Erna von Harneck. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Woensdag 31 Mei. KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAMER. Steenhouwerswet. Patroonszoons. Zandsteengebruik. Arbeidsinpectie. Sociale wetten zijn dankbaar te benut ten voor een serie amendementen. Van het recht deze voor te stellen maken de socialisten het gretigst gebruik, waarbij zij gewoonlijk veel verder gaan dan de (Minister voorstelt of de Kamer redelijker wijze kan gaan. Wij hebben dit gezien bij de Arbeidswet; wij ervaren dit weer bij de Steenhouwerswet. Aan alle socia listische wenschen is natuurlijk niet te vol doen van de meeste socialistische amen dementen weten de voorstellers reeds bij voorbaat, dat zij verworpen zullen wor den, omdat zij boven het bereikbare lig gen, maar toch moeten ze ingediend, toe- geücht en verdedigd worden om wille der kiezers. Moest in de vorige zitting reeds een der amendementen-Helsdingen worden ingetrokken, gisteren werd met slechts enkele voorstemmers een ander amen dementen der socialisten gekelderd, be- oogend den leeftijd van toelating tot het bedrijf te brengen van 14 op 16 jaar. Met de socialisten stemden vóórdeheeren de Klerk (U.L.) en Vorsterman van Oyen (V.D.). Belangrijker was ondertusschen het amendement van den Amsterdamschen af gevaardigde, den heer de Vlugt (A.R.), om de patroonszoons zonder geneeskun dig onderzoek steenhouwersarbeid in de onderneming van hun vader te laten ver richten met het oog op hun opleiding tot hoofd der onderneming. Goede argu menten werden hiervoor aangevoerd. De zoons van de werkgevers zijn niet bestemd op den duur steenhouwers- arbeid te verrichten, maar moeten toch het vak practisch kennen, om later met meer succes als patroon te kunnen optre den. Verplicht men de zoons zich ook aan keuring te onderwerpen, dan noodzaakt men de ouders,hun jongens bij afkeuring naar het buitenland te zenden. Minister Talma was ten opzichte van dit amendement gunstig gestemd en beval het der Kamer aan. Sympathiek was het amendement ook aan den heer de Visser (C. H.), doch diens liefdesverklaring was slechts een platonische, want voor de consequentie van zijn genegenheid schrok deze afge vaardigde terug. Een apart recht voor patroonszoons wenschte noch hij, noch de oud-lib. heer de Beaufort te scheppen. Zij zagen in het amendement een herstel van het geboorte-privilegie dat bestond voor de Fransche revolutie. Bestrijding vond het amendement even eens bij den heer de Klerk (U. L.), echter op andere gronden dan bij beide vorigen. Een patroonszoon behept met de steen houwersziekte levert een even groot ge vaar voor zijne omgeving op als een ar beider. Toen de heer de Vlugt niet genegen bleek een door de heeren de Visser en de Beaufort gewenschte uitbreiding aan het amendement te geven, viel het met 40 tegen 29 stemmenalle katholieken op 3 en anti-revolutionairen op 2 na stem den vóór. Het gebruik van zandsteen, dat reeds bij de algemeene beschouwingen in dis cussie kwam, werd gisteren meer con creet behandeld aan de hand van twee amendementen, waarvan dat van de socia- listen alweder het ver strekkendstc was. Zij willen nl. de mogelijkheid openen, den invoer en de bewerking van zand steen te verbieden, door bij algein. maat regel van bestuur te doen bepalen, welke voor de gezondheid schadelijke steensoor ten niet mogen worden ingevoerd en be werkt. Het tweede was van den heer Passtoors en 9 andere Katholieke Kamer leden en past zich beter aan bij de prac- FEUILLETON. Naar het Duitsch. 34) Een heftige, hartstochtelijke natuur als de hare werd wel niet opeens veranderd, maar Jïrna aanvaardde den kamp met zichzelf moedig en vastberaden. Zij leerde haar eigen doen en laten vergelijken met Steinfels' zich steeds en overal open barende zelfbeheersching. Zij bespeurde bij hem geen enkele toornige, ja zelfs geen ongeduldige gemoedsgesteldheid. Aanleiding hiertoe was er anders genoeg. Alleen reeds de politieke tegenstelling tusschen haar vader en Stcinfels kon in dit opzicht gevaarlijk genoeg worden, daar de eerste het niet aan scherpe be merkingen op Hans Otto's hoog gehou den beginselen ontbreken liet. Dan ver dedigde de aangevallene onwankelbaar zijn inzichten, maar steeds kalin en zake- üjk. Eens was Erna er getuige van, dat von Glockner zijn huisgenoot een aanmerking maakte, wegens een naar hij dacht niet goed opgevolgde lastgeving. Gelaten was Steinfels toen bereid den langen weg, tijk, zooals de heer Aalberse toelicht te. Immers, het socialistisch amendement verpli cht de regeering een verbod uit te vaardigenhet amendement-Passtoors geeft haar daartoe alléén de bevoegd heid. Het kan gebeuren, redeneerde de heer Aalberse, als het bedrijf aan betere regeling wordt gebonden, dat het gebruik van bepaalde steensoorten minder be zwaar oplevert dan thans. Blijven er nog enkele buitengewoon verderfelijke steen soorten over, dan kan de regeering later met een verbod komen. De heer Aalberse wil niet zonder noodzakelijkheid ingrij pen. Dat over het gebruik van zandsteen nog groot verschil van meening bestaat, bleek ook heden in de Kamer. Meenden de heeren Helsdingen (S. D.) en Pas stoors (R. K.) dat het bewerken ervan moorddadig is, de heer de Jongh (U. L.) die er zijn maidenspeech aan waagde, zet te uiteen, dat zandsteen niet ongezonder is dan ander steen, vooral omdat hij in de open lucht wordt bewerkt. Onze momen- tale bouwkunst kan de zandsteen niet missen, omdat deze het best bestand is tegen ons klimaat. De heer van Karne- beek (O. L.) bevestigde dit betoog. Aan het vredespaleis en deze spreker kan het weten omdat hij voorzitter der Car negie stichting is "is heel wat zandsteen verwerkt, zonder dat het voor de betrok kenen buitengewoon gevaarlijk bleek; de noodige voorschriften moeten evenwel in acht genomen worden. De hee'r Van Nispen (R. K.) kwam' in een sympathiek1 betoog een lans breken voor de belangeln der kleine patrooin'si. Ga toch Vooral met gematigdheid te werk, voegde hij den Minister toe, en waak tegen te scherpe maatregelen die te zeer iin 'strijd zijn mot de practijk van het bedrijf en met de inrichting en lig ging der bestaande' werkplaatsen. Het is geen d'önkbeeldig gevaar, dat de werkloosheid zal worcl'Un bevorderd door deze scherpe bepalingen'. De heeren de Visser (C. H.), Loeff (R.K.) en anderen hebben nog pr:n:ipiee- le bezwaren geopperd tegen al te uitge breide bevoegdheid der arbeidsinspectie doch aangezien over deze zaak het laatste woord nog wel niet gezegd zal zijn, komen wij er morgen qp terug. Uit de Pers. Bescherming en regeling. De (A. R.) „Rotterdammer" heeft in een drietal hoofdartikelen het betoog van de „Ned." weerlegd, dat het blad alles wat tot nu toe in A. R. kringen vaststond, op losse schroeven heeft gezet door zijn opmerking inzake het beweer de anti-revolutionaire beginsel, dat de Overheidstaak op sociaal gebied enkel bestaat in beschermen, niet in regelen. De „Rott." had gezegd, dat deze regel een niet zeer heldere en juiste tegenstel ling bevat en dat voorts wat men er mee bedoelt slechts ten deele juist is, en al thans zeker niet voldoende, om de ge wichtige conclusie's die men er uit trok te dragen. De „Rott." toont achtereenvolgens aan „vooreerst, dat bescherming en rege ling geen bruikbare tegenstelling ople veren, maar dat de zaak zoo gelegen is, dat bescherming één der geoorloofde gronden van regeling is door de Overheid van individueele rechten; in de tweede plaats, dat het recht tot arbeiden niet is een onaantastbaar recht, dat nooit door de Overheid mag worden geregeld, maar dat dit recht, evenals alle andere met de persoonlijkheid in nauw verband staan de rechten, op verschillende gronden mag worden geregeld, en dat de moeilijkheid juist zit in het nader aangeven dier gron den. Soms mag dit wel, soms niet. Be twistbaar is of het patroonsverbod in de Bakkerswet op genoegzame gronden steunt. Wij meenden van wel, en betoog den dit vroeger uitvoerig. Maar hoe dit ook zij, onzes inziens is het onjuist zulk een verbod te verwerpen op den grond, dat de antirevolutionaire rechtsleer zoude leeren, dat het recht om zelf arbeid te verrichten nooit mag geregeld. Dat dit waarvan hij vermoeid thuis gekomen was, nogmaals af te leggen, toen het bleek dat men elkaar weer goed begrepen had. Oom maakte zijn verontschuldigingen; haar was het kleine voorval aanleiding zich met een enkel woord te laten ontval len, hoezeer zij de kalmte benijdde, die hem nooit verliet. Hij weerde haar lof echter af, trouw hartig zeggende: Mijn phlegmatische natuur is mijn verdienste niet, maar een erfdeel van mijn goeden vader. Het verdiende eerder be wondering, a's men zijn aangeboren hef tigheid moedig weet te bedwingen. Zij had hem niet kunnen misverstaan. Zijn oogopslag was te duidelijk geweest. En zoo maakten haar woorden haar ge lukkig en vroolijk; zij waren haar een steun en troost bij de eerstvolgende on aangenaamheid met haar vader. Phlegma- tiek was Steinfels anders niet. Als de poli tieke aanvallen van haar vader de maat te buiten gingen, zag zij wel, dat de jonge man vaak met moeite een scherp ant woord terughield en zich bedwingend je gens den herstellende zieke, zich tot de noodigste tegenweer bepaalde. Hoe ongekunstelder haar betrekking tot Hans Otto werd, hoe meer zij hem leerde achten. Zij zag spoedig, dat hij aan zijn beginsel, aan zijn overtuiging niet ontrouw zou worden. Overigens was hij niet onvatbaar voor tegenwerpingenei- tot een zekere hoogte niet mag, geven wij al weer toe, maar het als antirevo lutionair in dezen gestelde beginsel ach ten wij èn min gelukkig geformuleerd èn in zijn ^akelijken inhoud onjuist" Aan het slot van zijn artikelen zegt het blad: Diep zijn wij overtuigd van de groo- te waarde van de individueele rechten. Maar er is een valsch en een goed in dividualisme. Voor het valsche individu alisme is de individu een zooveel moge lijk ongebonden centrum van bevoegd; den, zijn vrijheid is de holle liberale vrij heid van het niet gebonden zijn door de Overheid, zoo pijnlijk ons practisch aan het gevoel gebracht in de liberale „vrij heid van onderwijs". Daartegenover staat het juiste individualisme, met de leer, dat de individu, zooveel maar kan, de mogelijkheid moet hebben om zijn gaven en krachten te ontplooien, en dat dit even goed wordt bevorderd door be voegdheden als door rechtmatige ver plichtingen. Voor het eerste is de Staat of liever de Overheid een gedwon gen kwaad, voor het laatste een dank baar aanvaarde macht, om de ware vrij heid te vermeerderen. Terwijl nu eener- zijds tegen dat valsche individualisme onzerzijds de strijd moet aangebonden, ook in eigen kring, moet anderzijds ge waakt, dat de heusch niet enkel van staatssocialistische of socialistische zijde dreigende richting, om nu bij den Staat alle heil te zoeken, bij ons zich niet inburgere. Ons nu wil het voorkomen, dat in ons arbeids- en bedrijfsrecht op dit oogen- blik meer gevaar dreigt voor een valsch individualisme, dan er, alles saamgeno men, >:e vreezen ïs voor overdreven staatsbemoeiing. Heel ons bedrijfsleven is in beginsel verindividualiseerd. En de tweelingbroeder van het indivi dualisme, macht van den sterkste, heeft zich niet laten wachten. Enkele grooten en sterken Rebben van die zoo genaamde vrijheid geprofiteerd, maar ove rigens zijn alle houdingen ontwricht. Vrij heid van bedrijf, vrijheid van arbeid hoe mooi klonk het, hoe leelijk was het. Dit valsche individualisme druisch- te tegen den aard van het bedrijfsrecht in en toen hioesten Ongevallenwet, Ar beidswet, Stoomwet, Veiligheidswet, Ar beidscontract en wat niet al als nieuwe lappen op de gaten in het oude kleed worden gezet, vaak op een wijze, die niet zonder bedenking was. Regeling van allerlei aard en op allerlei rechtsgrond werkelijk niet op die van bescherming alleen is ingevoerd en zal nog moeten ingevoerd. Twee dingen zijn daarbij uitgesloten. Noch aan de individu, noch aan de Over heid komt hier absolute macht toe. RecVf- ten zoowel ala plichten zijn er voor den enkelen persoon, voor de enkelvoudige arbeidsgemeenschap van patroon en ar beider, voor de samengestelde gemeen schap van een of meer vakken op een bepaald territoir, voor den Staat als ge meenschap van het geheele volk. Naar vaste beginselen heeft de overheid dit alles te regelen. Alle de enkele personen en alle de gemeenschapsvormen hebben hun eigen rechten en plichten, die el kaar in bonten wirwar kruisen en begren zen. Velerlei juist inzicht is door den arbeid onzer voormannen verkregen, veel zal er. nog moeten worden onderzocht. Laat ons in broederlijken zin dit alles saam onderzoeken en bespreken. Laten wij niet de vrucht te snel willen plukken, door als absoluut beginsel te proclamee- ren, wat nog niet meer is dan voorloo pt gedeeltelijk waardevol, inzicht. La ten we bovenal elkander niet verkette ren bij verschil van meening, dat zoowel door temperament als door kijk op de dingen allicht ontstaat, maar dat bij geen onzer daaruit voortvloeit, dat wij niet al len getrouwelijk onze antirevolutionaire beginselen begeeren te dienen. De tactiek der Socialisten. De „Pos.t", Katholiek Nieuwsblad voor Gelderland schrijft Tevredeu arbeiders, heeft het „Volk" gezegd, zie'n wij niet graag, wij zien ze lieve'r ontevreden." Volkomen terecht genzinnig aan een eenmaal opgevatte meening was hem vreemd. Aangelegenheid, om Steinfels' meening en inzichten in de meest verschillende zaken te leeren kennen, ontbrak het niet. Naast allerlei gemoedelijk gekeuvel was er stof tot ernstig gesprek genoeg. Een avond was er, die bij Erna een bij zonder diepen indruk achter liet. De grijze pastoor was op Hartenstein gekomen en vertelde ontsteld den spoe- digen dood van een dorpeling, een man, die door zijn losbandig leven veel erger nis gegeven had; de oude moeder van den overledene was buiten zich zelf van verdriet bij de gedachte dat haar zoon onvoorbereid de eeuwigheid ingegaan was. Baron Harneck, wien het in 't alge meen onaangenaam was, als er over gods dienstige aangelegenheden gesproken werd, uitte tot verbazing der aanwezigen de meening, dat het geloof aan het voort bestaan der ziel aan gene zijde van het graf, zware eischen stelde aan het men- schelijk verstand. Nog voor pastoor Milder het woord had kunnen nemen, riep Steinfels vol geestdrift uit: —Wat is er vc-rtroostender en hartver heffender, dan de overweging, dat wij voor iest beters, iets hoogers geschapen zijn. Het waarom laat zich het mensche- lijk verstand niet begrijpen, maar in mi van haar standpunt. De ontevredenheid is de eenige bodem, waarin het gifkruid van het Socialisme tiert Daarom zullen eri moeten de eischen steeds hooger en hooger worden. Ge'en algemeene tien- urige werkdag, ge'en minimumloon, geen verbete'rde woningtoestanden, geen Staatspensionnee'ring, geen algemeen kiesrecht zal in staat zijn het SociaJis. me te bevredigen. Want de tienurige werkdag zal al gauw te lang, het mini mumloon te laag, de woningen zullen te slecht, Staatspensioen zal te gering zijn. En het algemeen kiesrecht zal alleen dan aan de verwachting beantwoorden], indien het leidt tot eene omverwerping der huidige maatschappelijke orde. Dat is het einddoel. En daar de te genwoordige maatschappij e'r geen be lang bij heeft zich te zelfmoorden, daar vooral de Christelijke partijen uit ge heel andere en hoogere motieven nog dan van socialen aard, de heerschap pij van het Socialisme bestrijden, zullen zij verstandig doen, zich aan de propa. ganda.tactiek der socialisten niet te sto ren. Zullen zij wijs handelen kalm haars weegs te gaan, geleidelijk de misstanden te verbeteren en de noodrge hervor mingen in te voeren, daarbij bedenkend, dat zij hebben te zorgen voor het ge heele volk en niet slechts voor de ar beiders. Weerbelasting. De „S t a in d a a r d" meent, dat de vernieuwde poging, thans door het Ka merlid Middelberg gedaan om tot de in voering van een weerbelasting te ge raken, alleszins toejuiching verdient. Weet men, dat in Zwitserland zulk een belasting ruim 2i/2 millioen gulden opbrengt, en dat de opbrengst hier te lande op 5 millioen zou te rameni zijn, dan blijkt wel, hoe raadzaam het is, bij onze bedrukte finantiën, om deze bijL drage niet te veronachtzamen. Doch ook afgezien van het finantieel belang kan zulk een weerbelasting ten goede werken in zooverre ze de ver plichting om tot 's Lands verdediging mede te' werken, 't zij door zelf te die nen, 't zij door geldelijk te offeren), meer algemeen en persoonlijk maakt. (De een heeft dan gediend en de ander de Verdediging geldelijk1 gesteund. Niet allen kunnen het zwaard dragen, maar dit feit mag niet de' onbillijkheid kwee- ken, dat de één een jaar en meer aan :het land moet geven, en ten slotte zelfs zijn leven moet Xvageq, terwijl de ander vrij loot of vrijaf krijgt, en' niets aan 's Lands defensie doet. Wie dienen moet zal te williger dienen, zoo hij weet, dat wie niet dient, dan toch be taalt. Het denkbeeld beveelt zich dan' ook zoo van zelf aan, dat reeds in negen landen zulk een Weerbelasting bestaat en gunstig door de publieke opinie is op gevat. Het is daarom zeer zeker zaakV ook ten onzent dit onderwerp in studie te nemen. Stellig zou een Weerbelasting op minder verzet stuiten, dan meer dan één andere bdlasting die in de maak! is, terwijl de opbrengst groot kan zijn. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Zitting van Dinsdag 30 Al ei. (V erxiolg.) Bij een regeling van w e r k z a a m- heden na de pauze werd besloten, het op de agenda voorkomende wetsontwerp houdende bepalingen omtrent de visitatie van met de post van het buitenland aan gekomen brieven voorloopig van de agenda af te voeren, wegens een wijzi ging, yelke de regeering daarin moet aanbrengen. Voorts werd het ontwerp betreffen de de dekking van het tekort der rijks verzekeringsbank, geheel naar het einde der agenda verplaatst, in verband met een door den voorzitter aangekondigd voornemen der regeering tot indiening van een ontwerp tot wijziging der ongevallenwet. Besloten werd Vrijdag 2 Juni a.s. ten 11 ure te behandelen de interpellatie-De Meester betreffende de pest in Indië. leeft de rotsvaste overtuiging, dat wij niet in het leven zijn geroepen om met den dood in het niet te verzinken. Wij zouden slechts geschapen zijn om ons hier in het gunstigste geval een reeks van jaren tamelijk wel te gevoelen? o, neen, dat houd ik voor ondenkbaar. Welk een hemelschreiende onrechtvaar digheid zouden wij dan hebben te wra ken, indien wij naar de armen rondom ons zien, voor wien het uiterlijk zoo aan gename leven der welgestelde klassen on bereikbaar is. Hoe goed stond den jongen man de geestdrift, waarmede hij sprak. Hoe vlamde zijn oog! Terstond daarop ver ontschuldigde hij zich metgroote bescheir denheid bij den priester, dat hij dezen voor was geweest. Pastoor Milder klop te Hans Otto echter vaderlijk op den schouder: hij was tevreden over hem. VIII. In het middensalon der eerste ver dieping van een hotel te Munberg welks drie breede ramen uitzagen op de bree- de straat, waar ondanks de hevige kou de, een levendig inarktbedrijf werd uit geoefend, zaten tegen het einde van Ja nuari de oude baron Harneck en Erna aan het ontbijt. De bleeke stralen dei- winterzon schitterden op het porselein en zilverwerk, speelden in het blonde Nog werd besloten Dinsdag 6 Juni e.k* niet te vergaderen. De voorzitter deelde mee dat be, noemd zijn: tot leden der Voorberei dingscommissie voor het jn validi teits- en ouderdomsverzeke- r i ii gs-ontwerp, de heeren Goeman Bor- gesius (U. L.), Nolens (R. K.), de Vis ser (C. H.) Schaper (S. D.) en van Vliet (A. R.), en tot hunne plaatsvervangers de heeren Patijn (U. L.), Kooien (R. K.) van idsinga (C. H.) Duys (S. D.) en de Vlugt (A. R.) Tot leden der Commissie van voor, bereiding voor de Tarief wet de hee ren de Beaufort (O. L.), Hubrecht (U. L) Treub (V. D.), van Vuuren (R. K.), KooJ leu (R. K-), de Geer (C. H.) en Middel- berg (A. R.), en tot hunne plaatsvervan gers de heeren de Kanter (U. L.), Jan- nink (U. L.), Vliegen (S. D.), de Wij- kerslooth (R. K.), van Best (R. K.), van Lennep (C. H.) en de Monté Verloren (A. R.) Bij de voortzetting van het debat over de Steenhouwerswet, verdedigde fle hr. Helsdingen (S.D.) de door hem voorgestelde wijziging, beoogende ver bod van bewerking en invoer van voor de gezondheid van steenhouwers gevaar lijke steensoorten, met name zandsteen.: Uitvoerig betoogde spreker de noodzake lijkheid van zulk een verbod, wegens de gezondheid verwoestende eigenschappen dier steensoort. Daarna verdedigde hij een amendement bedoelde een verbod in de wet te krijgen van het gebruik van voor den steenhouwers bijzonder schade lijk gereedschap, als: de grendel, de wolf, de vlecht en de zeer zware bou- chardhamers. Vervolgens lichtte de heer Aalberse (R. K.) een amendement-Passtoors toe, strekkende om de regeering de bevoegd heid te geven om bij gebleken noodza kelijkheid door middel van een bestuurs maatregel het gebruik van bepaalde steen soorten te verbieden. De bedoeling is eerst de werking van de wet eens af te wachten, om na te gaan of het zand- steenverbod noodig is. Eindelijk lichtte de' heer De KI er ld (U. L.) een amendement toe, strek'kenj- de om bij al gem een en bestuursmaat regel ook1 voorschriften omtrent de ver warming der werkplaatsen te geven. De hee'r De Join g h (IJ. L.) verklaar de zich tegen het verbod van gebruik en .invoer van zandsteen, omdat onze monumentale bouwkunst die steensoort niet missen kan, als het beste bestand.' tegen den invloed van ons klimaat. Bij verbod van invoer van zandsteen zullen de meeste steenhouwers broodeloos wor den. De bewerking van zandsteen, als geschiedende meerendeels in de opent uicYvt, acvit spr. vcei minutv gevaanTj'Ki dan de bearbeiding van hardsteen, die binnen de werplaats geschiedt. Tenl slotte achtte spr. het onmogelijlk bij be stuursmaatregel de gevaarlijke steen soorten aan te wijze'n. Een verbod van den bouchardhamer oordeelde spr. vol komen ongemotiveerd. De heer van Nispen tot Seve rn a e r (R. K.) (Nijmegen) betoogde, dat de kleinere bedrijven moeilijk de lasten! zullen kunnen dragen welke hun hij dc verschillende maatregelen van bestuur zullen worden opgelegd en bepleitte in! dit verband o.a. om voor werkplaatsen, waarin geen zandsteen wordt verwerkt minder zware voorschriften fc verorde nen. De heer Van Karnebeek (O. L.) 'bestreed het amendement van den lieer De Klerk, die tot spr.'s verbazinjg ver warming van steenhouwerswerkplaatscn wil voorschrijven. Trouwens, voorschrif ten omtrent werkplaatsen-verwariningi zouden thuis behooreïi in de Arbeidswet Maar zelf indien ze daarin werden aan getrokken, dan behoorde daarop volgens spr. ten aanzien van steenhouwersarbeid een uitzondering gemaakt worden. Spr. achtte een zandsteen-verbod on- noodig. Immers door het invoeren van, het systeem vart steenhouwerskaarten, worden alleen krachtige personen tot het bedrijf toegelaten. Dc heer De Visser (C. H.) had er haar van het meisje en verguldden haar voorhoofd, dat zij over een brief gebogen hield. De vroolijke stemming, waarin het meisje klaarblijkelijk verkeerde, had een zacht rood op haar wangen geroepen. Een half gelukkig, half beschroomd lach je speelde om haar mond. Gramstorig keek echter haar vader. Zijn matte en glansloos geworden oogen rustten met ongeduld op zijn dochter en zijn stein klonk niet bijzonder vriendelijk toen hij zeide Wat schrijft oom Frans voor bij zonders? Je komt niet klaar met lezen terwijl ik vergeefs op een kop thee wacht Verschrikt stond Erna op en begon j terstond zich bezig te houden met den boven een spiritusvlam pruttelenden wa terketel. Onthutst antwoordde zij: Hij schrijft hoofdzakelijk over tante Marie. Ooin is blij, dat wij juist hier zijn en ik zoo vaak een uurtje naar de kliniek kan gaan om tante voor te lezen of wat met haar te praten. Zijn dankbaar heid is overgroot. Het is gelukkig, dat de dokter tevreden is wij mogen nu ho pen, dat met nog eenigen tijd rust hou-* den, tante geheel hersteld. Die goede tante, hoe zwaar viel het haar drie we ken in het donker te moeten zitten. Ed hoe roerend geduldig is zij. Geen woord van beklag komt over haar lippen. (Wordt vervolgd),.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5