Uit de Pers.
Johannes Freund.
BINNENLAND.
Uit Stad en Omgeving.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Dinsdag 12 Sept. No. 586.
De populariteit van onze Koningin.
In 'n vorig persoverzicht hebben wij1
melding gemaakt van hetgeen de heer
C. K. Elout in een der Indische bladen
schreef over de z. i. verminderende popu
lariteit van H. M. de Koningin en het
protest daartegen van een A. R. orgaan.
Ook andere bladen hebben zich over de
uitlatingen van den heer Elout uitgespro
ken.
Zoo heeft bv. de (oud-lib.) „Nieuwe
C o u r a n t", na vol lof te hebben gespro
ken van de boven alle verdenking verhe
ven wijze, waarop de Koningin haar re-
geeringstaak vervult, eenigszins schuchter
de vraag gesteld: Heeft naast toegeno
men eerbied en de onverzwakte nationale
trouw aan het Huis van Oranje, de ver
houding tusschen onze Koningin en Haar
volk de warmte en de hartelijkheid ten
volle behouden, die Haar komst op den
troon, Haar huwelijk en de geboorte van
het koninklijke kind zoo blijde omgaven?'
Het blad antwoordt daarop:
Wij zijn er niet zeker van. Het wil ons
wel eens voorkomen, dat onze Koningin
den weg naar het hart van haar volk
te zelden weet te vinden. Verreweg het
grootste gedeelte van het jaar verneemt
men van ons Hof niet meer dan dat de mi-
nis le.vs, elk op hun beurt, zich ter confe
rentie naar het Loo hebben begeven en
dat de eer van aan de koninklijke tafel
aan te zitten is te beurt gevallen aan eeni-
ge aanzienlijke personen uit een beperk
ten, o wel zéér beperkten kring. De offi-
cieêle, min of meer reglementaire bezoe
ken aan enkele steden des lands daarge
laten, behoort de persoonlijke aanraking,
ja zelfs aanschouwing- van onze Koningin,
ook in de Residentie, tot de zoo hooge
zeldzaamheden, dat het gevoel van ver
trouwelijkheid, hetwelk in sommige mo
narchieën de loyauteit en den traditionee-
len eerbied der onderdanen onschatbaar
versterkt, hier allengs aan het verdwij
nen is.
Het „D a g b 1 a d v a n Z u i d-H o 11 a nd
en 's Orav.enhage" wil niet ontken
nen, dat hierin een grond van waarheid
is. De bevolking van den Haag zou zeker
gaarne wat meer van het „Hof" merken,
dan alleen een courantenbericht, wie er
bij Hare Majesteit gemiddagmaald heb
ben. Maar men moet de zaken bezien
van menschelijk standpunt. Hoe bejegent
men de Koningin als zij in de Residentie
vertoeft? Is, om een voorbeeld te noe
men de houding van „het vatte" althans
var. een deel van het volk niet in hooge
mate ergerlijk, als de Koningin zich als
een gewoon mensch eens het genoegen
wilde gunnen een wandeling te doen door
de Haagsche straten? Is het dan niet be
grijpelijk, dat" de Vorstin zich meer thuis
voelt op het Loo? is misschien niet het
publiek zelf oorzaak der verwijdering als
•die er is gekomen? En zijn misschien niet
ook enkele Ned. dagblad-redacteuren die
alk zij over ,,'net hof" schrijven, 't steeds
doen in een toonaard, welke een uiting
van eerbied en bewondering bedoelt tc
zijn, maar die maar al te dikwijls wordt
tot een bewierooking vari zelfs de meest
gewone dingen, waardoor een nuchter
denkend mensch en de Nederlanders
zijn immers o zoo nuchter! belachelijke
opschroeverij gaat noemen' wat de jour
nalist in zijn extase neerschreef als gold
hei wezens van hoogere orde?
Wil men de verhouding van Koningin
tot volk en omgekeerd beoordeelen, dan
legge men in'de eerste plaats men
sch e 1 ij k e gevoelens als maatstaf aan.
En dan gelooven wij te mogen constatee-
reu, dat bij „het volk" nog wel de oude
lieide aanwezig is.
De „M a a s b o d e" meent
Er ligt ongetwijfeld iets waars in wat
hij (de heer Elout) zegt; de Koningin
houdt te weinig contact met haar volk.
Juist echter in die breede lagen van dat
FEUILLETON.
Naar het Duitsch.
I.
Een 'heerlijke lentemorgen is aange
broken. De zon zendt haar gouden stra
len' over de ontwakende natuur. Nog
stoo.rt geen menschelijke stem den jon
gen dag.
„Hoe mooi!" Zoo denkt ook wel de
jonge man, die zoo juist de deur van de
kleine boerderij opent en in den tuin
ga.it, die het huisje omgeeft. Diep ademt
hij de heerlijke lucht in en glimlachend
zet hij zich op een bankje, dat onder
een appelboom staat, denzelfden boom,
aan wien hij als knaap zoo dikwijls zijn
mooiste vruchten ontroofd heeft.
Als knaap! Hoe snel was de tijd
i toch heengegaan! Nog ziet hij zich als
I kleinen, zesjarigen jongen, toen hij hier
steeds rondliep. De tuin en de kerk waren
ivoor hem steeds het mooiste geweest;
alleen was het hem niet duidelijk, wat
'heerlijker was, op den appelboom te
zitten .of op den predikstoel te staan, zoo
met de armen te zwaaien als de pas
toor, een lange redevoering te houden
volk moei zulks wel het eerst gevpel-d
wordenin die kringen, waar op 31 Au
gustus de straten cn stegen versierd wor
den, waar, als Wilhelmina persoonlijk er
een bezoek brengt, een vereering en lief
de betoond wordt, als waarin zelden een
vorst zich mag verheugen.
Daarin is nog geen verandering geko
men; maar dat bewijst dan juist, dat de
populariteit onzer Koningin nog niet merk
baar getaand is.
Dat evenwel de kans daarop grooter
wordt, naarmate het volk minder in aan
raking komt met zijn Vorstin, is niet te
loochenen. Het is waar, het jonge prin
sesje noodt haar moeder tot grooter hui
selijkheid maar, zooals ieder zijn plichten
heeft, zoo ook de Koningin. En een dier
plichten is: belangstelling te toon en in
het lot harer onderdanen.
Aan het slot van zijn artikel zegt het
Rotterdamsche blad
De Roomsche Kerk kan onder iederen
geregelden staatsvorm gedijen.
Toch verkiezen wij' een goed Koning
boven een republiek, omdat deze laatste
instelling bij de groote massa zoo licht
voet geeft aan de idee der volkssouverei-
niteit en deze idee maakt het volk maar
al te vaak hoogmoedig en weerbarstig en
kan zoo op haar beurt leiden tot ochlocra
tie. Een goed vorst daarentegen, en een
die bemind is bij zijn onderdanen, biedt
veel waarborg tegen die excessen.
Ook in de constitutioneele monarchie
kan de Koning zijn invloed laten gelden.
Toen mr van Houten de Koninklijke
macht omschreef als een „ornament",
voegde terecht Dr. Schaepman hem toe:
de Koning is ornament, mits het tevens
sluitstuk zij.
Voor ons land komt er nog iets bij.
Wij Roomschen kunnen aan het Huis
van Oranje, dat drie eeuwen lang in ons
land regeerde zij het niet steeds over
het gansche en als koning niet met on
verdeelde dankbaarheid denken. Maar de
tijden, waarin wij geen Oranjevrienden
waren, liggen ver achter ons, en wij moe
ten erkennen, trots alles, dat de Oranjes
zeer veel voor ons land gedaan hebben,
dat het belang van ons Tand hun eigen
belang was.
En onze Koningin doet hierin voor haar
voorgeslacht niet onder.
Oranje en Nederland zijn één begrip ge
worden.
Om dit alles achten en beminnen wij
Haar, die ons land regeert.
Laten echter zij, die Haar raadgeven
en bijstaan in haar zwaren taak, voor zoo
ver ze daartoe in staat zijn zorgen, dat on
ze Koningin niet van haar volk ver
vreemdt. Laten wij Haar wijzen op de ge
volgen, die Haar afzondering hebben zal.
Dan zal het „ernstige verschijnsel van
de vermindering harer populariteit" op
houden geconstateerd te kunnen worden.
De Sociale Week.
Zaterdagmorgen leidde mr. P. J. M.
Aalberse liet onderwerp Arueidsloon in.
De vraag, wat is arbeidsloon beant
woordt spr. aldus volgens de encycliek
Rerum Novarum: werken is zich in
spannen om de zaken te verwerven
welke voor de verschillende behoeften
des levens en voornamelijk tot instand
houding van zichzelven noodzakelijk zijn.
Het doel van den menschelijken arbeid
is zedelijk en stoffelijk. Zedelijk is het om
Gods gebod te vervullen en de zedelijke
zelfvolmaking te bevorderen, stoffelijk is
liet om een persoonlijk en maatschappe
lijk welzijn te bereiken.
Het is de plicht van den mensch te
werken, God zelf heeft tenminste deze
taak opgelegd; de mensch zelf wordt tot
arbeid geboren, gelijk de vogel tot vliegen.
Het recht op het bestaan is dus te
noemen, het recht om door arbeid zich
een menschwaardig bestaan te verschaf
fen. Iemand, die werken wil, mag men
dat niet belemmeren; indien de arbeid
noodig is tot onderhoud van zijn gezin
altijd beschouwd uit het oogpunt van
het natuurrecht, en ei bij gevoegd: met
eigen arbeidsmiddelen. Niet blijkt daar
uit, dat de Staat de verplichting op zijn
en zulk een fijn hemd aan te hebben met
lange kanten. Dit laatste was toch wel
nog mooier, en op een kansel, had moe
der gezegd, kon iedereen opkomen, daar
was een trap, maar op den appelboom
moest men klauteren, en dat kon hij nog
niet. Maar op den kansel!
En op zekeren dag was hij stilletjes
de kleine dorpskerk binnengeslopen. Hij
was bang geweest zoo stil! Stilletjes
was hij verder gegaan, voor het hoofd
altaar had hij een poosje geknield de
goede God zou er toch niets op tegen
hebben? Vragend hadden zijn oogen naar
het tabernakel gekeken alles stil! Daar
rechts was het trajjje van den predikstoel
twee, drie treden... Hu het had
gekraakt! O, wat een schrik! Op het
trapje had de jongen zich neergezet, den
vinger in den mond, keek hij met groote
oogen naar het altaar... Daarna had hij
weer moed gevat en nu was hij boven.
Maar de kleine moest op de teenen gaan
staan, om even over den rand te kunnen
kijken. Zeer bedroefd over zijn kleinheid
was hij naar huis gegaan... Na twee
jaren klauterde hij ook in den appel
boom, maar het kostte een groote scheur
in zijn broek, dat had een pak slaag ten
gevolge en zoo waren hein beide po
gingen niet erg aangenaam geweest. Maar
door strijd tot overwinning; had hij op
ëéh Zondag in de preek gehoord en dat
schouderen heeft om werkloozen arbeid
te verschaffen.
De theorie van „Rerum Novarum'- luidt
omtrent rechtvaardig loon, dat de werk
gever niet altijd zal voldaan hebben aan
zijn plicht, wanneer hij 't overeengeko
men loon zal betaald hebben, hij heeft
te zorgen, dat zijn arbeider tot minimum
loon ontvange zooveel als hij noodig heeft
voor een menschwaardig bestaan. In de
practijk zal het buitengewoon moeilijk zijn
het juiste bedrag van een rechtvaardig
loon overeenstemmende met de waar
de van den arbeid vast te stellen. De
vraag of de Staat het recht heeft het ar
beidsloon vast te stellen, valt moeilijk te
beantwoorden, in ieder geval is regeling
der loonen voor de huisindustrie drin
gend noodig.
De sociale verzekering is de beste be
scherming van een rechtvaardig loon en
deze moet de Staat derhalve voorzeker
tot stand brengen.
lil de middagvergadering heeft de heer
A. Waszinck eene lezing over de Ency
cliek Graves de Communi Re gehouden,
terwijl 's avonds rector Stroomer zijn re
de over Arbcidersvereeiiigingen voort
zette, waarin hij duidelijk uiteenzette,
dat de vereenigingen Katholiek moeten
zijn.
Voorts waarschuwt spr. tegen onee-
nigheid in de vereenigingen en wijst op
het nut van een scheidsgerecht, wiens
beslissingen bindend zijn; er moet tevens
naar gestreefd worden verzekering te
gen werkeloosheid etc. te verkrijgen. Een
van de zegenrijkste gevolgen der veree
nigingen is, dat de verschillende klassen
er nader door bij elkander komen en dat
de verschillende nooden worden gelenigd
en maatschappelijke wantoestanden op
geheven worden of verminderd. Met een
krachtige aansporing tot allen, die eeni-
gen invloed kunnen uitoefenen, het ge
tal en de werkzaamheid der Katholieke
vereenigingen te doen groeien, eindigt de
encycliek Rerum Novarum.
Zondag was de laatste dag van de
Sociale Week. Om half elf werd in de
kapel der Eerw. Broeders der Onbevl.
Ontvangenis een plechtige H. Mis door
den Z.Lerw. heer Wouters opgedragen,
waaronder pater Sigismundus O. F. M.
de feestpredikatie hield, terwijl een Te
Deum tot dankzegging werd gezongen.
In de sluitingsvergadering voerden ach
tereenvolgens het woord de heer A. H.
J. Engels, over de Kath. Soc. Actie en de
arbeiders; de WelEcrw. heer Conraedts
over de K. S. A. en den Middenstand,
terwijl jhr. Ruys de Beerenbrouck de
slotrede hield.
Hij hoopt dal de lessen der sociale
week in practijk mogen gebracht worden.
Een hartig woord spreekt hij voor de
Zondagsrust en Zondagsheiliging Zon
dagsrust is ook noodig voor onze journa
listen en propagandisten.. Spr. hoopt dat
de Sociale Week, die ter eere van den
drie-eenigen God gehouden werd, in ie-
ders herinnering moge gegrift blijven.
Nadat het lied „Aan U, o Koning der
Eeuwen" gezongen is, sluit de Voorzitter
met den Christelijken groet de zesde So
ciale Week.
Vervroegde winkelsluiting.
In de jongste te 's Gravenhage gehou
den algemeene vergadering van het Nat.
Comité voor vervroegde winkelsluiting
herinnerde de voorzitter, mr. Roodenburg,
aan het succes te Amsterdam behaald:
de totstandkoming van de verordening
op de winkelsluiting.
Voorts deelde hij mede, dat het Partij
bestuur der S. D. A. P. zich van het
Nationaal Comité heeft afgescheiden.
Blijkens het jaarverslag, zijn er thans
plaatselijke comités gevormd te Amers
foort, Amsterdam, Dordrecht, Den Haag
en Rotterdam. In een paar andere plaat
sen zijn comités in voorbereiding.
Aan de orde was daarna de vaststel
ling van het standpunt van het Nat. Co
mité ten opzichte van het wetsontwerp
op de vervroegde winkelsluiting van de
Staatscommissie voor den Middenstand.
Na langdurige discussiën werd met
eenige wijziging van het bestuursvoorstel
besloten
a. dat het Nat. Comité zich zal wenden
was wei steeds zoo.
Veel tijd bleef hem niet over voor
boomenklauterenhij moest flink leeren.
Moeder wilde graag dat hij geestelijke
werd, de pastoor hielp en hij kreeg een
beurs in het seminarie. En voor acht
dagen nu had hij zijn eerste H. Mis hier
in zijn geboortedorp opgedragen.
Men had hem niet aanstonds een plaats
gegeven, want zijn gezondheid was zwak,
hij kuchte en de regent had den bisschop
hier opmerkzaam op gemaakt. Men had
hem welwillend naar zijn móeder ge
stuurd. Vader was onder zijn studietijd
gestorven. In zijn geboortedorp zou hij,
indien het noodig was, den pastoor een
handje helpen en verder goed uitrusten.
Hoe goed allen voor hem geweest
waren! Vol dankbaarheid keek de droo-
mer naar het reine blauw des hemels.
Maar het was tijd naar de kerk te gaan.
Overal ontwaakte nu het menschelijke
leven. Johannes Freund, de jonge pries
ter, stond op, haalde uit zijn kamer baret
en brevier en ging langs de velden naar
de kerk, om niet door menschen ver
strooid te worden.
Het kleine, maar mooie Godshuis was
maar weinig gevuld; in de week waren
de meesten aan hun werk. Het was zoo
stil om den jongen priester, hij zelf was
nog niet met het verstrooiende leven in
aanraking gekomeA. üoe kou men
tot de Regeering met het verzoek tc wil
len overgaan tot de indiening van een
ontwerp van wet op de winkelsluiting;
b. dat bij de Regeering zal worden
aangedrongen op:
Verplichte winkelsluiting tusschen des
avonds negen uur en des mofgens vijf
uur.
Beperking van het aantal dagen, waar
op eerst des avonds ten elf uur moet
gesloten worden, tot het noodzakelijke,
waarbij aan den gemeenteraad enkel de
bevoegdheid te verleenen om op ten hoog
ste 14 dagen in het jaar het sluitings
uur uiterlijk op des avonds elf uur te
bepalen.
Verplichting van den gemeenteraad om
een sluitingsuur, vroeger dan negen uur,
des avonds, vast te stellen, wanneer dat
verlangd wordt door minstens twee der
den der betrokken winkeliers van een
zekeren groep of groepen, en bevoegd-
verklaring van den gemeenteraad om ook
zelfstandig over te gaan tot het uit
schrijven van een stemming over zulk
een vroeger sluitingsuur.
Gelijktijdige beperking van den arbeids
duur van hen, die als bedienden in win
kels en daarbij behoorende magazijnen
en kantoren werkzaam zijn, in dien zin,
dat die arbeid uiterlijk op of kort na het
sluitingsuur worde beëindigd.
Strafbepalingen, krachtig genoeg om
door haar preventieve werking een nauw
keurige naleving der wet te waarborgen.
Bond van A. R. Gemeenteraadsleden.
Te Utrecht is de jaarvergadering ge
houden van den Bond van A. R. gemeen
teraadsleden. Het ledental steeg van
329 tot 350, van wie 262 gewone leden
Als bestuursleden werden herkozen de
heeren A. van Namen Hzn., mr. V. H.
Rutgers en A. Zijlstra. Door den lieer J.
J. van Schuylenburgh, inspecteur der
Volksgezondheid te Zwolle, werd eene
bespreking gehouden over de taak der
gemeente ten opzichte der volkshuisves
ting.
De heer A. Zijlstra uit .Groningen
sprak vervolgens over de taak der ge
meente ten opzichte van de openbare
leeszalen.
Spr.'s betoog is in de volgende conclu
sie vervat
I. De openbare leeszaal, opgevat als
sociaal-paedagogische instelling tot al
gemeene ontwikkeling op den grondslag
van de z. g. positieve neutraliteit, gaat
uit van een bepaald paedagogisch begin
sel, dat slechts door een deel van ons
volk kan worden aanvaard, en kan mits
dien niet geacht worden een algemeen
erkend volksbelang te vertegenwoordi
gen.
II. Deze openbare leeszaal kan dus
niet op grond van hare z.g. openbaarheid
d.w.z. het niet alleen voor allen toe
gankelijk, maar ook voor allen geschikt
zijn bij uitsluiting van leeszalen op
anderen grondslag aanspraak maken op
overheidssteun.
III. Het ligt niet op den weg der ge
meente zoodanige inrichting te stichten
en te beheeren. Indien de gemeente over
gaat tot stichting van een openbare lees
zaal en boekerij, dan kan dit geen an
dere zijn, dan een leeszaal ter instruc
tie, zich aansluitend bij het onderwijs
in zijn verschillende vertakkingen.
IV. Waar door particulier initatief een
openbare leeszaal openbaar in den
zin van voor allen toegankelijk het
zij op den grondslag van de positieve
neutraliteit, hetzij op den confessionee-
len grondslag is opgericht, zal de ge
meente subsidie kunnen verleenen.
V. Die subsidie zal alleen dan kunnen
verleend worden als de gemeente in de
beteekenis van de vereeniging, waarvan
de leeszaal uitgaat, in de dagelijksche
leiding en in de samenstelling van het
bestuur waarborg heeft voor een deug
delijk beheer.
VI. Het bedrag van het gemeentelijk
subsidie behoort afhankelijk te worden
gesteld van het bedrag dat de vereeni
ging jaarlijks aan contributiën en gif
ten enz. ontvangt.
VIL De voorwaarden, waaraan heft
gemeentelijk subsidie behoort te worden
gebonden, behooren te zijn: wering van
alle lectuur en plaatwerk van onzedelijke
daar bidden
Twee oogen volgden in liefde ieder
zijner bewegingende oogen van z'n
moeder. Was hij niet als een heilige, haar
Johannes? dacht zij in moederlijke ijdel-
heid. Maar al te spoedig was voor haar
de Mis ten einde. Na kort gebed ging
de priester in de sacristie, de moeder
naar huis, om het ontbijt gereed te maken.
Johannes nam thans den weg door het
dorp. Hij ging eerst in de pastorie om
te vragen, wat er te doen was, daarna
ging hij verder. Uit het schoolhuis kwam
juist Lena, de dochter van den hoofd
onderwijzer, snel de traj) afgesprongen
en liep bijna tegen den jongen priester
aan.
„"Niet zoo wild, Lena", riep hij glim
lachend, „gij werpt de menschen om."
Het meisje was zeer rood geworden.
„Geloofd zij Jesus Christus, meneer kape
laan! Ik wist niet, dat de vroegmis uit
was, maar ik ben blij u te treffen. Hoe
mooi was het toch bij uwe eerste Mis,
zooveel geestelijke heeren! En een was
er bij een groote, met bruin haar
wie was die toch? Hij zag er zoo mooi
uit, dat ik hem steeds moest aankijken.
Van waar kwam die toch? Zeg het inij!"-
AIs een stortbeek was alles over de
lippen van het jonge meisje gekomen,
men zag, dat die vraag al die dagen
op haar lippen gebrand ha,d.
strekking en een verbod van toelating
beneden een bepaalden leeftijd.
VIII. Ter richtige controle door den
gemeenteraad is noodig:
lo. dat twee door den raad aan te wjj-
zen personen zitting nemen in het be>«
stuur als leden met adviseerende stem|
2o. dat jaarlijks aan den raad zal wor
den toegezondena. de .catalogus der
boekerij en geschriftenb. de bCgroo-
ting, de rekening en het jaarverslag dör
vereeniging.
Aan het debat werd deelgenomen door
de heeren mr. Briët, mr. Rutgers, mr«
H. Hovy, en mr. Fernhout. In 't alge
meen bleek men het met den spreken
eens te zijn, ofschoon op détailpunten
van eenig verschil van gevoelen bleek.
Enkele sprekers bleken van oordeel, dat
in de leeszalen geen romans moesten'
worden neergelegd.
LEIDEN, 12 September.
De Landbouwtentoonstelling
Waar voor eenige maanden nog rustig
koeien liepen te grazen, of de soldaten
zich oefenden in exerceeren, waai pas
enkele weken geleden de eerste toe-
bereidselen werden getroffen, doch dei
laatste dagen honderden rappe handen
ijverig aan de afwerking bezig waren, is
thans de landbouwtentoonstelling geko-
men.
Wie herkent het Schuttersveld nog,
waarop nu gebouwen, tenten en poorten
van allerlei afmeting zijn opgetrokken?!
Vroolijk wapperen de vlaggen en geven
een feestelijk aanzien op den openingsdag.
De tentoonstelling is gereed. Wat ve
len een onmogelijkheid scheen, toen zij
verleden week in chaotische orde aller
lei voorwerpen op het terrein zagen, is
geen onmogelijkheid gebleken, dank liet
organiseerend talent van het tentoonstel-
lingscomité.
Hier en daar ontbreekt nog wel iets,
maar 't volmaakte kan men niet verlan
gen. De totaal indruk is een gunstige. Er
zijn in verschillende afdeelingen een aantal
zaken ondergebracht, die den landbouwer
van nut kunnen zijn, en waarvan voor
hem te leeren valt.
Theorie en practijk gaan samen. Eeren
b. v. de belangwekkende regeerings-in-,
zendingen der mannen van de weten
schap en jaten zij zien hoe ver de be
moeiingen van den Staat zich over den
landbouw uitstrekken, de zuivelafdeeiing
met haar belangrijke inzendingen levert
het bewijs, dat de Regeering geen ver-
geefsch werk doen en dat de mannen der
praktijk gaarne samenwerken met 's
lands bestuur ter bevordering van den
vaderlandschen landbouw. Wij hebben
hier speciaal op het oog de rijksmerken
voor boter en kaas, die de knoeierijen
in deze artikelen pogen tegen te gaan.
Hoe er mede geknoeid kan worden en
wordt, bewijst toch o.a. de gruwelkamer
der vereeniging van Kaashandelaren, dia
exposeert hoe kaas moet zijn en hoe za
niet moet zijn.
't Ligt niet in onze bedoeling een cate
gorische opsomming te geven van al het
wetenswaardige en bezienswaardige, wat
op het Schuttersveld voor belanghebben
den en belangstellenden te genieten valt
Voor den vakman zou deze opsomming
geen waarde hebbende leek kan za
niet interesseeren. Wij doen dan slechts
een greep uit hetgeen wij bij onze rond
wandeling hebben opgemerkt.
De Landbouw Onderlinge heeft niet
alleen verschillende staten en statistieken
op haar bedrijf betrekking hebbende en
aantoonend, wat het particulier initiatief
vermag, maar geeft bovendien afbeel
dingen van beveiligde landbouwmachines
en van het omgaan met machinerieën en
benoodigdheden om ongelukken te voor
komen.
De heer L. H. van Heyningen, Vlaar-
dingen, is het gelukt een sesam-plantje
te kweeken, waartoe de buitengewone
warme zomer meewerkte. Dit werd spe
ciaal gedaan om aan te toonen, dat sesam
olie en sesamkoeken geen kunstproducten
zijn, maar op eenzelfde manier als iijn-
Het gezicht van den kapelaan was ern
stig geworden, al klonk ook zijn stem
kalm en vriendelijk, toen hij zei„Wie;
die priester was? Een vreemde voor jou,
lieve Lena, zelfs al zou ik je zijn naam
noemen. Ik zou je echter willen aan
raden, minder op liet lichaam dan op de
ziel te letten! Het is geheel onverschil
lig, of een priester er mooi of leelijlc
uitziet, als hij maar goed en braai zijn
plichten volbrengt, vergeet dat niet!
Ik heb je gisteren niet in de Mis gezieu
en.thans heeft mijnheer pastoor ook reeds
gelezen, hebt gij in de week geen
tijd?"
Bijna trotsch klonk haar antwoord: „In
de week is er steeds te" werken, doch
des Zondags ga ik."
De kapelaan keek haar verwonderd en
treurig aan. „Lena, wat zijt gij veran
derd, sedert ik de laatste maal in het
dorp was! Gij zijt geheel anders gewor
den, hebt gij slechten omgang, Lena?
Gij hebt geen moeder meer, je vader
is oud en heeft veel werk met de school*
daarom moet gij dubbel op je zelf letten,
wilt gij een braaf meisje blijven. Beloof
mij, ook in de week, indien het je mo
gelijk is, naar de Mis te gaan, en als
ik weg ben, dikwijls bij mijn mocdci
te komen, zooals gij vroeger steeds deedtj
wilt ge?"
(Wordt veivulgüji