Johannes Freund. Uit de Pers. Uit Stad en Omgeving. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Woensdag 13 Sept. No.587. Op Manoeuvre met het Vierde. I. Legerplaats bij Harderwijk, U Sept. 1911. Zou zijn dan weer te zamen de mili tairen van het geheele 4e regiment in fanterie om de tegenwoordig jaarlijks iterugkeeiiende kampoefeningen weder kom aan te vangen en oefeningen te hou den in regimentsverband, hetwelk door het verspreid liggen in de verschillende garnizoensplaatsen Leiden, Delft .en Öouda in gewone tijden niet doenljjk is. Vanochtend reeds vroeg waren de ba taljons in de weer om in de extra treinen te worden geladen, welke van- Jüit vorengenoemde plaatsen te NijkerfC «topten. Het bataljon uit Gouda was daar reeds ¥>in 8 uur gearriveerd, te 10.25 kwam de trein uit Leiden aan, terwijl om 10.48 het bataljon uit Delft uitstapte. Onder begunstiging van mooi weer werd naar de legerplaats bij Harder- wvijk afgemarcheerd, om na een flinken jnarsch van 4 uren in het kamp aan te komen. Dé Leidsche muziek onder di rectie van den kapelmeester van Erp deed zich gedurende den marsch her haaldelijk hooren, vooral gedurende het doortrekken van de dorpen Putten en lErmelo. De troepen kwamen opgewekt het kamp binnen. Het kamp bij Harderwijk, hetwelk een ,20 minuten gaans van deze gemeente 'ligt, is een sinds verleden jaar nieuw •ingericht kamp, dat door de zorg van het gemeentebestuur is aangeiegd en wordt onderhouden en waarvoor liet llRijk een jaarlijksche huursom betaalt. !Na wat te hebben gerust van den marsch bestond gelegenheid om het nieujwe kampement eens nader in oogenschouw te nemen. Nu, dat viel niet tegen, ver geleken met andere kampen. Er bevindt i zich daar een mooie nieuwe offitiers- ïcantine, een mooie paardenstal, flinke keukens voor elk bataljon, en wat een fvan de voornaamste zaken is, lekker [Vwater, dat door de flarderwijksche wa- i terleicling wordt geleverd. Voorts be vindt zich daar*een groote cantine voor de onderofficieren en manschappen Waarin men na den dagtaak eenige .©ogenblikken verpoozing met een ver snapering kan genieten. Zoo'n eersten dag in het kamp wordt er natuurlijk niet geoefend, doch wordt benut om het logies in de tenten in orde te maken en te vernemen, wat ér alzoo den volgenden dag zal te doen zijn. Een en ander werd onderbroken door het middageten, hetwelk vandaag j bestond .uit de traditioneele bruine- boontjes met spek, het gewone maal, |.i\vanneer er, zooals nu, geen gelegenheid •(bestaat om .aardappelen te schillen, want-zulks moet door den soldaat zelf en natuurlijk daags te voren geschieden. Morgen gaan we oefenen, het belooft reeds goed weer te zullen worden. St.Vincentius=Gesticht„Harreveld" .Mórgen zal in tegenwoordigheid van Mgr. den Aartsbisschop en den Minis ter van Justitie een nieuwe liefdadig heidsinstelling in gebruik worden geno men, nl. het gesticht „Harreveld". Om trent de inrichting van dit gesticht meldt men cms: Het 'klooster „Harreveld" in de ge meente Lichtenvoorde (Gelderland), het eigendom van de Duitsche Paters Fran ciscanen, die er een studiehuis en een gymnasium in hadden, ging op den 4en januari 1910 met al de daarbij behooren de gebouwen en gronden over in eigen dom aan de Centrale Vereeniging voor Kinderbescherming in het Aartsbisdom Utrecht en het Bisdom Haarlem, oiider- afdeeling van de Sint Vincentius-Vereeni- ging, gevestigd te 's Gravenhage. De gebouwen met de daaromheen gele- FEUILLETON. Naar het Duitsch. 2) Zijn woorden hadden zichtbaar indruk gemaakt op het licht beweegbare hart van het jonge meisje, zij reikte hem met gelukkigen glimlach de hand. „Graag wil ik dat! Gij zijt nog steeds de oude! O, vergeef mij, eerwaardeik vergeet nog dikwijls, dat wij reeds groot zijn ge worden." De kapelaan had vriendelijk haar hand gedrukt. „Dat is niet erg", zei hij, „wij .waren immers bijna altijd als broer en zuster bij elkaar; gij zult in mij steeds een vriend zien. En nu tot. ziens. Groet vader van mij!" Lena ging in huis; zij had geheel ver geten, dat zij naar haar vriendin Anna .wilde. Wat had Hans zoo noemde ze Johannes in stelie toch steeds een macht over haar! De jonge priester had zijn weg door het dorp voortgezet. De kinderen gingen thans na-ar school, de jongens namen hun pet a| en de meisjes huppelden op hem gen tuinen, alles omgeven door eene gracht, beslaat een oppervlakte van drie- en een halven Hectare, terwijl de buiten de gracht gelegen aan de bezitting behooren de gronden daaraan grenzen. Ofschoon het bestuur der Vereeniging van oordeel was, dat van het complex: ge bouwen een doelmatig en geheel aan de tegenwoordig gestelde eischen voldoend opvoedingsgesticht te maken zou zijn, werd toch eerst het oordeel gevraagd van het Departement van Justitie en toen van wege dat departement de gebouwen voor die bestemming geschikt bevonden wer den, is tot aankoop overgegaan. Dadelijk na den 4den Januari 1910 werd met de verbouwing, die geheel on der eigen beheer zou worden uitgevoerd, begonnen. De buitenmuren zwaar en solied ge bouwd, konden blijven bestaan doch bin nen de gebouwen moest ongeveer alles vernieuwd wordenzoo zijn o.a. 3000 vierkante Meter houten vloeren van Arne- rikaansch grenenhout gelegd en werden de gangen alle nieuw bevloerd: eene op pervlakte vaii 1200 vierk. Meter. Het spreekt van zelf dat door de an dere bestemming die de gebouwen zou den krijgen ook de inwendige verdeeling vele veranderingen moest ondergaan. Het Bestuur wilde een gesticht hebben ge heel volgens de nieuwere inzichten, eon gesticht alzoo volgens het paviljoenstel sel; het gebouw leende zich daar uitne mend voor. Een belangrijke nieuwigheid vertoont Harreveld; elke jongen krijgt een afzon derlijke, luchtige slaapkamer voorzien van een aan de buitenlucht uitkomend raam; zulke slaapgelegenheden bestaan in geen enkel ander gesticht. Het systeem van het gesticht is, of schoon het geheele complex door de aan gebrachte veranderingen een centraal- bouw is geworden, toch geheel gebaseerd op het paviljoenstelsel. Door de verbouwing werden nu acht dagverblijven, elk voor 25 jongens, ver kregen en aan elke zaai werden privaten en urinoirs bijgebouwd benevens voor elke zaai een afzonderlijke speelplaats en ten dienste van de acht zalen werden de noodige waschgclegenheden bijgebouwd en aangebracht; alleen de acht verblijf- zalen hebben te zamen een oppervlakte van 705 vierk. M. In het centrum der ge bouwen werd ook een zeer geschikte ge legenheid gevonden om eene ruime en luchtige gymnastiekzaal te bouwen ter grootte van 115 vierk. M. Een vertrek in den rechtervleugel leen de zich uitstekend om tot badinrichting bestemd te worden, daarin werden 14 doches aangebracht. Ook werden in het hoofdgebouw vier politiekamers bijgebouwd om enkele ojn- gens te kunnen afzonderen; deze kamers grenzen aan eene luchtplaats; de cachot ten zijn op de verdiepingen ondergebracht In de nabijheid van de bestaande keu ken werd een bakkerij bijgebouwd, waar in een heete luchtoven en naast de bak kerij eene broodkamer. Verder werden voor de gemakkelijke onderlinge verbinding verschillende gan gen aangebouwd en behalve de reeds be staande zijn nog twee granieten trappen aangebracht vanaf gelijkstraats tot aan de bovenste verdieping. De kapel kon geheel in den bestaanden toestand gehouden worden alleen wer den de muren en "het plafond bijgewerkt en moest eene andere plaatsindee'ing aan gebracht worden. Gelijkstraats bevatten de gebouwen in het midden de ontvang kamers, in den rechtervleugel de refter- en 'de recreatiekamer der Broeders, waar naast de sacristie en de kapel en verder wordt de geheele benedenverdieping in genomen door de acht verblijfzalen met de daarbij behoorende wasch- en gemak- gelegenheden, badinrichtingen de gym nastiekzaal, benevens keuken met pro visiekamers en kelders, de bakkerij met broodkamer en de vier politiekamers. In alle gangen, waschgelegenheden, pri vaten en urinoirs werden tegelvloeren ge legd mét lambriseeringen langs de wan den. Op de eerste verdieping is in het voorgebouw de woning van den Rector en daarachter de kamer van den Overste toe en kusten zijn hand. Verder op zijn weg zag hij een jongen kerel aankomen: Frans Rutta geheeten. Hij was van gelijken leeftijd als Johan nes. Beiden waren samen op school en steeds goede makkers geweest, Frans was donker en breedgeschouderd. Johannes zag er tegenover hem nog fijner en teer der uit met zijn smal figuur en het bleeke maar geestvolle gezicht. Het scheen als wilde Frans hem ont wijken, maar Johannes riep hem vrien delijk toe: „Goeden dag, Frans! Gij zet zoo'n zuur gezicht, als was bij jou alles verregend, toch lacht de zon zoo helder. Gaat gij thans eerst naar je werk?" Frans plukte aan zijn pet en bromde: „Ik heb mij verslapen, nu zal ik eene schrobbeering van den smid krijgen, en het vervloekte volk is er alleen schuld van, dat mij niet gewekt heeft." Johannes was onaangenaam getroffen door die harde woorden. „Frans, moet er dan steeds dadelijk gevloekt worden? Vroeger deedt gij het nooit." Frans keek verwonderd op. „Gevloekt, heb ik dat? Ik weet het niet, als ik slecht geluimd ben, kan ik niet zalvend spreken en vandaag ben ik slecht ge luimd.... Geloofd zij Jezus Christus!" „In eeuwigheid, Amen!" antwoordde Johannes. Hij was treurig over de ont moetingen van heden. De morgen ,was en de kamers van het onderwijzend per soneel en de Bestuurskamer; de rech tervleugel wordt ingenomen door drie schoollokalen en eene groote teekenzaal en het overige gedeelte der te verdieping zijn slaapkamers; op de 2e verdieping zijn in den voorbouw de ziekenkamers en ver der'is de 2e en 3e verdieping geheel inge nomen door slaapkamers. Voor elke groep jongens zijn een be paald aatatal aan elkaar gelegen slaapka mers beltemd, die van uit de dagverblij ven gemakkelijk bereikt kunnen worden, zonder (fat de eene groep op de afdeeling der andere behoef te komen; tusschen de slaapkamers der jongens zijn op ver schillende plaatsen de slaapkamers der Broeders. Bij elke groep slaapkamers zijn iwee privaten en tv/ee slopsinks voor de afloo- zing van wasch- en werkwater, en voor elke groep slaapkamers zijn behalve de trappen in de gebouwen nog ijzeren brandtrappen tegen de buitengevels aan gebracht. Ih het bestaande gebouw waren de slaapkamers op de 3e verdieping in de kap; de buitenmuren van die verdieping werden 3 M. hooger opgemetseld waar door de slaapkamers ook daar gelijk wer den aan die op de le en 2e verdieping. Men kan met recht zeggen, dat de gebou wen binnen geheel vernieuwd zijn. De gebouwen worden verwarmd door een Centrale warmwaterinrichting, waar voor twee ketels in het midden van de ge"bouwen geplaatst werden; ook daar staat het toestel voor de warmwaterver zorging der badinrichtingen. Alle gangen en vertrekken /.ju elec- trsich verlicht, waarbij een speame nacht- verlichting der gangen. Door de ge bouwen is een waterleiding gemaakt met een druk vhn drie afmospheren zoodat op elke verdieping water voorhanden is, ook alle closets en urinoirs zijn van wa terspoeling voorzien. Voor de kookinrich ting zijn behalve het fornuis nog drie waterbadketels van de nieuwste construc tie geplaatst elk met een inhoud van 275 liter. Gelijkstraats en op elke verdieping zijn op vijf plaatsen brandbluschtoestellen ge plaatst, zoodat van uit een dier verschil lende punten elk deel van de gebouwen gemakkelijken vlug te bereiken is. Aan elke slaapkamerdeur is een elec- trisch contact aangebracht in verbinding met eene schel naar de kamer van een der Broeders der afdeeling. De bijgebouwen, die vroeger ook voor verschillende werkplaatsen waren inge richt, zijn door verbouwing en het ma ken van andere indeeling nu geheel ge schikt verklaard voor vertrekken waarin vakonderwijs zal gegeven worden. Ook is in de bijgebouwen onderge bracht de machinekamer van waar uit de electrische installatie en de waterverzor ging voor de gebouwen bediend wordt; een Dieselmotor van 27i/o Paardenkracht doet daarvoor dienst, terwijl een accumu latoren batterij de stroom levert in den tijd, dat de motor niet in gang is. Voor de machinale wasscherij is een stoommachine aanwezig van 17 Paarden kracht; deze machine met wasscherij be vond zich reeds in het gebouw en be hoefde slechts eenige herstelling en ver nieuwing van eenige onderdeelen om we der in bedrijf te kunnen worden gesteld. De boerderij met stallingen voor een twintigtal koeien en met verschillende hokken voor varkens, en met bijbehooren- de schuren en zolders, werd gerestau reerd en voor het gebruik gereed ge maakt. Voor den hoofdtoegang naar het ge sticht is een steenen brug gemaakt met een monumentaal ijzeren hek. De fruitboomen werden in den winter onder deskundig toezicht gesnoeid. Zoo is dan een gesticht verrezen, waar aan 200 katholieke jongens de kans ge geven wordt zich op te heffen uit het mi lieu van verwaarloozing, waarin ze tot dusver verkeeren. Lager onderwijs, her- halingsonderwijs, teekenonderwijs, on derwijs in land- en tuinbouw, onderwijs op ateliers waar de meest verschillende vakken geleerd worden, dat alles ligt thans open voor hen, over wie de kinder zoo mooi geweest, zoo wolkenloos. Waar om moesten de menschen met hun onte vredenheid hem droevig stemmen? Peinzend schreed hij verder. Het huis je van zijn moeder lag buiten het dorp. Het zag er zoo zindelijk en vreedzaam uit, dat het treurige gezicht van den ka pelaan ophelderde, toen hij het zag. Snel ging hij door het voortuintje .De moeder had hem reeds met vurig verlangen af gewacht. „Gij komt zoo laat, was er nog wat bij mijnheer pastoor? Gij moet wel erg hongerig zijn, zoo lang nuchter, of hebt gij reeds ontbeten?" „Wees onbezorgd, moederke, ik heb nog niets gehad en zal duchtig toetas ten." Hij had baret en brevier op een ta feltje gelegd, daarna omarmde hij zijn moeder, die reeds met koffie uit de keu ken terugkeerde. „Eerst een goeden mor gen en dan het eten." Het was een eenvoudige, maar be haaglijk ingerichte kamer; eenige bloem potten versierden de vensterbank. Moe- der en zoon zetten zich aan de helderwit gedekte tafel. De moeder, een nog krach tig frisch uitziende vrouw, at met goeden eetlust Johannes echter at slechts wei nig en verstrooid van wat moeder hem voorzette. Thans vroeg hij, terwijl hij kop en .towsl „Komt leus Baclj wetten zich zullen ontfermen. De plan nen der verbouwing werden gemaakt door den architect P. J. Bekkers te Am sterdam, het geheele werk is in eigen beheer uitgevoerd, waarbij als bouwkun dig opzichter fungeerde de heer H- Da- men met een assistent uitvoerder. Voor een gedeelte van het weTkvolk werd in een der bijgebouwen een hospi tium ingericht, daar er in het dorp geen gelegenheid was om onder dak te komen. Oorlog of geen oorlog. Staatsraad den Beer Poortugaal schrijft onder dit opschrift o.a. in de „Nieuwe Courant": Oorlog of geen oorlog? Ziedaar de groote vraag, de vraag, welke thans veler gemoed vervult. Besiemds is er niets van te zeggen. Hoop en vrees wisselden elkander af. Zoolang de onderhandelingen tusschen Von Kiderlen-Wachter en Cambon, tus schen Duitschland en Frankrijk niet tot een bevredigend einde zijn gebracht, kan men steeds plotseling voor verrassingen komen te staan. Na eene vergelijking met 1870 meent schr., dat wij thans gelukkig een tijd be leven, waarin noch Duitschland, noch Frankrijk een oorlog willen, ja waarin de regeeringen en de kern der bevol kingen van beide landen diens zelfs, te recht. een rami) achten. Toch is de toestand verre van roos kleurig. Iets is er echter wat tot het behoud van den vrede kan medewerken. Daarop wil ik wijzen. Het is de droogte, de buitengewone droogte en hitte, die, in Amerika begon nen, dit jaar in een groot gedeelte van West-Europa heeft geheerscht en nog niet heeft opgehouden; de droogte, die de meeste weilanden verschroeit, de beken, bronnen en waterputten doet opdrogen en de oogsten doet mislukken. Voeg daarbij de veeziekte, welke zich over Duitschland, België en Nederland heeft verspreid, en de stijgende en on rustbarende duurte der levensmiddelen voor menschen en voor dieren, zoodanig dat zij in België en in Frankrijk reeds tot oproerige bewegingen aanleiding heeft gegeven, dan zijn dat omstandigheden, van zoodanig hoog ernstigen aard, dat regeeringen, als zij de oorlogskansen over wegen, verplicht zijn daarmede duchtig rekening te houden. De legers van beide staten kunnen en zullen waarschijnlijk in de beste orde ver keeren, maar er is nog een andere macht, die ook een woordje heeft mee te zeggen. De Natuur treedt thans op als goede fee, als vfede-beschermster. Wanneer 500.000 man Duitsche troepen met 10.000 paarden in den kortst moge lijken tijd moeten worden aangevoerd tegen 500.000 man Fransche troepen, eveneens met 10.000 paarden, op een be perkt oepratieterrein, waar thans de droogte de velden verdord heeft en water- nood heeft doen ontstaan, dan kan dit, gevoegd bij de schaarschte van vee en van andere levensmiddelen, voor de leger- verplcging zulke ernstige bezwaren op leveren, dat de gevolgen ervan op de oorlogs-operatiën bezwaarlijk zijn te overzien. Maar niet alleen de legers, ook de be volkingen zouden er ontzaglijk onder lijden. Thans vooral zou de oorlog onver mijdelijk achter zich aanvoeren de vree- selijke en afzichtelijke Megaera, in de gedaanten van hongersnood en pestilentie. De cholera nadert. In de landstreken waar de oorlog woedt en gebrek en ellende heeft gezaaid, zou zij een vruchtbaren voorbereiden bodem vinden, om rustig en lustig voort te woekeren en geheel West- Europa te doen besmetten. De oorlog is altijd en onder alle om standigheden een ramp en een diep terurig rechtsmiddel, maar ontzettend zou thans de verantwoordelijkheid van de machthebbers en van de onderhandelaars zijn, waar het ten slotte niet om een recht, maar slechts om een betrekkelijk nietig belang te doen is, het verkrijgen in het geheel niet meer bij u, moeder?" „Lena? Neen, die is reeds sedert lang niet meer hier geweest. Waarom vraagt gij dat?" „Ik vind Lena veranderd en Frans Rut ta ook," zei de jonge priester. ,JWij drieën konden het steeds zoo goed met elkaar vinden, dat het mij van hen bij zonder bedroeft. Reeds toen ik den laat- sten keer hier was, was het anders, maar thans valt het mij nog meer op. iWeet gij iets daarover?" Vragend keek hij zijn moeder aan. Deze streek een weinig verleden over de tafel. „Hm ja, Hans, het is moeilijk daarover iets te zegen. Lena is een lief ding, alleen wat zwak, zij laat zich bui gen als een riet, en sedert zij met Anna van den smid bevriend is, gaat het den verkeerden kant uit. Anna was een jaar in de siad en heeft daar zeker niet veel goeds geleerd. Zij is ouder dan Lena en weet zich ook te doen gelden, dat im poneert Lena en zij zou haar graag na doen. Wellicht steekt ook Frans daar achter, die is een vroolijkc Hans gewor den, en, maar kijk", onderbrak zij zich geheel verschrikt, „daar trek ik nu tegen anderen los gij denkt toch niet kwaad van mij?" Zij waren beiden opgestaan. Johan nes bad een kort dankgebed en wendde zich toen tot ?ijn moeder: „Kwaad van van wat meer of wat minder handels belangen in Marokko. De verantwoordelijkheid van een oorlog onder de vermelde omstandigheden zou zóó ontzettend groot zijn, dat het niet aan te nemen is, dat men het tot een oorlog zal doen komen, een oorlog, dia zoo lichtelijk kan overslaan op andere lan den en die geweldig zal zijn, als al do vernielkrachten,. waarover men tegen woordig beschikt, worden ontketend en waarvan de fatale terugslag de gansche wereld jaren lang zal doen lijden. Artikelen 1638 c. en d. Zooals bekend, hebben de Nijmeeg- sche aannemers geweigerd in te schrijven voor den bouw van een R. K. school^ omdat daarbij de naleving van art.1638 c. en d. verplichtend is gesteld. De „Gelderlander" zegt naar aanleiding hiervan: Het komt ons voor, dat de Nijnieeg- SChe aannemers zich in dezen van geen gunsrige zijde leeren kennen. De bewuste bepalingen zijn, uit het oogpunt van het belang van den werkman, dat toch ook den werkgever ter harte behoort te gaan zeker zoo billijk mogelijk. Nadeel voor, den aannemer kunnen zij niet opleveren, daar hij dit op de inschrijvingssom kan verhalen de kosten komen dus ten slotte alleen ten laste van den bouwheer. Is hij voor zich zeiven huiverig, er .eem slag in te slaan, hoeveel hem de na leving der bepalingen wel zou kunnen ko* en, dan vindt hij zeker wel iemand anders, die het voor hem wil uitcijferen wij hoorden al van verzekeringmaat schappijen, die tegen 1 ten honderd der aannemingssom het heele risico willen op zich nemen. Het is dus tenzij de aannemers met deugdelijke redenen het tegendeel van het hier aangevoerde kunnen be wijzen voor buitenstaanders volkomen onbegrijpelijk, waarom zij hier niet tot inschrijving in staat zouden zijn. Van Katholieke patroons had men zeker meer medewerking met een prach- tigen socialen maatregel van den Bis schop en onderwerping aan het door Z. D. H. gegeven voorschrift mogen ver wachten. Ook uit het oogpunt van hun eigen belang dunkt ons hun weigerachtigheid niet zeer verstandig. Wat zouden zij zeggen, als bij gen Jweede aanbesteding aannemers van bui ten Nijmegen geneigd bleken, wel in te schrijven, en één hunner met het werk en de voordeel en daarvan ging strijken Het Iaat zich aanzien, dat het daarop zal uitloopenwant wij kunnen ons moeilijk voorstellen, dat Mgr. van de Ven alleen om een gril van de Nijmecg- sche aannemers een bisschoppelijk voor schrift zou terugnemen, dat terecht door alle weidenkenden als eeti voortreffelijke sociale maatregel is toegejuicht. LEIDEN, 13 September. De Landbouwtentoonstelling. Bekroningen. De volgende bekroningen werden toe gekend Komijnekaas, a. tot en met 5 K.G. Eereprijs, klein verguld zilveren me daille, uitgeloofd door den burgemees ter van Leiden, en 2e prijs ad f 10, A. Heemskerk, Hillegom; 3e prijzen ad f 5 J. van Voort, L i s s e, en J. Heems kerk, Hillegom b. van 8 tot 10 K.G. le prijs ad f20 en zilveren bokaal, aan geboden door de firma Peek Cloppen- burg, N. van der Voort, Oud Ade; le prijzen P. Roeloffs, O u d e w e t e r i n g, Martinus v. d. Voorn, Hoogmade, en Adr. Heemskerk, Hillegom; 2e prij zen ad f10 Th. W. Verkleij, Hazers- woude, D. v. d. Geest. Oud Ade. en J. Heemskerk, Hillegom; 3de prijzen ad f 5 A. J. Verkleij, Sass en- hei in, P. v. d. Geest, Oud Ade, en A. P. v. d. Geest, W a rin o n d c. boven 10 K.G. le prijs ad f20 C. v. d. Web Maasland; 2e prijs ad f10 Wed. W. Ver- boon, Maasland3e pr. ad f5 C. L. je denken Gij goede, lieve moeder.... Anna viel mij door haar opschik reeds op.... Kunt gij Lena niet weer tot je trekken Zij kwam vroeger toch zoo dik wijls bij je.... Als er een ziel te winnen: is, moedertje, moet men iets opofferen. Gij zult het met haar nog eens probee- ren, niet waar?" Hij zag haar smeekend aan. „Zeker, graag," antwoordde zij. „Dat is lief van u, moeder, en ik dank! ie! Indien ik nog hier bliif, zal ik ook nog jets op haar kunnen inwerken. Ach moeder, bid toch steeds voor mij, opdat het mij gelukt, de harten ten goede te leiden. Ik zou de zielen van allen wil len zalig maken en toch, ofschoon ik aan het begin van mijn werkzaamheid sta, ontzinkt mij gemakkelijk de moed. De vraag: „Doe ik goed?" kwelt mjj dikwijls." Vol zorg keek de vrouw haar zoon aan. „Zulke gedachten moest gij uit je hoofd verbannen, mijn zoon, gij hebt goeden wil, daarvan moet gij overtuigd zijn handel volgens het voorschrift der H. Kerk en naar Gods geboden Hoe het dan ook verder gaat, gij moetje daar in schikken. God richt het naar zijn wijzs en zoo is het goed, al kunnen wij zijn wegen ook niet begrijpen. Maak je dus niet bezorgd, Hans, gij doet het reeds goed." ^Wordt vervolgd),.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5