarom" pas Don derdag afsteken. Neen, zei de rechter zijde; als Duys het woord wil voeren, dan moet hij het vandaag doen. Toen begon Duys in een tergend lang zaam tempo te spreken, de zaken uit spinnend tot in allerlei onbenullige fines ses. Zoo zette hij uiteen, wat „Troon rede" was, doch ontleedde daarvoor eerst de begrippen „Troon" en „rede" enz. Zelf noemde hij zijn rede een come- die-vertooning, noodig geworden tegen over de domperstaktiek der Christ. His torisch en. De woede der socialisten steeg echter ten top, toen de heeren de Savornin Lolunan, teneinde zulke onwaardige roo- de obstructie den kop in te drukken, het voorstel deed de beraadslaging te sluiten. Hiermede werd hun de pas afgesneden, om nog langer door ge rekte redevoeringen den tijd te vermor sen. 't Was wel een paardenmiddel, dat Wij niet gaarne dan bij hooge noodzake lijkheid gebruikt wenschen te zien, maar dat in de gegeven omstandigheden alles- zir< gemotiveerd is. Het belang van het land wordt niet gediend door allerlei geredeneer en ge theoretiseer nu eindelijk moet eens de tijcl van werken aanbreken en als er dan groepen zijn, die de discussies wil len misbruiken, moet het debat maar ge smoord worden. Het voorstel-Lohman -werd aangeno men, rechts tegen links; de heer Karne- beek stemde met rechts, de voorzitter met links mede. Nadat het onbeschrijflijk ru moer dat op dezen uitslag volgde, was bedaard, werd het voorstel-Lohman om hei voorstel-Troelstra niet in behande-, ling te nemen, aangenomen eveneens rechts tegen links, met deze uitzonde ring, dat de voorzitter met links mede- g'"g- Een slecht en toch een goed begin, schreven we boven ons overzicht. Slecht is het begin zeer zeker, nu de Kamer weer het toonbeeld bood van ob structie en haar waardigheid te grabbel FEUILLETON. Naar het Duitsch. 9) „ZooEen kapelaan laat gij komen kost die niets? Helpen doet hij niet, maar kosten Koster Matz had aan de deur geklopt en ze ook aanstonds geopend, hij liet den kapelaan binnentreden en zei luid: „Geloofd zij Jezus Christus Maar alleen de sidderende kinderstem antwoordde„In eeuwigheid. Amen." De groote sterke kerel wendde zich met een boozen blik af, de oude man had den groei niet vernomen. Hij lag op een ellendig bed, het gezicht bleek, den mond ingevallen, de oogen schitterend van de koorts. Aan de verwelkte handen was een rozenkrans gehangen. Met moeite trachtte de oude een Wees Gegroet te stamelen, maar steeds stoorde hem het geraas der anderen. De vrouw, die een buurvrouw was, was van een ander geloof, zij was door bet kind in haar angst ter hulp geroepen, loeli het met den ouden man zoo slecht ging. Zij wendde zich thans tot den gooide door allerlei onparlementaire uit drukkingen, idie men in ons verslag vindt weergegeven. De meerderheid heeft echter bewezen niet pp zij te willen gaan voor de tijd verknoeierij (der socialisten en zich piet laat overbluffen door hun geschreeuw. [Wanneer dit voor de toekomst een be lofte bevat, dan js er toch nog wel wat goeds in dit begin. De Sociale Week te Maastricht. In het „Katholiek Sociaal LWi e e k b 1 a d" levert mr. Aalberse eene nabetrachting over de Sociale Week. LWat het aantal bezoekers betreft, con stateert mr. A., dat er van buiten Maas tricht weinig minder, misschien zelfs meer bezoekers kwamen dan op de Sociale Weken te Nijmegen en te Rotterdam. Maar het bezoek uit Maastricht zelf viel bitter tegen. Op de vergadering van Maandagochtend waren er van de .95 be zoekers 8 Maastrichtenaren; bij de Mid denstandsvoordracht was er geen enkele middenstander uit Maastricht, wel waren er uit Utrecht expres voor overgekomen. Van ide Sociale Week zelve, de voor drachten-reeks, getuigt mr. A., dat ze op hoog peil stond en dat, alles bijeen genomen, deze Sociale .Week naar vorm in inhoud de beste van het zestal js geweest. Slecht te spreken is mr. A. over de sluitingsrede van den voorzitter, jhr. mr. Ch. Ruys de Beercnbrouck, naar aanlei ding waarvan hij het volgende zegt: Een inkorting van de Sociale Week was reeds vroeger op voorstel van jhr. Ruys de Beerenbrouck na breede schriftelijke voorbereiding, uitvoerig in de Centrale vergadering besproken, waarna de beslissing vielgeen inkorting. Dat hij thans in 't openbaar op die wijze tegen het besluit der meerderheid meende te moeten opkomen, wekte te meer be vreemding, wijl noch de Algemeene Advi seur, noch de Algemeene Secretaris, die ten slotte toch al het voorbereidingswerk doen, van eenig voornemen, om deze zaak thans in 't openbaar ter sprake te brengen, ook maar iets afwisten, ofschoon zij bijna de gansche week beiden aan wezig geweest waren. En de openlijke beschuldiging aan 't adres van den heer Engels, als zou hij zich niet bekommeren om de uitspraken der Bisschoppen, was ook daarom zoo pijnlijk, omdat de aangevallene niet in de gelegenheid was ook maar één woord te zijner verdediging in te brengen, ter wijl toch zijn gansche leven het sprekend bewijs van het tegendeel was. Het zou daarom geweuscht zijn geweest, dat deze critiek, althans in dien vorm en op dat moment, achterwege gebleven ware. Thans is 't alleen aan 't zelfbedwang van anderen te danken geweest, dat deze Sociale Week niet op nog- onaangenamer wijze gesloten is. Van de vreugde en opgewektheid, waarmee wij in vroegere jaren uiteen gingen, was thans bij velen weinig te bemerken. Wel van het tegendeel. Het ontwerp-Militiewet. Geuraal van Vlijmen, de afgevaardig de voor Waalwijk, oefent in de „T ij'd,, critiek uit over het ontwerp-Militiewet. Wij lezen o. a. Indien dit ontwerp wet mocht wor den, zal ten opzichte van de opleiding onzer infanterie weder half werk wor den verricht. Wij verklaren dit nader. Wij erkennen, dat de oefening van onze infanterie beter tot haar recht zal komen, lo. door het instituut van de militaire werkers, dat in eene wezenlijke behoefte, ook in oorlogstijd voorziet. Wij verheugen ons over de verhooging van het miiitie-contingent, dat onze infanterie compagnieën, d. w. z. gevechtseenhe den, zal schenken, die eene minimum sterkte kunnen hebben van pl.ni. 70 man schappen, waarmede dus vruchtbare ge- vechts- en veiligheidsoefeningen kunnen gehouden worden. Maar wij keuren het in hooge mate af wij bestempelen niet het epithe ton onoordeelkundig, dat in de wet een fatale verkorting van oefentijd wordt kapelaan„Zoo, daar is meneer de predi kant, -dat is goed; een goed woord zal hij wel mogen hooren, de oude, ik heb gedaan wat ik kon." De koster verzocht haar, thans heen te willen gaande oude man wilde biech ten, later zou men haar weer binnen roepen. „Waarom moet ik er uit? Ik weet toch alles, voor mij is er geen geheim. Maar ik zal wei gaan." Dit zeggende verliet zij de kamer. De koster sprak nu met het kind. Hij had wel gedacht dat er niets gereed zou zijn voor de bediening, daarom haal de hij uit zijn zak een kleine gewijde) kaars, die hij aanstak, daarna veegde hij de oude tafel schoon en legde er 'n wit ten doek over. Thans plaatste de kapelaan eerbiedig het Allerheiligste op de tafel en ging vervolgens naar het bed. De zieke zag hem met vriendelijk gelaat aan. Johannes herkende in hem een man, die vroeger dikwijls bij hem was geweest, daarna had hij hem niet meer gezien. De jonge kerel greep naar zijn m,uts en wilde de kamer verlaten, maar de sidderende stem van den oude smeekte: „Blijf, Frits, blijf I" De jonge man deed alsof hij het niet hoorde. Johannes trad op hem to,e en zej be- voorgespiegeld, die de hooger genoem de verbeteringen te niet doet. De mogelijkheid wordt geopend om niet acht en een halve, maar slechts zes en een halve maand tot eerste oefe ning onder de wapens te komen. Daartoe is noodig, dat men een be wijs bezit van de kennis van zeker gym nastische oefeningen, die in een pro gramma zijn omschreven, dat bij het ontwirp gevoegd is. Dus als een jongeling eene zekere dosis [gymnastische kennis bezit, kan hii veilig twee maanden te Iaat komen bij den militairen leergang. Ziedaar de quintessence. Sinds de sporfckoorts epidemisch ge worden is, wordt van die sport op mi litair gebied door aartsgymnastici al les verwacht. Napoleon zei„Un homme n'est pas un soldat". Maar ook1 kan men met grond zeggen: „Een sportman is geen soldaat. Het is onoordeelkundig, om den mi litairen leergang, die toch al verkort is, nog met twee volle maanden te vermin deren. De Raad van Defensie keurt, zeer te recht, deze verkorting van twee maan den eersten oefentijd af. Tusschen twee haakjes willen wij hier even de opmerking plaatsen, dat die Raad van Defensie bij de regeering niet zeer in aanzien schijnt te wezen. Wil de Raad onze weerkracht verhoogden, dan is de regeering Oost-Indisch doof. De Raad betoogt in zijn rapport (zie bladz. 6, bijlage C, van de Memorie van Toelichting) dat die bekorting een fout is, dewijl de miliciens in die eerste 2 maanden van den oefentijd niet alleen lichamelijk1 ontwikkeld worden, maar reeds in allerlei technische militaire za ken onderwezen en geoefend worden, bijv. de infanterie inaaki kennis met de voor- en nadeelen van het terrein, |d. w. z. van de terreindeelen en de ter- reinvoorwerpen uit een tactisch oogpunt; men begint den veiligheidsdienst in 't open veld te beoefenen, enz. De miliciens, die twee maanden later dan de andere miliciens onder de wa penen komen, zullen derhalve niet ge lijk staan in militaire bekwaamheid met degenen, die bereids gedurende twee maanden militair onderwijs hebben ge noten zij kunnen derhalve niet te za- men met laatstbedoelden onderwezen worden. Er moet speciaal voor hen een klasse gevormd worden. Zij vormen alzoo een beletsel voor het stelselmatig afwerken van het oefenings programma der compagnie. Niemand gevoelt zóó sterk het ernsti ge van deze bedenkingen, dan de man, die gedurende eenige jaren een compag nie heeft moeten vormen en opleiden tot het gevecht. Wij voor ons kunnen in waarheid ge tuigen, dat dergelijke denkbeelden van verkorting van den eersten oefentijd rampzalig zijn voor onze weerkracht en dat, zoo lang daar steeds middelen en middeltjes worden gezocht om den eer sten oefentijd der infanterie te verkor ten, Nederland nooit zal geraken in 't bezit van een voortreffelijke infanterie. Wij spreken nog niet van de onrecht vaardigheid, in den maatregel gelegen, omdat niet alle miliciens, maar enkel de stadbewoners van dit privilegie kun nen genieten. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Zitting van Woensdag 20 Se0. In de vergadering van hedenmiddag sprak de tijdelijke voorzitter, de heer Lieftinck, graaf v. Bylandt, opnieuw tot voorzitter der Kamer benoemd, toe. Hij wenschte hem geluk met zijne be noeming en het hooge, doch moeilijke ambt, dat hem opnieuw met volmaakt vertrouwen is opgedragen. Spr. wenscht hem lust en kracht toe om werkzaam te blijven in 's lands belang en tot eigen voldoening. De heer v. Bylandt aanvaardde) daarna het presidium, verklarende naar onpartijdigheid te zullen blijven stre ven, en de Kamer verzoekende zoo min mogelijk gebruik te maken van inter- slist: „Gij zult toch nu niet heengaan? Ziet gij niet, hoe zwak uw vader is? Wilt gij hem de laatste oogenblikken verbitteren? .Wacht in de zijkamer tot ik hem heb biecht gehoord, kom dan terug, en ik smeek u, vriendelijk te zijn en zijn rust niet te storen." Toen Frits iets binnensmonds tegen mompelde, richtte de kapelaan zich hoog op en zei, den jongen strak aankijkend, op beslisten toon „Ik verlang het van u!" Scherp keken beiden elkaar in de oogen, doch weldra moest Frits de zijne neerslaan. Hij stiet het woord „paap" uit en verliet toen de kamer. Een oogenblik knielde Johannes voor de tafel neer om een gebed te storten, daarna legde hij de stola om en trad op den zieke toe. De biecht duurde lang. Herhaaldelijk moest de priester hem te hulp komen en de vrees van den armen oude voor de hel uit zijn hoofd praten. Eindelijk was alles afgeloopen. De zieke had zijn God ontvangen en lag stil en gelukkig. De anderen kwamen weer binnen, en de kapelaan diende het H. Oliesel toe. Daarna knielde hij neer, om vijf Onze Vaders te bidden. Ondertusschen be merkte de kapelaan, dat het gezicht van den zisKe veranderd vyas, en Jiij hoerde rupties, die vaak geestig, doch soms ha telijk en niet altijd parlementair uitval len. Besloten wordt a.s. iDinsdag het af- deelingsonderzoek aan te vangen, o.a. van de Indische Begrooting voor 1912, voorts om daarna, doch niet vóór 3 Oc tober aan te vangen het af'deeljnig»- onderzoek der Staatsbegrooting voor 1912 en bij het hoofdstuk Oorlog tege lijk het wetsontwerp betreffende de po sitieverbetering der officieren. Verder ook het wetsontwerp betreffende de in val iditeits- en ouderdomsverzekering. Voorts wordt besloten om den 17en October aan te vangen de openbare be handeling van de Militiewet. Ten slotte deelde de Voorditteir mede, dat ingekomen was een voor stel-Troelstra c.s., om volgens art. 96 van het reglement van orde de rede waarmede de Staten-Oeneraal geopend is, te beantwoorden met een adres van antwoord. De Voorzitter stelde voor, dit voorstel te doen drukken en ronddeelen en de behandeling te doen plaats heb ben op een naderen dag. Hierover ontstaat debat, waarbij de heer de Savornin Lohman (C. H.) er op wees, dat het niet de gewoonte Was een openingsrede met een adres te beant woorden, terwijl hjj nader uiteenzette, het wenschelijke om over dit voorstel thans dadelijk te beslissen en voorstelde dit voorstel niet in ^behandeling te ne men. Heftig kwam de heer Troelstra (S. D.) hier tegen op. In de eerste plaats protesteerde hij er tegen dat men la mort sans phrase wil uitspreken over een voorstel, waarvan men de toelichting nog niet eens kent. Maar meer bijzon der uitte hij een hevig protest, dat de heer Lohman hier decreteerde dat „wij", d. i. de Staten-Generaal, met deze zaak niets te maken hebben. Eene meerder heid mag niet gebezigd worden om iets door te drijven, wat de toets van parle mentair gebruik niet kan doorslaan. Spr. zeide dat hij de meerderheid zal dwin gen om met het 'Nederlajiidsche volk me de te werken. Daartoe is hij verplicht. De heer deSavorninLohman (C. H.) bleef zijn voorstel handhaven, maar de Voorzitter bleef zijnerzijds hand haven zijn voorstel om de stukken eerst te doen drukken en nader het voorstel te behandelen. De heer Schaper (S. D.) betoogde, dat de S. D.-fractie zich niet op de wijze, als de heer Lohman wil, zal laten guillo tineeren en zich ten aanzien van het geheele Nederlandsche volk het mes op den keel zal laten zetten. De sociaal democraten zijn bereid deze aangelegen heid zoo parlementair mogelijk te be handelen, maar als men hen den pas af snijdt, komt de verantwoordelijkheid voor eventueele beroering in de Kamer voor de volle verantwoordelijkheid der rech terzijde. Na verdere discussie betoogde de heer de Savornin Lohman (C.-H.), dat het geheele streven van het S. D.-voor. stel op nihil zou moeten uitloopen, om dat nu eenmaal uitgemaakt is, dat geen adres van antwoord wordt verzonden op een stuk, dat geen Troonrede js, zoo dat het maar noodelooze tijdverspilling zou zijn. De behandeling der Militiewet gaat vóór noodelooze en nuttelooze rede voeringen. De heer van de Velde (A. R.) ver klaarde, zich met zijn vrienden aan te sluiten bij het voorstel-Lohman. De heer Du ijs (S. D.) wil over deze zaak spreken, rnaar heeft langen tijd noodig en stelt voor, de zitting te schor sen, om hem gelegenheid te geven mor gen zijn redevoering voort te zetten. Dit voorstel, in stemming gebracht wordt verworpen met 41 tegen 30 stemmen. De heer Duys (S. D.) houdt hierop in een uiterst langzaam tempo een rede voering, waarbij hij zijn betoog over het voorstel zoowel van den heer Lohman als van den voorzitter verdeelde in een aantal punten, welke hij wederom in een aantal onderdeelen splitste, om tenslotte tot een conclusie te geraken. Andermaal deed spreker in den ïoop van dit betoog dat spr. zelf een co de lippen van den stervende fluisteren „Ach, Frits, word toch braaf! ,Waar is mijn Gretel?" Het kind vlijde zich snikkend tegen den arm van grootvader. Johannes stond op en drukte het kruisje, dat aan den rozenkrans van den oude hing, aan diens lippen. Een zalig lachje ging over het vervallen gezicht van den stervendemen hoorde nog de woorden: „Ach, Jesus, hoe mooi is het nul" Een rilling ging door het lichaam, een eigenaardig geluid werd gehoord, toen was de ziel het lichaam ontvloden. Jo hannes sloot hem de oogen, en knielde nog een poosje in gebed. Het sterven van den hem vreemden man had hern diep getroffen. Daarna stond hij op. Hij keek het kleine meisje aan. Wat zal er met het kind geschieden?" vroeg hij medelijdend. De vrouw verklaarde, het tot zich te willen nemen. „Dat heb ik den oude beloofd; ik ben wel niet katholiek, maar "dat geeft niet ik heb een goed hart en zal het meisje daarvan niets zeggen. Als ze maar braaf is, kan ze zoo dikwijls naar de kerik loopen als ze maar wilMaar hoe is het met de zaken, die krijg jk t&chj^ medie noemde, die echter noodzakelijk ls tegenover de domperszucht van d* chr. historische partij, om morgen zijn rede voort te zetten. Onder groot rumoer doet vlak hierop, de heer de Savornin Lohman het voorstel om de beraadslaging te pchor*< sen. j (De heer Hugenholtz roept„dat zal nooit gebeuren"de heer Schaper „nooit zal hierover worden gestemd, wel willen obstructie voeren'*: de heer ,Hu- gen hol tz: „daar zullen de heeren vatf lusten".) Het voorstel-Lohman, tot sluiting van het debat, komt jntusschen onder ver warde uitroepen en tumult in stemming!., en wordt aangenomen met 38 tegen' 24 stemmen. Nu 'komt in stemming het voorstel-Loh« man, om het voorstel der sociaal-demo^ cratische fractie tot beantwoording vani de openingsrede met een adres, niet kt behandeling te nemen. Dit voorstel wordt onder herhaald* felle interruptie der sociaal-democraten aangenomen met 37 tegen 25 stem* men. De heer T r o e 1 s t r a (S. D.) acht dez* beslissing voor de verdere samenwer* king in ons parlement van zeer groot* en noodlottige beteekenis, zulk een ver drukking der minderheid is ongehoorde De thans genomen beslissing wil de so ciaal-democraten buiten de gemeenschap, stellen, want als dat de drijfveer niet is, dan is de houding der rechterzijde onbe grijpelijk. Schande over uwe beslissing, schande en nog eens schande, het is on waardig, gij zult ons leeren kennen. De vergadering gaat onder geweldig rumoer uiteen. De soc.-dem. roepenben de, farizeeërs, enz. (van de tribune wordt gefloten). De vergadering wordt tot Donderdag 11 uur verdaagd. Hoofdstuk V. (Binnenl. Zaken.) Het hoogere eindcijfer (ad f733,204) vloeit voornamelijk voort uit de wetten, organisatiën enz.de daarvoor noodi- ge uitgaven beloopen toch, f 729,090, waaronder f275.000 voor bijdragen aan bijzondere lagere scholen en f175,000 voor pensioenen. Daarom zijn voor nieu we werken van grooteren omvang slechts gelden aangevraagd, voor zoover dit geen: uitstel gedoogde. Voor lotsverbetering! .van ambtenaren en voor vele andere zaken konden slechts op zeer beperkt* schaal gelden worden uitgetrokken. Nieuw aangevraagd wordt ten eerste» termijn van f25,000 voor den bouwi (die in 't geheel f226,380 zai kosten) van een nieuwe Rijkskweek- en leer school voor onderwijzers te Haarlem^ Verder zijn eerste termijnen uitgetrok ken van uitgaven voor de Groote of St. Jacobskerk te 's-Gravenhagei (f 110.000 in het geheei over 15 a 16 jaren te verdeelen) voor de waag te Hoorn (f 15,450 over drie jaren te ver deelen) voor de Dominikanerkerk te Maastricht (f 19,350 over vijf jaren te verdeelen), en voor de N. H. Kerk te IJs- selstein (f 5000 over vijf a zes jaren te verdeelen). Een bedrag van f2000 wordt uitge trokken voor stichting van het bureau van den Internationalen Pharmaceuti- schen Bond te 's-Gravenhage tot welks oprichting het te Brussel gehouden con gres heeft besloten. Universiteit te Utrecht. Er wordt f200 uitgetrokken oin den adsistent dr. Kruyt den rang van lector te kunnen toeken nen voor het onderwijs in de phasenleer. Voor materieel aan de Univeilsitedt wordt gevraagdeen tweede termijn van f75,000 voor den voortgezetten bouw] van het nieuw pharmaceutisch laborato rium f50,000 voor uitbreiding van de wasscherij der klinieken enz. Rijksuniversiteit Groningen. Aanstel ling is noodig van eeii eersten adsistent voor de kinderziekten op een bezoldi ging van f 1500, van een prosector bij de anatomie f1300; en van een conser vator bij de physiologie f 2000. Voor materieel wordt f2240 meer uit getrokken. Ook voor de Technische Hoogesdhooli wordt eenige uitbreiding van personeel aangevraagd, o. a. een adsistent voor de „Niets daarvan!" vloog Frits op. „Hij was mijn vader en van Gret maar jdq grootvader en ik wil nu trouwen, daarom heb ik dat noodig; Gret kan ook bij mij komen." Het meisje keek angstig den kapelaan aan en drukte zich tegen de buurvrouw aan. Die moest werkelijk een goed hart hebben, daar het kind liever naar haar wilde. De kapelaan streek zacht en vriendelijk over het haar der kleine: „Daarover heb ik niet te beslissen, doch ik wil graag bij den voogdijraad in uw zin spreken, goede vrouw. Gij", wendde hij zich tot Frits, „zijt een krachtige jongeman, gij kunt je door werken spoedig iets beters verschaffen dan dit. Ik hoop, dat de vreedzame dood van uw vader u den rechten weg getoond heeft, ook zoo een voudig en braaf te leven, om eens even zoo zalig te kunnen inslapen in den dood." Maar de ontroering was bij den jongen kerel al verdwenen. „Ja, ja, zalig inslapen, dat past in uw kraam, men moet zich alles laten ont nemen, dat is zoo de aard der vromen. Maar ik lach daarmee, en ik zal mij wel recht weten te verschaffen, daar kan men op aan.^ OKoxdtt xeaoigd)*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5