-V:/.
183
beschreef het beeld,
waarbij hjj de houding
daarvan aanschouwe
lijk voorstelde en ein
digde met de mededee-
ling, dat de antiquiteit
te koop was en goed
koop, zeer goedkoop te
krijgen.
Ephraim streek zich
den langen baard en
vroeg en vroeg en zijn
gelaat werd steeds
vriendelijker. Eindelijk
stond hij op en zei:
„We zullen er dadelijk
samen heengaan om 't
beeld te zien."
Maar Camillo haal
de de schouders op
„Adio, signor Ephra
im," sprak hij, „ik ga
naar huis, naar mijn
moeder."
Op de vraag van
Eph raim, waar dan het
beeld te zien was en
wie het te koop had,
trok Camillo jveer de
schouders op.
De koopman begreep
hem. Hij nam een ko
peren soldo, maar Ca-
EEN VAANDEL VOOR HET KRUISVERBOND TE ROLDUC,
onlangs plechtig gewijd door den HoogEerw. Zeergel. heer Dr. J. H. A.
Schrijnen, Directeur, bij welke gelegenheid de feestrede werd uitgesproken
door den ZeerEerw. ZeerGel. heer Dr. A. M. A. J. Ariëns, Pastoor te Maars-
sen. Het geheel geborduurde vaandel werd vervaardigd door de bekende
Rotterdamsche firma H. Funnekotter.
mi Uo's. schouder ophalen verklaarde dit voor te weinig; hij nam er
twee, drie, vier en nog meer Camillo zweeg.
„Twee lire," sprak hij eindelijk vol waardigheid, terwijl hij twee
viugers der uitgestrekte hand opstak.
,.V a V i a," schreeuwde Ephraim, nijdig om de hooge vordering.
Camillo nam dezen zachten wenk om in rook op te gaan, niet als ernst
op. Hij groette en trad naar de deur. Ephraim riep hem terug, bood een
halve, toen een heele lire; maar het eind was, dat Camillo zijn twee
francs kreeg. Nu was hij bereid Ephraim den weg te wijzen. Deze
werd weer wat vriendelijker, toen hij vernam, dat het Zusters waren,
aan wie het marmeren beeld behoorde. „Dat zullen wij hebben," zoo
berekende hij bij zich zelf, ..wat weten die Zusters van antiquiteiten,
v«n kunst en van handel."
Haar het ging niet zoo vlug als hij gemeend had.
Hy bekeek het beeld nauwkeurig, haalde de schou
ders op, trok den neus op, maakte minachtende gesti
culaties met armen en handen, verklaarde dat hij
spijt had van den langen weg, dien hij er voor geloo-
pen had, maar bood toch eindelijk 20 lire (francs).
Eigenlijk was het een aalmoes, verzekerde hij, maar
die gaf hij gaarne, want hij schatte de eerwaarde zus
ters zeer hoog. Toen bood hij langzamerhand hoo-
ger, bijna lire voor lire er aan toevoegende, tot hij
eindelijk tot 150 lire was gekomen.
De Zusters zagen elkander vragend aan; toen sprak
Felicitas: „De biechtvader heeft gezegd: afwachten,
niet overijlen, kalm overleggen." En zoo geschiedde
het. Ephraim ging met ledige handen weg. Den vol
genden dag kwam hij terug en bood 200 lire. Toen
kreeg hij het beeld nog niet. De biechtvader had ge
zegd: „Als ze zoo hoog gaan, is het beeld veel meer
waard."
De volgende dagen kwamen stellig nog een dozijn
andere kooplieden uit het Ghetto aan het klooster.
Dit had Camillo op zijn geweten. Hij was van den een
naar den ander gegeaan en elk had een paar lire
moeten geven voor het adres der verkoopsters van
bet marmeren beeld. Ieder wilde zaken doen. Maar
VEERTIG JAREN REIZI
GER:
de heer K. v. Kronenburg,
die 15 Juni a.s. zijn veertig
jarig jubilé als reiziger in
dienst der firma Hellebrekers
en Zoon te Rotterdam hoopt
te vieren.
allen gingen onverrichter zake heen,
ofschoon de laatste de ongelooflijke
6om van 325 lire bood. Nu wisten
de Zusters, dat hun vondst waarde had. Van de verwenschingen der
Joden, die niets bereikten, dan dat zij hun lires en soldi aan Camillo
verkwist hadden, willen wij maar niet spreken.
Camillo echter was overgelukkig. Wat hij in de laatste veertien da
gen verdiend had, was ongehoord. Zijn respect voor oudheden groeide
met den dag aan. En telkens en telkens was er een, die de laatste
opgraving wilde koopen of zien en bijna altijd had Camillo daar
zijn voordeel van.
Op zekeren dag zei een kooplustige, die echter niet veel bood, spot
tend tot de priorin„Bied het beeld de regeering aan, die heeft meer
geld dan ik." Dit hoorde Camillo en zijn plan was gemaakt. Hij zou
geen jonge Romein zij& geweest, als hij niet spoedig aan het rechte
EERSTE HULP BIJ ONGELUKKEN PRACTISCH TOEGEPAST:
Dr. Hiensch, de leider van den cursus in het verleenen van eerste hulp bij ongeluk
ken, verklaart aan zijn leerlingen de zieken kar, veifcandkar en het verdere materiaal.
EERSTE HULP BIJ ONGELUKKEN PRACTISCH AANGELEERD:
de „ziekentransport-colonne" te Haarlem die onder leiding van den Off. van
Gezondheid le klasse Dr. Hiensch (X) een cursus volgde in het verleenen van
eerste hulp bij ongelukken, transport van gewonden, enz.
huis had weten aan te schellen.
De professor, wien hij de zaak voorstelde,
had pleizier in den knaap' en schonk hem
zelfs nog wat, waarop Camillo echter niet
gerekend had. Toen kwam hij aan het kloos
ter en bezichtigde het beeld. Hij liet zich
alles precies vertellen over de opgraving en
maakte ten slotte eenige photographische op
namen van het beeld.
Camillo had met aandacht en verstand toe
geluisterd; niemand had hem gezegd, dat zijn
aanwezigheid onnoodig was en hij zelf was
zich gaan verbeelden, dat zonder hem het
beeld niet kon verkocht worden toen
vroeg hij den professor vleiend hem ook een
photographie te schenken, wat de professor
lachend beloofde.
Eenige dagen later kwam deze terug, onder
zocht het beeld nogmaals en sprak eindelijk
tot de priorin: „Overste, ik ben gemachtigd
het beeld voor de regeering aan te koopen.
Ik bied u er drieduizend lire voor. Denk daar
eens over. Binnen eenige dagen kom ik hier
weer langs en dan zal ik uw antwoord verne
men. In elk geval zou ik voor de regeering de