""kameroverzicht.
Erna von Harneck.
Uit de Pers.
Derde Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Zaterdag 3 juni.
Een lied per week.
No. 45 uit „De Leeuwerk".
De verhuizende Meid.
Woorden van Muziek van
PambrechtLambrechts Emiel Huliebroeck
Te Laren wil ik niet wonen,
Daar zijn de bazinnen te kwaad;
[Te Weert zou ik liever wonen,
Daar zijn ze wat beter van aard.
Keervers.
Me !dunkt, daar zong ik den heelendag,
Tra-la-la-la-! Tra-la-la-lal
Daar werd mijn leven een schaterlach,
Tra-la-la-la-1 Tra-la-la-la!
Je Laren wil ik niet wonen,
Daar staat maar een huis of vierj
Te Weert zou ik liever wonen,
Daar brouwen ze lekker bier!
Keervers.
Me dunkt, enz.
Te Laren wil ik niet wonen,
Daar stuiven de straten van 'tzandj
Te Weert zou ik liever wonen,
Daar staan ze met rozen beplant.
Keervers.
Me dunkt, enz.
Te Laren wil ik niet wonen,
Daar vond ik niet wel mijn gerief;
Te Weert zou ik liever wonen,
Daar had ik spoedig een lief!
Keervers.
Me dunkt, enz.
(Laren, en Weert kunnen1 door andere
«vamen vervangen worden.)
tweede kamer.
Het Eedsvraagstuk Roode onhebbelijk
heden Goed nieuws.
Wij hadden gedacht, na de uitvoerige
Verme'.din,g van het Eedsontwerp elders
in ons blad, voor heden met kort over
zicht te kunnen vojstaan, te meer omdat
de deoatten, van Donderdagmiddag niet
door hooge belangrijkheid uitmuntten en
'feitelijk buiten het kader van het ont-
(werp gingen. Het noodwetje wil im
mers slechts vaststelling van het eedsfor-
lier terwijl er gediscussieerd is over
het' eendsvraagstuk in rijn geheel. De
heer Ro'essingh (U. L.) toonde zich on
tevreden,, dat de Minister op de vlucht
igenaan, was voor de bezwaren der ge-
looyigen, en zijn eerste ontwerp niet had
gehandhaafd, waarbij zich ten deeie ook
de lieer van Hamel (U. L.) aansloot.
Heftige, was de heer Lohjman, (G.
H.), die in een scherp betoog tegen den
;eedsdwan,g opkwam en het wraakte, dat
de Regeering op haar aanvankelijk voor
ste; re ugkwam. Waarom heeft de Regee-
ring dit voornemen laten varen zij was
op uen goeden weg, zelfs naar eedsaf-
schafling. Spr. wilde dat de Minister
d-e zaak te. hand had genomen. Of vrees
de hij, dat niet alle partijen van rechts
zouden steunen? waarop jhr. Lohman
pikant liet volgen, dat ook op sociaal
gebied men. niet aarzelt zijn kracht te
zoeke.1. bij de linkerpartijen. Maar spr.
nam niet aan, dat de twee grootste groe
pen feitelijk hei heft in handen hebbenj
(want dan zou de derde maar een quan-
tité négligeabie zijn en zoo iets laten'
"de Chr. Historische.-!, zich niet welge
vallen. Och, zonden wij geneigd zijn
te zeggen,, de Christ. Historischen zor
gen wel, dat zij nergens in eert hoek
Iwortlen, geduwd. Voor zooveel drukte
bestond heasch geen aanleiding.
Mr. Troelstra (S. D.), die gisteren aan
het woord kwam, maakte het nog iets er-
- gcr en trachtte als handig politicus munt
te slaan uit de ontstemdheid van den C.
H. leider door liet te willen voorstellen
alsof de meerderheid der rechterzijde
moest jyikken \>>r de katholieken. En
toen ging de socialistische redenaar fun-
geereii als voorvechter voor de vrijtheid
FEUILLETON.
Naar het Duitsch.
36)"
Ik bid u, tante, ga liet nu toch ook'
friet .voor uitgemaakt te houden, dat
sléchts hij overal mijn cavaliev zijn:
moet. Het is onuitstaanbaar, zooals die
Neinstetten mij als zijn eigendom be
schouwt. Aan plagerijen ontbreekt het
tengevollge daarvan natuurlijk ook niet.
'Als papa niet op bevel des dokters voor
,erger moest behandeld worden, had ik
mij reeds lang tegen Neinstetteii's aan-
jmatiging (Verzet. Jammer, dat Herman
zoo iweinig tijd voor mij heeft.
Ziet gij Herman niet dikwijls?
U Als haar mail de waarheid gehoord
had bij zijn laatste bezoek aan Munl-
l>erg, dan bevond de jonge officier zich
in verkeerde handen. Zij was begeerig
te vernemen, of Erna er iets van wist.
't Ligt er al aan, en is ook ongeL
lijk, tante, antwoordde Erna treurig).
Soms zie ik hem dagenlang slechts on
der vreemden en dan weder komt hij
tweemaal .op een dag. Maar voor ieder
gesprek pnder vier oogen legt hij zulk
van geweten en de rechtszekerheid van
het Nederlandsche volk! Hij luchtte daar
bij zijn ergernis, dat de Minister op zijn
eerste ontwerp was teruggekeerd, jets
wat hij onder rumoer in de Kamer toe
schreef aan dingen, die achter de scher
men zijn gebeurd met de priesters of de
kerk.
Met minachting verklaarde AUnister
Regout de lage en onverdiende insinuatie
voorbij te gaan, welke woorden de heer
Schaper (S. D.) deden interrumpeer en
Gaat u uw broer naapen
Genoeg echter over die onhebbelijk
heden van rooden kant
Uit de repliek van den Minister bleek
hoe onbillijk die verwijten waren over
de intrekking van zijn eerste ontwerp,
dat, volgens de „N. R. Ct.", niemand
voldeed, maar nu plotseling in de Ka
mer werd verdedigd.
Nu is het een engel, zeide de Minis
ter onder luid gelach, jn de afdeelingen
was het een bengel.
De Minister wilde niet ingaan op het
idéé van rnr. Troelstra om de keuze tus-
schen eed en belofte vrij te laten, omdat
zij, die weinig waarheidlievend zijn, dade
lijk en opzettelijk de belofte zullen ne
men. Het amendement-Troelstra wasvoor
den Minister onaannemelijk. Echter
wil de Minister den eedsdwang niet hand
haven. De eed is een heilige handeling,
en het stuit den Min. tegen de borst,
een ongeloovige God te hooren aanroe
pen. Daarbij geeft 'n gedwongen eed geen
de minste waarborg. Als het getal onge-
loovigen, die zich tegen den eed verzetten
grooter wprdt zal ook het publiek minder
waarde gaan hechten aan den eed en
hem slechts als formule gaan beschou
wen.
Wat de definitieve oplossing aangaat,
deze schijn,t nog niet erg nabij te zijfr.
Hoe omvangrijk de materie is, bleek wel
uit de mededeeling van den Minister dat
er 60 verschillende vormen van redactie
zijn, waarin over eed, belofte en beves
tiging wordt gehandeld in de Wetgeving.
Een, oplossing is vóór 1 Januari 1913
ryet te verwachten. Het amendement
van, Hamel beieekent daarom niet Veel
en, de parlementaire geschiedenis be
wijst ten. overvloede dat het stellen van
zulk een, termijn nooit iets heeft gehol
pen. In 5 gevallen is de herziening van
eer», wet binnen een bepaalden 'termi n
voorgeschreven, en nooit binnen den voor
geschreven. fermijn tot stand gekomen.
Hiermede waren, de algemeene be
schouwingen afgedaan, en krijgen wij
Woensdag de artikelen, waar ons een
heele „boom" wacht over het amen.de-
men.t-Troeistra, dat de voorsteller piet
taaiheid zal verdedigen.
Goed n.ieuws werd ons nog op het
ein,de der vergadering gebracht -door Mi
nister Heemskerk. De heer Van Hoog
straten, (A. R.) had hei vragenk\vartier-
tje benut om de subsidieering van bij
zondere bewaarscholen t£ berde te bren
gen, zeker in verband «met hetgeen on
langs te Utrecht gebeurde waar de vrij
zinnige gemeenteraad weigerde eeni-
ge subsidie te geveiv Minister Heems
kerk was niei slechts van oordeel, dat
geen, wettelijke bepaling subsidieering
van, bijzonder bewaarscholen door de
gemeenten belet, maar deelde ze' fs me
de, dat een, wettelijke regeling wordt
overwogen om zoo mogelijk het beginsel
van subsidieering van gemeentewege vast
te leggen. 1
Tegen sociale wetgeving.
Het „Centrum" vestigt onder dit
opschrift de aandacht op de minderwaar
dige polemieken en verdachtmakingen,
waaraan de sociale voorstellen der re
geering blootstaan.
Het blad herinnert daarvoor aan de
uitlating van den heer van Doorn in de
Tweede Kamer, en citeert de volgende
niet minder karakteristieke passage uit
een der Kameroverzichten van het „H a n-
d e 1 s b 1 a d"
Het zal ons benieuwen in hoeverre
de vrienden van de individueele vrijheid
en van de bedrijfsvrijheid, rechts en
links, er bij de behandeling der artike-
een duidelijk merkbaren afkeer aan den'
dag, dat ik' er niet eens om1 durft vra
gen. Op een bal of bij een dijnier klan
een verloofde niet opmerkzamer voor
mij zijn. dan hij. Het is of hij mij dooir
allerlei oplettendheiden b'ewijzen wil,
dat zijn hartelijke gevoelens teil op
zichte ,van mij onveranderd zijn.
In baltoilet stond Erna von Har
neck op den avond van dezen dag voor
den spiegel in het salon', schikkenjd en'
plooiend aan de linten en de kantcin
van haar kleed. Aarzelend zag zij naar
de schrijftafel, waar door kaarslicht hel
beschenen de ruiker van Amaliënlhof
stond. Zou zij het doen', of niet? Zoet
en verlokkend kwam de geur der bloe
men tot haar. Eindelijk strekte zij de
hand uit, plukte eenige varentakjes, zocht
enkele meibloemen uit, bond een en an
der met een zijden draadje samen en!
hechtte de kleine ruiker op haar oofr-
sage. I
In een leunstoel zittend, volgden Her-
nan's oogen verstrooid iedere bew'eginig
van zijn zuster. Toen zij zich totlhemyenia
de en met een diepe buiging hem tot
het zeggen van zijn oordeel uitnoodig-
de, stond hij op en trok zijn Ufrjform
len in zullen slagen om nog iets te red
den van onder de hoeven Ider daverende
cohorten van het socialisme en staats
socialisme. Rechts is daarbij alleen van
de christelijk-historischen iets te ver
wachten. De katholieken zijn van huis
uit aan dwang gewoon en zijn dan ook
al lang voorstanders van de staatssoci
alistische wetgeving. En de anti-revo-
Iutionnairen zijn te ver uit den koers
van hun oude beginsel afgedoold dan
dat meh hierbij op hen nog zou kunnen
rekeneji. Links is het vrij-liberale smal
deel wakker genoeg, maar gering in ge
talsterkte. De vraag zal vooral zijn, hoe
de Liberale Unie zich houdt Er zijn,
wat dat betreft, in deze discussie en
kele bemoedigende verschijnselen ge
weest
Het blad teekent daarbij aan
Uit deze ontboezeming is slechts één
gevolgtrekking te maken, en wel deze:
dat de sociale wetgeving onder een libe
rale meerderheid der regeering weinig
kans van slagen zou hebben, en als
„staatssocialisme" zou worden afgewe
zen. Daarvan dient nota genomen. Het is
een moordende „vrijheid", waarvoor
de liberale overzichtschrijver in de bres
springt, en zijn verwijt van staatssocialis
me, dat hij vooral tot de katholieken richt
is dan ook in waarheid een compli -
ment
Overigens is het wel vermakelijk, de li
beralen over „dwang" te hooren spreken,
de liberalen, die zoolang hunne tegen
standers wilden dwingen op het be
langrijk gebied van onderwijs! .Thans,
nu dwang noodig en gewettigd is,
om de gezondheid der arbeiders te be
schermen en hen tc beschutten tegen den
kommer van den ouden dag, protestee
ren zij met veel misbaar.
Wat daarbij over de verzekeringswet
ten en, in verband daarmee, over het Ta
rief geschreven wordt, grenst schier aan
het ongelooflijke.
Na hiervan van liberale zijde een staal
tje te hebben gegeven, besluit het „Cen
trum"
Nog ergerlijker is intusschen wat de
sociaal-democraten zich ten aanzien der
invaliditeits-verzekering veroorloven. De
oude taktiek, waarmee men reeds het ont
werp van het ministerie-Kuyper trachtte
neer te halen, wordt opnieuw brutaalweg
in toepassing gebracht. Telkens tracht
men de meening ingang te doen vinden,
dat het slechts om ouderdoms-verzeke-
ring te doen is en de ontworpen regeling
den werkman alleen nadeel kan brengen.
In een geïllustreerd socialistisch Zon
dagsblad zag men dezer dagen een uitge-
hongerden arbeider afgebeeld, door den
minister van Financiën tusschen schoe-
ven geklemd, en daaronder de volgende
woorden des ministers: „kerel, brul niet
zoo, je krijgt er als je tie zeventig haalt,
toch wat van terug."
In een andere teekening was hetzelf
de valsche denkbeeld uitgewerkt, met dit
onderschrift: „De mensch zal jaar in jaar
uit betalen van af zijn prille jeugd. Maar
voor hij de zeventig heeft gehaald heeft,
waar Talma hem wacht met het pensioen
tje, heeft Magere Hein hem weggemaaid"
Hierbij liet men het nog niet. Nog an
dere teekeningen, nog andere onderschrif
ten, nog ander proza en zelfs „poëzie"
moesten den lezer in den waan brengen,
dat de regeering er slechts op uit is, van
den werkman te halen, zonder cr hem iets
voor in de plaats te geven
Zoo wordt stemming gemaakt tegen
een verzekeringswet, welke zeer zeker
ook de zeventigjarigen te hulp komt,
maar die toch voornamelijk het verzach
ten der invaliditeit beoogt, welke op el-
ken leeftijd kan intreden.
Wat moet de oppositie zwak staan en
in haar hart bevreesd zijn voor de wet
gevende maatregelen der regeering, dat
zij tot zulk een jammerlijke eii de waar
heid miskennende bestrijding haar toe
vlucht neemt!
De Steenhouwerswet.
Het „Centr urn" wijst op de zwaar
wichtigheid, waarmede ook betrekkelijk
eenvoudige zaken onder ons worden be
handeld en ziet in het Steenhouwerswetje
hierin weer een merkwaardig staaltje.
De éénige grief, welke men redelijker
glad iOim zijn rankle gestalte.
Inderdaad Erna, zeide hij, gij wordt
alle dagen aardiger. Ik had niet gedacht
dat ik! niog eens trots zou gaan op je
schoonheid. Ge ziet er heden al bijzon
der goed uit, je oogen schitteren als
diamanten. En die bloemen zijn zeker
van Erich?
Erna aarzelde. 'Zweeg zij, dan bleef
het bij die onderstelling. Als onwille
keurig zeide zij, weder naar den spie
gel tredend
,Toch n'e^ die ruiker is van Ama-
liënhof, Neinstetten's dagelijksche zen!-
ding staat daar.
Door een onverschillige beweging met
de hand wees zij op een ruiker van Ca
melia's.
De toon, waarop zij sprak, deed Her-
in'an opzien.
Ge zult Erich krenken, Erna sprak
hij (berispend. Misschien is nu wel het
oogenblik gunstig om te herinneren aan
het gesprek, dat wij op den laatsten dag
van mijn verblijf op Hartenstein hadden.
Ge zijt toch niet vergeten, wat ge beloof-
det, Erna?
Verdwenen was opeens de kinderlijk
blijde trek van het gezicht van het meisje;
zij wendde zich met ernstig gelaat tot
haar broeder. Daar werd na een vluchtig
kloppen ide gangdeur geopend .en het
wijze zou kunnen opperen, is eigenlijk de
ze, dat zulks reeds veel vroeger had die
nen te geschieden.
Maar nu komen de bezwaren juist van
een anderen kant
Er zijn grondwettelijke bezwaren, (wel
ke trouwens nooit ofte nimmer ontbre
ken
Er zijn juridische bezwaren.
Er zijn principiëele bezwaren.
Het heeft soms den schijn, alsof dit ont
werp zoo ongeveer het ergste is, wat de
minister kon voorstellen.
En in vollen ernst werd het denkbeeld
aan de hand gedaan, het ontwerp terug
te zenden naar de afdeelingen
Het is inderdaad teekenend.
Later, wanneer het wetje eenige jaren
zal hebben gewerkt en zijn heilzame ge
volgen zal hebben doen gevoelen, zal men
vermoedelijk nog wel eens glimlachen bij
het terugdenken aan de vele en zwaar
wichtige bedenkingen, waarmee men het
thans van alle kanten beknibbelt.
Reeds met menige wet is het zóó ge
gaan.
Het „Huisgezin" is het opgevallen,
dat in den laatsten tijd herhaaldelijk prin-
cipieele kwesties bij de mondelinge be-
handeling als onverhoeds worden opge
worpen.
We hebben het gezien bij de Arbeids
wet, we zien het thans weer bij de Steen
houwerswet.
Anderhalven dag is gediscussieerd over
de vraag, of de bevoegdheid, bij de toe
passing der wet aan de districtshoofden
toegekend, niet in strijd was met de
Grondwet.
Is het nu wel een goede methode van
werken, een zoo ingrijpende kwestie bij
de mondelinge behandeling aan de orde
te stellen
Is de schriftelijke behandeling er niet,
om dergelijke zaken in het reine te bren-
gen?
Wat schiet men met een uitpluizen van
allerlei kleinigheden bij het afdeelings-
onderzoek op, als pas bij de openbare be
raadslaging zoo vérstrekkende punten aan
de orde komen?
Het op het laatste oogenblik afkomen
met bezwaren, als thans weer door den
heer Lohman ontwikkeld bezwaren van
theoretischen en academischen aard, waar
van het ongegronde reeds in de practijk
is gebleken, belemmert in niet geringe
mate den vooruitgang der sociale wet
geving, die toch reeds zoo moeizaam vor
dert
Vergelijking.
De „Standaard" driestart:
In zake het tarief lette men steeds in
de eerste plaats op wat andere Staten hef
fen. Ook Jioude men daarbij het oog op
wat aan invoerrecht betaald wordt in Sta
ten, die wat de bevolking betreft, de onze
het meest nabij komen.
Zoo vinden we in België, dat bij een be
volking van 71/a millioen in 1909 geheven
is aan douanenrecht een bedrag van
57.700.000 francs. Wel kwam hiervan aan
het Rijk slechts 54.700.000 fr. ten goede,
maar dit was, omdat het Rijk zeker be
drag aan de gemeenten uitbetaalt Voor
wat het douanerecht op zich zelf aangaat,
was het totaal bedrag bij de 58 millioen
francs.
Voorts hief Spanje 154 millioen pe
setas op een bevolking van 20 millioen.
Italië inde een bedrag van 304 millioen
francs op een bevolking van 34i/2 millioen
Noorwegen verkreeg aan invoerrechten
531/2 millioen kronen; de kroon van 62
cents.
Zweden rekende op een invoerrecht
dat 60 millioen kronen zou bedragen bij
een bevolking van 5^2 millioen.
Frankrijk int "aan douanerechten 510
millioen francs, op een bevolking van
30 millioen.
Duitschland's douanerecht klom reeds
tot een bedrag van 631 millioen mark,
bij een bevolking van 63 millioen.
Rusland staat op 284 millioen roebels
bij een bevolking van 157 millioen.
En naast deze landen staat nu Neder
land, met een bevolking van 5.9 millioen
nog op geen hooger bedrag dan van 13.2
millioen gulden.
Wordt nu door een gewijzigti tarief
nietszeggend gezicht van den heer Nein
stetten zichtbaar.
Erna keek den binnentredende vijan
dig aan en zeide bits
Vondt gij buiten den bediende niet
om u aan te dienen?
Dacht ik het niet. Nog juist zoo on
genaakbaar als gisteren, schertste Nein
stetten. Ik ben anders niet zonder hooge
goedkeuring hier. Uw vader, toornende
schoone, machtigde mij binnen te treden.
De bediende vvas door u in beslag geno
men.
Eenige oogenblikken later trad baron
Arnold binnen. Bij het kaarslicht zaghijer
niet ziekelijk uit. Statig en voornaam na
derde hij de kleine groep.
Zijt ge klaar, Erna? Ik zond Erich
toen ik Herman bij je hoorde spreken. Gij
vergeet je bloemen.
Freule von Harneck haalde ongeduldig
de schouders op. Achteloos nam zij den
ruiker en ruischte naar buiten.
Of zij het wilde of niet. Neinstetten
was het, die haar in het rijtuig hielp.
Zwijgend werd de korte rit volbracht. Er
na staarde somber uit het portier; haar
vader trok huiverend de kraag van zijn
winterpels omhoog en Herman neuriede
een walsmelodie. Erich haakte, zoo noch
een straatlantaarn het rijtuig inwendig
verlichtte een blik uit Erna's oogen op te
de opbrengst van 13.2 op 24 millioen ge
bracht, dan blijven we nog altijd onze
plaats behouden onder de zeer matige
heffers, en kan er van eenig exces nog
geen sprake zijn. Feitelijk zullen we dan
nog niet anders doen, dan terugkomen:
op de fout, die we in tie zeventiger jaren
begingen, toen de anti-protectiegeest oofc
ons aanstak, en we ons tarief op (dé zon
derlingste manier bedierven. j
Ongegronde Blaam.
De „Nederlander" schrijft:
Ook thans "weer is, bij het uitbrek'en^
liever bij het zich vertoon,en van pest
in onze Oost, der Indische regeering het
verwijt gemaakt, Van in den beginner-
toen de ziekte zich vertoonde, met groo
ve laksheid te zijn opgetreden, en eerst
'^gegrepen te hebben, toen' ïeeds tal1
van slachtoffers Waren gevallen.
Uit zeer Vertrouwbare berichten is on&
gebleken dat Voor deze beschuldiging
waarvan o.a. „Het Vaderland" zich de
tolk heeft gemaakt^ P,iet de jninlstö
grond bestaat.
Van, het begin af is met kracht opge
treden,. Aan de doctoren De Vogel, Ter-
borg e. a., wier bijzondere bekwaamheid!
door niemand kan worden betwist, is
de leiding 'opgedragen, terwijl hun oml
zoo te zeggen onbeperkte bevoegdheden'
zijn verleend. Veel geschrijf is er niet
geweest en dit zal wellicht aan de slecht
ingelichten een bewijs zijn toegeschenen'
dat er ook niets geschiedde; maar ook
de tegenwoordige G. C. schijnt aan de
zooveel sneller Werkende mondelinge en|
telegrafische behandeling 'van zaken de!
voorkeur te geven. Tusschen hem en dö
geneesheeren heeft voortdurende ge-
dachtentwisseling plaats gehad.
Doch ook de allerbeste doctoren kun
nen niet verder gaan, dan hun kennis!
hun veroorlooft. 'Nu schijnt het vast te
staan0 dat Vele pestgevallen bij het eer
ste optreden klinisch niet te onderken
nen en zelfs bacteriologisch niet tel
diagnostiseeren zijn. Dientengevolge
kunnen zich weken lan'g pestgevallen'
voordoen zonder dat de aanwezigheid
van pest kan worden vastgesteld. Ook
de mortaliteit is dan, niet zoo hoog en de
voorkomen.de gevallen zijn niet zoo me
nigvuldig als "ater.
Wie dat niet weet, en bijl 011s is del
ziekte onbekend, beschuldigt van
laksheid ook 'dan wanneer er geen grond
voor is. Misschien zou me.i eer het tegen
deel moeten, doen, tenminste indien de
klacht gegrond is van een geneesheer
te Malang, die over de te groote streng
heid van de aldaar genomen maatregelen!
klaagde. Hij schreef o.a.: „het schijnt
wel dat 'men buiten de besmette streek
zenuwachtiger is dan daarbinnenNiet
dat wij 'die klacht gegrond achten mop
peraars ook 'tegen de beste maatregelen'
vindt men 'overal. Maar zulk een klacht
bewijst toch wel dat men, in Indië, zoo
dra tenminste'men juist ingelicht is, over
te groote laksheid niet klaagt.
Zou ook onze pers niet beter doen
met den betoonden ijver te waardeeien*
dan met ongegronde beschuldigingen
voor den dag te komen
STATEN-GENERAAL.
EERSTE KAMER,
Wijziging der Arbeidswet.
Blijkens he. afdeelingsverslag betref
fende het wetsnotwerp tot wijziging der
Arbeidswet openbaarde zich in de eerste!
plaats verschil van gevoelen met betrek
king tot den omvang van hei wetsvoor
stel. Bij een algemeene lierz.Ciiing had
de Regeering „het verrichten van ar
beid" in, zijnen ganschen omvang kin
nen regelen, terwijl nu wederom da
werkzaamheden in land-, tuin- en'
boschbouw en veehouderij uitgeschakeld'
blijven. Andere leden achtten de strek
king van het wetsontwerp te ruim.
Een.ige leden opperden bezwaren te
gen 's Ministers beginselen ten opzichte!
van overheidsbescherming, die mede
brengen geen algemeene neperking van
den arbeid, maar bijzondere regliiig voor
verschillen,de bedrijven.
Ook werd er op gewezen,, dat dei (Nijl
verheid n,iet was gehoord over de voor
schriften,, waardoor de vrijheid van den
vangen. Vergeefs: zij hield het hoofd
voortdurend van hem afgewend.
Eindelijk was men aan het doel. De
adel der provincie gaf in besloten kring
een feest in de zalen van zijn eigen club
gebouw.
Bedienden in veelkleurige livrei open
den de portieren en geleidden de binnen-
tredenden tot aan de trap, welke hen naar
de ontvangstkamer voerde.
De groote zaal was reeds druk bezet
Aan kostbare damestoiletten, echte dia
manten en schitterende familiekleinoodiin
zag men een ware schat. In het voorste
deel der lange ruimte bevonden zich de
jongere heeren en dames. Men begroette
elkaar, critiseerde openlijk en heimelijk.
Civiele heeren en officieren ijlden van
groep tot groep, hier een bevoorrechte
jonge dame om een dans vragend, ginds
minder ijverig een plichtmatigen dans ver
zoekend.
Aan het achtereind van de zaal hadden,
op een verhoogd gedeelte, de oudere da
mes plaats genomen. Daar stond ook gra
vin Roden, die als presidente der club'
hier voor huisvrouw speelde. ,Tot haar
richtten de Harnecks hun schreden, ge*
volgd en dit deed menig paar meisjes*
oogen naijverig naar Erna zien doof
Neinstetten.
(Wordt vervolgd)*