Allerlei*
181
t Instituut voor Doofstommen te St. Mi-
Daar toch alleen ontvangen
kinderen godsdienstig onderwijs
-I ecue degelijke godsdienstige op-
?ted i n g, die voor doofstommen van groo-
belang zijn dan voor andere kinderen.
1 ÏHet onderwijs in het Instituut van St.
.chels-Gestei bepaalt zich daarenboven
t bij de leervakken der lagere school. In
Instituut .zijn de meeste leerlingen uit
behoef tigen. stand. Van zeer groot be-
ig is het duswoor de kinderen, dat zij bij
verlaten der school eenig ambacht
inen waardoor zij in later leven in hun
lerhoud kunnen voorzien.
'n het R. Iv. Instituut voor Doofstommen
St. Michels-Gestel worden de jongens be
aamd in het schoenmaken, kleermaken,
terzetten; de meisjes in wasschen, strijken
uen en andere nuttige en ook fraaie
|d werken.
)e meeste leerlingen brengt men er zoo
dat zij bij het verlaten van het Insti-
t op 16- of 17-jarigen leeftijd gemakke-
zonder vergoeding bij een baas werK
'k nen vinden en na ettelijke jaren in hun
oerhoud kunnen voorzien.
aarenboven trekt het Instituut van St.
3 hels-Gestel zich, meer dan eenige andere
i: chting, de. oud-leerlingen aan, waarvan
0 l vreest dat zij in de maatschappij een
ndig bestaan te wachten hebben. Reeds
49-tal doofstommen vinden daar nog een
1 derijke verpleging en zijn in de ver
ambachtslokalen, o.a. in de schoo-
uitgebreide hostiebakkerij, waar thans
lijks meer dan 13 millioen hosties wor-
Ja vervaardigd, werkzaam.
Een inrichting,, waar zooveel goeds voor
1( on gelukkigsten onzer medemenschen ge-
li n wordt, mag aanspraak maken op aller
angstelling en steun.
ij vertrouwen dan ook, dat het beroep
door de correspondenten van het insti-
KIEKJES UIT HET
R.-K. DOOFSTOMMEN-INSTITUUT TE ST. MICHIELS-GESTEL
een aardige foto van de naaikamer voor de meisjes.
tuut op de milddadigheid hun
ner geloofsgenooten wordt
gedaan, niet zonder vrucht
zal zijn.
Waar reeds zooveel voor
verschillende liefdewerken
gedaan wordt, mag niet veel ge
vraagd worden. Dat zal dan ook
niet gebeuren, niets meer vraagt
men, dan als contribueerend lid
voor het instituut toe te tre
den. Dit weinige, zoo ver
trouwen wij, zal niet geweigerd
worden. Als die liefdadige inrich
ting hare deuren openzet voor alle
arme, behoeftige doofstommen van
Nederland, zal geen liefdadige Ne
derlander haar den welverdienden
steun onthouden.
DOOFSTOMMEN TE ST. MICHIELS-GESTEL:
h de Eerw. leeraren; rechts het gesticht voor de Jongens, onder
voor de meisjes, onder Eerw. Zusters Franciscanessen.
Een brand gebluscht met sneeuw
ballen. De zonderlingste manier
van een brand te blusschen was wel
die, welke te Boswell, een mijn
stadje in Amerika, werd toegepast.
Daar redden honderden mannen,
vrouwen, jongens en meisjes de
stad van algeheele vernieling door
het vuur, door sneeuwballen in den
brand te werpen Pe stad Boswell
heeft geen brandweer en het water
is er schaarscli. Reeds hadden de
vlammen een gedeelte der stad ver
woest en bedreigden een gebouw,
waarin zich buskruit genoeg be
vond om geheel Boswell te vernie
len.
Wanhopend aan redding, beproef
de de bevolking het eindelijk met
sneeuwballen: bij duizenden vlogen
ze in het vuur, en werkelijk men
slaagde er in de vlammen te stuiten
en met het buskruitmagazijn het
grootste gedeelte der stad van een
anders wissen ondergang te red
den.
Blinden. Knappe lui hebben uit
gerekend, dat er op ieder millioen
menschen gemiddeld vier-en-zestig
blinden zijn.
Dit is gelukkig nog niet één op
de tienduizend
Vrouwelijke detectives. In Parijs
hebben ze het in ladelichten en ste
len al zoover gebracht, dat de Pa-
rijsche winkeliers, althans de.groo-
te, er vrouwelijke detectives op na
houden om hun etalages enz, te be
waken. Ieder groot huis heeft zijn
eigen vrouwelijke detectives, en er
worden al heel wat meisjes te Parijs
voor dit nieuwe beroep, dat tamelijk
loonend is, opgeleid.
Hoe men een zwaard aangeeft. Een
tooneelregisseur was werkzaam aan 'n
schouwburg in een plattelandstadje en
had daar te doen met botter hersenen,
dan hij nog ooit had leeren kennen.
Bij een der stukken, die opgevoerd
werden, moest een speler hem een
zwaard overhandigen. Den eersten
avond had de regisseur gelegenheid
zich er over te ergeren, dat de man
hem het zwaard aanreikte met het
scherp naar voren in plaats van hem
beleefd het gevest aan te bieden.
„Is dat nu een manier om iemand 'n
zwaard aan te geven!" sprak hij, toen
het gordijn weer neer was. „Ik zal je
eens laten zien hoe men dat doet. Je
houdt het zwaard vast bij het scherp,
met het gevest over je schouder, en als
je het dan aan te geven hebt, maak je
een beleefde buiging zóó, dat het ge
vest juist in de hand valt van dengeué,
die het hebben moet."
De „acteur" verklaarde, dat hij 't
volkomen begrepen had en den volgen
den avond beter oppassen zou.
Nu, dat deed hij ook. Tot groot ver
maak van het publiek stond hij den
tweeden keer een kwartier te vroeg
met het zwaard in de voorgeschreven
houding klaar, zonder zich ook maar
iets te storen aan het gelach, dat van
alle kanten opging.
De regisseur was woedend, maar liet
hem staan.
Het zou nog erger worden.
Toen het zwaard eindelijk overge
reikt moest worden, zou onze man eens
toonen, dat hij toch nog zoo dom niet
was. Met een beleefde buiging deed hij
het gevest juist in de handpalm van
den regisseur neerkomen.
Met een kreet van pijn liet deze het
vallen, en snelde op den ongelukkigen
delinquent toe om aan dezen zijn woe
de te koelen. Het gevest was bijna rood
gloeiend, doordat onze acteur, in zijn
ijver om het over zijn schouder te hou
den, het gevest ongeveer tien minuten
in een gasvlam gehouden had.