Uit de Pers.
Erna von Harneck.
BINNENLAND.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Woensdag 9 Augustus.
STATEN-QENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Kort Verslag van de vergaderingen
der Kamer.
Het Kort Verslag der vergaderingen
Van de .Tweede Kamer der Staten-Gene-
jraal verschijnt in den avond van eiken
'dag, waarop de Kamer vergadert.
De abonnementsprijs bedraagt f 1.
«Men abonneert zich voor den tijd van een
geheel zittingjaar. Voor de verzending van
het Verslag aan abonnementen binnens
lands is geen port verschuldigd.
|Wij stellen onze lezers echter in de
gelegenheid, mits zij dit TIJDIG opge
ven, het Kort of Analytisch Verslag te
bekomen voor den prijs van
50 cent.
- De verzending van het Verslag ge
schiedt ook in dit geval portvrij.
Alle betalingen van het Kort Verslag
geschieden
bij vooruitbetaling.
De aandacht van hen, die reeds voor
de vorige zitting op het Kort Verslag
Waren geabonneerd, wordt er op ge
vestigd, dat het noodig is, om, wan-
peer zij ook gedurende de nieuwe
zitting het Verslag weder wenschen
te ontvangen, zich opnieuw te abon-
neeren, en dat het, met het oog op
eene geregelde toezending van het
begin der zitting af, gewenscht is
dat vooral TIJDIG te doen.
Om de bestelling te vergemakkelijken,
komt in dit nummer een formulier voor,
hetwelk cJuicSeliJte: ingevuld, aan
de Acksnlïiistratae, OUDE
SINGEL 54, LEIDEN,
TOoet gezonden worden.
DE DIRECTIE.
Propaganda.
Door de socialistische Kamergroep is,
zooals onze lezers weten, een wetsont
werp ingediend, om voor alle bedrijven
onmiddellijk den tienurigen arbeidsdag
in te voeren, die dan binnen acht jaar
geleidelijk tot acht uren moet ingekrom
pen zijn. Verder onmiddellijk invoering
van den vrijen Zaterdagmiddag en later
nog een verlenging van den leerplicht
tot het veertiende jaar.
Onder den titel „Een mooi gebaar"
schrijft „Het Huisgezin":
Maar ook al had de Kamer niets om
handen en kon zij aanstonds haar volle
aandacht aan het socialistische wetsont
werp wijden, dan nog zou de heer Scha
per zijn aan het voorstel bestede moeite
niet met succes bekroond zien.
Er is er onder het zevental niet één,
die zich verbeeldt dat voor deze hervor
ming de tijden rijp zijn. Daarom is ook
dit wetsontwerp, evenals alles wat van
sociaal - democratische zijde geleverd
wordt, zuiver propaganda-werk, waarbij
het zevental gebruik maakt van de goed-
koope reclame, waartoe hun Kamerlid
schap hen in staat stelt.
Het blijft bij de socialisten voorshands
alles bij een gebaar, en een gemakke
lijk gebaar, daar zij geen verantwoorde
lijkheid hebben te dragen, en weten dat
er van hetgeen zij voorstellen, toch niets
komt.
„De Gelderlander" oordeelt:
Dat alles moet maar in een hand
omdraaien klaar gespeeld worden. De
socialisten verstaan de kunst van sociale
•wetgeving oneindig beter dan minister
Jaima, die zich bij eiken socialen maat
regel, dien hij voorstelt, eerst afvraagt of
hij voor 'toogenblik ook uitvoerbaar is,
en met beleid poogt na te gaan, wat,
bij de schromelijk uiteenloopende ver-
FEUILLETON.
Naar het Duitsch.
87)
Freule von Harneck blikte, zonder een
Woord te spreken, van haar schoonzuster
naar haar broeder. Deze trok, verlegen
met zich zeiven, aan zijn snor.
Eenige seconden later sloot de deur
zich achter Erna. Deze liet het aan Her
man over, zijn vrouw alles op te helderen.
Bij 't bedje van den knaap vond Erna
de keukenmeid, even vast slapend als het
kind. Zonder erop te letten hoe verstoord
de freule was, verliet de oude haar plaats,
'zoodra deze haar wekte.
Sinds Erna dezen middag, zonder iets
te vermoeden, het huis verliet, was er
zooveel rond en met haar voorgevallen,
dat zij, midden in de kamer staande,
smartelijk de handen aan de slapen bracht
om haar gedachten te verzamelen. Een
zachte weeklacht kwam over haar lippen.
Zij wilde weg van hier dat was het
eerste waaromtrent zij tot klaarheid
kwam. Indien het nog mogelijk mocht
wezen met haar broeder en Lüi onder
een dak te wonen, dan moest toch in
scheidenheid van bedrijven, voor elk in
't bijzonder kan gedaan worden.
De socialisten breken zich met dat alles
het hoofd niet. Alle bedrijven over één
kam scheren, gaat veel gemakkelijker. En
of hetgeen zij voorstellen ook practisch
uitvoerbaar is, komt er heelemaal niet op
aan. 't Is er hun maar om te doen, de
mooie man te zijn bij de goedgeloovige
arbeiders, die niet aan het spreekwoord
denken van het veel beloven en weinig
geven, dat zekere stakkers in vreugde
leven doet.
't Is voldoende dat zij het voorstel
doen, om de goedkoope reputatie te heb
ben, dat zij het zoo goed met den werk
man meenen. Blijken er onoverkomelijke
bezwaren tegen te bestaan, dan is dat
eenvoudig de schuld van de hartelooze
bourgeois, die den arbeider niet gunnen
wat de socialistische volksvrienden hem
zoo edelmoedig hadden toegedacht.
't Is prachtige propagandaaltijd
voor de onnoozelen.
X. schrijft in „Het Centrum":
In zelfkennis, zelfbeheersching, (nede
righeid en bescheidenheid hebben de so
cialisten 'tnog niet ver gebracht.
En de zaak wordt nog belachelijker,
wanneer men bedenkt, dat dit voorstel
wordt ingediend door hen, die door hun
eindeloos gepraat in de Tweede Kamer
het tijdig tot stand komen der Regee-
ringsvoorstellen vaak tegenhouden.
Het meest raadzaam achten we, dit
voorstel op te bergen bij het ook door
de socialisten ingediende voorstel tot
Grondwetsherziening, bij de Kamer inge
komen op4 Aug. 1903.
Daar ligt het goed, en vindt het een
lotgenoot.
„De N. Prov. Gr on. Crt." zegt:
De soc.-dem. Kamerleden hebben een
wetsontwerp tot wijziging der arbeids
wet ingediend. Het ontwerp is saam-
gesteld door den heer Schaper en is op
zich zelf beschouwd een goed stuk werk.
Maar terecht is gevraagd: welk nut
heeft zulk een arbeid?
De heer Schaper wil den 10-urigen
werkdag, ja stuurt reeds aan op een
werkdag van 8 uren. ,Hij kon maar be
palen. Niets dat hem hinderde. Hij is
natuurlijk veel knapper dan Minister
Talina, dan eenig Minister zou zijn
Maar als de heer Schaper eens Minister
werd en dan zoo'n ontwerp moest ma
ken? Wat zou hij zich machteioos ge
voelen
Gij noodigt twee architecten uit om
een plan voor een villa te maken. Tegen
den een zegt gij: ga maar eens aan 't
werk en tracht te doen uitkomen hoe
mooi gij 'twel kunt doen. Tegen den
ander zegt ge: doe uw bestmaar
bedenk, dat ik niet ineer dan zooveel
geld besteden kan.
Nu wordt het eerste plan ontzaglijk
veel mooier dan 't andere.
Dat spreekt. Maar als er van bouwen
sprake komt, deugt alleen maar het
tweede plan.
De heer Schaper is de eerste archi
tect. En de sociaal-democraten roemen
zijn werk hoog.
Minister Talma is de tweede. Zijn ar
beid is bescheidener. Zeker. Hij werkt
ook niet voor de reclame, maar hij moet
iets tot stand brengen. En dat is heel
watanders.
Ged. Staten Zuid-Holland.
In de eergister gehouden openbare ver
gadering van Ged. Staten van Zuid-Hol.
land werd door het liid van dat college
jhr. mr. Von Fisenne rapport uitgebracht
over de door de heeren P. de Bruin,
E. Koopmans en D. Ris Jzn., leden van
den Raad der gemeente Schiedam, inge
brachte bezwaren tegen de toelating van
de heeren mr. M. J. C. M. Kavelaars en
mr. J. C. von Briel Sassë als raadsleden
van die gemeente.
Het bezwaar tegen de toelating was,
dat de heeren Kavelaars en Von Briel
Sasse, respectievelijk griffier bij het kan
tongerecht en kantonrechter te Schiedam,
geen ingezetenen van die gemeente zou
den zijn, waar eerstgenoemde geregeld
te Rotterdam bij zijn moeder het middag-
ieder geval een spanne tijds tusschen
heden en die toekomst liggen. (Wat be-
teekende naast het gevoel van afkeer,
dat haar thans doorstroomde, haar wei
den ouden geboortegrond? Op 't oogen-
nige geneigdheid voor een verblijf op
blik verlangde zij vol heimwee naar 't huis
van liefdevolle vrienden.
In koortsachtige haast begon zij haar
kleine bezitting in te pakken. Eerst toen
de morgen grauwde, legde zij zich voor
een korte, onrustige sluimering meder om
reeds lang weder op te zijn, toen de stem
van Laura in 't naaste vertrek gehoord
werd.
Gewoonlijk opende zij, zoodra de ka
menier verscheen, om den knaap aan te
kleeden, haar deur. Heden echter liet zij
die gesloten. Lang duurde het niet of
Bertie's stem drong, in heftige woorden
wisseling met Laura, tot haar door. Zij
stoorde zich er niet aan. Spoedig daar
op verwijderde zich de dienstbode en be
trad freule von Harneck de kamer van
den knaap.
Verdrietig stond deze bij het venster,
verlegen voor zich ziende, toen zij'hem
voorbij wilde gaan. Plotseling voelde zij
zich vastgehouden. Twee armpjes om
klemden haar. In bittere tranen losbars
tend, verborg het knaapje het gezicht in
de plooien van haar kleed.
Met een zucht knielde zij neder en
maal gebruikte en den nacht doorbracht,
en de heer Von Briel Sasse te Nieuw-
veen een villa had met zijn meubelen
en zijn dienstpersoneel.
Appellanten beriepen zich op de Kon.
besluiten van 28 Mei 1855 en 26 Dec.
1883 en op het besluit van Ged. Staten
van Zuid-Holland van 10 Aug. 1909, welk
laatste besluit betrof het geval van den
heer Otto te Krimpen a. d. IJssel, tot
raadslid gekozen, maar niet toegelaten
door Gedeputeerden in verband met de
omstandigheid, (dat hij zijn gezinsleven
te Rotterdam zóu hebben, welk besluit
van Gedeputeerden evenwel door de Ko
ningin vernietigd werd met bevel tot zijn
toelating als raadslid te Krimpen a. d.
IJssel, waar hij zijn zaken had.
Gewezen werd er op, dat het geval
Otto niet gelijk was aan de gevallen
hier aanwezig.
De beslissing van Gedep. Staten volgt
later.
De oud-bisschoppelijke Cleresie.
De eervv. heer Paul Goulmy te Dru-
ten, die voor eenige maanden een.
geschrift in het licht gaf over de oud-bis-
schoppelijke cleresie, wijst er thans in de
„Tijd" op, dat er, blijkens de uitkomsten
der jongste volkstelling, in Nederland
10,082 oud-katholieken of Jansenisten
gevonden worden.
Van die 10.082 oud-katholieken woon
den er niet minder dan 9.955 in de pro
vinciën Noord- en Zuid-Holland, Utrecht
en Gelderland (n.l. 281 in Culemborg),
zoodat in de overige 7 provinciën er to
taal 127 gevonden worden. De cleresie
geeft dus de* oude grenzen van het
aartsbisdom van Utrecht en het bisdom
van Haarlem nog immer niet op, al
thans in werkelijkheid niet. Wel streeft
zij naar expansie en denkt daarbij aan
het Zuiden, nl. vooral aan Limburg en
Staats-Vlaanderen, maar de getallen 8
voor Limburg en 14 voor Zeeland, totaal
22, moeten voor haar wel de uitwerking
van een koud-waterstraal hebben, te meer
als men weet, dat die 22 oud-katholieken
over minstens 8 plaatsen verwaaid zijn.
Opmerkelijk is ook, dat de parochiën
van het aartsbisdom 5.941 zielen tellen,
derhalve betrekkelijk minder dan het bis
dom van Haarlem, hetwelk in 10 pa
rochiën het a artsbisdom heeft er 17
3.578 zielen bergt.
Ziehier nu de gedetailleerde uitkomsten:
Aantal oud-katholieken per provincie:
1
Noord-Holland
5425
2
Zuid-Holland
2230
3
Utrecht
1939
4
Gelderland
361
5
Groningen
33
6
Drente
31
7
Noord-Brabant
21
8
Overijsel
14
9
Zeeland
14
10
Limburg
8
11
Friesland
6
Totaal 10.082
Aantal oud-katholieken in de gemeen
ten, waarin oud-katholieke parochiën be-
staanin
1900
in 1910.
1
Aalsmeer
165
92
2
Amersfoort
209
273
3
Amsterdam (2 par.)
518
871
4
Arnhem
19
5
Culemborg
330
281
6
Delft
136
113
7
Dordrecht
108
98
8
Egmond a.-z.
1680
1728
9
Enkhuizen
41
37
10
Gouda
150
195
11
's-Gravenhage
174
304
12
Haarlem
107
142
13
Helder (Den)
535
467
14
Hilversum
599
633
15
Krommenie
56
53
16
Leiden
61
65
17
Oudewater
35
73
18
Rotterdam (2 par.)
1010
1194
19
Schiedam
80
103
20
Schoonhoven
21
48
21
Utrecht (3 par.)
1335
1557
22
Velzen (IJinuiden)
586
1146
23
Zaandam
44
42
7980
9529
Derhalve wonen er 553 oud-katholie-
trok de kleine gestalte vaster tot zich,
met moeite haar eigen ontroering be-
kampend.
Ik zal het heusch niet meer doen,
zoete, lieve tante.... verzekerde de knaap
Ik was heel ondeugend.
Met haar bevende handen de gevou
wen vingers van het kind omklemmend,
beval zij zijn ziel in de schutze van zijn
heiligen Engelbewaarder, toen Bertie 't
morgengebed uitsprak, dat zij hem ge
leerd had.
Wijl hij dien dag vrij van dienst was,
vond Erna, behalve Lili ook Herman aan
't ontbijt, beiden min of meer verlegen.
Door te schertsen met den knaap, tracht
ten zij zich door hun onaangename po
sitie heen te helpen.
Erna wachtte geduldig tot het maal
geëindigd was en de knaap de kamer had
verlatentoen volgde zij haar broeder
in diens werkvertrek. Kalm zeide zij:
Vanmiddag vertrek ik naar oom
Frans.
De ritmeester, die zich reéds had diets
gemaakt, dat ook deze huiselijke storm,
gelijk zoo menige andere, wel voorbij
zou drijven, keerde zich verrast om en
zag zijn zuster getroffen aan.
Zijt gij vast besloten, Erna? vroeg
hij langzaam. En wanneer denk je terug
te komen?
Daaromtrent kan jk niets bepalen,
ken buiten de gemeenten, waarin een
parochie bestaat.
58ste Duitsche Katholiekendag.
Zondagmorgen is de 58e Duitsche Ka
tholiekendag, waarvoor zich duizenden
naar Mainz hadden opgemaakt, door den
bisschop van Mainz, Mgr. Dr. G. Kirstein,
met een pontificale Hoogmis geopend,
waarna een reuze-optocht, die ongeveer
4 uur duurde, door de straten trok.
De stoet werd geopend door eenige
wielrijders, achter welke onmiddellijk de
militaire muziek te paard zich aansloot.
En dan kwam die onafzienbare rij van
katholieke jongelingen en mannen met
hun vanen en muziek; het aantal vaan
dels schat men bij benadering op 800,
het aantal muziekkapellen op 50.
Vooral de jongelingsvereenigingen, de
patronaten en gezellen waren in den
optocht goed vertegenwoordigd. Het
Duitsch-Limburgsche diocees opende met
lange stoeten van frissche knapen, die
helder en luid hun „Hoch" lieten op-
schateren naar de eeretribunes, waar de
bisschoppen hun vriendelijk toelachten.
Dan volgden vereenigingen met muziek
uit de Palz en Ludwichshafen, Frankfort
en Hanau. Ook studenten met kleurige
mutsen en stramme soldaten stapten mee.
Opmerkelijk waren vooral een groep van
Hongaarsche en Brusselsche Gezellenver-
eenigingen, de katholieke schippersveree-
niging van Mainz onder aanvoering van
haar geestelijken adviseur, de borst ver
sierd met eereteekenen, ,de spoorwegbe
ambten uit Mannheim in vroolijk uniform
en de vereenigingen uit Baden en Wur-
temberg. Rijnland leverde wel de meeste
deelnemers, maar ook Beieren en Hessen
waren goed opgekomen. De liederen van
vader Kolpings zonen wisselden af met
de zware bondsliederen en de marschen
der fanfares. En de duizenden, die zich
langs den weg hadden geschaard, kwa
men maar niet uitgekeken aan de rijke
stiksels der vlaggen en standerts, die de
vaandrigs elkander nadroegen in kleurige
stroomen van roode en gouden en blauwe
achtergronden, waarop heiligen en kerke
lijke socale symbolen.
Te half negen 's avonds werd door den
voorzitter van het plaatselijk comité de
vergadering geopend met den Christe-
lijken groet, uit 7000 kelen beantwoord.
Hij sprak o.a.
De tijden, waarin wij leven, zijn ern
stig; er wordt gevoerd een strijd op leven
en dood vóór Christus of tegen Hem!
Wij, Katholieken, willen niets anders
dan in vrede te werken ook met anders
denkenden aan de verwezenlijking onzer
idealen.
Niemand mag echter van ons venvach
ten, dat wij onze beginselen onder stoelen
of banken stekenmaar van den anderen
kant kan ook ieder, die het niet als een
beleediging en misdaad beschouwt, dat
wij nog leven en als Katholieken werken,
gerust onzen Katholiekendag bijwonen,
want de president is overtuigd, dat zoo
min als op vorige Katholiekendagen, ook
hier de eerlijke overtuiging van anders
denkenden zal worden gekwetst.
Met een driewerf hoch op Paus, keizer
en groothertog, waarmede de vergadering
staande begeesterd instemde, besloot de
president zijn kernachtige rede. Alle aan
wezigen zongen daarop het „Heil dir im
Siegeskranz".
Een koor van ongeveer 300 zangeressen
en zangers bracht hierop, onder directie
van Domkapelmeester Vogt, een zesstem
mig Te Deum van E. Tinei ten gehoore.
Vervolgens werd het woord gevoerd
door den Oberburgermeister Dr. Göth-
mann, die de congressisten verwelkomde
in zijn stad, waarna afgevaardigden van
verschillende streken de groeten hunner
medeleden brachten in geestdriftige rede
voeringen.
Nadat nog het 7-stemmig „Tu es Pe
trus" van F. v. Liszt gezongen was, sloot
de voorzitter de begroetingsvergadering,
waarop niet alle sprekers (zelfs uit Ame
rika en Australië hadden er zich aange
meld) konden gehoord worden, met een
samenvatting van al die groeten in één
hartelijken groet van geheel de wereld,
die in deze dagen het oog gevestigd houdt
op Mainz.
antwoordde zij nauwelijks hoorbaar.
Erna!
Er lag toch een toon van smartelijk
leedwezen in zijn stem.
Laat dat, Herman... Doe mij geen
geweld aan. Ik zal zien... Ik moet met
mij zelve te rade gaan.
Herman had den vorigen avond, toen
Erna den salon verlaten had, ondanks
het late uur zijn vrouw toch uiteen ge
zet, aan welke verplichtingen hij jegens
zijn zuster had te voldoen. Lili wist nu,
dat haar schoonzuster van den broeder
de inrichting en bekostiging van 'n eigen
huishouden vorderen kon. Wrevelig had
hij bekend, dat de weelderige levenswij
ze van vroeger meer verslonden had, dan
raadzaam was geweest, zonder dat het
hein nu, ondanks zijn hooger salaris zeer
moeilijk zou vallen, indien hij aan die
verplichting weder voldoen moest. Van
zijn verlies bij het spel, dat voortdurend
en vooral weder in den laatsten tijd de
eene som na de andere van zijn erfdeel
had doen verdwijnen, zweeg hij. Lili, bij
het leven haars vaders aan 't spelen der
haren gewoon, wijdde aan dit feit, dat
haar niet onbekend was, slechts 'n vluch
tig nadenken. ,Ten slotte had hij ernstig
van haar verlangt, dat zij den volgenden
dag met Erna vrede zou sluiten.
Lili wa nu beiden in de werkkamer
gevolgd ,en begreep sppedig ,\vaar het
Koloniën.
,U n i f o r nf w ij z i g i n g.
Naar het „Soer. Hbl." verneemt, zal Cïl
binnenkort in het leger een proef wor-
den genomen !met nieuwe uniformen van
grijs-groene kleuren in model gelijkend
op die der Britsch-Indische militairen.
De Pest.
Uit Batavia werd d.d. 11 Juli geseind,
dat zich in den Oosthoek 4 nieuwe ge
vallen hebben voorgedaan ïriet 3 sterf
gevallen. In Kediri één doodelijk geval.
Decholeraw 1
Te Batavia vermeerderde, volgens tele
gram van 11 Juli aan de „DeIi-CouranF\
liet aantal cholera-gevallen met 3, twee
lijders stierven. Nog 6 patiënten onder
behandeling. j
De Timor-kwestie.
De „Java-Bode" heeft het gouvernei
ment zijn geheimzinnigheid ten opzichte
van de Timor-kwestie verweten, en daar*
op is een officieele uiteenzetting van die
kwestie verschenen.
Het officieele communiqué luidt, vol
gens de „Sumatra-Post"
Omtrent den politieken toestand op het
eiland Timor wordt het volgende mede
gedeeld
Het herhaaldelijk voorkomen van
grensquaesties op .Timor deed de Neder-
Iandsche en Portugeesche regeeringen in
1893 besluiten om een duidelijker en
nauwkeuriger grensbepaling tusschen bei
der bezittingen op het eiland tot stand
te brengen dan het grenstractaat van;
1859 aangaf en tevens de destijds be
staande „enclaves" te doen vervallen.
De voorstellen, door een commissie van
drie Nederlandsche en drie Portugeesche
leden na plaatselijke opmetingen en on
derzoekingen ingediend, hebben geleid
tot het tractaat van 1 October 1904, het
welk in October 1908 werd geratificeerd.
Bij dat tractaat heeft Nederland aan Por
tugal Mucatar afgestaan en Portugal aan
Nederland de landstreken Noimoeti,Taha-
kay en Tamiru Ailala; voorts is bij het
tractaat de geheele zoogenaamde „grootc
grens" in het midden van het eiland vast
gesteld, zoomede de grens van aan zee
gelegen Portugeesch gebied O'Kussi, met
uitzondering van een klein gedeelte der
O.-O. grens, dat door vorenbedoelde
commissie indertijd niet was opgemeten,
omdat de bevolking zich daartegen ern
stig verzet had en zelfs vijandelijkheden
bij voortzetting van de grensmetingen te
verwachten waren, en dat volgens art. 4
van het tractaat van 1904 binnen een zoo
kort mogelijk tijdsverloop alsnog zou
worden opgemeten en op het terrein uit
gezet. In verband hiermede werd over
eengekomen, dat de hoogergeinelde over
dracht van souvereiniteit over de gebie
den Maucatar, Noimoeti, Tahakay en
Tamiru Ailala eerst zou plaats hebben,
nadat van de opmeting en uitzetting van
het besproken grensdeel van O'Kussi een
proces-verbaal en kaart zouden zijn op.,
gemaakt en door de contracteerende
partijen goedgekeurd en onderteekend.
Met de opmeting en uitzetting van het
bewuste gedeelte O'Kussi-grens werd in
1909 door een Nederlandsche en een
Portugeesche commissie een aanvang ge
maakt, doch al spoedig ontstond mee-
ningsgeschil over het beloop van dat
grensdeel, omdat het riviertje Oé Sunan,
in het tractaat artikel 3, 10e) als uitgangs
punt voor het beloop van dat grensdeel
naar de Noordkust aangegeven, op het
terrein niet werd aangetroffen; wel vond!
men een bergland van dien naam, waar
langs de rivier Kaboen of Los stroomt
Op verzoek van de Portugeesche com
missie, die zich tot verdere metingen niet
gerechtigd achtte zonder nadere instruc
ties van haar regeering te hebben ont
vangen, werden de metingen gestaakt en
trokken z!ch de beide commissiën terug.
Sedert is deze quaestie langs diploma-
tieken weg in behandeling genomen. De
overdracht van de souvereiniteit over
Maucatar, Noimoeti, Tahakay en Tamiru
Ailala kon derhalve iiog niet plaats heb
ben.
Door de vaststelling van de „groote
grens" werd een einde gemaakt aan de.
onzekerheid van den rechtstoestand van'
om ging. Vleiend trad zij op haar schoon
zuster toe en zeide op smeekenden toon.
Wees niet boos, Erna. Ik meende
het zoo kwaad niet. 't Was gisteren zoo'n
zenuwverslappende atmosfeer. Dan is
men toornig en vergeet zich zelf. Gij
waart ook heftig.
Zij vestigde de oogen op het bleeke,
treurige gezicht van haar schoonzuster,
terwijl zij met horten en stooten haar
verontschuldiging uitbracht.
Zeide ik iets, dat u krenkte, Lili,
antwoordde Erna vriendelijkdat zou mij
spijten. Zoudt ge aan tante Marie voor
mij willen telegraeferen, Herman? En
dan heb ik nog een verzoek: zeg Bertie
niet, dat ik... voor onbestemden tijd heen
ga; laat hij denken dat ik een korte reis
doe.
Erna's oogen vulden zich met tranen.
Om zijn eigen ontroering te verber
gen, zeide de ritmeester barsch:
Zoudt ge niet ten afscheid van de
ouders willen verzoeken, goed voor hun
kind te zorgen?
Eigenlijk was het wel noodig, dacht
hij een half uur later, hoewel Lili in
den grond haars harten blij, haar schoon-,
zuster te zien afreizen hem zoo juist
verzekerde, dat Laura onder haar toe
zicht rijkelijk zoo bezorgd voor Bertiei
zou zijn als Erna.
(V^ordJ yervolgd)..