Erna von Harneck.
Uit de Pers.
beider, dat het 'recht Van de1 persoonlijk
heid gevaar loopt 'En idit gaf aanleiding
tot een „caveant consules". De vraag
moest wel gesteld worden ien' het is
te btetreuren, dat én-eta mlt zucht toch
maar veel af Ie doen, zelfs het stellen!
van die vraag niet schijnt te dulden)
of men hier nu niet den! goeden wc©
verlaat en komt !n de lijn vaiï het Staats
socialisme.
Men kan toch tweeërlei stelsel onder
scheiden. Wij noemen het eeie het Duit-
sche, het aiiaere het individu eel e stelsel.
eHt blad' releveert dan een overzicht
van het z.g. •Duitsdie stelsel (de ver
plichte verzekering) te 'hebben gegeven,
de verschillende bezwaren, die z. i. hier
tegen ,te bestaan en acht eeini dergelijk
stelsel in strijd met ons nationaal karak
ter, dat zich 'bezwaarlijk met despotis
me of klasse verdraagt. Het nneent daar
tegen dan ook ernstig te moietet waar
schuwen.
In het individueele stelsel staat de in
dividu voorop. Alle splitsing in kasten en
standen is aan dit stelsel vreemd. Aan
geen dwingende regels is het bedrijf
gebonden: ieder kan worden wat hij
wil. Wel is er geen werkelijke gelijkheid
gekomen die zal er nooit zijn, omdat
die gelijkheid strijdt met onze natuur
maar voor de wet, rechtens, bestaat
geen verschil tusschen een daglooner en
een rijk kapitalist.
De overheid staat tegenover beiden in
dezelfde verhouding. Alle privilegiën zijn
afgeschaft. De kapitalist heeft niets voor
omdat hij rijk is, maar evenmin de dag
looner omdat hij arm is. De wetgeving
omvat armen en rijken beide, e.n kent
geen uitzonderingsbepalingen voor den
een of voor den ander. Bestaat er iiog
adel, dan heeft deze geen andere bete
kenis dan historische. Bijzondere rechtei
komen aan den adel :niet meer toe.
tSIechts voor het overgangsleven heeft
hij nog eenig belang.
Na uiteengezet te hebben, dat dit stel
sel door de Revolutie is gebracht, meent
de „Ned." dat in die absolute vrijheid
veel moois is en zij vele practische vooiv
stellen meebracht.
Maar hooger dan deze practische voor
deden zijn de principieel e deugde/i van
het individueele steisel te prijzen. Het
klopte met onzen Protestantschen lands
aard. Wij protestanten gevoelen het is
geen hatelijkheid onze persoonlijke
verantwoordelijkheid meer dan de Katho
lieken. Niet omdat wij zooveel hooger
staan, maar, omdat wij gelaoven zon
der tusschenkomst van Priester of Kerk
met God in relatie te kunnen komen. Een
zuiver reformatorisch denkbeeld dus. En
is dat zoo, dan vplgt daaruit, dat men
zich persoonlijk verantwoordelijk we
tend tegenover God, dat a fortiori
weet tegenover zijn medemensch. Zoodat
men vrij wil zijn in handel en wandel,
om zelf te weten, wat men doen zal. In
het natuurlijke niet het gild of welke or
ganisatie ook, maar eigen geweten.
Intusschen vergat men en dat is de
fout van de Revolutie, dat de zon'de
overal insluipt. Het klassikale liberalis
me kende geen zonde, kende slechts
economische wetten, die werken onaf
hankelijk van menschelijk ingrijpen.
Een christelijk sociale beweging ont
stond, die aanvankelijk volstrekt niet be
doelde een herstel van den ouden over
heidsdwang, maar die trachtte de per.-
sonen van arbeiders en patroons te be
werken, en verder door vrije organisa
tie van beiden tot betere verhoudingen
te komen.
En eindelijk begon men ook door wet
telijke maatregelen de nadeel en van' het
overigens schoone stelsel te temperen,
door het beginsel in te voeren van' be
scherming van hem, die met den besten
wil van den wereld zichzelf niet hel
pen kan.
De wetgeving diende tot steun uiiet
slechts van den economisch zwakken ar
beider, maar eveneens van den' econor
misch zwakken goedgezinden patrooin',
die o zoo gaarne christelijk tegenover
zijn arbeider wilde handelen, maar dat
niet kon, wilde hij zijn bedrijf nïet te
gronde zien gaan.
Dit alles is steeds door ons toege
juicht. Wij wezen reeds op de van het
Ministerie Mackay afkomstige arbeids.-
wet. Onwetendheid of laster kan slechts
volhouden, dat ook' wij niet voor sociale
wetgeving gevoelen. Maar waarvoor Wij
vreezen is ,dat m!en Reactionair terug
wil grijpen, principieel de vrijheid van
bedrijf, die ondanks de genoemde sodale
wetten, intact was gebleven, te lijf wil,
en ons terug wil voeren naar een gere
glementeerd bedrijf, dat ons voorkomt in
de tegenwoordige verhoudingen een on
ding te zijn.
De Tarief wet.
De nieuwe tariefwet doet Mgr. dr. !W.
H. Nolens hetvolgen.de iin de„N i euwe
Venlosche Courant" schrijven:
Algemeen wordt erkend dat bij de
beanhdelinig van een nieuwe tariefwet
de noodige spoed moet betracht wordienj,
welke dan bok het resultaat dier be
handeling moge zijn.
En daarom mag men veronderstellen
dat het ontwerp nog in dit zittingsjaar
in de afdeelingen der Kamer wordt on
derzocht.
Wijzigingen in het tarief zelf moeten
m. i. na afloop der schriftelijke behan
deling uitgesloten zijn.
Zij kunnen alleen naar aanleiding der
schriftelijke behandeling worden aange
bracht.
Is die schriftelijke behandeling een
maal afgeloopen, dan moeten m'. i. alle
veranderingen in de 490 nummers vamj
het tarief uitgesloten zijn.
Zou dat niet het geval zijn!, dalnl werd
het een 'loven en bieden zonder ealnjd.
Een zeer verleidelijke gelegenheid tot
obstructie.
Nu leidt het Nederlandsche parlement
niet aan dat euvel.
Ik ben er ten minste nog hooit getui
ge van geweest.
En ik twijfel niet of ook iri dit geval
zal van eigenlijke obstructie geen' spra
ke zijn.
Maar omdat voor de openbare behanl-
deling vooral het tarief een vasten' vorm
moet aangenomen hebben, is het des te
meer zaak voor de voorstanders, vooral
onder de „mannen van zaken" om1 zich
bijtijds te doen hoor en.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Dinsdag 23 M\ei. (Vvrvplg.)
Aan de orde is de Steenhouwers-
wet.
In zijn repliek kenschetste de heer De
Visser (C. H.) Minister .Talma als een
krachtige, individueele persoonlijkheid,
die echter bij zijn sociaal-wetgevenden
arbeid juist datgene kiest, wat zich met
het oog op die persoonlijkheid, van hem
niet liet verwachten. Hij verzuimt toch diie
middelen, welke bij arbeider en onderne
mer het verantwoordelijks- en individu-
aliteits-besef kunnen opwekken, en zoekt
de oplossing in Staatsvoogdij. Het vrije
beroepsleven van den arbeider moet on
gerept blijven, en spr. is daarom beslist
huiverig om met den Minister verder in
die richting mee te gaan.
Ook de heer Van Doorn (U. L.),
deed bij repliek naier uitkomen, dat de
arbeid van Minister Talma steeds neer
komt op dwang, verbod en geweld in het
bedrijf en de Minister nimmer toont eenig
geloof te bezitten in het welslagen van de
vrijheid van bedrijf.
De heer Helsdingen (S. D.) hoop
te, dat de Minister zou toonen niet voor
oppositie uit den weg te gaan.
De heer De Klerk (U. L.) kondigde
bij zijn repliek zijn medegaan met het
door den heer de Visser aangekondigde
amendement, beoogende de beperking
van het ontwerp tot minderjarigen, aan.
De Minister van Landbouw, de
heer Ta lma, zeide o.a. er prijs op te
stellen, het denkbeeld-de Visser nog eens
kalm te overwegen, alvorens er zich thans
over uit te laten. Tegenover het verwijt
van den heer van Doorn, dat de Minis
ter steeds dwang toepast, verdedigde de
Minister zich met een betoog, dat hij
slechts dwingende maatregelen voorstelt
daér waar zij beslist noodig zijn geble
ken uit de practijk. En dan zijn het in den
regel gevallen waarin de Minister zijn
krachtige persoonlijkheid, die zelfstandig
heid meebrengt en wélke hem door den
heer de Visser als karaktertrek is toege-
Tweede Blad, behoorende
v bij De Leidsche Courant
van Dinsdag 24 Mei.
KAMEROVERZICHT.
TWEEDE KAMER.
De Sieenhouwerswet. Een onhebbelijke
uitval. De Minister aan het woord,
„Deze Minister is eigenlijk een gewone
socialist." Met dezen onhebbelijken uitval
ging de heer van Doorn (U.L.) den Mi
nister te lijf, omdat hij een tegenstander
van de ontworpen regeling is. Kracht van
argumenten zette Jhr. van Doorn zijn
bewering niet bij. Eenige prikkelende phra-
sen waren z. i. voldoende om dezen uitval
te motiveeren. Deze Minister gebiedt en
verbiedt maar en „hij zou wellicht gaarne
den landbouwer straffen, wanneer het
Sniet voldoende regent". Zulke onzin werd
gisteren in het Nederlandsche parlement
verkocht door een liberaal afgevaardigde
om een rechtsch Minister te bestrijden.
De heer Talma merkte dan ook in zijn
antwoord op, dat de heer van Doorn
op pikante wijze eenige dingen heeft
voorgesteld, zonder op de eigenlijke zaak
in te gaan.
Het antwoord van den Minister op
'de bestrijding, die het wetsontwerp! eer
gisteren ondervond, was zakelijk en goed
gedocumenteerd. De Minister had zijn
stof onder de knie, terwijl hij een be
langrijk onderwerp uit het debat elimi
neerde door aan den vooravond van de
behandeling nog eene wijziging van art.
2 in te dienen. Hiermede werd tegemoet
gekomen aan de bezwaren, die in en)-
kele A. R. en H. bladen gelezen wa
ren over het arbeidsverbod, terwijl het
,effect van de wet precies 't zelfde zal1
zijn. Men kan overigens niet cnikenb
Inen, dat de rechterzijde zich bij; het de
bat zelfbeperking heeft opgelegd, waar
schijn lijk om zooveel mogelijk tijkl te
winnen. Het leeuwendeel der discussies
komt toe aan de Unie-Liberalen1, die
slechts afbrekende critiek leverden.
Het betoog van den Minister heeft de
tegenstanders, zooals bij de Teplieken
bleek, niet kunnen bekee;ei en speciaal
ten opzichte van de verplichte keuring,
'is de Minister er niet in geslaagd de te
genovergestelde rneeniingen dichter bij
»elkaar te brengen.
Zijn verdediging van de keuring was
anders niet het onbelangrijkste deel van
zijn rede. Hij ontkende, dat men hier met
,een nieuwigeihd te doen had. In de ar
beidswet wordt de bevoegdheid gegeven
Voor vrouwen en jeugdige personen een
keuring te eischen de-mijnwet verplicht
ide mijnwerkers zich te doen keuren en
bij de behandeling der caissonwet drong
de Kamer op geneeskundige keuring der
arbeiders aan en wilde zij deze bepa
lingen in de wet zien ppgenjomen
De Minister had bezwaar tegen 't denk
beeld van dr. de Visser, later in een amen
dement belichaamd, om alléén voor steen
houwers beneden 2 Ijaar de verplichte
keuring voor te schrijven. Het is een
theoretische oplossing van de zaak,
want nu verbiedt mei aan afgekeurde
afgekeurde jongelieden be :e Jen 21 jaar
Sn het vak werkzaam te zijn, terwijl die
zelfde afgekeurd en na 21-jarigei leef
tijd wel steenhouwer kunnen worden.
Is het dan inderdaad geen bescher
ming van zwakke arbeiders, als men ze
uit een tuberculeuse omgeving weert en
mogen de patroons niet eischen, als de
'Staat in het belang der arbeiders hun
allerlei kostbare voorschriften geeft, ge
zonde arbeiders in hui bedrijf te hebben!.
Nadat bij de replieken, waarbij alle
sprekers op écn na nogmaals 't woord
voerden, de bezwaren ten tweede male
waren toegelicht, zeide de Minister bij
dupliek toe het amendement de Visser,
dal mede onderteekend is door de hee-
r-eii De Savornin Lohman, Snoeck Hen-
kemans, van Ids inga, Loeff, De Beau
fort, van Foreest, van Karn eb eek, Goe
man Borgesius, Roodhuijzen, de Klerk,
Hubrecht en De Stuers, te zullen over
wegen.
Hij toonde zich daarbij niet zoo on
verzoenlijk als in eerste instantie. Im
mers verplichte keuring tot 21 jaar zal
FEUILLETON.
Naar het Duitseh.
29)
Lang mocht Frans niet wegblijven, dat
zag de baron duidelijk. Het ontketende
'element was woedend aan 'twerk; met
een doffen plomp en luid gekraak viel
reeds de voorzijde van het huis ineen
hoog opvliegend vonkengespat, dat ook
hier achter zichtbaar was, volgde.
Langzamerhand was de molenaar we
ider eenigermate tot bezinning gekomen.
Steinfels maakte gebruik van dit oogen-
blik.
Zoodra ik het je zeg, ga je daaruit
en naar beneden, molenaar. Ik zal je
helpen, maar ik verlang, dat je doet wat
ik beveel. De bodem daar (hij wees op
'de planken) kan ons niet lang meer dra
gen.
Boos zweeg de oude. Zijn kranke her
senen vermochten het gevaar wel te be
grijpen, maar hij hield het voor onrecht
vaardig, dat de vreemde heer in zijn eigen
huis bevelen wilde. Nu verscheen ook de
jagersknaap weder aan het venster.
Den mpjenaar naar buiten helpen, kon-
wcl inderdaad gelijk staan met een ver
bod, omdat het voor aspirant-steenhou
wers boven 21 jaar moeilijk zal zijn dan
nog in het vak een loonende plaats te
vinden.
De algemeene beraadslagingen werden
hierna gesloten.
Op de artikelen, die heden worden be
handeld, komen wij Vrijdag terug.
De sociale wetgeving.
De „Ne der la nde r", over dit on
derwerp schrijvende, zegt, dat naar haar
meening te veel uit het oog wordt ver
loren, idat door het protestantsche deel
der coalitie het B\oriale vraagstuk nog
niet volledig is bestudeerd, omdat alle
krachten van het Christenvolk geconcen
treerd werden tot het voeren van den
schoolstrijd, terwijl de juristen aan de
universiteiten het sociale vraagstuk bijna
zonder uitzondering door liberale pro
fessoren zagen toegelicht.
De Roomse h-K a t h o 1 i e k e staats
partij was in betere conditie. Vanuit het
Roomsche standpunt was het pro -
bleem in> het buitenland doorgedacht
vóór nog hier duidelijk gevoeld werd,
dat het vraagstuk bestond. De room
sche Kerk bovendien, met hare uit
nemende organisatie en arbeidsverdee-
ling was beter in staat een „stelsel" op
te bouwen dan de over verschillende el
kander dikwijls bestrijdende kerken ver
deelde Protestanten. Een vastheid kregen
de Katholieken in hun streven door het
verschijnen van de encycliek Rerum No-
varum in 1891, waarin van hooger hand
een bestek werd gegeven van het door
de Roomschen verder af te werken ge
bouw. Waarbij men evenwel in het oog
heeft te houden, dat ook niet alle room
schen één lijn trekken en met name de
scholen van Angers en Luik vlak tegen
over elkaar staan.
Ook de liberalen hadden meer ge
legenheid zich in de guacstie te verdie
pen, al werd van die gelegenheid niet
alijtd een ruim gebruik gemaakt.
jriet socialisme eindelijk een ver
schijnsel van den lateren tijd, was in het
bezit van de ijverigste propagandisten en
een sterke organisatie.
Het is 'duidelijk, dat voor de Protes
tantsche Christenen, voor de oplossing
van een zoo aangrijpend vraagstuk als
het sociale^, geplaatst vóór men eigenlijk
klaar was, het gevaar bijzonder groot
was óver te nemen wat van verschillen
de min of meer geestverwante zijde als
panacee voor de maatschappelijke kwa
len werd aanbevolen. Temeer, omdat
men van de daken had verkondigd, dat
oplossing urgent was en de leider der
antirevolutionnairen zelf het woord had
gesproken, dat de arbeiders niet kon
den wachten, geen dag en geen nacht.
Maar men behoeft er zich dan ook vol
strekt niet over te verbazen, dat, nu de
eigenlijk meest ingrijpende voorstellen
aan de orde komen, tot vermaak van de
linkerzijde en tot teleurstelling van de
meerderheid der coalitiegenooten zich nu
en dan verschil van inzicht openbaart bij
hen, die gewoon waren in de meeste po
litieke vraagstukken met elkander één lijn
te trekken.
De „Ned." zet dan uiteen, dat niet
over alles, wat de sociale quaestie raakt,
verschil van meening behoeft te bestaan/
Bijna niemand gelooft meer, dat de ban-
delooze vrijheid, door de klassieke school
voorgestaan, tot goede toestanden kan
leiden en algemeen is de meening ver
breid, dat ingrijpen daar geoorloofd is,
waar overheersching van het zwakke
door het sterke dreigt. Slechts over de
grenzen, waartoe die inmenging gaan lean
is men het niet altijd eens.
Tot nu toe bepaalde zich echter de
Overheidsinmenging tot bescherming van
den arbeider. In de nieuwjes ontwerpen
bakkerswet, stuwadoorswet, isteenhou-
werwet, ziekteverzekering, ouderdoms-
cn invaliditeitsverzekering fkomtieven1-
wel hier en daar een nieuw beginsel naar
voren en nu -openbaart zich verzet. Van
bescherming van den 'arbeider dreigt
men te komen tot regeling vani het be
drijf, tot een dusdanig omtuinen' van de
vrijheid van den patroon en den ar
den de beide mannen wel en als hij de
aanwijzingen van dén baron opgevolgd
had, ware het zware werk goed ten einde
gebracht. Nauwelijks echter waren ze bij
het afdalen voorbij de plaats, waar de
ladders aaneengebonden waren, of hij
liet plotseling de handen los. Een veel
stemmig geschreeuw steeg van onderen
op. De ladder begon te wankelen. Ver
geefs trachtten Steinfels en Frans den
man te houden. De reuzengestalte plofte
neder, den jagersknaap met zich sleepend
Intusschen hadden de vlammen, welke
nu op meerdere plaatsen door den gevel
boorden, de bovenste sporten van den
Tadder aangegrepen.
Verblind door de hitte, half verstikt
door den rook, haar en baard verzengd,
den schouder ontwricht door een vallende
dakpan, bereikte Hans Otto den grond.
Zwijgend maakte men plaats voor hem.
De armen, die tot nu toe krachtig de spuit
bedienden, rusttenmen liet het vuur den
vrijen teugel.
De dood had zijn offer geëicht. Met
verbrijzelden schedel lag de molenaar, op
den grond. Herman von JHarneck en de
heer von Glockner waren bezig met den
bewusteloozen jager; Amrike knielde als
een beeld der vertwijfeling naast hem
en Steinfels zag Erna werkelijk Erna
Harneck zich over; ij et meisje buigen.
Toen hij, met onzekere schreden, de
groep bereikte, hief zij het oog op en
een stralende blik trof hem uit haar spre
kende oogen. Haar vrije hand met den
een en arm ondersteunde zij Amrike
hield zij hem voor, en sprak met bewon
dering:
God loone het u. Ik zal het nooit
vergeten.
En angstvol liet zij er op volgen
Zijt gij gekwetst? Die armGij
hebt een brandwonde aan de slapen.
Sprakeloos keek Steinfels in het naar
hem opgeheven gezicht. Erna Harneck
had zich om hem beangstigd.... Zij had
voor zijn leven gevreesd i Aarzelend liet
hij haar hand vreij, Hoen de heer von
Glockner hem zag:
Laten wij wat versterkends voor je
zoeken. Ge kunt u nauwelijks op de been
houden.
Frans kwam eindelijk tot bezinning.
De brave jongen had den linkerarm ge
broken. Of hij, afgezien van eenige ont
vellingen en ,edn' lichte wond, nog anjder
letsel bekomen had, Ikon slechts de ge
neesheer vaststellen, naariwien'reeds een'
bode was afgezonden.
Moeizaam richtte de gekletste zich
op en zeide trouwhartig, toen hij Am
rike zag, die, met haar. vpprschopt yoor
.de «ogee, Md sufiMM.
Amrike, ik kon hem niet houden.
Ik heb gedaan wat ik kon.
Gij hebt ge braaf gehouden', Frans,
zoo antwoordde von Glockner voor de
steeds heviger weenende Anamarie. Ea
je gebroken arm zal wel spoedig gene
zen. God zij den ouden genadig. Maar
nu weder aan de spuiten, jongens. Richt
de slangen op den anderen kant, oan ten
minste de stallen te redden. Hier is ciiets
meer te doen.
Stuursche handen grepen Weer toe;
vlugst van allen, Heinrich van' den Har-
tenstein, die werkte of het zijn leven
gold.
Arnrite bleef bij den overleden vader
en haar verloofdezij beijverde zich om
den van pijn steunenden knaap een be
tere ligging te verschaffen. De oude
dienstmaagd had een bijeengebonden
bundel hooi onder zijn hoofd geschoven
en stond na bewegingloos naast hem,
het oog op den brandenden molen ge
richt.
De gloed, welke dit het meer en meer
verkoolende huis stroomde, was zoo he
vig, dat het Steinfels, die van krachts
inspanning uitgeput was, voor de oogen
begon te schemeren. Hij keek naar een
steunpunt rond. Daar Voelde hij zijn hand
met vasten greep gevat, terwijl Erna
Üarneck's stem zeide;
meten, moet toonen om het goede in het
belang van 'den werkman te bereiken.
Het algemeen debat wordt gesloten.
In behandeling komt artikel 1, waarin
o.a. de omschrijving wordt gegeven, van
wat onder steenhouwersarbeid wordt ver
staan, <nl. het: het in de onderneming
van een ander, uit de hand met behulp
van al of niet machinaal bewogen ge
reedschap behouwen van natuurlijke ,of
kunststeen.
Op dit artikel wordt door den heer
H e 1 s d i n g e n (S. D.) een amendement
toegelicht, strekkende om het zagen, po
lijsten en schuren van steen niet buiten
de bepalingen van het ontwerp te doen
vallen (zooals de Minister wil) en wel op
dat anders de controle op het toelaten in
de werkplaats van daartoe niet geschikt
verklaarde personen onmogelijk wordt
Na eenig debat hierover, waarbij da
heeren v. Ids in ga (C.H.) en Ver hey
(U. L.) zich tegen 't amendement ver
klaarden, werd de vergadering verdaagd
tot LWoensdag 11 uur.
RECTIFICATIE. In ons Kamerverslag
van gisteren staat, dat van den Minister
spoedig eene regeling der bedrijfs-
rechten te wachten is. Dit moet zijn
bedrijfs zi ekten.
Voeren van de Nederlandsche vlag.
Blijkens het Vporloopig Verslag oml-
trent het wetsontwerp toit wijzigiinjgi van!
de wet van 28 Mei 1869 betrekkelijk de
afgifte van zeebrieven en vergunningen
tot het voeren van de Nederlaojdsche
vlag, werd o.a. door enkele leden de
mening uitgesproken dat in elk geval niet
de consul doch de diplomatieke vertegen}-
iwioordiger met het geven der vergunuiin!-
gen in Europa behoorde te worden be
last.
Voorts werd er o.a. op gewezen, daif
deze wetswijziging tengevolge zal heb
ben, dat uitbreiding vam de kustvaart in'
het buitenland onder Nederlandsche vlag
wordt vergemakkelijkt. Met het oog op
de bezwaren, die toch reeds somtijd!»
worden geopperd tegen pnze bestaamJ-
de kustvaart, werd bevordering van die
uitbreiding niet wenschelijk geacht.
Eeds-vraagstuk.
De heer v. Hamel heeft op het wetsL
ontvverp tot voorziening in de bestaan
de onzekerheid ten aanzien van den vorm1
waarin eed-en, beloften en bevestigingn|
mo-eten worden afgelegd, een amende
ment Voorgesteld, n.l. om als slotbepa,u
ling op te nemen „deze wet geldt niet
langer dan tot 1 Januari 1913".
De bedoeling van dit amendement is,
iom 5n de wet zelve een redelijken termijn)
vast te leggen binnen welken de reeds
zoo lang gewenschte en ook thans van
regeeringswege in uitzicht gestelde op
lossing van het eedsvraagstuk in zijne
algemeene beteekenis.
Post- en Telegraafgebouw te Haarlem.
In een nota naar aanleiding van het
verslag omtrent het onteigeningsontwerp
ten 'behoeve van de vergrooting van het
post- en telegraafgebouw te Haarleini
merkt 'de minister van waterstaat op, dat'
waar ook met het betrekkelijk jonge post
en telegraafgebouw te Haarlem de erva-
ring is opgedaan dat destijds niet vol
doende rekening is gehouden met de be
hoeften van de toekomst, zulks niet uit
het oog zal worden verloren bij de planl-
nen tot vergrootiwlg van dit gebouw, wel
ke nog in bewerking zijn.
De lokalen zullen eene behoorlijke
grootte veikri/gen, terwijl tevens ge
zorgd zal worden voor eene indeeling
welke gelegenheid geeft tot uitbreiding
op het uitgebreid terrein.
Koloniën.
Het tekort aan ambtenaren B. B.
Men schrijft uit Bandoeng aan de Java
Bode
Niet alleen op de buitenbezittingen)
ontbreken een groot aantal ambtenaren]
B. B., maar ook op Java doet het nijpend
gebrek aan ambtenaren zich voelen', dik
wijls ten koste van den goeden gang vanl
zaken.
Waar op de buitenbezittingen' doail
aanstelling van civiele gezaghebbers met
den rang van controleur in het te kort
Ga spoedig mede van hier, baron!
von Steinfels. Daar bij het hek ligt een!
boomstam, daar kunt gij gaan zitten. Ik
zal u geleiden.
Willoos volgde hij. In zijn smartelijk)
hoofd begonnen werkelijkheid en droom'
zich te vermengen. De woorden van het
meisje schenen hem 'klanken uit een an
dere wereld.
De beweging, welke 'Erna maakte, om!
haar hand uit de zijne los te maken, toenl
zij hem eenige oogenblikken later had
doen Verkwikken, wekte hem een weinig
uit de verdooving op. Hij herkende Iraar
en zij zag haar gelukkig lachend aan.
Wat zijt ge goed, Erna, zeide hij,
opnieuw de oogen sluitend.
Verontrust stond het jonge meisje voor
hem. Wat zou zij beginnen? Maar zou
niet het alarm kunnen te boven gaan als
zij om hulp riep; den onmachtig tegen
het hekwerk gezonken man verlaten kon
zij ook niet. Daar werd zij aan den hoek
van het huis een bekende gestalte gei
-waar; hulpvaardig kwam deze toege
sneld.
Juffrouw MLnchen, zeide de beang
stigde, gij komt te rechter tijd. En ook)
mijnheer Pastoor.
(Wordt vervolgd^