""kameroverzicht. Erna von Harneck. Uit de Pers. Derde Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 3 juni. Een lied per week. No. 45 uit „De Leeuwerk". De verhuizende Meid. Woorden van Muziek van PambrechtLambrechts Emiel Huliebroeck Te Laren wil ik niet wonen, Daar zijn de bazinnen te kwaad; [Te Weert zou ik liever wonen, Daar zijn ze wat beter van aard. Keervers. Me !dunkt, daar zong ik den heelendag, Tra-la-la-la-! Tra-la-la-lal Daar werd mijn leven een schaterlach, Tra-la-la-la-1 Tra-la-la-la! Je Laren wil ik niet wonen, Daar staat maar een huis of vierj Te Weert zou ik liever wonen, Daar brouwen ze lekker bier! Keervers. Me dunkt, enz. Te Laren wil ik niet wonen, Daar stuiven de straten van 'tzandj Te Weert zou ik liever wonen, Daar staan ze met rozen beplant. Keervers. Me dunkt, enz. Te Laren wil ik niet wonen, Daar vond ik niet wel mijn gerief; Te Weert zou ik liever wonen, Daar had ik spoedig een lief! Keervers. Me dunkt, enz. (Laren, en Weert kunnen1 door andere «vamen vervangen worden.) tweede kamer. Het Eedsvraagstuk Roode onhebbelijk heden Goed nieuws. Wij hadden gedacht, na de uitvoerige Verme'.din,g van het Eedsontwerp elders in ons blad, voor heden met kort over zicht te kunnen vojstaan, te meer omdat de deoatten, van Donderdagmiddag niet door hooge belangrijkheid uitmuntten en 'feitelijk buiten het kader van het ont- (werp gingen. Het noodwetje wil im mers slechts vaststelling van het eedsfor- lier terwijl er gediscussieerd is over het' eendsvraagstuk in rijn geheel. De heer Ro'essingh (U. L.) toonde zich on tevreden,, dat de Minister op de vlucht igenaan, was voor de bezwaren der ge- looyigen, en zijn eerste ontwerp niet had gehandhaafd, waarbij zich ten deeie ook de lieer van Hamel (U. L.) aansloot. Heftige, was de heer Lohjman, (G. H.), die in een scherp betoog tegen den ;eedsdwan,g opkwam en het wraakte, dat de Regeering op haar aanvankelijk voor ste; re ugkwam. Waarom heeft de Regee- ring dit voornemen laten varen zij was op uen goeden weg, zelfs naar eedsaf- schafling. Spr. wilde dat de Minister d-e zaak te. hand had genomen. Of vrees de hij, dat niet alle partijen van rechts zouden steunen? waarop jhr. Lohman pikant liet volgen, dat ook op sociaal gebied men. niet aarzelt zijn kracht te zoeke.1. bij de linkerpartijen. Maar spr. nam niet aan, dat de twee grootste groe pen feitelijk hei heft in handen hebbenj (want dan zou de derde maar een quan- tité négligeabie zijn en zoo iets laten' "de Chr. Historische.-!, zich niet welge vallen. Och, zonden wij geneigd zijn te zeggen,, de Christ. Historischen zor gen wel, dat zij nergens in eert hoek Iwortlen, geduwd. Voor zooveel drukte bestond heasch geen aanleiding. Mr. Troelstra (S. D.), die gisteren aan het woord kwam, maakte het nog iets er- - gcr en trachtte als handig politicus munt te slaan uit de ontstemdheid van den C. H. leider door liet te willen voorstellen alsof de meerderheid der rechterzijde moest jyikken \>>r de katholieken. En toen ging de socialistische redenaar fun- geereii als voorvechter voor de vrijtheid FEUILLETON. Naar het Duitsch. 36)" Ik bid u, tante, ga liet nu toch ook' friet .voor uitgemaakt te houden, dat sléchts hij overal mijn cavaliev zijn: moet. Het is onuitstaanbaar, zooals die Neinstetten mij als zijn eigendom be schouwt. Aan plagerijen ontbreekt het tengevollge daarvan natuurlijk ook niet. 'Als papa niet op bevel des dokters voor ,erger moest behandeld worden, had ik mij reeds lang tegen Neinstetteii's aan- jmatiging (Verzet. Jammer, dat Herman zoo iweinig tijd voor mij heeft. Ziet gij Herman niet dikwijls? U Als haar mail de waarheid gehoord had bij zijn laatste bezoek aan Munl- l>erg, dan bevond de jonge officier zich in verkeerde handen. Zij was begeerig te vernemen, of Erna er iets van wist. 't Ligt er al aan, en is ook ongeL lijk, tante, antwoordde Erna treurig). Soms zie ik hem dagenlang slechts on der vreemden en dan weder komt hij tweemaal .op een dag. Maar voor ieder gesprek pnder vier oogen legt hij zulk van geweten en de rechtszekerheid van het Nederlandsche volk! Hij luchtte daar bij zijn ergernis, dat de Minister op zijn eerste ontwerp was teruggekeerd, jets wat hij onder rumoer in de Kamer toe schreef aan dingen, die achter de scher men zijn gebeurd met de priesters of de kerk. Met minachting verklaarde AUnister Regout de lage en onverdiende insinuatie voorbij te gaan, welke woorden de heer Schaper (S. D.) deden interrumpeer en Gaat u uw broer naapen Genoeg echter over die onhebbelijk heden van rooden kant Uit de repliek van den Minister bleek hoe onbillijk die verwijten waren over de intrekking van zijn eerste ontwerp, dat, volgens de „N. R. Ct.", niemand voldeed, maar nu plotseling in de Ka mer werd verdedigd. Nu is het een engel, zeide de Minis ter onder luid gelach, jn de afdeelingen was het een bengel. De Minister wilde niet ingaan op het idéé van rnr. Troelstra om de keuze tus- schen eed en belofte vrij te laten, omdat zij, die weinig waarheidlievend zijn, dade lijk en opzettelijk de belofte zullen ne men. Het amendement-Troelstra wasvoor den Minister onaannemelijk. Echter wil de Minister den eedsdwang niet hand haven. De eed is een heilige handeling, en het stuit den Min. tegen de borst, een ongeloovige God te hooren aanroe pen. Daarbij geeft 'n gedwongen eed geen de minste waarborg. Als het getal onge- loovigen, die zich tegen den eed verzetten grooter wprdt zal ook het publiek minder waarde gaan hechten aan den eed en hem slechts als formule gaan beschou wen. Wat de definitieve oplossing aangaat, deze schijn,t nog niet erg nabij te zijfr. Hoe omvangrijk de materie is, bleek wel uit de mededeeling van den Minister dat er 60 verschillende vormen van redactie zijn, waarin over eed, belofte en beves tiging wordt gehandeld in de Wetgeving. Een, oplossing is vóór 1 Januari 1913 ryet te verwachten. Het amendement van, Hamel beieekent daarom niet Veel en, de parlementaire geschiedenis be wijst ten. overvloede dat het stellen van zulk een, termijn nooit iets heeft gehol pen. In 5 gevallen is de herziening van eer», wet binnen een bepaalden 'termi n voorgeschreven, en nooit binnen den voor geschreven. fermijn tot stand gekomen. Hiermede waren, de algemeene be schouwingen afgedaan, en krijgen wij Woensdag de artikelen, waar ons een heele „boom" wacht over het amen.de- men.t-Troeistra, dat de voorsteller piet taaiheid zal verdedigen. Goed n.ieuws werd ons nog op het ein,de der vergadering gebracht -door Mi nister Heemskerk. De heer Van Hoog straten, (A. R.) had hei vragenk\vartier- tje benut om de subsidieering van bij zondere bewaarscholen t£ berde te bren gen, zeker in verband «met hetgeen on langs te Utrecht gebeurde waar de vrij zinnige gemeenteraad weigerde eeni- ge subsidie te geveiv Minister Heems kerk was niei slechts van oordeel, dat geen, wettelijke bepaling subsidieering van, bijzonder bewaarscholen door de gemeenten belet, maar deelde ze' fs me de, dat een, wettelijke regeling wordt overwogen om zoo mogelijk het beginsel van subsidieering van gemeentewege vast te leggen. 1 Tegen sociale wetgeving. Het „Centrum" vestigt onder dit opschrift de aandacht op de minderwaar dige polemieken en verdachtmakingen, waaraan de sociale voorstellen der re geering blootstaan. Het blad herinnert daarvoor aan de uitlating van den heer van Doorn in de Tweede Kamer, en citeert de volgende niet minder karakteristieke passage uit een der Kameroverzichten van het „H a n- d e 1 s b 1 a d" Het zal ons benieuwen in hoeverre de vrienden van de individueele vrijheid en van de bedrijfsvrijheid, rechts en links, er bij de behandeling der artike- een duidelijk merkbaren afkeer aan den' dag, dat ik' er niet eens om1 durft vra gen. Op een bal of bij een dijnier klan een verloofde niet opmerkzamer voor mij zijn. dan hij. Het is of hij mij dooir allerlei oplettendheiden b'ewijzen wil, dat zijn hartelijke gevoelens teil op zichte ,van mij onveranderd zijn. In baltoilet stond Erna von Har neck op den avond van dezen dag voor den spiegel in het salon', schikkenjd en' plooiend aan de linten en de kantcin van haar kleed. Aarzelend zag zij naar de schrijftafel, waar door kaarslicht hel beschenen de ruiker van Amaliënlhof stond. Zou zij het doen', of niet? Zoet en verlokkend kwam de geur der bloe men tot haar. Eindelijk strekte zij de hand uit, plukte eenige varentakjes, zocht enkele meibloemen uit, bond een en an der met een zijden draadje samen en! hechtte de kleine ruiker op haar oofr- sage. I In een leunstoel zittend, volgden Her- nan's oogen verstrooid iedere bew'eginig van zijn zuster. Toen zij zich totlhemyenia de en met een diepe buiging hem tot het zeggen van zijn oordeel uitnoodig- de, stond hij op en trok zijn Ufrjform len in zullen slagen om nog iets te red den van onder de hoeven Ider daverende cohorten van het socialisme en staats socialisme. Rechts is daarbij alleen van de christelijk-historischen iets te ver wachten. De katholieken zijn van huis uit aan dwang gewoon en zijn dan ook al lang voorstanders van de staatssoci alistische wetgeving. En de anti-revo- Iutionnairen zijn te ver uit den koers van hun oude beginsel afgedoold dan dat meh hierbij op hen nog zou kunnen rekeneji. Links is het vrij-liberale smal deel wakker genoeg, maar gering in ge talsterkte. De vraag zal vooral zijn, hoe de Liberale Unie zich houdt Er zijn, wat dat betreft, in deze discussie en kele bemoedigende verschijnselen ge weest Het blad teekent daarbij aan Uit deze ontboezeming is slechts één gevolgtrekking te maken, en wel deze: dat de sociale wetgeving onder een libe rale meerderheid der regeering weinig kans van slagen zou hebben, en als „staatssocialisme" zou worden afgewe zen. Daarvan dient nota genomen. Het is een moordende „vrijheid", waarvoor de liberale overzichtschrijver in de bres springt, en zijn verwijt van staatssocialis me, dat hij vooral tot de katholieken richt is dan ook in waarheid een compli - ment Overigens is het wel vermakelijk, de li beralen over „dwang" te hooren spreken, de liberalen, die zoolang hunne tegen standers wilden dwingen op het be langrijk gebied van onderwijs! .Thans, nu dwang noodig en gewettigd is, om de gezondheid der arbeiders te be schermen en hen tc beschutten tegen den kommer van den ouden dag, protestee ren zij met veel misbaar. Wat daarbij over de verzekeringswet ten en, in verband daarmee, over het Ta rief geschreven wordt, grenst schier aan het ongelooflijke. Na hiervan van liberale zijde een staal tje te hebben gegeven, besluit het „Cen trum" Nog ergerlijker is intusschen wat de sociaal-democraten zich ten aanzien der invaliditeits-verzekering veroorloven. De oude taktiek, waarmee men reeds het ont werp van het ministerie-Kuyper trachtte neer te halen, wordt opnieuw brutaalweg in toepassing gebracht. Telkens tracht men de meening ingang te doen vinden, dat het slechts om ouderdoms-verzeke- ring te doen is en de ontworpen regeling den werkman alleen nadeel kan brengen. In een geïllustreerd socialistisch Zon dagsblad zag men dezer dagen een uitge- hongerden arbeider afgebeeld, door den minister van Financiën tusschen schoe- ven geklemd, en daaronder de volgende woorden des ministers: „kerel, brul niet zoo, je krijgt er als je tie zeventig haalt, toch wat van terug." In een andere teekening was hetzelf de valsche denkbeeld uitgewerkt, met dit onderschrift: „De mensch zal jaar in jaar uit betalen van af zijn prille jeugd. Maar voor hij de zeventig heeft gehaald heeft, waar Talma hem wacht met het pensioen tje, heeft Magere Hein hem weggemaaid" Hierbij liet men het nog niet. Nog an dere teekeningen, nog andere onderschrif ten, nog ander proza en zelfs „poëzie" moesten den lezer in den waan brengen, dat de regeering er slechts op uit is, van den werkman te halen, zonder cr hem iets voor in de plaats te geven Zoo wordt stemming gemaakt tegen een verzekeringswet, welke zeer zeker ook de zeventigjarigen te hulp komt, maar die toch voornamelijk het verzach ten der invaliditeit beoogt, welke op el- ken leeftijd kan intreden. Wat moet de oppositie zwak staan en in haar hart bevreesd zijn voor de wet gevende maatregelen der regeering, dat zij tot zulk een jammerlijke eii de waar heid miskennende bestrijding haar toe vlucht neemt! De Steenhouwerswet. Het „Centr urn" wijst op de zwaar wichtigheid, waarmede ook betrekkelijk eenvoudige zaken onder ons worden be handeld en ziet in het Steenhouwerswetje hierin weer een merkwaardig staaltje. De éénige grief, welke men redelijker glad iOim zijn rankle gestalte. Inderdaad Erna, zeide hij, gij wordt alle dagen aardiger. Ik had niet gedacht dat ik! niog eens trots zou gaan op je schoonheid. Ge ziet er heden al bijzon der goed uit, je oogen schitteren als diamanten. En die bloemen zijn zeker van Erich? Erna aarzelde. 'Zweeg zij, dan bleef het bij die onderstelling. Als onwille keurig zeide zij, weder naar den spie gel tredend ,Toch n'e^ die ruiker is van Ama- liënhof, Neinstetten's dagelijksche zen!- ding staat daar. Door een onverschillige beweging met de hand wees zij op een ruiker van Ca melia's. De toon, waarop zij sprak, deed Her- in'an opzien. Ge zult Erich krenken, Erna sprak hij (berispend. Misschien is nu wel het oogenblik gunstig om te herinneren aan het gesprek, dat wij op den laatsten dag van mijn verblijf op Hartenstein hadden. Ge zijt toch niet vergeten, wat ge beloof- det, Erna? Verdwenen was opeens de kinderlijk blijde trek van het gezicht van het meisje; zij wendde zich met ernstig gelaat tot haar broeder. Daar werd na een vluchtig kloppen ide gangdeur geopend .en het wijze zou kunnen opperen, is eigenlijk de ze, dat zulks reeds veel vroeger had die nen te geschieden. Maar nu komen de bezwaren juist van een anderen kant Er zijn grondwettelijke bezwaren, (wel ke trouwens nooit ofte nimmer ontbre ken Er zijn juridische bezwaren. Er zijn principiëele bezwaren. Het heeft soms den schijn, alsof dit ont werp zoo ongeveer het ergste is, wat de minister kon voorstellen. En in vollen ernst werd het denkbeeld aan de hand gedaan, het ontwerp terug te zenden naar de afdeelingen Het is inderdaad teekenend. Later, wanneer het wetje eenige jaren zal hebben gewerkt en zijn heilzame ge volgen zal hebben doen gevoelen, zal men vermoedelijk nog wel eens glimlachen bij het terugdenken aan de vele en zwaar wichtige bedenkingen, waarmee men het thans van alle kanten beknibbelt. Reeds met menige wet is het zóó ge gaan. Het „Huisgezin" is het opgevallen, dat in den laatsten tijd herhaaldelijk prin- cipieele kwesties bij de mondelinge be- handeling als onverhoeds worden opge worpen. We hebben het gezien bij de Arbeids wet, we zien het thans weer bij de Steen houwerswet. Anderhalven dag is gediscussieerd over de vraag, of de bevoegdheid, bij de toe passing der wet aan de districtshoofden toegekend, niet in strijd was met de Grondwet. Is het nu wel een goede methode van werken, een zoo ingrijpende kwestie bij de mondelinge behandeling aan de orde te stellen Is de schriftelijke behandeling er niet, om dergelijke zaken in het reine te bren- gen? Wat schiet men met een uitpluizen van allerlei kleinigheden bij het afdeelings- onderzoek op, als pas bij de openbare be raadslaging zoo vérstrekkende punten aan de orde komen? Het op het laatste oogenblik afkomen met bezwaren, als thans weer door den heer Lohman ontwikkeld bezwaren van theoretischen en academischen aard, waar van het ongegronde reeds in de practijk is gebleken, belemmert in niet geringe mate den vooruitgang der sociale wet geving, die toch reeds zoo moeizaam vor dert Vergelijking. De „Standaard" driestart: In zake het tarief lette men steeds in de eerste plaats op wat andere Staten hef fen. Ook Jioude men daarbij het oog op wat aan invoerrecht betaald wordt in Sta ten, die wat de bevolking betreft, de onze het meest nabij komen. Zoo vinden we in België, dat bij een be volking van 71/a millioen in 1909 geheven is aan douanenrecht een bedrag van 57.700.000 francs. Wel kwam hiervan aan het Rijk slechts 54.700.000 fr. ten goede, maar dit was, omdat het Rijk zeker be drag aan de gemeenten uitbetaalt Voor wat het douanerecht op zich zelf aangaat, was het totaal bedrag bij de 58 millioen francs. Voorts hief Spanje 154 millioen pe setas op een bevolking van 20 millioen. Italië inde een bedrag van 304 millioen francs op een bevolking van 34i/2 millioen Noorwegen verkreeg aan invoerrechten 531/2 millioen kronen; de kroon van 62 cents. Zweden rekende op een invoerrecht dat 60 millioen kronen zou bedragen bij een bevolking van 5^2 millioen. Frankrijk int "aan douanerechten 510 millioen francs, op een bevolking van 30 millioen. Duitschland's douanerecht klom reeds tot een bedrag van 631 millioen mark, bij een bevolking van 63 millioen. Rusland staat op 284 millioen roebels bij een bevolking van 157 millioen. En naast deze landen staat nu Neder land, met een bevolking van 5.9 millioen nog op geen hooger bedrag dan van 13.2 millioen gulden. Wordt nu door een gewijzigti tarief nietszeggend gezicht van den heer Nein stetten zichtbaar. Erna keek den binnentredende vijan dig aan en zeide bits Vondt gij buiten den bediende niet om u aan te dienen? Dacht ik het niet. Nog juist zoo on genaakbaar als gisteren, schertste Nein stetten. Ik ben anders niet zonder hooge goedkeuring hier. Uw vader, toornende schoone, machtigde mij binnen te treden. De bediende vvas door u in beslag geno men. Eenige oogenblikken later trad baron Arnold binnen. Bij het kaarslicht zaghijer niet ziekelijk uit. Statig en voornaam na derde hij de kleine groep. Zijt ge klaar, Erna? Ik zond Erich toen ik Herman bij je hoorde spreken. Gij vergeet je bloemen. Freule von Harneck haalde ongeduldig de schouders op. Achteloos nam zij den ruiker en ruischte naar buiten. Of zij het wilde of niet. Neinstetten was het, die haar in het rijtuig hielp. Zwijgend werd de korte rit volbracht. Er na staarde somber uit het portier; haar vader trok huiverend de kraag van zijn winterpels omhoog en Herman neuriede een walsmelodie. Erich haakte, zoo noch een straatlantaarn het rijtuig inwendig verlichtte een blik uit Erna's oogen op te de opbrengst van 13.2 op 24 millioen ge bracht, dan blijven we nog altijd onze plaats behouden onder de zeer matige heffers, en kan er van eenig exces nog geen sprake zijn. Feitelijk zullen we dan nog niet anders doen, dan terugkomen: op de fout, die we in tie zeventiger jaren begingen, toen de anti-protectiegeest oofc ons aanstak, en we ons tarief op (dé zon derlingste manier bedierven. j Ongegronde Blaam. De „Nederlander" schrijft: Ook thans "weer is, bij het uitbrek'en^ liever bij het zich vertoon,en van pest in onze Oost, der Indische regeering het verwijt gemaakt, Van in den beginner- toen de ziekte zich vertoonde, met groo ve laksheid te zijn opgetreden, en eerst '^gegrepen te hebben, toen' ïeeds tal1 van slachtoffers Waren gevallen. Uit zeer Vertrouwbare berichten is on& gebleken dat Voor deze beschuldiging waarvan o.a. „Het Vaderland" zich de tolk heeft gemaakt^ P,iet de jninlstö grond bestaat. Van, het begin af is met kracht opge treden,. Aan de doctoren De Vogel, Ter- borg e. a., wier bijzondere bekwaamheid! door niemand kan worden betwist, is de leiding 'opgedragen, terwijl hun oml zoo te zeggen onbeperkte bevoegdheden' zijn verleend. Veel geschrijf is er niet geweest en dit zal wellicht aan de slecht ingelichten een bewijs zijn toegeschenen' dat er ook niets geschiedde; maar ook de tegenwoordige G. C. schijnt aan de zooveel sneller Werkende mondelinge en| telegrafische behandeling 'van zaken de! voorkeur te geven. Tusschen hem en dö geneesheeren heeft voortdurende ge- dachtentwisseling plaats gehad. Doch ook de allerbeste doctoren kun nen niet verder gaan, dan hun kennis! hun veroorlooft. 'Nu schijnt het vast te staan0 dat Vele pestgevallen bij het eer ste optreden klinisch niet te onderken nen en zelfs bacteriologisch niet tel diagnostiseeren zijn. Dientengevolge kunnen zich weken lan'g pestgevallen' voordoen zonder dat de aanwezigheid van pest kan worden vastgesteld. Ook de mortaliteit is dan, niet zoo hoog en de voorkomen.de gevallen zijn niet zoo me nigvuldig als "ater. Wie dat niet weet, en bijl 011s is del ziekte onbekend, beschuldigt van laksheid ook 'dan wanneer er geen grond voor is. Misschien zou me.i eer het tegen deel moeten, doen, tenminste indien de klacht gegrond is van een geneesheer te Malang, die over de te groote streng heid van de aldaar genomen maatregelen! klaagde. Hij schreef o.a.: „het schijnt wel dat 'men buiten de besmette streek zenuwachtiger is dan daarbinnenNiet dat wij 'die klacht gegrond achten mop peraars ook 'tegen de beste maatregelen' vindt men 'overal. Maar zulk een klacht bewijst toch wel dat men, in Indië, zoo dra tenminste'men juist ingelicht is, over te groote laksheid niet klaagt. Zou ook onze pers niet beter doen met den betoonden ijver te waardeeien* dan met ongegronde beschuldigingen voor den dag te komen STATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER, Wijziging der Arbeidswet. Blijkens he. afdeelingsverslag betref fende het wetsnotwerp tot wijziging der Arbeidswet openbaarde zich in de eerste! plaats verschil van gevoelen met betrek king tot den omvang van hei wetsvoor stel. Bij een algemeene lierz.Ciiing had de Regeering „het verrichten van ar beid" in, zijnen ganschen omvang kin nen regelen, terwijl nu wederom da werkzaamheden in land-, tuin- en' boschbouw en veehouderij uitgeschakeld' blijven. Andere leden achtten de strek king van het wetsontwerp te ruim. Een.ige leden opperden bezwaren te gen 's Ministers beginselen ten opzichte! van overheidsbescherming, die mede brengen geen algemeene neperking van den arbeid, maar bijzondere regliiig voor verschillen,de bedrijven. Ook werd er op gewezen,, dat dei (Nijl verheid n,iet was gehoord over de voor schriften,, waardoor de vrijheid van den vangen. Vergeefs: zij hield het hoofd voortdurend van hem afgewend. Eindelijk was men aan het doel. De adel der provincie gaf in besloten kring een feest in de zalen van zijn eigen club gebouw. Bedienden in veelkleurige livrei open den de portieren en geleidden de binnen- tredenden tot aan de trap, welke hen naar de ontvangstkamer voerde. De groote zaal was reeds druk bezet Aan kostbare damestoiletten, echte dia manten en schitterende familiekleinoodiin zag men een ware schat. In het voorste deel der lange ruimte bevonden zich de jongere heeren en dames. Men begroette elkaar, critiseerde openlijk en heimelijk. Civiele heeren en officieren ijlden van groep tot groep, hier een bevoorrechte jonge dame om een dans vragend, ginds minder ijverig een plichtmatigen dans ver zoekend. Aan het achtereind van de zaal hadden, op een verhoogd gedeelte, de oudere da mes plaats genomen. Daar stond ook gra vin Roden, die als presidente der club' hier voor huisvrouw speelde. ,Tot haar richtten de Harnecks hun schreden, ge* volgd en dit deed menig paar meisjes* oogen naijverig naar Erna zien doof Neinstetten. (Wordt vervolgd)*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 9