Erna von Harneck.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Woensdag 31 Mei.
KAMEROVERZICHT.
TWEEDE KAMER.
Steenhouwerswet. Patroonszoons.
Zandsteengebruik. Arbeidsinpectie.
Sociale wetten zijn dankbaar te benut
ten voor een serie amendementen. Van
het recht deze voor te stellen maken de
socialisten het gretigst gebruik, waarbij
zij gewoonlijk veel verder gaan dan de
(Minister voorstelt of de Kamer redelijker
wijze kan gaan. Wij hebben dit gezien
bij de Arbeidswet; wij ervaren dit weer
bij de Steenhouwerswet. Aan alle socia
listische wenschen is natuurlijk niet te vol
doen van de meeste socialistische amen
dementen weten de voorstellers reeds bij
voorbaat, dat zij verworpen zullen wor
den, omdat zij boven het bereikbare lig
gen, maar toch moeten ze ingediend, toe-
geücht en verdedigd worden om wille
der kiezers.
Moest in de vorige zitting reeds een
der amendementen-Helsdingen worden
ingetrokken, gisteren werd met slechts
enkele voorstemmers een ander amen
dementen der socialisten gekelderd, be-
oogend den leeftijd van toelating tot het
bedrijf te brengen van 14 op 16 jaar.
Met de socialisten stemden vóórdeheeren
de Klerk (U.L.) en Vorsterman van Oyen
(V.D.).
Belangrijker was ondertusschen het
amendement van den Amsterdamschen af
gevaardigde, den heer de Vlugt (A.R.),
om de patroonszoons zonder geneeskun
dig onderzoek steenhouwersarbeid in de
onderneming van hun vader te laten ver
richten met het oog op hun opleiding
tot hoofd der onderneming. Goede argu
menten werden hiervoor aangevoerd. De
zoons van de werkgevers zijn niet
bestemd op den duur steenhouwers-
arbeid te verrichten, maar moeten toch
het vak practisch kennen, om later met
meer succes als patroon te kunnen optre
den. Verplicht men de zoons zich ook aan
keuring te onderwerpen, dan noodzaakt
men de ouders,hun jongens bij afkeuring
naar het buitenland te zenden.
Minister Talma was ten opzichte van
dit amendement gunstig gestemd en beval
het der Kamer aan.
Sympathiek was het amendement ook
aan den heer de Visser (C. H.), doch
diens liefdesverklaring was slechts een
platonische, want voor de consequentie
van zijn genegenheid schrok deze afge
vaardigde terug. Een apart recht voor
patroonszoons wenschte noch hij, noch
de oud-lib. heer de Beaufort te scheppen.
Zij zagen in het amendement een herstel
van het geboorte-privilegie dat bestond
voor de Fransche revolutie.
Bestrijding vond het amendement even
eens bij den heer de Klerk (U. L.), echter
op andere gronden dan bij beide vorigen.
Een patroonszoon behept met de steen
houwersziekte levert een even groot ge
vaar voor zijne omgeving op als een ar
beider.
Toen de heer de Vlugt niet genegen
bleek een door de heeren de Visser en
de Beaufort gewenschte uitbreiding aan
het amendement te geven, viel het met
40 tegen 29 stemmenalle katholieken
op 3 en anti-revolutionairen op 2 na stem
den vóór.
Het gebruik van zandsteen, dat reeds
bij de algemeene beschouwingen in dis
cussie kwam, werd gisteren meer con
creet behandeld aan de hand van twee
amendementen, waarvan dat van de socia-
listen alweder het ver strekkendstc was.
Zij willen nl. de mogelijkheid openen,
den invoer en de bewerking van zand
steen te verbieden, door bij algein. maat
regel van bestuur te doen bepalen, welke
voor de gezondheid schadelijke steensoor
ten niet mogen worden ingevoerd en be
werkt. Het tweede was van den heer
Passtoors en 9 andere Katholieke Kamer
leden en past zich beter aan bij de prac-
FEUILLETON.
Naar het Duitsch.
34)
Een heftige, hartstochtelijke natuur als
de hare werd wel niet opeens veranderd,
maar Jïrna aanvaardde den kamp met
zichzelf moedig en vastberaden. Zij leerde
haar eigen doen en laten vergelijken met
Steinfels' zich steeds en overal open
barende zelfbeheersching. Zij bespeurde
bij hem geen enkele toornige, ja zelfs
geen ongeduldige gemoedsgesteldheid.
Aanleiding hiertoe was er anders genoeg.
Alleen reeds de politieke tegenstelling
tusschen haar vader en Stcinfels kon in
dit opzicht gevaarlijk genoeg worden,
daar de eerste het niet aan scherpe be
merkingen op Hans Otto's hoog gehou
den beginselen ontbreken liet. Dan ver
dedigde de aangevallene onwankelbaar
zijn inzichten, maar steeds kalin en zake-
üjk.
Eens was Erna er getuige van, dat von
Glockner zijn huisgenoot een aanmerking
maakte, wegens een naar hij dacht niet
goed opgevolgde lastgeving. Gelaten was
Steinfels toen bereid den langen weg,
tijk, zooals de heer Aalberse toelicht
te. Immers, het socialistisch amendement
verpli cht de regeering een verbod uit
te vaardigenhet amendement-Passtoors
geeft haar daartoe alléén de bevoegd
heid. Het kan gebeuren, redeneerde de
heer Aalberse, als het bedrijf aan betere
regeling wordt gebonden, dat het gebruik
van bepaalde steensoorten minder be
zwaar oplevert dan thans. Blijven er nog
enkele buitengewoon verderfelijke steen
soorten over, dan kan de regeering later
met een verbod komen. De heer Aalberse
wil niet zonder noodzakelijkheid ingrij
pen.
Dat over het gebruik van zandsteen
nog groot verschil van meening bestaat,
bleek ook heden in de Kamer. Meenden
de heeren Helsdingen (S. D.) en Pas
stoors (R. K.) dat het bewerken ervan
moorddadig is, de heer de Jongh (U. L.)
die er zijn maidenspeech aan waagde, zet
te uiteen, dat zandsteen niet ongezonder
is dan ander steen, vooral omdat hij in de
open lucht wordt bewerkt. Onze momen-
tale bouwkunst kan de zandsteen niet
missen, omdat deze het best bestand is
tegen ons klimaat. De heer van Karne-
beek (O. L.) bevestigde dit betoog. Aan
het vredespaleis en deze spreker kan
het weten omdat hij voorzitter der Car
negie stichting is "is heel wat zandsteen
verwerkt, zonder dat het voor de betrok
kenen buitengewoon gevaarlijk bleek; de
noodige voorschriften moeten evenwel in
acht genomen worden.
De hee'r Van Nispen (R. K.) kwam' in
een sympathiek1 betoog een lans breken
voor de belangeln der kleine patrooin'si.
Ga toch Vooral met gematigdheid te
werk, voegde hij den Minister toe, en
waak tegen te scherpe maatregelen die te
zeer iin 'strijd zijn mot de practijk van het
bedrijf en met de inrichting en lig
ging der bestaande' werkplaatsen. Het
is geen d'önkbeeldig gevaar, dat de
werkloosheid zal worcl'Un bevorderd door
deze scherpe bepalingen'.
De heeren de Visser (C. H.), Loeff
(R.K.) en anderen hebben nog pr:n:ipiee-
le bezwaren geopperd tegen al te uitge
breide bevoegdheid der arbeidsinspectie
doch aangezien over deze zaak het laatste
woord nog wel niet gezegd zal zijn,
komen wij er morgen qp terug.
Uit de Pers.
Bescherming en regeling.
De (A. R.) „Rotterdammer" heeft
in een drietal hoofdartikelen het betoog
van de „Ned." weerlegd, dat het blad
alles wat tot nu toe in A. R. kringen
vaststond, op losse schroeven heeft gezet
door zijn opmerking inzake het beweer
de anti-revolutionaire beginsel, dat de
Overheidstaak op sociaal gebied enkel
bestaat in beschermen, niet in regelen.
De „Rott." had gezegd, dat deze regel
een niet zeer heldere en juiste tegenstel
ling bevat en dat voorts wat men er mee
bedoelt slechts ten deele juist is, en al
thans zeker niet voldoende, om de ge
wichtige conclusie's die men er uit trok
te dragen.
De „Rott." toont achtereenvolgens aan
„vooreerst, dat bescherming en rege
ling geen bruikbare tegenstelling ople
veren, maar dat de zaak zoo gelegen is,
dat bescherming één der geoorloofde
gronden van regeling is door de Overheid
van individueele rechten; in de tweede
plaats, dat het recht tot arbeiden niet is
een onaantastbaar recht, dat nooit door
de Overheid mag worden geregeld, maar
dat dit recht, evenals alle andere met de
persoonlijkheid in nauw verband staan
de rechten, op verschillende gronden mag
worden geregeld, en dat de moeilijkheid
juist zit in het nader aangeven dier gron
den. Soms mag dit wel, soms niet. Be
twistbaar is of het patroonsverbod in de
Bakkerswet op genoegzame gronden
steunt. Wij meenden van wel, en betoog
den dit vroeger uitvoerig. Maar hoe dit
ook zij, onzes inziens is het onjuist zulk
een verbod te verwerpen op den grond,
dat de antirevolutionaire rechtsleer zoude
leeren, dat het recht om zelf arbeid te
verrichten nooit mag geregeld. Dat dit
waarvan hij vermoeid thuis gekomen was,
nogmaals af te leggen, toen het bleek dat
men elkaar weer goed begrepen had.
Oom maakte zijn verontschuldigingen;
haar was het kleine voorval aanleiding
zich met een enkel woord te laten ontval
len, hoezeer zij de kalmte benijdde, die
hem nooit verliet.
Hij weerde haar lof echter af, trouw
hartig zeggende:
Mijn phlegmatische natuur is mijn
verdienste niet, maar een erfdeel van mijn
goeden vader. Het verdiende eerder be
wondering, a's men zijn aangeboren hef
tigheid moedig weet te bedwingen.
Zij had hem niet kunnen misverstaan.
Zijn oogopslag was te duidelijk geweest.
En zoo maakten haar woorden haar ge
lukkig en vroolijk; zij waren haar een
steun en troost bij de eerstvolgende on
aangenaamheid met haar vader. Phlegma-
tiek was Steinfels anders niet. Als de poli
tieke aanvallen van haar vader de maat
te buiten gingen, zag zij wel, dat de jonge
man vaak met moeite een scherp ant
woord terughield en zich bedwingend je
gens den herstellende zieke, zich tot de
noodigste tegenweer bepaalde.
Hoe ongekunstelder haar betrekking
tot Hans Otto werd, hoe meer zij hem
leerde achten. Zij zag spoedig, dat hij aan
zijn beginsel, aan zijn overtuiging niet
ontrouw zou worden. Overigens was hij
niet onvatbaar voor tegenwerpingenei-
tot een zekere hoogte niet mag, geven
wij al weer toe, maar het als antirevo
lutionair in dezen gestelde beginsel ach
ten wij èn min gelukkig geformuleerd èn
in zijn ^akelijken inhoud onjuist"
Aan het slot van zijn artikelen zegt
het blad:
Diep zijn wij overtuigd van de groo-
te waarde van de individueele rechten.
Maar er is een valsch en een goed in
dividualisme. Voor het valsche individu
alisme is de individu een zooveel moge
lijk ongebonden centrum van bevoegd;
den, zijn vrijheid is de holle liberale vrij
heid van het niet gebonden zijn door de
Overheid, zoo pijnlijk ons practisch aan
het gevoel gebracht in de liberale „vrij
heid van onderwijs". Daartegenover staat
het juiste individualisme, met de leer,
dat de individu, zooveel maar kan, de
mogelijkheid moet hebben om zijn gaven
en krachten te ontplooien, en dat dit
even goed wordt bevorderd door be
voegdheden als door rechtmatige ver
plichtingen. Voor het eerste is de Staat
of liever de Overheid een gedwon
gen kwaad, voor het laatste een dank
baar aanvaarde macht, om de ware vrij
heid te vermeerderen. Terwijl nu eener-
zijds tegen dat valsche individualisme
onzerzijds de strijd moet aangebonden,
ook in eigen kring, moet anderzijds ge
waakt, dat de heusch niet enkel van
staatssocialistische of socialistische zijde
dreigende richting, om nu bij den Staat
alle heil te zoeken, bij ons zich niet
inburgere.
Ons nu wil het voorkomen, dat in ons
arbeids- en bedrijfsrecht op dit oogen-
blik meer gevaar dreigt voor een valsch
individualisme, dan er, alles saamgeno
men, >:e vreezen ïs voor overdreven
staatsbemoeiing. Heel ons bedrijfsleven
is in beginsel verindividualiseerd.
En de tweelingbroeder van het indivi
dualisme, macht van den sterkste,
heeft zich niet laten wachten. Enkele
grooten en sterken Rebben van die zoo
genaamde vrijheid geprofiteerd, maar ove
rigens zijn alle houdingen ontwricht. Vrij
heid van bedrijf, vrijheid van arbeid
hoe mooi klonk het, hoe leelijk was
het. Dit valsche individualisme druisch-
te tegen den aard van het bedrijfsrecht
in en toen hioesten Ongevallenwet, Ar
beidswet, Stoomwet, Veiligheidswet, Ar
beidscontract en wat niet al als nieuwe
lappen op de gaten in het oude kleed
worden gezet, vaak op een wijze, die
niet zonder bedenking was. Regeling van
allerlei aard en op allerlei rechtsgrond
werkelijk niet op die van bescherming
alleen is ingevoerd en zal nog moeten
ingevoerd.
Twee dingen zijn daarbij uitgesloten.
Noch aan de individu, noch aan de Over
heid komt hier absolute macht toe. RecVf-
ten zoowel ala plichten zijn er voor den
enkelen persoon, voor de enkelvoudige
arbeidsgemeenschap van patroon en ar
beider, voor de samengestelde gemeen
schap van een of meer vakken op een
bepaald territoir, voor den Staat als ge
meenschap van het geheele volk. Naar
vaste beginselen heeft de overheid dit
alles te regelen. Alle de enkele personen
en alle de gemeenschapsvormen hebben
hun eigen rechten en plichten, die el
kaar in bonten wirwar kruisen en begren
zen. Velerlei juist inzicht is door den
arbeid onzer voormannen verkregen, veel
zal er. nog moeten worden onderzocht.
Laat ons in broederlijken zin dit alles
saam onderzoeken en bespreken. Laten
wij niet de vrucht te snel willen plukken,
door als absoluut beginsel te proclamee-
ren, wat nog niet meer is dan voorloo
pt gedeeltelijk waardevol, inzicht. La
ten we bovenal elkander niet verkette
ren bij verschil van meening, dat zoowel
door temperament als door kijk op de
dingen allicht ontstaat, maar dat bij geen
onzer daaruit voortvloeit, dat wij niet al
len getrouwelijk onze antirevolutionaire
beginselen begeeren te dienen.
De tactiek der Socialisten.
De „Pos.t", Katholiek Nieuwsblad
voor Gelderland schrijft
Tevredeu arbeiders, heeft het „Volk"
gezegd, zie'n wij niet graag, wij zien
ze lieve'r ontevreden." Volkomen terecht
genzinnig aan een eenmaal opgevatte
meening was hem vreemd.
Aangelegenheid, om Steinfels' meening
en inzichten in de meest verschillende
zaken te leeren kennen, ontbrak het niet.
Naast allerlei gemoedelijk gekeuvel was
er stof tot ernstig gesprek genoeg.
Een avond was er, die bij Erna een bij
zonder diepen indruk achter liet.
De grijze pastoor was op Hartenstein
gekomen en vertelde ontsteld den spoe-
digen dood van een dorpeling, een man,
die door zijn losbandig leven veel erger
nis gegeven had; de oude moeder van
den overledene was buiten zich zelf van
verdriet bij de gedachte dat haar zoon
onvoorbereid de eeuwigheid ingegaan
was.
Baron Harneck, wien het in 't alge
meen onaangenaam was, als er over gods
dienstige aangelegenheden gesproken
werd, uitte tot verbazing der aanwezigen
de meening, dat het geloof aan het voort
bestaan der ziel aan gene zijde van het
graf, zware eischen stelde aan het men-
schelijk verstand.
Nog voor pastoor Milder het woord
had kunnen nemen, riep Steinfels vol
geestdrift uit:
—Wat is er vc-rtroostender en hartver
heffender, dan de overweging, dat wij
voor iest beters, iets hoogers geschapen
zijn. Het waarom laat zich het mensche-
lijk verstand niet begrijpen, maar in mi
van haar standpunt. De ontevredenheid
is de eenige bodem, waarin het gifkruid
van het Socialisme tiert Daarom zullen
eri moeten de eischen steeds hooger en
hooger worden. Ge'en algemeene tien-
urige werkdag, ge'en minimumloon, geen
verbete'rde woningtoestanden, geen
Staatspensionnee'ring, geen algemeen
kiesrecht zal in staat zijn het SociaJis.
me te bevredigen. Want de tienurige
werkdag zal al gauw te lang, het mini
mumloon te laag, de woningen zullen te
slecht, Staatspensioen zal te gering zijn.
En het algemeen kiesrecht zal alleen
dan aan de verwachting beantwoorden],
indien het leidt tot eene omverwerping
der huidige maatschappelijke orde.
Dat is het einddoel. En daar de te
genwoordige maatschappij e'r geen be
lang bij heeft zich te zelfmoorden, daar
vooral de Christelijke partijen uit ge
heel andere en hoogere motieven nog
dan van socialen aard, de heerschap
pij van het Socialisme bestrijden, zullen
zij verstandig doen, zich aan de propa.
ganda.tactiek der socialisten niet te sto
ren. Zullen zij wijs handelen kalm haars
weegs te gaan, geleidelijk de misstanden
te verbeteren en de noodrge hervor
mingen in te voeren, daarbij bedenkend,
dat zij hebben te zorgen voor het ge
heele volk en niet slechts voor de ar
beiders.
Weerbelasting.
De „S t a in d a a r d" meent, dat de
vernieuwde poging, thans door het Ka
merlid Middelberg gedaan om tot de in
voering van een weerbelasting te ge
raken, alleszins toejuiching verdient.
Weet men, dat in Zwitserland zulk
een belasting ruim 2i/2 millioen gulden
opbrengt, en dat de opbrengst hier te
lande op 5 millioen zou te rameni zijn,
dan blijkt wel, hoe raadzaam het is, bij
onze bedrukte finantiën, om deze bijL
drage niet te veronachtzamen.
Doch ook afgezien van het finantieel
belang kan zulk een weerbelasting ten
goede werken in zooverre ze de ver
plichting om tot 's Lands verdediging
mede te' werken, 't zij door zelf te die
nen, 't zij door geldelijk te offeren),
meer algemeen en persoonlijk maakt.
(De een heeft dan gediend en de ander
de Verdediging geldelijk1 gesteund. Niet
allen kunnen het zwaard dragen, maar
dit feit mag niet de' onbillijkheid kwee-
ken, dat de één een jaar en meer aan
:het land moet geven, en ten slotte
zelfs zijn leven moet Xvageq, terwijl de
ander vrij loot of vrijaf krijgt, en' niets
aan 's Lands defensie doet. Wie dienen
moet zal te williger dienen, zoo hij
weet, dat wie niet dient, dan toch be
taalt.
Het denkbeeld beveelt zich dan' ook
zoo van zelf aan, dat reeds in negen
landen zulk een Weerbelasting bestaat
en gunstig door de publieke opinie is op
gevat. Het is daarom zeer zeker zaakV
ook ten onzent dit onderwerp in studie
te nemen. Stellig zou een Weerbelasting
op minder verzet stuiten, dan meer dan
één andere bdlasting die in de maak! is,
terwijl de opbrengst groot kan zijn.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Dinsdag 30 Al ei. (V erxiolg.)
Bij een regeling van w e r k z a a m-
heden na de pauze werd besloten, het
op de agenda voorkomende wetsontwerp
houdende bepalingen omtrent de visitatie
van met de post van het buitenland aan
gekomen brieven voorloopig van de
agenda af te voeren, wegens een wijzi
ging, yelke de regeering daarin moet
aanbrengen.
Voorts werd het ontwerp betreffen
de de dekking van het tekort der rijks
verzekeringsbank, geheel naar het einde
der agenda verplaatst, in verband met
een door den voorzitter aangekondigd
voornemen der regeering tot indiening
van een ontwerp tot wijziging der
ongevallenwet.
Besloten werd Vrijdag 2 Juni a.s. ten
11 ure te behandelen de interpellatie-De
Meester betreffende de pest in Indië.
leeft de rotsvaste overtuiging, dat wij
niet in het leven zijn geroepen om met
den dood in het niet te verzinken. Wij
zouden slechts geschapen zijn om ons
hier in het gunstigste geval een
reeks van jaren tamelijk wel te gevoelen?
o, neen, dat houd ik voor ondenkbaar.
Welk een hemelschreiende onrechtvaar
digheid zouden wij dan hebben te wra
ken, indien wij naar de armen rondom
ons zien, voor wien het uiterlijk zoo aan
gename leven der welgestelde klassen on
bereikbaar is.
Hoe goed stond den jongen man de
geestdrift, waarmede hij sprak. Hoe
vlamde zijn oog! Terstond daarop ver
ontschuldigde hij zich metgroote bescheir
denheid bij den priester, dat hij dezen
voor was geweest. Pastoor Milder klop
te Hans Otto echter vaderlijk op den
schouder: hij was tevreden over hem.
VIII.
In het middensalon der eerste ver
dieping van een hotel te Munberg welks
drie breede ramen uitzagen op de bree-
de straat, waar ondanks de hevige kou
de, een levendig inarktbedrijf werd uit
geoefend, zaten tegen het einde van Ja
nuari de oude baron Harneck en Erna
aan het ontbijt. De bleeke stralen dei-
winterzon schitterden op het porselein
en zilverwerk, speelden in het blonde
Nog werd besloten Dinsdag 6 Juni e.k*
niet te vergaderen.
De voorzitter deelde mee dat be,
noemd zijn: tot leden der Voorberei
dingscommissie voor het jn validi
teits- en ouderdomsverzeke-
r i ii gs-ontwerp, de heeren Goeman Bor-
gesius (U. L.), Nolens (R. K.), de Vis
ser (C. H.) Schaper (S. D.) en van Vliet
(A. R.), en tot hunne plaatsvervangers
de heeren Patijn (U. L.), Kooien (R. K.)
van idsinga (C. H.) Duys (S. D.) en de
Vlugt (A. R.)
Tot leden der Commissie van voor,
bereiding voor de Tarief wet de hee
ren de Beaufort (O. L.), Hubrecht (U. L)
Treub (V. D.), van Vuuren (R. K.), KooJ
leu (R. K-), de Geer (C. H.) en Middel-
berg (A. R.), en tot hunne plaatsvervan
gers de heeren de Kanter (U. L.), Jan-
nink (U. L.), Vliegen (S. D.), de Wij-
kerslooth (R. K.), van Best (R. K.), van
Lennep (C. H.) en de Monté Verloren
(A. R.)
Bij de voortzetting van het debat over
de Steenhouwerswet, verdedigde
fle hr. Helsdingen (S.D.) de door hem
voorgestelde wijziging, beoogende ver
bod van bewerking en invoer van voor
de gezondheid van steenhouwers gevaar
lijke steensoorten, met name zandsteen.:
Uitvoerig betoogde spreker de noodzake
lijkheid van zulk een verbod, wegens de
gezondheid verwoestende eigenschappen
dier steensoort. Daarna verdedigde hij
een amendement bedoelde een verbod
in de wet te krijgen van het gebruik van
voor den steenhouwers bijzonder schade
lijk gereedschap, als: de grendel, de
wolf, de vlecht en de zeer zware bou-
chardhamers.
Vervolgens lichtte de heer Aalberse
(R. K.) een amendement-Passtoors toe,
strekkende om de regeering de bevoegd
heid te geven om bij gebleken noodza
kelijkheid door middel van een bestuurs
maatregel het gebruik van bepaalde steen
soorten te verbieden. De bedoeling is
eerst de werking van de wet eens af te
wachten, om na te gaan of het zand-
steenverbod noodig is.
Eindelijk lichtte de' heer De KI er ld
(U. L.) een amendement toe, strek'kenj-
de om bij al gem een en bestuursmaat
regel ook1 voorschriften omtrent de ver
warming der werkplaatsen te geven.
De hee'r De Join g h (IJ. L.) verklaar
de zich tegen het verbod van gebruik
en .invoer van zandsteen, omdat onze
monumentale bouwkunst die steensoort
niet missen kan, als het beste bestand.'
tegen den invloed van ons klimaat. Bij
verbod van invoer van zandsteen zullen
de meeste steenhouwers broodeloos wor
den. De bewerking van zandsteen, als
geschiedende meerendeels in de opent
uicYvt, acvit spr. vcei minutv gevaanTj'Ki
dan de bearbeiding van hardsteen, die
binnen de werplaats geschiedt. Tenl
slotte achtte spr. het onmogelijlk bij be
stuursmaatregel de gevaarlijke steen
soorten aan te wijze'n. Een verbod van
den bouchardhamer oordeelde spr. vol
komen ongemotiveerd.
De heer van Nispen tot Seve
rn a e r (R. K.) (Nijmegen) betoogde, dat
de kleinere bedrijven moeilijk de lasten!
zullen kunnen dragen welke hun hij dc
verschillende maatregelen van bestuur
zullen worden opgelegd en bepleitte in!
dit verband o.a. om voor werkplaatsen,
waarin geen zandsteen wordt verwerkt
minder zware voorschriften fc verorde
nen.
De heer Van Karnebeek (O. L.)
'bestreed het amendement van den lieer
De Klerk, die tot spr.'s verbazinjg ver
warming van steenhouwerswerkplaatscn
wil voorschrijven. Trouwens, voorschrif
ten omtrent werkplaatsen-verwariningi
zouden thuis behooreïi in de Arbeidswet
Maar zelf indien ze daarin werden aan
getrokken, dan behoorde daarop volgens
spr. ten aanzien van steenhouwersarbeid
een uitzondering gemaakt worden.
Spr. achtte een zandsteen-verbod on-
noodig. Immers door het invoeren van,
het systeem vart steenhouwerskaarten,
worden alleen krachtige personen tot
het bedrijf toegelaten.
Dc heer De Visser (C. H.) had er
haar van het meisje en verguldden haar
voorhoofd, dat zij over een brief gebogen
hield. De vroolijke stemming, waarin het
meisje klaarblijkelijk verkeerde, had een
zacht rood op haar wangen geroepen.
Een half gelukkig, half beschroomd lach
je speelde om haar mond.
Gramstorig keek echter haar vader.
Zijn matte en glansloos geworden oogen
rustten met ongeduld op zijn dochter en
zijn stein klonk niet bijzonder vriendelijk
toen hij zeide
Wat schrijft oom Frans voor bij
zonders? Je komt niet klaar met lezen
terwijl ik vergeefs op een kop thee wacht
Verschrikt stond Erna op en begon j
terstond zich bezig te houden met den
boven een spiritusvlam pruttelenden wa
terketel. Onthutst antwoordde zij:
Hij schrijft hoofdzakelijk over tante
Marie. Ooin is blij, dat wij juist hier
zijn en ik zoo vaak een uurtje naar de
kliniek kan gaan om tante voor te lezen of
wat met haar te praten. Zijn dankbaar
heid is overgroot. Het is gelukkig, dat
de dokter tevreden is wij mogen nu ho
pen, dat met nog eenigen tijd rust hou-*
den, tante geheel hersteld. Die goede
tante, hoe zwaar viel het haar drie we
ken in het donker te moeten zitten. Ed
hoe roerend geduldig is zij. Geen woord
van beklag komt over haar lippen.
(Wordt vervolgd),.