Erna von Harneck. Uit de Pers. beider, dat het 'recht Van de1 persoonlijk heid gevaar loopt 'En idit gaf aanleiding tot een „caveant consules". De vraag moest wel gesteld worden ien' het is te btetreuren, dat én-eta mlt zucht toch maar veel af Ie doen, zelfs het stellen! van die vraag niet schijnt te dulden) of men hier nu niet den! goeden wc© verlaat en komt !n de lijn vaiï het Staats socialisme. Men kan toch tweeërlei stelsel onder scheiden. Wij noemen het eeie het Duit- sche, het aiiaere het individu eel e stelsel. eHt blad' releveert dan een overzicht van het z.g. •Duitsdie stelsel (de ver plichte verzekering) te 'hebben gegeven, de verschillende bezwaren, die z. i. hier tegen ,te bestaan en acht eeini dergelijk stelsel in strijd met ons nationaal karak ter, dat zich 'bezwaarlijk met despotis me of klasse verdraagt. Het nneent daar tegen dan ook ernstig te moietet waar schuwen. In het individueele stelsel staat de in dividu voorop. Alle splitsing in kasten en standen is aan dit stelsel vreemd. Aan geen dwingende regels is het bedrijf gebonden: ieder kan worden wat hij wil. Wel is er geen werkelijke gelijkheid gekomen die zal er nooit zijn, omdat die gelijkheid strijdt met onze natuur maar voor de wet, rechtens, bestaat geen verschil tusschen een daglooner en een rijk kapitalist. De overheid staat tegenover beiden in dezelfde verhouding. Alle privilegiën zijn afgeschaft. De kapitalist heeft niets voor omdat hij rijk is, maar evenmin de dag looner omdat hij arm is. De wetgeving omvat armen en rijken beide, e.n kent geen uitzonderingsbepalingen voor den een of voor den ander. Bestaat er iiog adel, dan heeft deze geen andere bete kenis dan historische. Bijzondere rechtei komen aan den adel :niet meer toe. tSIechts voor het overgangsleven heeft hij nog eenig belang. Na uiteengezet te hebben, dat dit stel sel door de Revolutie is gebracht, meent de „Ned." dat in die absolute vrijheid veel moois is en zij vele practische vooiv stellen meebracht. Maar hooger dan deze practische voor deden zijn de principieel e deugde/i van het individueele steisel te prijzen. Het klopte met onzen Protestantschen lands aard. Wij protestanten gevoelen het is geen hatelijkheid onze persoonlijke verantwoordelijkheid meer dan de Katho lieken. Niet omdat wij zooveel hooger staan, maar, omdat wij gelaoven zon der tusschenkomst van Priester of Kerk met God in relatie te kunnen komen. Een zuiver reformatorisch denkbeeld dus. En is dat zoo, dan vplgt daaruit, dat men zich persoonlijk verantwoordelijk we tend tegenover God, dat a fortiori weet tegenover zijn medemensch. Zoodat men vrij wil zijn in handel en wandel, om zelf te weten, wat men doen zal. In het natuurlijke niet het gild of welke or ganisatie ook, maar eigen geweten. Intusschen vergat men en dat is de fout van de Revolutie, dat de zon'de overal insluipt. Het klassikale liberalis me kende geen zonde, kende slechts economische wetten, die werken onaf hankelijk van menschelijk ingrijpen. Een christelijk sociale beweging ont stond, die aanvankelijk volstrekt niet be doelde een herstel van den ouden over heidsdwang, maar die trachtte de per.- sonen van arbeiders en patroons te be werken, en verder door vrije organisa tie van beiden tot betere verhoudingen te komen. En eindelijk begon men ook door wet telijke maatregelen de nadeel en van' het overigens schoone stelsel te temperen, door het beginsel in te voeren van' be scherming van hem, die met den besten wil van den wereld zichzelf niet hel pen kan. De wetgeving diende tot steun uiiet slechts van den economisch zwakken ar beider, maar eveneens van den' econor misch zwakken goedgezinden patrooin', die o zoo gaarne christelijk tegenover zijn arbeider wilde handelen, maar dat niet kon, wilde hij zijn bedrijf nïet te gronde zien gaan. Dit alles is steeds door ons toege juicht. Wij wezen reeds op de van het Ministerie Mackay afkomstige arbeids.- wet. Onwetendheid of laster kan slechts volhouden, dat ook' wij niet voor sociale wetgeving gevoelen. Maar waarvoor Wij vreezen is ,dat m!en Reactionair terug wil grijpen, principieel de vrijheid van bedrijf, die ondanks de genoemde sodale wetten, intact was gebleven, te lijf wil, en ons terug wil voeren naar een gere glementeerd bedrijf, dat ons voorkomt in de tegenwoordige verhoudingen een on ding te zijn. De Tarief wet. De nieuwe tariefwet doet Mgr. dr. !W. H. Nolens hetvolgen.de iin de„N i euwe Venlosche Courant" schrijven: Algemeen wordt erkend dat bij de beanhdelinig van een nieuwe tariefwet de noodige spoed moet betracht wordienj, welke dan bok het resultaat dier be handeling moge zijn. En daarom mag men veronderstellen dat het ontwerp nog in dit zittingsjaar in de afdeelingen der Kamer wordt on derzocht. Wijzigingen in het tarief zelf moeten m. i. na afloop der schriftelijke behan deling uitgesloten zijn. Zij kunnen alleen naar aanleiding der schriftelijke behandeling worden aange bracht. Is die schriftelijke behandeling een maal afgeloopen, dan moeten m'. i. alle veranderingen in de 490 nummers vamj het tarief uitgesloten zijn. Zou dat niet het geval zijn!, dalnl werd het een 'loven en bieden zonder ealnjd. Een zeer verleidelijke gelegenheid tot obstructie. Nu leidt het Nederlandsche parlement niet aan dat euvel. Ik ben er ten minste nog hooit getui ge van geweest. En ik twijfel niet of ook iri dit geval zal van eigenlijke obstructie geen' spra ke zijn. Maar omdat voor de openbare behanl- deling vooral het tarief een vasten' vorm moet aangenomen hebben, is het des te meer zaak voor de voorstanders, vooral onder de „mannen van zaken" om1 zich bijtijds te doen hoor en. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Zitting van Dinsdag 23 M\ei. (Vvrvplg.) Aan de orde is de Steenhouwers- wet. In zijn repliek kenschetste de heer De Visser (C. H.) Minister .Talma als een krachtige, individueele persoonlijkheid, die echter bij zijn sociaal-wetgevenden arbeid juist datgene kiest, wat zich met het oog op die persoonlijkheid, van hem niet liet verwachten. Hij verzuimt toch diie middelen, welke bij arbeider en onderne mer het verantwoordelijks- en individu- aliteits-besef kunnen opwekken, en zoekt de oplossing in Staatsvoogdij. Het vrije beroepsleven van den arbeider moet on gerept blijven, en spr. is daarom beslist huiverig om met den Minister verder in die richting mee te gaan. Ook de heer Van Doorn (U. L.), deed bij repliek naier uitkomen, dat de arbeid van Minister Talma steeds neer komt op dwang, verbod en geweld in het bedrijf en de Minister nimmer toont eenig geloof te bezitten in het welslagen van de vrijheid van bedrijf. De heer Helsdingen (S. D.) hoop te, dat de Minister zou toonen niet voor oppositie uit den weg te gaan. De heer De Klerk (U. L.) kondigde bij zijn repliek zijn medegaan met het door den heer de Visser aangekondigde amendement, beoogende de beperking van het ontwerp tot minderjarigen, aan. De Minister van Landbouw, de heer Ta lma, zeide o.a. er prijs op te stellen, het denkbeeld-de Visser nog eens kalm te overwegen, alvorens er zich thans over uit te laten. Tegenover het verwijt van den heer van Doorn, dat de Minis ter steeds dwang toepast, verdedigde de Minister zich met een betoog, dat hij slechts dwingende maatregelen voorstelt daér waar zij beslist noodig zijn geble ken uit de practijk. En dan zijn het in den regel gevallen waarin de Minister zijn krachtige persoonlijkheid, die zelfstandig heid meebrengt en wélke hem door den heer de Visser als karaktertrek is toege- Tweede Blad, behoorende v bij De Leidsche Courant van Dinsdag 24 Mei. KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAMER. De Sieenhouwerswet. Een onhebbelijke uitval. De Minister aan het woord, „Deze Minister is eigenlijk een gewone socialist." Met dezen onhebbelijken uitval ging de heer van Doorn (U.L.) den Mi nister te lijf, omdat hij een tegenstander van de ontworpen regeling is. Kracht van argumenten zette Jhr. van Doorn zijn bewering niet bij. Eenige prikkelende phra- sen waren z. i. voldoende om dezen uitval te motiveeren. Deze Minister gebiedt en verbiedt maar en „hij zou wellicht gaarne den landbouwer straffen, wanneer het Sniet voldoende regent". Zulke onzin werd gisteren in het Nederlandsche parlement verkocht door een liberaal afgevaardigde om een rechtsch Minister te bestrijden. De heer Talma merkte dan ook in zijn antwoord op, dat de heer van Doorn op pikante wijze eenige dingen heeft voorgesteld, zonder op de eigenlijke zaak in te gaan. Het antwoord van den Minister op 'de bestrijding, die het wetsontwerp! eer gisteren ondervond, was zakelijk en goed gedocumenteerd. De Minister had zijn stof onder de knie, terwijl hij een be langrijk onderwerp uit het debat elimi neerde door aan den vooravond van de behandeling nog eene wijziging van art. 2 in te dienen. Hiermede werd tegemoet gekomen aan de bezwaren, die in en)- kele A. R. en H. bladen gelezen wa ren over het arbeidsverbod, terwijl het ,effect van de wet precies 't zelfde zal1 zijn. Men kan overigens niet cnikenb Inen, dat de rechterzijde zich bij; het de bat zelfbeperking heeft opgelegd, waar schijn lijk om zooveel mogelijk tijkl te winnen. Het leeuwendeel der discussies komt toe aan de Unie-Liberalen1, die slechts afbrekende critiek leverden. Het betoog van den Minister heeft de tegenstanders, zooals bij de Teplieken bleek, niet kunnen bekee;ei en speciaal ten opzichte van de verplichte keuring, 'is de Minister er niet in geslaagd de te genovergestelde rneeniingen dichter bij »elkaar te brengen. Zijn verdediging van de keuring was anders niet het onbelangrijkste deel van zijn rede. Hij ontkende, dat men hier met ,een nieuwigeihd te doen had. In de ar beidswet wordt de bevoegdheid gegeven Voor vrouwen en jeugdige personen een keuring te eischen de-mijnwet verplicht ide mijnwerkers zich te doen keuren en bij de behandeling der caissonwet drong de Kamer op geneeskundige keuring der arbeiders aan en wilde zij deze bepa lingen in de wet zien ppgenjomen De Minister had bezwaar tegen 't denk beeld van dr. de Visser, later in een amen dement belichaamd, om alléén voor steen houwers beneden 2 Ijaar de verplichte keuring voor te schrijven. Het is een theoretische oplossing van de zaak, want nu verbiedt mei aan afgekeurde afgekeurde jongelieden be :e Jen 21 jaar Sn het vak werkzaam te zijn, terwijl die zelfde afgekeurd en na 21-jarigei leef tijd wel steenhouwer kunnen worden. Is het dan inderdaad geen bescher ming van zwakke arbeiders, als men ze uit een tuberculeuse omgeving weert en mogen de patroons niet eischen, als de 'Staat in het belang der arbeiders hun allerlei kostbare voorschriften geeft, ge zonde arbeiders in hui bedrijf te hebben!. Nadat bij de replieken, waarbij alle sprekers op écn na nogmaals 't woord voerden, de bezwaren ten tweede male waren toegelicht, zeide de Minister bij dupliek toe het amendement de Visser, dal mede onderteekend is door de hee- r-eii De Savornin Lohman, Snoeck Hen- kemans, van Ids inga, Loeff, De Beau fort, van Foreest, van Karn eb eek, Goe man Borgesius, Roodhuijzen, de Klerk, Hubrecht en De Stuers, te zullen over wegen. Hij toonde zich daarbij niet zoo on verzoenlijk als in eerste instantie. Im mers verplichte keuring tot 21 jaar zal FEUILLETON. Naar het Duitseh. 29) Lang mocht Frans niet wegblijven, dat zag de baron duidelijk. Het ontketende 'element was woedend aan 'twerk; met een doffen plomp en luid gekraak viel reeds de voorzijde van het huis ineen hoog opvliegend vonkengespat, dat ook hier achter zichtbaar was, volgde. Langzamerhand was de molenaar we ider eenigermate tot bezinning gekomen. Steinfels maakte gebruik van dit oogen- blik. Zoodra ik het je zeg, ga je daaruit en naar beneden, molenaar. Ik zal je helpen, maar ik verlang, dat je doet wat ik beveel. De bodem daar (hij wees op 'de planken) kan ons niet lang meer dra gen. Boos zweeg de oude. Zijn kranke her senen vermochten het gevaar wel te be grijpen, maar hij hield het voor onrecht vaardig, dat de vreemde heer in zijn eigen huis bevelen wilde. Nu verscheen ook de jagersknaap weder aan het venster. Den mpjenaar naar buiten helpen, kon- wcl inderdaad gelijk staan met een ver bod, omdat het voor aspirant-steenhou wers boven 21 jaar moeilijk zal zijn dan nog in het vak een loonende plaats te vinden. De algemeene beraadslagingen werden hierna gesloten. Op de artikelen, die heden worden be handeld, komen wij Vrijdag terug. De sociale wetgeving. De „Ne der la nde r", over dit on derwerp schrijvende, zegt, dat naar haar meening te veel uit het oog wordt ver loren, idat door het protestantsche deel der coalitie het B\oriale vraagstuk nog niet volledig is bestudeerd, omdat alle krachten van het Christenvolk geconcen treerd werden tot het voeren van den schoolstrijd, terwijl de juristen aan de universiteiten het sociale vraagstuk bijna zonder uitzondering door liberale pro fessoren zagen toegelicht. De Roomse h-K a t h o 1 i e k e staats partij was in betere conditie. Vanuit het Roomsche standpunt was het pro - bleem in> het buitenland doorgedacht vóór nog hier duidelijk gevoeld werd, dat het vraagstuk bestond. De room sche Kerk bovendien, met hare uit nemende organisatie en arbeidsverdee- ling was beter in staat een „stelsel" op te bouwen dan de over verschillende el kander dikwijls bestrijdende kerken ver deelde Protestanten. Een vastheid kregen de Katholieken in hun streven door het verschijnen van de encycliek Rerum No- varum in 1891, waarin van hooger hand een bestek werd gegeven van het door de Roomschen verder af te werken ge bouw. Waarbij men evenwel in het oog heeft te houden, dat ook niet alle room schen één lijn trekken en met name de scholen van Angers en Luik vlak tegen over elkaar staan. Ook de liberalen hadden meer ge legenheid zich in de guacstie te verdie pen, al werd van die gelegenheid niet alijtd een ruim gebruik gemaakt. jriet socialisme eindelijk een ver schijnsel van den lateren tijd, was in het bezit van de ijverigste propagandisten en een sterke organisatie. Het is 'duidelijk, dat voor de Protes tantsche Christenen, voor de oplossing van een zoo aangrijpend vraagstuk als het sociale^, geplaatst vóór men eigenlijk klaar was, het gevaar bijzonder groot was óver te nemen wat van verschillen de min of meer geestverwante zijde als panacee voor de maatschappelijke kwa len werd aanbevolen. Temeer, omdat men van de daken had verkondigd, dat oplossing urgent was en de leider der antirevolutionnairen zelf het woord had gesproken, dat de arbeiders niet kon den wachten, geen dag en geen nacht. Maar men behoeft er zich dan ook vol strekt niet over te verbazen, dat, nu de eigenlijk meest ingrijpende voorstellen aan de orde komen, tot vermaak van de linkerzijde en tot teleurstelling van de meerderheid der coalitiegenooten zich nu en dan verschil van inzicht openbaart bij hen, die gewoon waren in de meeste po litieke vraagstukken met elkander één lijn te trekken. De „Ned." zet dan uiteen, dat niet over alles, wat de sociale quaestie raakt, verschil van meening behoeft te bestaan/ Bijna niemand gelooft meer, dat de ban- delooze vrijheid, door de klassieke school voorgestaan, tot goede toestanden kan leiden en algemeen is de meening ver breid, dat ingrijpen daar geoorloofd is, waar overheersching van het zwakke door het sterke dreigt. Slechts over de grenzen, waartoe die inmenging gaan lean is men het niet altijd eens. Tot nu toe bepaalde zich echter de Overheidsinmenging tot bescherming van den arbeider. In de nieuwjes ontwerpen bakkerswet, stuwadoorswet, isteenhou- werwet, ziekteverzekering, ouderdoms- cn invaliditeitsverzekering fkomtieven1- wel hier en daar een nieuw beginsel naar voren en nu -openbaart zich verzet. Van bescherming van den 'arbeider dreigt men te komen tot regeling vani het be drijf, tot een dusdanig omtuinen' van de vrijheid van den patroon en den ar den de beide mannen wel en als hij de aanwijzingen van dén baron opgevolgd had, ware het zware werk goed ten einde gebracht. Nauwelijks echter waren ze bij het afdalen voorbij de plaats, waar de ladders aaneengebonden waren, of hij liet plotseling de handen los. Een veel stemmig geschreeuw steeg van onderen op. De ladder begon te wankelen. Ver geefs trachtten Steinfels en Frans den man te houden. De reuzengestalte plofte neder, den jagersknaap met zich sleepend Intusschen hadden de vlammen, welke nu op meerdere plaatsen door den gevel boorden, de bovenste sporten van den Tadder aangegrepen. Verblind door de hitte, half verstikt door den rook, haar en baard verzengd, den schouder ontwricht door een vallende dakpan, bereikte Hans Otto den grond. Zwijgend maakte men plaats voor hem. De armen, die tot nu toe krachtig de spuit bedienden, rusttenmen liet het vuur den vrijen teugel. De dood had zijn offer geëicht. Met verbrijzelden schedel lag de molenaar, op den grond. Herman von JHarneck en de heer von Glockner waren bezig met den bewusteloozen jager; Amrike knielde als een beeld der vertwijfeling naast hem en Steinfels zag Erna werkelijk Erna Harneck zich over; ij et meisje buigen. Toen hij, met onzekere schreden, de groep bereikte, hief zij het oog op en een stralende blik trof hem uit haar spre kende oogen. Haar vrije hand met den een en arm ondersteunde zij Amrike hield zij hem voor, en sprak met bewon dering: God loone het u. Ik zal het nooit vergeten. En angstvol liet zij er op volgen Zijt gij gekwetst? Die armGij hebt een brandwonde aan de slapen. Sprakeloos keek Steinfels in het naar hem opgeheven gezicht. Erna Harneck had zich om hem beangstigd.... Zij had voor zijn leven gevreesd i Aarzelend liet hij haar hand vreij, Hoen de heer von Glockner hem zag: Laten wij wat versterkends voor je zoeken. Ge kunt u nauwelijks op de been houden. Frans kwam eindelijk tot bezinning. De brave jongen had den linkerarm ge broken. Of hij, afgezien van eenige ont vellingen en ,edn' lichte wond, nog anjder letsel bekomen had, Ikon slechts de ge neesheer vaststellen, naariwien'reeds een' bode was afgezonden. Moeizaam richtte de gekletste zich op en zeide trouwhartig, toen hij Am rike zag, die, met haar. vpprschopt yoor .de «ogee, Md sufiMM. Amrike, ik kon hem niet houden. Ik heb gedaan wat ik kon. Gij hebt ge braaf gehouden', Frans, zoo antwoordde von Glockner voor de steeds heviger weenende Anamarie. Ea je gebroken arm zal wel spoedig gene zen. God zij den ouden genadig. Maar nu weder aan de spuiten, jongens. Richt de slangen op den anderen kant, oan ten minste de stallen te redden. Hier is ciiets meer te doen. Stuursche handen grepen Weer toe; vlugst van allen, Heinrich van' den Har- tenstein, die werkte of het zijn leven gold. Arnrite bleef bij den overleden vader en haar verloofdezij beijverde zich om den van pijn steunenden knaap een be tere ligging te verschaffen. De oude dienstmaagd had een bijeengebonden bundel hooi onder zijn hoofd geschoven en stond na bewegingloos naast hem, het oog op den brandenden molen ge richt. De gloed, welke dit het meer en meer verkoolende huis stroomde, was zoo he vig, dat het Steinfels, die van krachts inspanning uitgeput was, voor de oogen begon te schemeren. Hij keek naar een steunpunt rond. Daar Voelde hij zijn hand met vasten greep gevat, terwijl Erna Üarneck's stem zeide; meten, moet toonen om het goede in het belang van 'den werkman te bereiken. Het algemeen debat wordt gesloten. In behandeling komt artikel 1, waarin o.a. de omschrijving wordt gegeven, van wat onder steenhouwersarbeid wordt ver staan, <nl. het: het in de onderneming van een ander, uit de hand met behulp van al of niet machinaal bewogen ge reedschap behouwen van natuurlijke ,of kunststeen. Op dit artikel wordt door den heer H e 1 s d i n g e n (S. D.) een amendement toegelicht, strekkende om het zagen, po lijsten en schuren van steen niet buiten de bepalingen van het ontwerp te doen vallen (zooals de Minister wil) en wel op dat anders de controle op het toelaten in de werkplaats van daartoe niet geschikt verklaarde personen onmogelijk wordt Na eenig debat hierover, waarbij da heeren v. Ids in ga (C.H.) en Ver hey (U. L.) zich tegen 't amendement ver klaarden, werd de vergadering verdaagd tot LWoensdag 11 uur. RECTIFICATIE. In ons Kamerverslag van gisteren staat, dat van den Minister spoedig eene regeling der bedrijfs- rechten te wachten is. Dit moet zijn bedrijfs zi ekten. Voeren van de Nederlandsche vlag. Blijkens het Vporloopig Verslag oml- trent het wetsontwerp toit wijzigiinjgi van! de wet van 28 Mei 1869 betrekkelijk de afgifte van zeebrieven en vergunningen tot het voeren van de Nederlaojdsche vlag, werd o.a. door enkele leden de mening uitgesproken dat in elk geval niet de consul doch de diplomatieke vertegen}- iwioordiger met het geven der vergunuiin!- gen in Europa behoorde te worden be last. Voorts werd er o.a. op gewezen, daif deze wetswijziging tengevolge zal heb ben, dat uitbreiding vam de kustvaart in' het buitenland onder Nederlandsche vlag wordt vergemakkelijkt. Met het oog op de bezwaren, die toch reeds somtijd!» worden geopperd tegen pnze bestaamJ- de kustvaart, werd bevordering van die uitbreiding niet wenschelijk geacht. Eeds-vraagstuk. De heer v. Hamel heeft op het wetsL ontvverp tot voorziening in de bestaan de onzekerheid ten aanzien van den vorm1 waarin eed-en, beloften en bevestigingn| mo-eten worden afgelegd, een amende ment Voorgesteld, n.l. om als slotbepa,u ling op te nemen „deze wet geldt niet langer dan tot 1 Januari 1913". De bedoeling van dit amendement is, iom 5n de wet zelve een redelijken termijn) vast te leggen binnen welken de reeds zoo lang gewenschte en ook thans van regeeringswege in uitzicht gestelde op lossing van het eedsvraagstuk in zijne algemeene beteekenis. Post- en Telegraafgebouw te Haarlem. In een nota naar aanleiding van het verslag omtrent het onteigeningsontwerp ten 'behoeve van de vergrooting van het post- en telegraafgebouw te Haarleini merkt 'de minister van waterstaat op, dat' waar ook met het betrekkelijk jonge post en telegraafgebouw te Haarlem de erva- ring is opgedaan dat destijds niet vol doende rekening is gehouden met de be hoeften van de toekomst, zulks niet uit het oog zal worden verloren bij de planl- nen tot vergrootiwlg van dit gebouw, wel ke nog in bewerking zijn. De lokalen zullen eene behoorlijke grootte veikri/gen, terwijl tevens ge zorgd zal worden voor eene indeeling welke gelegenheid geeft tot uitbreiding op het uitgebreid terrein. Koloniën. Het tekort aan ambtenaren B. B. Men schrijft uit Bandoeng aan de Java Bode Niet alleen op de buitenbezittingen) ontbreken een groot aantal ambtenaren] B. B., maar ook op Java doet het nijpend gebrek aan ambtenaren zich voelen', dik wijls ten koste van den goeden gang vanl zaken. Waar op de buitenbezittingen' doail aanstelling van civiele gezaghebbers met den rang van controleur in het te kort Ga spoedig mede van hier, baron! von Steinfels. Daar bij het hek ligt een! boomstam, daar kunt gij gaan zitten. Ik zal u geleiden. Willoos volgde hij. In zijn smartelijk) hoofd begonnen werkelijkheid en droom' zich te vermengen. De woorden van het meisje schenen hem 'klanken uit een an dere wereld. De beweging, welke 'Erna maakte, om! haar hand uit de zijne los te maken, toenl zij hem eenige oogenblikken later had doen Verkwikken, wekte hem een weinig uit de verdooving op. Hij herkende Iraar en zij zag haar gelukkig lachend aan. Wat zijt ge goed, Erna, zeide hij, opnieuw de oogen sluitend. Verontrust stond het jonge meisje voor hem. Wat zou zij beginnen? Maar zou niet het alarm kunnen te boven gaan als zij om hulp riep; den onmachtig tegen het hekwerk gezonken man verlaten kon zij ook niet. Daar werd zij aan den hoek van het huis een bekende gestalte gei -waar; hulpvaardig kwam deze toege sneld. Juffrouw MLnchen, zeide de beang stigde, gij komt te rechter tijd. En ook) mijnheer Pastoor. (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5