Johannes Freund.
Uit de Pers.
Uit Stad en Omgeving.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Woensdag 13 Sept. No.587.
Op Manoeuvre met het Vierde.
I.
Legerplaats bij Harderwijk,
U Sept. 1911.
Zou zijn dan weer te zamen de mili
tairen van het geheele 4e regiment in
fanterie om de tegenwoordig jaarlijks
iterugkeeiiende kampoefeningen weder
kom aan te vangen en oefeningen te hou
den in regimentsverband, hetwelk door
het verspreid liggen in de verschillende
garnizoensplaatsen Leiden, Delft .en
Öouda in gewone tijden niet doenljjk is.
Vanochtend reeds vroeg waren de ba
taljons in de weer om in de extra
treinen te worden geladen, welke van-
Jüit vorengenoemde plaatsen te NijkerfC
«topten.
Het bataljon uit Gouda was daar reeds
¥>in 8 uur gearriveerd, te 10.25 kwam
de trein uit Leiden aan, terwijl om 10.48
het bataljon uit Delft uitstapte.
Onder begunstiging van mooi weer
werd naar de legerplaats bij Harder-
wvijk afgemarcheerd, om na een flinken
jnarsch van 4 uren in het kamp aan te
komen. Dé Leidsche muziek onder di
rectie van den kapelmeester van Erp
deed zich gedurende den marsch her
haaldelijk hooren, vooral gedurende het
doortrekken van de dorpen Putten en
lErmelo. De troepen kwamen opgewekt
het kamp binnen.
Het kamp bij Harderwijk, hetwelk een
,20 minuten gaans van deze gemeente
'ligt, is een sinds verleden jaar nieuw
•ingericht kamp, dat door de zorg van
het gemeentebestuur is aangeiegd en
wordt onderhouden en waarvoor liet
llRijk een jaarlijksche huursom betaalt.
!Na wat te hebben gerust van den marsch
bestond gelegenheid om het nieujwe
kampement eens nader in oogenschouw
te nemen. Nu, dat viel niet tegen, ver
geleken met andere kampen. Er bevindt
i zich daar een mooie nieuwe offitiers-
ïcantine, een mooie paardenstal, flinke
keukens voor elk bataljon, en wat een
fvan de voornaamste zaken is, lekker
[Vwater, dat door de flarderwijksche wa-
i terleicling wordt geleverd. Voorts be
vindt zich daar*een groote cantine voor
de onderofficieren en manschappen
Waarin men na den dagtaak eenige
.©ogenblikken verpoozing met een ver
snapering kan genieten.
Zoo'n eersten dag in het kamp wordt
er natuurlijk niet geoefend, doch wordt
benut om het logies in de tenten in
orde te maken en te vernemen, wat ér
alzoo den volgenden dag zal te doen
zijn. Een en ander werd onderbroken
door het middageten, hetwelk vandaag
j bestond .uit de traditioneele bruine-
boontjes met spek, het gewone maal,
|.i\vanneer er, zooals nu, geen gelegenheid
•(bestaat om .aardappelen te schillen,
want-zulks moet door den soldaat zelf
en natuurlijk daags te voren geschieden.
Morgen gaan we oefenen, het belooft
reeds goed weer te zullen worden.
St.Vincentius=Gesticht„Harreveld"
.Mórgen zal in tegenwoordigheid van
Mgr. den Aartsbisschop en den Minis
ter van Justitie een nieuwe liefdadig
heidsinstelling in gebruik worden geno
men, nl. het gesticht „Harreveld". Om
trent de inrichting van dit gesticht meldt
men cms:
Het 'klooster „Harreveld" in de ge
meente Lichtenvoorde (Gelderland), het
eigendom van de Duitsche Paters Fran
ciscanen, die er een studiehuis en een
gymnasium in hadden, ging op den 4en
januari 1910 met al de daarbij behooren
de gebouwen en gronden over in eigen
dom aan de Centrale Vereeniging voor
Kinderbescherming in het Aartsbisdom
Utrecht en het Bisdom Haarlem, oiider-
afdeeling van de Sint Vincentius-Vereeni-
ging, gevestigd te 's Gravenhage.
De gebouwen met de daaromheen gele-
FEUILLETON.
Naar het Duitsch.
2)
Zijn woorden hadden zichtbaar indruk
gemaakt op het licht beweegbare hart
van het jonge meisje, zij reikte hem met
gelukkigen glimlach de hand. „Graag wil
ik dat! Gij zijt nog steeds de oude! O,
vergeef mij, eerwaardeik vergeet nog
dikwijls, dat wij reeds groot zijn ge
worden."
De kapelaan had vriendelijk haar hand
gedrukt. „Dat is niet erg", zei hij, „wij
.waren immers bijna altijd als broer en
zuster bij elkaar; gij zult in mij steeds
een vriend zien. En nu tot. ziens. Groet
vader van mij!"
Lena ging in huis; zij had geheel ver
geten, dat zij naar haar vriendin Anna
.wilde. Wat had Hans zoo noemde ze
Johannes in stelie toch steeds een
macht over haar!
De jonge priester had zijn weg door
het dorp voortgezet. De kinderen gingen
thans na-ar school, de jongens namen hun
pet a| en de meisjes huppelden op hem
gen tuinen, alles omgeven door eene
gracht, beslaat een oppervlakte van drie-
en een halven Hectare, terwijl de buiten de
gracht gelegen aan de bezitting behooren
de gronden daaraan grenzen.
Ofschoon het bestuur der Vereeniging
van oordeel was, dat van het complex: ge
bouwen een doelmatig en geheel aan de
tegenwoordig gestelde eischen voldoend
opvoedingsgesticht te maken zou zijn,
werd toch eerst het oordeel gevraagd van
het Departement van Justitie en toen van
wege dat departement de gebouwen voor
die bestemming geschikt bevonden wer
den, is tot aankoop overgegaan.
Dadelijk na den 4den Januari 1910
werd met de verbouwing, die geheel on
der eigen beheer zou worden uitgevoerd,
begonnen.
De buitenmuren zwaar en solied ge
bouwd, konden blijven bestaan doch bin
nen de gebouwen moest ongeveer alles
vernieuwd wordenzoo zijn o.a. 3000
vierkante Meter houten vloeren van Arne-
rikaansch grenenhout gelegd en werden
de gangen alle nieuw bevloerd: eene op
pervlakte vaii 1200 vierk. Meter.
Het spreekt van zelf dat door de an
dere bestemming die de gebouwen zou
den krijgen ook de inwendige verdeeling
vele veranderingen moest ondergaan. Het
Bestuur wilde een gesticht hebben ge
heel volgens de nieuwere inzichten, eon
gesticht alzoo volgens het paviljoenstel
sel; het gebouw leende zich daar uitne
mend voor.
Een belangrijke nieuwigheid vertoont
Harreveld; elke jongen krijgt een afzon
derlijke, luchtige slaapkamer voorzien van
een aan de buitenlucht uitkomend raam;
zulke slaapgelegenheden bestaan in geen
enkel ander gesticht.
Het systeem van het gesticht is, of
schoon het geheele complex door de aan
gebrachte veranderingen een centraal-
bouw is geworden, toch geheel gebaseerd
op het paviljoenstelsel.
Door de verbouwing werden nu acht
dagverblijven, elk voor 25 jongens, ver
kregen en aan elke zaai werden privaten
en urinoirs bijgebouwd benevens voor
elke zaai een afzonderlijke speelplaats en
ten dienste van de acht zalen werden de
noodige waschgclegenheden bijgebouwd
en aangebracht; alleen de acht verblijf-
zalen hebben te zamen een oppervlakte
van 705 vierk. M. In het centrum der ge
bouwen werd ook een zeer geschikte ge
legenheid gevonden om eene ruime en
luchtige gymnastiekzaal te bouwen ter
grootte van 115 vierk. M.
Een vertrek in den rechtervleugel leen
de zich uitstekend om tot badinrichting
bestemd te worden, daarin werden 14
doches aangebracht.
Ook werden in het hoofdgebouw vier
politiekamers bijgebouwd om enkele ojn-
gens te kunnen afzonderen; deze kamers
grenzen aan eene luchtplaats; de cachot
ten zijn op de verdiepingen ondergebracht
In de nabijheid van de bestaande keu
ken werd een bakkerij bijgebouwd, waar
in een heete luchtoven en naast de bak
kerij eene broodkamer.
Verder werden voor de gemakkelijke
onderlinge verbinding verschillende gan
gen aangebouwd en behalve de reeds be
staande zijn nog twee granieten trappen
aangebracht vanaf gelijkstraats tot aan de
bovenste verdieping.
De kapel kon geheel in den bestaanden
toestand gehouden worden alleen wer
den de muren en "het plafond bijgewerkt
en moest eene andere plaatsindee'ing aan
gebracht worden. Gelijkstraats bevatten
de gebouwen in het midden de ontvang
kamers, in den rechtervleugel de refter-
en 'de recreatiekamer der Broeders, waar
naast de sacristie en de kapel en verder
wordt de geheele benedenverdieping in
genomen door de acht verblijfzalen met
de daarbij behoorende wasch- en gemak-
gelegenheden, badinrichtingen de gym
nastiekzaal, benevens keuken met pro
visiekamers en kelders, de bakkerij met
broodkamer en de vier politiekamers.
In alle gangen, waschgelegenheden, pri
vaten en urinoirs werden tegelvloeren ge
legd mét lambriseeringen langs de wan
den. Op de eerste verdieping is in het
voorgebouw de woning van den Rector
en daarachter de kamer van den Overste
toe en kusten zijn hand.
Verder op zijn weg zag hij een jongen
kerel aankomen: Frans Rutta geheeten.
Hij was van gelijken leeftijd als Johan
nes. Beiden waren samen op school en
steeds goede makkers geweest, Frans was
donker en breedgeschouderd. Johannes
zag er tegenover hem nog fijner en teer
der uit met zijn smal figuur en het bleeke
maar geestvolle gezicht.
Het scheen als wilde Frans hem ont
wijken, maar Johannes riep hem vrien
delijk toe: „Goeden dag, Frans! Gij zet
zoo'n zuur gezicht, als was bij jou alles
verregend, toch lacht de zon zoo helder.
Gaat gij thans eerst naar je werk?"
Frans plukte aan zijn pet en bromde:
„Ik heb mij verslapen, nu zal ik eene
schrobbeering van den smid krijgen, en
het vervloekte volk is er alleen schuld
van, dat mij niet gewekt heeft."
Johannes was onaangenaam getroffen
door die harde woorden. „Frans, moet
er dan steeds dadelijk gevloekt worden?
Vroeger deedt gij het nooit."
Frans keek verwonderd op. „Gevloekt,
heb ik dat? Ik weet het niet, als ik
slecht geluimd ben, kan ik niet zalvend
spreken en vandaag ben ik slecht ge
luimd.... Geloofd zij Jezus Christus!"
„In eeuwigheid, Amen!" antwoordde
Johannes. Hij was treurig over de ont
moetingen van heden. De morgen ,was
en de kamers van het onderwijzend per
soneel en de Bestuurskamer; de rech
tervleugel wordt ingenomen door drie
schoollokalen en eene groote teekenzaal
en het overige gedeelte der te verdieping
zijn slaapkamers; op de 2e verdieping zijn
in den voorbouw de ziekenkamers en ver
der'is de 2e en 3e verdieping geheel inge
nomen door slaapkamers.
Voor elke groep jongens zijn een be
paald aatatal aan elkaar gelegen slaapka
mers beltemd, die van uit de dagverblij
ven gemakkelijk bereikt kunnen worden,
zonder (fat de eene groep op de afdeeling
der andere behoef te komen; tusschen
de slaapkamers der jongens zijn op ver
schillende plaatsen de slaapkamers der
Broeders.
Bij elke groep slaapkamers zijn iwee
privaten en tv/ee slopsinks voor de afloo-
zing van wasch- en werkwater, en voor
elke groep slaapkamers zijn behalve de
trappen in de gebouwen nog ijzeren
brandtrappen tegen de buitengevels aan
gebracht. Ih het bestaande gebouw waren
de slaapkamers op de 3e verdieping in de
kap; de buitenmuren van die verdieping
werden 3 M. hooger opgemetseld waar
door de slaapkamers ook daar gelijk wer
den aan die op de le en 2e verdieping.
Men kan met recht zeggen, dat de gebou
wen binnen geheel vernieuwd zijn.
De gebouwen worden verwarmd door
een Centrale warmwaterinrichting, waar
voor twee ketels in het midden van de
ge"bouwen geplaatst werden; ook daar
staat het toestel voor de warmwaterver
zorging der badinrichtingen.
Alle gangen en vertrekken /.ju elec-
trsich verlicht, waarbij een speame nacht-
verlichting der gangen. Door de ge
bouwen is een waterleiding gemaakt met
een druk vhn drie afmospheren zoodat
op elke verdieping water voorhanden is,
ook alle closets en urinoirs zijn van wa
terspoeling voorzien. Voor de kookinrich
ting zijn behalve het fornuis nog drie
waterbadketels van de nieuwste construc
tie geplaatst elk met een inhoud van 275
liter.
Gelijkstraats en op elke verdieping zijn
op vijf plaatsen brandbluschtoestellen ge
plaatst, zoodat van uit een dier verschil
lende punten elk deel van de gebouwen
gemakkelijken vlug te bereiken is.
Aan elke slaapkamerdeur is een elec-
trisch contact aangebracht in verbinding
met eene schel naar de kamer van een
der Broeders der afdeeling.
De bijgebouwen, die vroeger ook voor
verschillende werkplaatsen waren inge
richt, zijn door verbouwing en het ma
ken van andere indeeling nu geheel ge
schikt verklaard voor vertrekken waarin
vakonderwijs zal gegeven worden.
Ook is in de bijgebouwen onderge
bracht de machinekamer van waar uit de
electrische installatie en de waterverzor
ging voor de gebouwen bediend wordt;
een Dieselmotor van 27i/o Paardenkracht
doet daarvoor dienst, terwijl een accumu
latoren batterij de stroom levert in den
tijd, dat de motor niet in gang is.
Voor de machinale wasscherij is een
stoommachine aanwezig van 17 Paarden
kracht; deze machine met wasscherij be
vond zich reeds in het gebouw en be
hoefde slechts eenige herstelling en ver
nieuwing van eenige onderdeelen om we
der in bedrijf te kunnen worden gesteld.
De boerderij met stallingen voor een
twintigtal koeien en met verschillende
hokken voor varkens, en met bijbehooren-
de schuren en zolders, werd gerestau
reerd en voor het gebruik gereed ge
maakt.
Voor den hoofdtoegang naar het ge
sticht is een steenen brug gemaakt met
een monumentaal ijzeren hek.
De fruitboomen werden in den winter
onder deskundig toezicht gesnoeid.
Zoo is dan een gesticht verrezen, waar
aan 200 katholieke jongens de kans ge
geven wordt zich op te heffen uit het mi
lieu van verwaarloozing, waarin ze tot
dusver verkeeren. Lager onderwijs, her-
halingsonderwijs, teekenonderwijs, on
derwijs in land- en tuinbouw, onderwijs
op ateliers waar de meest verschillende
vakken geleerd worden, dat alles ligt
thans open voor hen, over wie de kinder
zoo mooi geweest, zoo wolkenloos. Waar
om moesten de menschen met hun onte
vredenheid hem droevig stemmen?
Peinzend schreed hij verder. Het huis
je van zijn moeder lag buiten het dorp.
Het zag er zoo zindelijk en vreedzaam
uit, dat het treurige gezicht van den ka
pelaan ophelderde, toen hij het zag. Snel
ging hij door het voortuintje .De moeder
had hem reeds met vurig verlangen af
gewacht.
„Gij komt zoo laat, was er nog wat
bij mijnheer pastoor? Gij moet wel erg
hongerig zijn, zoo lang nuchter, of hebt
gij reeds ontbeten?"
„Wees onbezorgd, moederke, ik heb
nog niets gehad en zal duchtig toetas
ten."
Hij had baret en brevier op een ta
feltje gelegd, daarna omarmde hij zijn
moeder, die reeds met koffie uit de keu
ken terugkeerde. „Eerst een goeden mor
gen en dan het eten."
Het was een eenvoudige, maar be
haaglijk ingerichte kamer; eenige bloem
potten versierden de vensterbank. Moe-
der en zoon zetten zich aan de helderwit
gedekte tafel. De moeder, een nog krach
tig frisch uitziende vrouw, at met goeden
eetlust Johannes echter at slechts wei
nig en verstrooid van wat moeder hem
voorzette. Thans vroeg hij, terwijl hij kop
en .towsl „Komt leus Baclj
wetten zich zullen ontfermen. De plan
nen der verbouwing werden gemaakt
door den architect P. J. Bekkers te Am
sterdam, het geheele werk is in eigen
beheer uitgevoerd, waarbij als bouwkun
dig opzichter fungeerde de heer H- Da-
men met een assistent uitvoerder.
Voor een gedeelte van het weTkvolk
werd in een der bijgebouwen een hospi
tium ingericht, daar er in het dorp geen
gelegenheid was om onder dak te komen.
Oorlog of geen oorlog.
Staatsraad den Beer Poortugaal
schrijft onder dit opschrift o.a. in de
„Nieuwe Courant":
Oorlog of geen oorlog? Ziedaar de
groote vraag, de vraag, welke thans veler
gemoed vervult.
Besiemds is er niets van te zeggen.
Hoop en vrees wisselden elkander af.
Zoolang de onderhandelingen tusschen
Von Kiderlen-Wachter en Cambon, tus
schen Duitschland en Frankrijk niet tot
een bevredigend einde zijn gebracht, kan
men steeds plotseling voor verrassingen
komen te staan.
Na eene vergelijking met 1870 meent
schr., dat wij thans gelukkig een tijd be
leven, waarin noch Duitschland, noch
Frankrijk een oorlog willen, ja waarin
de regeeringen en de kern der bevol
kingen van beide landen diens zelfs, te
recht. een rami) achten.
Toch is de toestand verre van roos
kleurig.
Iets is er echter wat tot het behoud
van den vrede kan medewerken. Daarop
wil ik wijzen.
Het is de droogte, de buitengewone
droogte en hitte, die, in Amerika begon
nen, dit jaar in een groot gedeelte van
West-Europa heeft geheerscht en nog niet
heeft opgehouden; de droogte, die de
meeste weilanden verschroeit, de beken,
bronnen en waterputten doet opdrogen
en de oogsten doet mislukken.
Voeg daarbij de veeziekte, welke zich
over Duitschland, België en Nederland
heeft verspreid, en de stijgende en on
rustbarende duurte der levensmiddelen
voor menschen en voor dieren, zoodanig
dat zij in België en in Frankrijk reeds
tot oproerige bewegingen aanleiding heeft
gegeven, dan zijn dat omstandigheden,
van zoodanig hoog ernstigen aard, dat
regeeringen, als zij de oorlogskansen over
wegen, verplicht zijn daarmede duchtig
rekening te houden.
De legers van beide staten kunnen en
zullen waarschijnlijk in de beste orde ver
keeren, maar er is nog een andere macht,
die ook een woordje heeft mee te zeggen.
De Natuur treedt thans op als goede fee,
als vfede-beschermster.
Wanneer 500.000 man Duitsche troepen
met 10.000 paarden in den kortst moge
lijken tijd moeten worden aangevoerd
tegen 500.000 man Fransche troepen,
eveneens met 10.000 paarden, op een be
perkt oepratieterrein, waar thans de
droogte de velden verdord heeft en water-
nood heeft doen ontstaan, dan kan dit,
gevoegd bij de schaarschte van vee en
van andere levensmiddelen, voor de leger-
verplcging zulke ernstige bezwaren op
leveren, dat de gevolgen ervan op de
oorlogs-operatiën bezwaarlijk zijn te
overzien.
Maar niet alleen de legers, ook de be
volkingen zouden er ontzaglijk onder
lijden. Thans vooral zou de oorlog onver
mijdelijk achter zich aanvoeren de vree-
selijke en afzichtelijke Megaera, in de
gedaanten van hongersnood en pestilentie.
De cholera nadert. In de landstreken waar
de oorlog woedt en gebrek en ellende
heeft gezaaid, zou zij een vruchtbaren
voorbereiden bodem vinden, om rustig en
lustig voort te woekeren en geheel West-
Europa te doen besmetten.
De oorlog is altijd en onder alle om
standigheden een ramp en een diep
terurig rechtsmiddel, maar ontzettend zou
thans de verantwoordelijkheid van de
machthebbers en van de onderhandelaars
zijn, waar het ten slotte niet om een
recht, maar slechts om een betrekkelijk
nietig belang te doen is, het verkrijgen
in het geheel niet meer bij u, moeder?"
„Lena? Neen, die is reeds sedert lang
niet meer hier geweest. Waarom vraagt
gij dat?"
„Ik vind Lena veranderd en Frans Rut
ta ook," zei de jonge priester. ,JWij
drieën konden het steeds zoo goed met
elkaar vinden, dat het mij van hen bij
zonder bedroeft. Reeds toen ik den laat-
sten keer hier was, was het anders,
maar thans valt het mij nog meer op.
iWeet gij iets daarover?"
Vragend keek hij zijn moeder aan.
Deze streek een weinig verleden over
de tafel. „Hm ja, Hans, het is moeilijk
daarover iets te zegen. Lena is een lief
ding, alleen wat zwak, zij laat zich bui
gen als een riet, en sedert zij met Anna
van den smid bevriend is, gaat het den
verkeerden kant uit. Anna was een jaar
in de siad en heeft daar zeker niet veel
goeds geleerd. Zij is ouder dan Lena en
weet zich ook te doen gelden, dat im
poneert Lena en zij zou haar graag na
doen. Wellicht steekt ook Frans daar
achter, die is een vroolijkc Hans gewor
den, en, maar kijk", onderbrak zij
zich geheel verschrikt, „daar trek ik nu
tegen anderen los gij denkt toch niet
kwaad van mij?"
Zij waren beiden opgestaan. Johan
nes bad een kort dankgebed en wendde
zich toen tot ?ijn moeder: „Kwaad van
van wat meer of wat minder handels
belangen in Marokko.
De verantwoordelijkheid van een oorlog
onder de vermelde omstandigheden zou
zóó ontzettend groot zijn, dat het niet
aan te nemen is, dat men het tot een
oorlog zal doen komen, een oorlog, dia
zoo lichtelijk kan overslaan op andere lan
den en die geweldig zal zijn, als al do
vernielkrachten,. waarover men tegen
woordig beschikt, worden ontketend en
waarvan de fatale terugslag de gansche
wereld jaren lang zal doen lijden.
Artikelen 1638 c. en d.
Zooals bekend, hebben de Nijmeeg-
sche aannemers geweigerd in te schrijven
voor den bouw van een R. K. school^
omdat daarbij de naleving van art.1638
c. en d. verplichtend is gesteld.
De „Gelderlander" zegt naar
aanleiding hiervan:
Het komt ons voor, dat de Nijnieeg-
SChe aannemers zich in dezen van geen
gunsrige zijde leeren kennen. De bewuste
bepalingen zijn, uit het oogpunt van het
belang van den werkman, dat toch ook
den werkgever ter harte behoort te gaan
zeker zoo billijk mogelijk. Nadeel voor,
den aannemer kunnen zij niet opleveren,
daar hij dit op de inschrijvingssom kan
verhalen de kosten komen dus ten slotte
alleen ten laste van den bouwheer. Is
hij voor zich zeiven huiverig, er .eem
slag in te slaan, hoeveel hem de na
leving der bepalingen wel zou kunnen
ko* en, dan vindt hij zeker wel iemand
anders, die het voor hem wil uitcijferen
wij hoorden al van verzekeringmaat
schappijen, die tegen 1 ten honderd der
aannemingssom het heele risico willen
op zich nemen.
Het is dus tenzij de aannemers
met deugdelijke redenen het tegendeel
van het hier aangevoerde kunnen be
wijzen voor buitenstaanders volkomen
onbegrijpelijk, waarom zij hier niet tot
inschrijving in staat zouden zijn.
Van Katholieke patroons had men
zeker meer medewerking met een prach-
tigen socialen maatregel van den Bis
schop en onderwerping aan het door
Z. D. H. gegeven voorschrift mogen ver
wachten.
Ook uit het oogpunt van hun eigen
belang dunkt ons hun weigerachtigheid
niet zeer verstandig.
Wat zouden zij zeggen, als bij gen
Jweede aanbesteding aannemers van bui
ten Nijmegen geneigd bleken, wel in
te schrijven, en één hunner met het
werk en de voordeel en daarvan ging
strijken
Het Iaat zich aanzien, dat het daarop
zal uitloopenwant wij kunnen ons
moeilijk voorstellen, dat Mgr. van de
Ven alleen om een gril van de Nijmecg-
sche aannemers een bisschoppelijk voor
schrift zou terugnemen, dat terecht door
alle weidenkenden als eeti voortreffelijke
sociale maatregel is toegejuicht.
LEIDEN, 13 September.
De Landbouwtentoonstelling.
Bekroningen.
De volgende bekroningen werden toe
gekend
Komijnekaas, a. tot en met 5 K.G.
Eereprijs, klein verguld zilveren me
daille, uitgeloofd door den burgemees
ter van Leiden, en 2e prijs ad f 10,
A. Heemskerk, Hillegom; 3e prijzen
ad f 5 J. van Voort, L i s s e, en J. Heems
kerk, Hillegom b. van 8 tot 10 K.G.
le prijs ad f20 en zilveren bokaal, aan
geboden door de firma Peek Cloppen-
burg, N. van der Voort, Oud Ade; le
prijzen P. Roeloffs, O u d e w e t e r i n g,
Martinus v. d. Voorn, Hoogmade, en
Adr. Heemskerk, Hillegom; 2e prij
zen ad f10 Th. W. Verkleij, Hazers-
woude, D. v. d. Geest. Oud Ade.
en J. Heemskerk, Hillegom; 3de
prijzen ad f 5 A. J. Verkleij, Sass en-
hei in, P. v. d. Geest, Oud Ade, en
A. P. v. d. Geest, W a rin o n d c. boven
10 K.G. le prijs ad f20 C. v. d. Web
Maasland; 2e prijs ad f10 Wed. W. Ver-
boon, Maasland3e pr. ad f5 C. L.
je denken Gij goede, lieve moeder....
Anna viel mij door haar opschik reeds
op.... Kunt gij Lena niet weer tot je
trekken Zij kwam vroeger toch zoo dik
wijls bij je.... Als er een ziel te winnen:
is, moedertje, moet men iets opofferen.
Gij zult het met haar nog eens probee-
ren, niet waar?"
Hij zag haar smeekend aan.
„Zeker, graag," antwoordde zij.
„Dat is lief van u, moeder, en ik dank!
ie! Indien ik nog hier bliif, zal ik ook
nog jets op haar kunnen inwerken. Ach
moeder, bid toch steeds voor mij, opdat
het mij gelukt, de harten ten goede te
leiden. Ik zou de zielen van allen wil
len zalig maken en toch, ofschoon ik
aan het begin van mijn werkzaamheid
sta, ontzinkt mij gemakkelijk de moed.
De vraag: „Doe ik goed?" kwelt mjj
dikwijls."
Vol zorg keek de vrouw haar zoon aan.
„Zulke gedachten moest gij uit je
hoofd verbannen, mijn zoon, gij hebt
goeden wil, daarvan moet gij overtuigd
zijn handel volgens het voorschrift der
H. Kerk en naar Gods geboden Hoe het
dan ook verder gaat, gij moetje daar in
schikken. God richt het naar zijn wijzs
en zoo is het goed, al kunnen wij zijn
wegen ook niet begrijpen. Maak je dus
niet bezorgd, Hans, gij doet het reeds
goed." ^Wordt vervolgd),.