Uit de Pers. Erna von Harneck. BINNENLAND. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Woensdag 9 Augustus. STATEN-QENERAAL. TWEEDE KAMER. Kort Verslag van de vergaderingen der Kamer. Het Kort Verslag der vergaderingen Van de .Tweede Kamer der Staten-Gene- jraal verschijnt in den avond van eiken 'dag, waarop de Kamer vergadert. De abonnementsprijs bedraagt f 1. «Men abonneert zich voor den tijd van een geheel zittingjaar. Voor de verzending van het Verslag aan abonnementen binnens lands is geen port verschuldigd. |Wij stellen onze lezers echter in de gelegenheid, mits zij dit TIJDIG opge ven, het Kort of Analytisch Verslag te bekomen voor den prijs van 50 cent. - De verzending van het Verslag ge schiedt ook in dit geval portvrij. Alle betalingen van het Kort Verslag geschieden bij vooruitbetaling. De aandacht van hen, die reeds voor de vorige zitting op het Kort Verslag Waren geabonneerd, wordt er op ge vestigd, dat het noodig is, om, wan- peer zij ook gedurende de nieuwe zitting het Verslag weder wenschen te ontvangen, zich opnieuw te abon- neeren, en dat het, met het oog op eene geregelde toezending van het begin der zitting af, gewenscht is dat vooral TIJDIG te doen. Om de bestelling te vergemakkelijken, komt in dit nummer een formulier voor, hetwelk cJuicSeliJte: ingevuld, aan de Acksnlïiistratae, OUDE SINGEL 54, LEIDEN, TOoet gezonden worden. DE DIRECTIE. Propaganda. Door de socialistische Kamergroep is, zooals onze lezers weten, een wetsont werp ingediend, om voor alle bedrijven onmiddellijk den tienurigen arbeidsdag in te voeren, die dan binnen acht jaar geleidelijk tot acht uren moet ingekrom pen zijn. Verder onmiddellijk invoering van den vrijen Zaterdagmiddag en later nog een verlenging van den leerplicht tot het veertiende jaar. Onder den titel „Een mooi gebaar" schrijft „Het Huisgezin": Maar ook al had de Kamer niets om handen en kon zij aanstonds haar volle aandacht aan het socialistische wetsont werp wijden, dan nog zou de heer Scha per zijn aan het voorstel bestede moeite niet met succes bekroond zien. Er is er onder het zevental niet één, die zich verbeeldt dat voor deze hervor ming de tijden rijp zijn. Daarom is ook dit wetsontwerp, evenals alles wat van sociaal - democratische zijde geleverd wordt, zuiver propaganda-werk, waarbij het zevental gebruik maakt van de goed- koope reclame, waartoe hun Kamerlid schap hen in staat stelt. Het blijft bij de socialisten voorshands alles bij een gebaar, en een gemakke lijk gebaar, daar zij geen verantwoorde lijkheid hebben te dragen, en weten dat er van hetgeen zij voorstellen, toch niets komt. „De Gelderlander" oordeelt: Dat alles moet maar in een hand omdraaien klaar gespeeld worden. De socialisten verstaan de kunst van sociale •wetgeving oneindig beter dan minister Jaima, die zich bij eiken socialen maat regel, dien hij voorstelt, eerst afvraagt of hij voor 'toogenblik ook uitvoerbaar is, en met beleid poogt na te gaan, wat, bij de schromelijk uiteenloopende ver- FEUILLETON. Naar het Duitsch. 87) Freule von Harneck blikte, zonder een Woord te spreken, van haar schoonzuster naar haar broeder. Deze trok, verlegen met zich zeiven, aan zijn snor. Eenige seconden later sloot de deur zich achter Erna. Deze liet het aan Her man over, zijn vrouw alles op te helderen. Bij 't bedje van den knaap vond Erna de keukenmeid, even vast slapend als het kind. Zonder erop te letten hoe verstoord de freule was, verliet de oude haar plaats, 'zoodra deze haar wekte. Sinds Erna dezen middag, zonder iets te vermoeden, het huis verliet, was er zooveel rond en met haar voorgevallen, dat zij, midden in de kamer staande, smartelijk de handen aan de slapen bracht om haar gedachten te verzamelen. Een zachte weeklacht kwam over haar lippen. Zij wilde weg van hier dat was het eerste waaromtrent zij tot klaarheid kwam. Indien het nog mogelijk mocht wezen met haar broeder en Lüi onder een dak te wonen, dan moest toch in scheidenheid van bedrijven, voor elk in 't bijzonder kan gedaan worden. De socialisten breken zich met dat alles het hoofd niet. Alle bedrijven over één kam scheren, gaat veel gemakkelijker. En of hetgeen zij voorstellen ook practisch uitvoerbaar is, komt er heelemaal niet op aan. 't Is er hun maar om te doen, de mooie man te zijn bij de goedgeloovige arbeiders, die niet aan het spreekwoord denken van het veel beloven en weinig geven, dat zekere stakkers in vreugde leven doet. 't Is voldoende dat zij het voorstel doen, om de goedkoope reputatie te heb ben, dat zij het zoo goed met den werk man meenen. Blijken er onoverkomelijke bezwaren tegen te bestaan, dan is dat eenvoudig de schuld van de hartelooze bourgeois, die den arbeider niet gunnen wat de socialistische volksvrienden hem zoo edelmoedig hadden toegedacht. 't Is prachtige propagandaaltijd voor de onnoozelen. X. schrijft in „Het Centrum": In zelfkennis, zelfbeheersching, (nede righeid en bescheidenheid hebben de so cialisten 'tnog niet ver gebracht. En de zaak wordt nog belachelijker, wanneer men bedenkt, dat dit voorstel wordt ingediend door hen, die door hun eindeloos gepraat in de Tweede Kamer het tijdig tot stand komen der Regee- ringsvoorstellen vaak tegenhouden. Het meest raadzaam achten we, dit voorstel op te bergen bij het ook door de socialisten ingediende voorstel tot Grondwetsherziening, bij de Kamer inge komen op4 Aug. 1903. Daar ligt het goed, en vindt het een lotgenoot. „De N. Prov. Gr on. Crt." zegt: De soc.-dem. Kamerleden hebben een wetsontwerp tot wijziging der arbeids wet ingediend. Het ontwerp is saam- gesteld door den heer Schaper en is op zich zelf beschouwd een goed stuk werk. Maar terecht is gevraagd: welk nut heeft zulk een arbeid? De heer Schaper wil den 10-urigen werkdag, ja stuurt reeds aan op een werkdag van 8 uren. ,Hij kon maar be palen. Niets dat hem hinderde. Hij is natuurlijk veel knapper dan Minister Talina, dan eenig Minister zou zijn Maar als de heer Schaper eens Minister werd en dan zoo'n ontwerp moest ma ken? Wat zou hij zich machteioos ge voelen Gij noodigt twee architecten uit om een plan voor een villa te maken. Tegen den een zegt gij: ga maar eens aan 't werk en tracht te doen uitkomen hoe mooi gij 'twel kunt doen. Tegen den ander zegt ge: doe uw bestmaar bedenk, dat ik niet ineer dan zooveel geld besteden kan. Nu wordt het eerste plan ontzaglijk veel mooier dan 't andere. Dat spreekt. Maar als er van bouwen sprake komt, deugt alleen maar het tweede plan. De heer Schaper is de eerste archi tect. En de sociaal-democraten roemen zijn werk hoog. Minister Talma is de tweede. Zijn ar beid is bescheidener. Zeker. Hij werkt ook niet voor de reclame, maar hij moet iets tot stand brengen. En dat is heel watanders. Ged. Staten Zuid-Holland. In de eergister gehouden openbare ver gadering van Ged. Staten van Zuid-Hol. land werd door het liid van dat college jhr. mr. Von Fisenne rapport uitgebracht over de door de heeren P. de Bruin, E. Koopmans en D. Ris Jzn., leden van den Raad der gemeente Schiedam, inge brachte bezwaren tegen de toelating van de heeren mr. M. J. C. M. Kavelaars en mr. J. C. von Briel Sassë als raadsleden van die gemeente. Het bezwaar tegen de toelating was, dat de heeren Kavelaars en Von Briel Sasse, respectievelijk griffier bij het kan tongerecht en kantonrechter te Schiedam, geen ingezetenen van die gemeente zou den zijn, waar eerstgenoemde geregeld te Rotterdam bij zijn moeder het middag- ieder geval een spanne tijds tusschen heden en die toekomst liggen. (Wat be- teekende naast het gevoel van afkeer, dat haar thans doorstroomde, haar wei den ouden geboortegrond? Op 't oogen- nige geneigdheid voor een verblijf op blik verlangde zij vol heimwee naar 't huis van liefdevolle vrienden. In koortsachtige haast begon zij haar kleine bezitting in te pakken. Eerst toen de morgen grauwde, legde zij zich voor een korte, onrustige sluimering meder om reeds lang weder op te zijn, toen de stem van Laura in 't naaste vertrek gehoord werd. Gewoonlijk opende zij, zoodra de ka menier verscheen, om den knaap aan te kleeden, haar deur. Heden echter liet zij die gesloten. Lang duurde het niet of Bertie's stem drong, in heftige woorden wisseling met Laura, tot haar door. Zij stoorde zich er niet aan. Spoedig daar op verwijderde zich de dienstbode en be trad freule von Harneck de kamer van den knaap. Verdrietig stond deze bij het venster, verlegen voor zich ziende, toen zij'hem voorbij wilde gaan. Plotseling voelde zij zich vastgehouden. Twee armpjes om klemden haar. In bittere tranen losbars tend, verborg het knaapje het gezicht in de plooien van haar kleed. Met een zucht knielde zij neder en maal gebruikte en den nacht doorbracht, en de heer Von Briel Sasse te Nieuw- veen een villa had met zijn meubelen en zijn dienstpersoneel. Appellanten beriepen zich op de Kon. besluiten van 28 Mei 1855 en 26 Dec. 1883 en op het besluit van Ged. Staten van Zuid-Holland van 10 Aug. 1909, welk laatste besluit betrof het geval van den heer Otto te Krimpen a. d. IJssel, tot raadslid gekozen, maar niet toegelaten door Gedeputeerden in verband met de omstandigheid, (dat hij zijn gezinsleven te Rotterdam zóu hebben, welk besluit van Gedeputeerden evenwel door de Ko ningin vernietigd werd met bevel tot zijn toelating als raadslid te Krimpen a. d. IJssel, waar hij zijn zaken had. Gewezen werd er op, dat het geval Otto niet gelijk was aan de gevallen hier aanwezig. De beslissing van Gedep. Staten volgt later. De oud-bisschoppelijke Cleresie. De eervv. heer Paul Goulmy te Dru- ten, die voor eenige maanden een. geschrift in het licht gaf over de oud-bis- schoppelijke cleresie, wijst er thans in de „Tijd" op, dat er, blijkens de uitkomsten der jongste volkstelling, in Nederland 10,082 oud-katholieken of Jansenisten gevonden worden. Van die 10.082 oud-katholieken woon den er niet minder dan 9.955 in de pro vinciën Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland (n.l. 281 in Culemborg), zoodat in de overige 7 provinciën er to taal 127 gevonden worden. De cleresie geeft dus de* oude grenzen van het aartsbisdom van Utrecht en het bisdom van Haarlem nog immer niet op, al thans in werkelijkheid niet. Wel streeft zij naar expansie en denkt daarbij aan het Zuiden, nl. vooral aan Limburg en Staats-Vlaanderen, maar de getallen 8 voor Limburg en 14 voor Zeeland, totaal 22, moeten voor haar wel de uitwerking van een koud-waterstraal hebben, te meer als men weet, dat die 22 oud-katholieken over minstens 8 plaatsen verwaaid zijn. Opmerkelijk is ook, dat de parochiën van het aartsbisdom 5.941 zielen tellen, derhalve betrekkelijk minder dan het bis dom van Haarlem, hetwelk in 10 pa rochiën het a artsbisdom heeft er 17 3.578 zielen bergt. Ziehier nu de gedetailleerde uitkomsten: Aantal oud-katholieken per provincie: 1 Noord-Holland 5425 2 Zuid-Holland 2230 3 Utrecht 1939 4 Gelderland 361 5 Groningen 33 6 Drente 31 7 Noord-Brabant 21 8 Overijsel 14 9 Zeeland 14 10 Limburg 8 11 Friesland 6 Totaal 10.082 Aantal oud-katholieken in de gemeen ten, waarin oud-katholieke parochiën be- staanin 1900 in 1910. 1 Aalsmeer 165 92 2 Amersfoort 209 273 3 Amsterdam (2 par.) 518 871 4 Arnhem 19 5 Culemborg 330 281 6 Delft 136 113 7 Dordrecht 108 98 8 Egmond a.-z. 1680 1728 9 Enkhuizen 41 37 10 Gouda 150 195 11 's-Gravenhage 174 304 12 Haarlem 107 142 13 Helder (Den) 535 467 14 Hilversum 599 633 15 Krommenie 56 53 16 Leiden 61 65 17 Oudewater 35 73 18 Rotterdam (2 par.) 1010 1194 19 Schiedam 80 103 20 Schoonhoven 21 48 21 Utrecht (3 par.) 1335 1557 22 Velzen (IJinuiden) 586 1146 23 Zaandam 44 42 7980 9529 Derhalve wonen er 553 oud-katholie- trok de kleine gestalte vaster tot zich, met moeite haar eigen ontroering be- kampend. Ik zal het heusch niet meer doen, zoete, lieve tante.... verzekerde de knaap Ik was heel ondeugend. Met haar bevende handen de gevou wen vingers van het kind omklemmend, beval zij zijn ziel in de schutze van zijn heiligen Engelbewaarder, toen Bertie 't morgengebed uitsprak, dat zij hem ge leerd had. Wijl hij dien dag vrij van dienst was, vond Erna, behalve Lili ook Herman aan 't ontbijt, beiden min of meer verlegen. Door te schertsen met den knaap, tracht ten zij zich door hun onaangename po sitie heen te helpen. Erna wachtte geduldig tot het maal geëindigd was en de knaap de kamer had verlatentoen volgde zij haar broeder in diens werkvertrek. Kalm zeide zij: Vanmiddag vertrek ik naar oom Frans. De ritmeester, die zich reéds had diets gemaakt, dat ook deze huiselijke storm, gelijk zoo menige andere, wel voorbij zou drijven, keerde zich verrast om en zag zijn zuster getroffen aan. Zijt gij vast besloten, Erna? vroeg hij langzaam. En wanneer denk je terug te komen? Daaromtrent kan jk niets bepalen, ken buiten de gemeenten, waarin een parochie bestaat. 58ste Duitsche Katholiekendag. Zondagmorgen is de 58e Duitsche Ka tholiekendag, waarvoor zich duizenden naar Mainz hadden opgemaakt, door den bisschop van Mainz, Mgr. Dr. G. Kirstein, met een pontificale Hoogmis geopend, waarna een reuze-optocht, die ongeveer 4 uur duurde, door de straten trok. De stoet werd geopend door eenige wielrijders, achter welke onmiddellijk de militaire muziek te paard zich aansloot. En dan kwam die onafzienbare rij van katholieke jongelingen en mannen met hun vanen en muziek; het aantal vaan dels schat men bij benadering op 800, het aantal muziekkapellen op 50. Vooral de jongelingsvereenigingen, de patronaten en gezellen waren in den optocht goed vertegenwoordigd. Het Duitsch-Limburgsche diocees opende met lange stoeten van frissche knapen, die helder en luid hun „Hoch" lieten op- schateren naar de eeretribunes, waar de bisschoppen hun vriendelijk toelachten. Dan volgden vereenigingen met muziek uit de Palz en Ludwichshafen, Frankfort en Hanau. Ook studenten met kleurige mutsen en stramme soldaten stapten mee. Opmerkelijk waren vooral een groep van Hongaarsche en Brusselsche Gezellenver- eenigingen, de katholieke schippersveree- niging van Mainz onder aanvoering van haar geestelijken adviseur, de borst ver sierd met eereteekenen, ,de spoorwegbe ambten uit Mannheim in vroolijk uniform en de vereenigingen uit Baden en Wur- temberg. Rijnland leverde wel de meeste deelnemers, maar ook Beieren en Hessen waren goed opgekomen. De liederen van vader Kolpings zonen wisselden af met de zware bondsliederen en de marschen der fanfares. En de duizenden, die zich langs den weg hadden geschaard, kwa men maar niet uitgekeken aan de rijke stiksels der vlaggen en standerts, die de vaandrigs elkander nadroegen in kleurige stroomen van roode en gouden en blauwe achtergronden, waarop heiligen en kerke lijke socale symbolen. Te half negen 's avonds werd door den voorzitter van het plaatselijk comité de vergadering geopend met den Christe- lijken groet, uit 7000 kelen beantwoord. Hij sprak o.a. De tijden, waarin wij leven, zijn ern stig; er wordt gevoerd een strijd op leven en dood vóór Christus of tegen Hem! Wij, Katholieken, willen niets anders dan in vrede te werken ook met anders denkenden aan de verwezenlijking onzer idealen. Niemand mag echter van ons venvach ten, dat wij onze beginselen onder stoelen of banken stekenmaar van den anderen kant kan ook ieder, die het niet als een beleediging en misdaad beschouwt, dat wij nog leven en als Katholieken werken, gerust onzen Katholiekendag bijwonen, want de president is overtuigd, dat zoo min als op vorige Katholiekendagen, ook hier de eerlijke overtuiging van anders denkenden zal worden gekwetst. Met een driewerf hoch op Paus, keizer en groothertog, waarmede de vergadering staande begeesterd instemde, besloot de president zijn kernachtige rede. Alle aan wezigen zongen daarop het „Heil dir im Siegeskranz". Een koor van ongeveer 300 zangeressen en zangers bracht hierop, onder directie van Domkapelmeester Vogt, een zesstem mig Te Deum van E. Tinei ten gehoore. Vervolgens werd het woord gevoerd door den Oberburgermeister Dr. Göth- mann, die de congressisten verwelkomde in zijn stad, waarna afgevaardigden van verschillende streken de groeten hunner medeleden brachten in geestdriftige rede voeringen. Nadat nog het 7-stemmig „Tu es Pe trus" van F. v. Liszt gezongen was, sloot de voorzitter de begroetingsvergadering, waarop niet alle sprekers (zelfs uit Ame rika en Australië hadden er zich aange meld) konden gehoord worden, met een samenvatting van al die groeten in één hartelijken groet van geheel de wereld, die in deze dagen het oog gevestigd houdt op Mainz. antwoordde zij nauwelijks hoorbaar. Erna! Er lag toch een toon van smartelijk leedwezen in zijn stem. Laat dat, Herman... Doe mij geen geweld aan. Ik zal zien... Ik moet met mij zelve te rade gaan. Herman had den vorigen avond, toen Erna den salon verlaten had, ondanks het late uur zijn vrouw toch uiteen ge zet, aan welke verplichtingen hij jegens zijn zuster had te voldoen. Lili wist nu, dat haar schoonzuster van den broeder de inrichting en bekostiging van 'n eigen huishouden vorderen kon. Wrevelig had hij bekend, dat de weelderige levenswij ze van vroeger meer verslonden had, dan raadzaam was geweest, zonder dat het hein nu, ondanks zijn hooger salaris zeer moeilijk zou vallen, indien hij aan die verplichting weder voldoen moest. Van zijn verlies bij het spel, dat voortdurend en vooral weder in den laatsten tijd de eene som na de andere van zijn erfdeel had doen verdwijnen, zweeg hij. Lili, bij het leven haars vaders aan 't spelen der haren gewoon, wijdde aan dit feit, dat haar niet onbekend was, slechts 'n vluch tig nadenken. ,Ten slotte had hij ernstig van haar verlangt, dat zij den volgenden dag met Erna vrede zou sluiten. Lili wa nu beiden in de werkkamer gevolgd ,en begreep sppedig ,\vaar het Koloniën. ,U n i f o r nf w ij z i g i n g. Naar het „Soer. Hbl." verneemt, zal Cïl binnenkort in het leger een proef wor- den genomen !met nieuwe uniformen van grijs-groene kleuren in model gelijkend op die der Britsch-Indische militairen. De Pest. Uit Batavia werd d.d. 11 Juli geseind, dat zich in den Oosthoek 4 nieuwe ge vallen hebben voorgedaan ïriet 3 sterf gevallen. In Kediri één doodelijk geval. Decholeraw 1 Te Batavia vermeerderde, volgens tele gram van 11 Juli aan de „DeIi-CouranF\ liet aantal cholera-gevallen met 3, twee lijders stierven. Nog 6 patiënten onder behandeling. j De Timor-kwestie. De „Java-Bode" heeft het gouvernei ment zijn geheimzinnigheid ten opzichte van de Timor-kwestie verweten, en daar* op is een officieele uiteenzetting van die kwestie verschenen. Het officieele communiqué luidt, vol gens de „Sumatra-Post" Omtrent den politieken toestand op het eiland Timor wordt het volgende mede gedeeld Het herhaaldelijk voorkomen van grensquaesties op .Timor deed de Neder- Iandsche en Portugeesche regeeringen in 1893 besluiten om een duidelijker en nauwkeuriger grensbepaling tusschen bei der bezittingen op het eiland tot stand te brengen dan het grenstractaat van; 1859 aangaf en tevens de destijds be staande „enclaves" te doen vervallen. De voorstellen, door een commissie van drie Nederlandsche en drie Portugeesche leden na plaatselijke opmetingen en on derzoekingen ingediend, hebben geleid tot het tractaat van 1 October 1904, het welk in October 1908 werd geratificeerd. Bij dat tractaat heeft Nederland aan Por tugal Mucatar afgestaan en Portugal aan Nederland de landstreken Noimoeti,Taha- kay en Tamiru Ailala; voorts is bij het tractaat de geheele zoogenaamde „grootc grens" in het midden van het eiland vast gesteld, zoomede de grens van aan zee gelegen Portugeesch gebied O'Kussi, met uitzondering van een klein gedeelte der O.-O. grens, dat door vorenbedoelde commissie indertijd niet was opgemeten, omdat de bevolking zich daartegen ern stig verzet had en zelfs vijandelijkheden bij voortzetting van de grensmetingen te verwachten waren, en dat volgens art. 4 van het tractaat van 1904 binnen een zoo kort mogelijk tijdsverloop alsnog zou worden opgemeten en op het terrein uit gezet. In verband hiermede werd over eengekomen, dat de hoogergeinelde over dracht van souvereiniteit over de gebie den Maucatar, Noimoeti, Tahakay en Tamiru Ailala eerst zou plaats hebben, nadat van de opmeting en uitzetting van het besproken grensdeel van O'Kussi een proces-verbaal en kaart zouden zijn op., gemaakt en door de contracteerende partijen goedgekeurd en onderteekend. Met de opmeting en uitzetting van het bewuste gedeelte O'Kussi-grens werd in 1909 door een Nederlandsche en een Portugeesche commissie een aanvang ge maakt, doch al spoedig ontstond mee- ningsgeschil over het beloop van dat grensdeel, omdat het riviertje Oé Sunan, in het tractaat artikel 3, 10e) als uitgangs punt voor het beloop van dat grensdeel naar de Noordkust aangegeven, op het terrein niet werd aangetroffen; wel vond! men een bergland van dien naam, waar langs de rivier Kaboen of Los stroomt Op verzoek van de Portugeesche com missie, die zich tot verdere metingen niet gerechtigd achtte zonder nadere instruc ties van haar regeering te hebben ont vangen, werden de metingen gestaakt en trokken z!ch de beide commissiën terug. Sedert is deze quaestie langs diploma- tieken weg in behandeling genomen. De overdracht van de souvereiniteit over Maucatar, Noimoeti, Tahakay en Tamiru Ailala kon derhalve iiog niet plaats heb ben. Door de vaststelling van de „groote grens" werd een einde gemaakt aan de. onzekerheid van den rechtstoestand van' om ging. Vleiend trad zij op haar schoon zuster toe en zeide op smeekenden toon. Wees niet boos, Erna. Ik meende het zoo kwaad niet. 't Was gisteren zoo'n zenuwverslappende atmosfeer. Dan is men toornig en vergeet zich zelf. Gij waart ook heftig. Zij vestigde de oogen op het bleeke, treurige gezicht van haar schoonzuster, terwijl zij met horten en stooten haar verontschuldiging uitbracht. Zeide ik iets, dat u krenkte, Lili, antwoordde Erna vriendelijkdat zou mij spijten. Zoudt ge aan tante Marie voor mij willen telegraeferen, Herman? En dan heb ik nog een verzoek: zeg Bertie niet, dat ik... voor onbestemden tijd heen ga; laat hij denken dat ik een korte reis doe. Erna's oogen vulden zich met tranen. Om zijn eigen ontroering te verber gen, zeide de ritmeester barsch: Zoudt ge niet ten afscheid van de ouders willen verzoeken, goed voor hun kind te zorgen? Eigenlijk was het wel noodig, dacht hij een half uur later, hoewel Lili in den grond haars harten blij, haar schoon-, zuster te zien afreizen hem zoo juist verzekerde, dat Laura onder haar toe zicht rijkelijk zoo bezorgd voor Bertiei zou zijn als Erna. (V^ordJ yervolgd)..

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5