13 Uitslag der herstemming voor 6 leden van den Gemeenteraad op Donderdag 13 Juli 1911. Uit de Pers. 2e Jaargang, No. 535. Bureau OUDB SINGEL 54, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN. DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Lelden 9 cent per week, f 1.10 per kwartaal; bi] onze agenten 10 cent per week, 1.30 per kwartaal. Franco per post 1.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2l/t cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent. Donderdag Juli 1911. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 15 regels 0.75, elke regel meer 15 cent ingezonden mededeelingen van 15 regels 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Kleine Advertentiëngevraagde betrekkingen, huur en verhuur koop en verkoop (geen handels-advertentiën) 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden betrekkingen 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. District I (1 vacature). District II (3 vactures). District III (2 vacatures). 1. lil. IV. IE V. VIII. X. Raadhuis. Ilaversir. de Burg TOTAAL Heercnstr. Mare. Stadslimm. Uaagweg. TOTAAL Aantal Kiezers 660 674 635 1969 Aantal Kierers 406 630 691 622 2349 Uitgebrachte stemmen 457 474 467 1398 Uitgebrachte stemmen 296 429 464 463 1652 Van onwaarde 5 6 11 22 Van onwaarde 6 8 5 3 22 Geldige stembiljetten 452 468 456 1376 Geldige stembiljetten 290 421 459 460 1630 Hiervan verkregen Hiervan verkregen L. Bosch (c.h.) 179 207 228 614 S. de Boer Azn. (l.) aftr. 131 215 170 390 906 K. 11. Korft (L.) 273 261 228 762 J. Karstens (a.r.) 138 192 146 156 632 J. Roem (l.) aftr 156 222 295 307 980 Gekozen de Heer K H Korft A. F. l. M. Tepe (r.k.) 126 176 142 146 590 L. A. Werner (c.h.) 132 187 149 142 610 Bij de eerste stemming werden uitgebracht op E. BOSCH 530 en II. J. Zwiers (u.L.) aftr.. 143 217 289 297 946 K. H. K0RFF 677 stemmen. Gekozen de Heeren: S De BoerAz, J Roem en H. «J Zwier» Bij de eerste stemming werden uitgebracht op: S. DE HOER Azn. 706, J. KARSTENS 517, J. ROEM 775, A. E. L. M. TERE 492, L. A. WERNER 535 en H. J. ZWIERS 746 stemmen. VI. VU. IX. YdWerfslr. Groencsteeg. Medusaslr. TOTAAL 750 330 646 1726 583 238 464 1285 6 1 7 14 577 237 457 1271 284 119 243 646 289 131 243 663 264 98 149 511 260 101 195 556 Aantal Kiezers Uitgebrachte stemmen Van onwaarde Geldige stembiljetten Hiervan verkregen: P. J. M. Aalbcrsc (r.k.) aftr. J. Botcrmans (v.-d.) J. A. M. A. Grondliout (l.) L. M. J. H. Kerstens (r.K.)aftr. Gekozen de Heeren P J /VI Aal- bcrse en .1. Botermans. Bij de eerste stemming werden uitgebracht opP. J. M. AAL- BERSE 551, J. BOTERMANS 46», J. A. M. A. üRONOIIOUT 325 en L. M. J. H. KERSTENS 477 stemmen. De uitslag dei herstemmingen. De slag is gevallen. Kerstens, ons ver dienstelijk raadslid, heeft het veld moe ten ruimen voor Botermans. Deze uitslag is ons een bittere teleur stelling, bitter vooral, omdat er zooveel eigen schuld de oorzaak van is, omdat wij op den stemmingsdag niet op onzen post zijn geweest, en wij toen laks en lauw thuis hieven, omdat toen gekrenktheid en persoonlijke onaangenaamheden den doorslag gaven. De herstemmingen reeds vooruit is het gezegd zijn veelal ongunstig voor ons. Niet één, maar honderden voorbeelden zijn daarvoor aan te halen. Indien wij op den stemmingsdag op onzen post waren geweest, zouden wij dit fiasco niet hebben geleden. De actie der Christ, kiesvereenigin- gen en de propaganda der Jonge Garde heeft niet meer bij de herstemming mo gen haten Mr.. Kerstens is gevallen. Zullen de liberalen juichen over deze Phyrrus-overwinning? Wij gunnen hun dan deze vreugde. Botermans als plaats- ven anger voor Mr. Kerstens is geen aanwinst voor den Raad, geen succes voor de liberale partij, die geloofshaat opwekte en laster gebruikte om Boter mans gekozen te krijgen. Over 't algemeen is iets beter in dis trict (II gestemd Mr. Aalberse steeg van 551 tot 646 en mr 'Kersten van van 477 tot 556. Maar nog veel grootcr was de vooruitgang van Botermans, die bijna 200 stemmen vooruitging. Hierin ligt het bewijs, dat, ondanks alle ont- lioudingsadviezen van S. A. P. en S. !D. P.. de kiezers toch op den rooden Botermans hun stem zijn gaan uit brengen. In de beide andere districten werd de bestaande toestand gehandhaafd. Daar werden de liberalen herkozen of geko zen, zoodat wij ook daar de gunstige gelegenheid hebben laten passeeren om winst te behalen. De uitslag van deze verkiezing is dus het verlies van één zetel voor de Katho lieken. De rechterzijde telt thans 16 le den, nl. 0 Katholieken, 7 Anti-Revolm, tionairen, 2 Christelijk-Historischen als mede prof. Wildeboer, die tot geen par tij behoort. De linkerzijde telt 11 libera len van allerlei schakeering en 4 vrijzin-, fcig-democraten. De fatale datum. Het (A. R.) „Friesch Dagblad" schrijft Op 15 Januari van ieder jaar moet door het gansche land worden geteld, hoeveel kinderen als werkelijk school gaande bekend staan. En dat getal geldt dan voor het g a n s c h e jaar. Men weet, dat het aantal onderwijzers, zoowel op de openbare als op de bizon- dere school aan bepaalde regelen ge bonden is. De Wet schrijft voor hoeveel er minstens moeten zijn en ook voor hoe veel onderwijzers de school volle of halve subsidie krijgt. Aan dat getal op 15 Januari zit dus veel vast. En zoo is het kunnen gebeu ren, dat er „gedienstigheden der prak tijk" in toepassing kwamen, die niet ge heel door den beugel kunnen. Anders gezegd, dat liet getal leerlingen op 15 Januari wel naar waarheid wordt opgegeven en dat die leerlingen ook wel „werkelijk schoolgaand" zijn, maar dat toch een steekje aan los is. We kunnen daar over en weer zon der partijdrift over schrijven. En wel eerstens, omdat het op de openbare school net zoo goed gebeurt als op bizondere. Men herinnere zich maar, wat we onlangs mededeelden uit 's-Gravemoer, waar een dienstbode van 16 jaar voor 'n paar weken op de school banken kwam neerstrijken, om 't getal bo v e n de negentig tc helpen bren gen. Uit onze eigen ervaring zouden we daar ook staaltjes van kunnen vertel len. De openbare school hoeft dus gerust de bizondere niet als de zwarte pot aan tc kijken, want zij als ketel is nog véél zwarter! Dus de partij kan er buiten blij ven. Temeer, wijl liet in de tweede plaats een feit is, dat de min of meer kunst-» matige leerlingenk week niet geschiedt om het geld. Immers, een school, die zich boven de negentig ik neem nu dit voorbeeld maar eens weet te hou den, krijgt, ja! voor één onderwijzer méér, de subsidie uitgekeerd, maar..;., moet dien onderwijzer dan óok hébben en betalen, zoodat ze er nog geld b ij- 1 egt. Om 't geld is 't niet te doen. Maar om het onderwijs op peil te houden. Al kunnen we dan ook sommige handgrepen, die tegen 15 Jan. wèleens plegen gebruikt te worden, niet goedkeu ren zonder aan den anderen kant van misleiding te willen spreken de vraag klemt toch, dunkt ons, of hier niet een misdaad is, die weggenomen dient te worden. En dan komt het „F. D." tot zijn voor slag om de zaak recht te zetten. Ziellier welk middel het blad aan de hand doet. Als in de eerste plaats niet het aantal kinderen op één datum, maar het ge middelde van dat aantal op vier data, b.v. 15 Jan., Apr., Juli en Oct als maatstaf werd aangenomen, zou het kunstmatig verhoogen van dat aantal wel onmogelijk blijken in de pr.act.ijk, En als daarbij dan de regel gold, dat een school, die onder de grens daalt, nog één, liefsl twee jaar in t genot van de o u d e subsidie blijft, dan zou de prak tijk kunnen uitwijzen of we hier met een blijvende daling te doen hebben, om zich op den nieuwen toestand voor te bereiden. Twente's bescherming. In de „Tijd" schrijft de heer van V(uureu) hierover: Tegen tariefsherziening en bescherming beroept men zich van liberale zijde steeds gaarne op de Twentsche industrie, die, kwijnend onder de protectie, welke aan haar wieg stond, groot is geworden en tot bloei gekomen is sinds de differen- tieele rechten zijn afgeschaft. In hoeverre dit in het algemeen juist is, biijve hier onbesproken. Up dit oogenblik echter ge niet de Twentsche industrie nog altijd een niet te versmaden protectie. Welke is daarvan de werking? Het antwoord werd mij dezer dagen ongevraagd en ongezocht gegeven door de Twentsche vrijliande- laren. 4n 1895 heeft Minister Sprenger van Eyck een verandering gebracht in de wijze van heffing der invoerrechten. For meel werd daarbij aan liet tarief zelf niet geraakt, maar feitelijk werd het verdub beld. Tot op dat oogenblik kon toch ieder handelaar en ieder particulier zijn in het buitenland gekochte goederen verre bene den het tarief ingevoerd krijgen door alle expeditiekantoren aan de grens, die door allerlei kunstmiddelen zorgden dat, on danks een veel te lage aangifte, van een benadering door de belastingambtenaren geen sprake kon zijn. Een dergelijke ver dubbeling van het invoerrecht had met name plaats voor textielgocderen. Ik be weer dit niet op eigen gezag, maar ik zeg dit op het gezag van de Twentsche vrijhandelaren zelve of hun pleitbezorgers. Ik heb hier voor mij een boekje getiteld: „Nota omtrent het ontwerp eener nieuwe Taricfwet op voordracht van jlir. mr. H. Smissacrt, secretaris der Vereeniging van Ncderlandsclic Werkgevers, door het Be stuur dier Vereeniging aan de Jcdcn-ver- gadering voorgesteld en door deze be krachtigd." Den Haag, Mouton Co. 1904. Op blz. 11 van deze nota vindt men o. a. vermeld, dat de ontwikkeling der Twentsche nijverheid niet dagteekelit van na het jaar 1895, toen het inkomend recht eerst reëel 5 pet. bedragen ging (het kon voor dien tijd feitelijk op de helft worden geschat) en later dat tot de merkwaardige ontplooiing van industrieele kracht het recht ad feitelijk 2' pet (t >t op '95) niet als noemenswaardige factor heeft mede gewerkt. Er volgt daarop dan met dikke lettersNiet door bescherming, maar door den vr ij handel heeft de Twentsche n ij verheid zich ontwikkeld. Hier is dus één confesso, dat de be scherming, die dc Twentsche industrie ge noot, in 1895 van 2op 5 pet is gebracht en dus werd verdubbeld. Indien dus de bescherming zoo vrecse- lijk js in zijn gevolgen als de vrijhande- larea h OütrajjM ons grieven voor te stellen, moet liet er voor de 1 wentsche industrie sinds 1895 veel slechter voor staan dan te voren. Ik heb hier nu een ander boekje voor mij liggen: „Verslag van de Kamer van Koophandel en Fabrie ken te Enschedé over den toestand van Nijverheid en 1 iandcl aldaar ni het jaar 1910." De riclitiug dier Kamer is onver dacht „Het behoeft wel geen betoog zoo lees ik in het verslag oj) blz. 7 dat de indiening van het wetsontwerp tot wij ziging van het tarief hier bezorgdheid wekt en de aanstaande behandeling van dit ontwerp geeft onze Kamer nogmaals aanleiding uitdrukkelijk te doen uitkomen, dat deze bescherming hier niet alleen niet wordt begeerd, doch als een ramp wordt beschouwd." Uit eene grafische voorstelling, die aan liet verslag is toegevoegd, blijkt, dat de afzet der Euscliedeschc weverijen van 1880 tot 1882 iets gestagen en sindsdien stationair is gebleven tot 1895het jaar, waarin de bescherming, a a n de Twentsche n ij v e r h e i d verleend, werd verdubbeld. Die verbetering heeft aangehouden, zoodat de afzet thans, vijftien jaren later, bijna het dubbele bedraagt van het stationair be drag tusschen 1882 1895. Ja ,men weet nog er uit, dat, zoo de afzet naar het buitenland in 1895 bij het begin van de grootere binnenlandschc vraag jets daal de, zij daarna, ouder de verdubbelde be scherming, zijn grootsten sprong heeft ge maakt. Men behoeft zich daarover trou wens niet te verwonderen. De bescher ming in het binnenland gaf een voor sprong tegenover den concurrent in het buitenland, die niet onbeteekenend kan zijn geweest. Alleen voor de Enschedé- sche fabrieken komt zij neer op 4ya ton j(5 pet. van f 9.000.000), welke het buiten land in 1910 had moeten betalen aan rech ten, indien het de goederen had geleverd, die het binnenland van de Enschedésche weverijen betrok. Maar, vraagt menhoe is het dan mo gelijk, dat door de Enschedcsche weve rijen niet op meer bescherming wordt prijs gesteld? Het antwoord wordt, in alle naïveteit, in hetzelfde verslag gegeven. „Volgens onze vaste overtuiging, zoo lees ik, zal een verhooging der inko mende rechten den afzet onzer artikelen in het binnenland slechts weinig ten goede komen, zulks o in de eenvou dige reden, dat onze fabrikan ten dezen afzet reeds voor een groot deel tot zich getrokken hebben." En verder: „het cijfer van circa 9 millioen voor den afzet iu het binnenland is niet voor zooveel verhoo ging vatbaar." Vrij omgezet betcekent dit: wij willen geen verdere bescherming, omdat dc te genwoordige bescherming al voldoende js om, voor zooverre doenlijk, het buiten land tc weren. 1. dat de bescherming der Twentsche industrie, zonder protest van die zijde, in 1895 is verdubbeld; 2. dat door die verdubbeling van bescherming de afzet naar het binnenland en naar het buitenland met groote spron gen is vooruitgegaan; J. dal geen meerdere bescherming wordt verlangd, omdat dc in 1895 ver dubbelde bescherming voldoende is om liet buitenland, voor zooverre mogelijk, van de binnenlandschc markt te honden. Is het dan wonder, dat de Twentsche industrie iu die omstandigheden absoluut niets, hooien wil van een bescherming... van anderen En: welke uaarde heeft o in de getuigenis van het zoogenaamd be- langlooze Twente? Dc Visscherijwet. Over ilc nieuwe visscherijwet schrijft „O ii z e Z o e t w at e r v i s s c li e r ij" lut volgende: Met ingang van I Juli is de nieuwe visscherijwet in werking getreden. Wij kunnen niet anders dan den vis- schcr gclukwenschcn met deze heuglijke gebeurtenis, .waarnaar steeds zoo verlan gend is uitgezien. Met tevredenheid kan de Hoofdafdee- ling dan ook terugblikken op haar arbeid, die steeds daarop gericht was, van de regeering zoo spoedig mogelijk een wet te verkrijgen, die aan alle eischen vol deed, welke men haar redelijkerwijze mocht stellen. Dat niet alle visschers voldaan zijn, be hoeft geenszins te verwonderen, als men denkt aan de uitccnloopcnde, soms min of meer tegenstrijdig schijnende belangen der verschillende categorieën van vis schers. Dat de wet niet volmaakt is, wie zal het betwijfelen! Maar wel zal ieder het met ons eens zijn, dat zij den visschcr een flinken stap vooruitbrengt bij zijn streven naar verbetering van zijn nog steeds kwijnend bedrijf. Hier de verschillende beginselen nog maals op te noemen, waarop de wet steunt, zou ons te ver voeren. Wij willen er echter op wijzen, dat met hare inwer kingtreding een nieuw tijdperk voor dc zoctwatervisscherij is aangebroken. Nu toch zullen niet alleen van de zijde der visschers hunne belangen behartigd wor den, maar ook meer dan ooit door de regeering met de volgens de nieuwe wet ingerichte visscherij-iiispectie, college voor de visscherijen en rijksinstituut voor vis- schcrij-onderzoek. Waar deze lichamen hun best zullen doen, om de zoctwatervisscherij uit haar verval op te heffen en tot bloei te bren gen, daar is het de eerste plicht van dc visschers te tooncn, dat zij die hulp van hoog er hand waardeeren. Dit kunnen zij doen, door ah» lid der vakvereeniging in hun eigen belang mede te werken, om onder gunstiger omstandigheden dan voorheen het bedrijf meer loonend te maken. Alleen bij eendrachtig samenwerken zal dc wet die voordeden kunnen afwer pen welke men van haar verwacht. Koloniën. O n t w e rp-b e g r o oti n g voor 1911. Met instemming vernemen wij en de belanghebbenden zelf zeker niet minder, dat ter verbetering van de tractementen van verschillende categorieën van inland- sche ambtenaren voorgesteld is om op de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 1