Erna von Harneck.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Woensdag 17 Mei.
Kameroverzicht.
TWEEDE KAMER.
Een goed begin De Loolaan.
Interpellatie Troelstra.
Na eenigen tijd rust genomen te heb
ben, heeft de Tweede Kamer gisteren
haar arbeid hervat. Haar arbeid jn het
openbaar, want in de 7 weken die er
verliepen sinds de Arbeidswet werd af
gehandeld, zijn ongerekend nog een paar
formaliteiiszittingen verschillende uren in
de afdeeiingen .doorgebracht. Van dat
.werk achter de coulissen bemerkt men
pas iets als de afdeelingsverslagen ver
schijnen, of als het een of ander couran-
tenmensch er in slaagt een tipje van
den sluier van het afdeeluigsgeheiin op te
lichten.
Als 't niet oneerbiedig was, zouden
wij bijna willen zeggen dat de Kamer in
de stemming verkeerde van een Maan
daghouder, bij wien de ware lust tot ar
beid nog ontbreekt. Want reeds korten
tijd na de opening, moest de vergadering
.worden opgeheven, omdat ze onvoltallig
bleek. Slechts één lid was er te weinig.
.Vijftig stemmen werden uitgebracht. De
één en vijftigste ontbrak.
De heeren konden dus een poosje gaan
wandelen in het zonnige Meiweer en kre
gen iets meer tijd voor koffiedrinken dan
gewoonlijk.
Een goed begin is dit niet. Mogelijk
had men geen stemming verwacht, maar
't pleit niet voor de animo der leden,
als zij op den eersten morgen na het
reces zoo slecht opkomen, dat de verga-
nering op een gegeven oogenblik moet
worden stopgezet. Als dat zoo doorgaat...
Het wetsontwerp, dat de stemming uit
lokte, betrof de onteigening van de Loo
laan in de gemeente Voorburg, noodig
om zekerheid te erlangen dat in een deel
dier iaan de drinkwaterleiding kan blijven
liggen. Deze weg zal dan tevens voor
openbaar verkeer worden bestemd.
De eigenaar van de laan had nl. een
rechtsvordering ingesteld om de Voor-
burgsche Waterleiding Maatschappij, wel
ke de gemeenten Voorburg, Rijswijk.
Stompwijk en Veur van water voorziet,
te dwingen haar buizen uit die laan te
verwijderen.
De heer Rink (U. L.) opperde ver
schillende bedenkingen, doch vond na
bestrijding door Minister Heemskerk,
aanvankelijk slechts 4, later 5 medestan
ders, zoodat met overgroote meerderheid
het wetsontwerp werd aangenomen.
Den namiddag werd door den heer
Trcelstra (S. D.) volgepraat met een in
terpellatie die zou gaan over het ontslag
van een spoorwegarbeider. De leider
dei Nedeilandsche socialisten wend
de dit ontslag voor, om revanche te ne
men over de afstraffing, die de Minister
van Waterstaat verleden jaar d esocialis-
tcn toediende, en 't beste bewijs, dat Mi
nister Regout het toen bij 't rechte eind
had, is wel, dat inr. Troelstra niet kon na
laten er herhaaldelijk op terug te komen,
teneinde het fiasco der roode broederen
achter een vloed van holle phrasen te ver
bergen. Een groot deel van inr. Troel
stra's rede was een venijnige critiek op
rnr. Regout ais werkgever en op de toe
standen aan de Maastrichtsche fabrieken,
een ander deel was gewijd aan liet recht
van vakorganisatie van liet spoorwegper
soneel, die volgens hem formeel vogelvrij
zijn. Dat minister Regout daarbij geducht
werd aangevallen en als een vijand van de
arebiders en hunne organisaties werd
voorgesteld, ligt voor de hand. Heden
zal de Minister, die voor geen klein ge
rucht vervaard is, djin heer Troelstra ant
woorden.
Uit de Pers.
De verplichte verzekering.
De „Standaard" zet in een hoofd
artikel uiteen, dat de ziekte- en invali
diteitsverzekering verplicht moeten zijn.
FEUILLETON.
Naar het Duitseh.
24)
Dikwijls hoorde zij; zeggen„Men'
moet aan elkaar gevveninen...leder heeft
zijn eigenaardigheden... 'Ach dat komt
later wel terecht"... en meer van' die uit
drukkingen. Inderdaad schenen de vrou
wen, welke zich nu en dan deze woor
den lieten ontvallen, zich niet kwaad
bij deze 'levensbeschouwing te bevinden.
Men we.it wel aan oneindig veel, als men
maar eerst er toe is gekomen, alle idealen:
van een bijzonder geluk ter zijde te stel
len. Zij 'zou rijke middelen tot haar on
beperkte Beschikking hebben, met slechts
zou Hartenstein voor bierman en de na
komelingschap behouden blijven ,maar zij
zelf zou ook kunnen weldoen en helpen
waar zulks -noodig was.
De schaduwen op Erna's voorhoofd
klaarden w at Op. Haar ineengezonken ge
stalte richtte zich op. Zij dacht weder aan
Annemarie, van wien zij gezegd had, dat
zij 'verstandig >u doen «door het huwe
lijk 'met 'den Grosehofer boerenzoon vre-
tde met 'haar vader te sluiten. Toen had
barrtn Steinfels geantwoord: „Als An
nemarie geen ander beminde, ware er i
ii.uLuiibl.il Uk. iliOi ókCiK.
Het beginsel van verplichting bij de Ver
zekering is in 1897 door de Antirevolutio
naire partij, en bij de daaropvolgende
stembus ook door de Roomsch-Katho-
lieke Staatspartij aanvaard, terwijl de Li
berale Unie en de Vrijzinnig-Democra
ten er zich gelijktijdig of reeds vroeger
voor verklaarden. Alleen de Vrij-Libe-
ra'.en hinkten nog steeds op twee gedach
ten, en de Christeiijk-Historischen kwa
men bij de stembus nooit met eenig be
slist program van dien aard uit.
Toch meent het blad, dat, al beston
den er bij laatstgenoemden enkele be
zwaren, dit toch niet tot openbaring van
zulk een verschil over de hoofdbeginse
len heeft geleid, waardoor saamwerking
met de ,Ciir.-Hist, zou z'.jn uitgesloten
geweest.
Zij 't dus al, dat ook thans op dit ter
rein zich divergentiën voordoen, en juist
het verplichte karakter van dit ont
werp sympathieën dreigt te vervreemden
hieruit volgt nog in het minst niei, dat
daarom deze club, zoo 't hard tegen hard
liep, het ontwerp zou willen doen vallen
en het Kabinet ten doode zou doemen.
Zonder opgelegde verplichting is nu
eenmaal het doel, met deze verzekering
beoogd, niet te bereiken.
Een jong gezel voelt er in den regel
niets voor, waarom hij voor zijn toekomst
zou zorgen. Baatzuchtige egoïsten klagen,
dat van die kostelijke premie zooveel at
moet om andere zieken bij te springen,
zonder dat men er zelf iets aan heeft. Is
de premie niet verplicht, dan wordt de
betaling verwaarloosd. Breidt hëi gezin
zich uit, dan valt er aan premieafbeta-
ling vaak niet meer te denken. En ais ge
al de gegadigden samen neemt, zijt ge
er zeker van, dat geen 25 pet. uit eigen
beweging tot het nakomen en vervullen
van zijn plicht overgaat, en dat van de
overige 75 pet. de helft uit nalatigheid
en zorgeloosheid er maar op toeleeft,
terwijl de andere helft andere uitgaven
te doen heeft, waarvoor altoos weer de
ongelukkige premiën moeten wijken. Het
leven van de minst bedeelden leidt er
als vanzelf toe, om er zorgeloos op voort
te levende omstandigheden roepen in
zulk een leven gedurig toestanden op, die
alle terzijlegging van geld ondoenlijk ma
ken.
Van oplegging van verplichting is ook
hier daarom alleen sprake, omdat de his
torie van eeuwen toont, hoe bij de massa,
op dit punt voorai, het besef van eigen
plicht tot zwijgen is gebracht.
Bezwaren.
Wanneer met critiek lezen wij in het
„Ce ntrum" met adressen en bezwa
ren een natie te besturen viel, dan stond
ons land er thans buitengewoon goed
voor.
Geregeld stapelen zich de bezwaren en
adressen op, en over de Kamers blijkt de
geest van critiek bij voortduring vaardig
te zijn.
Of dan de regeering inet haren arbeid
zoo algemeene ontstemming wekt? En
of, hetgeen zij voorstelt, zooveel teerc
snaren doet trillen?
Bij de beantwoording dier vragen heeft
men wel te letten op de omstandighe
den.
Ten eerste is de critiek, van Links
op een Rechtscli Kabinet geoefend, door
gaans scherper en vooral luidruchtiger,
dan die, welke een Linksch Kabinet van
een Rechtsche oppositie te duchten heeft.
De toon is luider, feller, en de actie
wordt licht agitatie.
Maar bovendien staan wij thans voor
een reeks ontwerpen, waarbij het meer
bizonderlijk op belangen aankomt.
De sociale ontwerpen hebben natuur
lijk ook een zed el ijken kant eii vin
den hun diepsten grond in de Christelij
ke levensbeschouwing. .Evenwel, waar zij
vooral het stoffelijke hebben te regelen,
komen zij uitteraard ook in aanraking
met de bovenbedoelde belangen, de voor-
of nadeelen niet zelden vermeen
de nadeelen aan het stoffelijke verbon
den en prikkelen dan tot verzet.
Daarbij komt, dat ten aanzien der so
ciale wetgeving zekere oude begrippen
omtrent de „vrijheid", welke zich kanten
veel voor het inzicht der freule te zeggen.
Nu, dan moest zij zich gelukkig prijzen,
dat niemand haar hart nader stond dan
haar ouders en het erfdeel des vaders.
Het hoofd met de hand steunend, zat
Erna den Volgenden morgen over het
huishoudboek gebogen, rekenend en tel
lend.
Toen zij daags te voren, in de keuken
hpar orders 'gaf, had zij tot haar verba
zing 'ontdekt, dat het meisje, aart wie zij
de 'betrekking der ontslagen huishoud
ster had toevertrouwd, haar schandelijk
bedroog. Nu 'kon zij er niet meer aan
twijfelen, 'dat'zij haar Vertrouwen had ge
schonken aan 'een onwaardige. Vroeger
zou zij zeker streng gericht gehouden
hebben, waarvan 'het ontslag der schul
dige het gevolg zou zijn. Nu echter
moest zij 'tot haar beschaming erkennen,
dat zij zelf niet zonder schuld was. Dik
wijls genoeg had Juffrouw Milder, de
voortreffelijke zuster van den pastoory
haar vermaand, tegenover dat meisje op
haar hoede te zijn.
Besluiteloos zat zij daar, toen Herman
onbevangen en opgewekt binnentrad.,
Nu al over de boeken schertste hij.
Laat toch dat onnutte moteeren, waarvoor
de goudstukken uitgegeven zijn. ,Wegi
is weg. Wat heeft het als gij al weet, Idat
gij een aardige som voor 't een; of anjdjer
hebt uitgegeven.
i^gun «.en kiacimg ingrijpen der over
heid, nog niet geheel zijn uitgestorven,
en dat daartegenover het socialisme zijn
onzinnige, alle persoonlijkheid en alle
energie neerdrukkende eischen stelt.
Gevolg van een en ander is, dat tal
van bezwaren in woord en geschrift tegen
den arbeid der regcering worden inge
bracht Gij vermoordt de industrie, roept
de industrieel tot den minister. Gij denkt
slechts aan de belangen van den patroon,
schreeuwt de socialist. Gij bedreigt het
particulier initiatief en de persoonlijke
vrijheid, heet het hier. Gij maakt de ma
zen van het legislatieve net zóó ruim,
dat men er veel te gemakkelijk door ont
snappen kan, luidt het daar.
Het blad licht dit toe door te wijzen
op de vele adressen betreffende de bak
kers- en de tariefwet en besluit dan:
Of men de oppositie tegen de minis-
terieele voordrachten bizonder hoog heeft
aan te slaan, zal de toekomst moeten lee-
ren. Dat die oppositie voor een deel ook
van Rechts komt, doei pijnlijk aan, ter
wijl anderzijds het gevaar bestaat, .dat dc
deugdelijke critiek zal lijden, naarmate de
overdreven en opgeblazen bezwaren zich
luider doen hooren.
Wij wenschen intusschen niet op die
gebeurtenissen vooruit te loopen. Her
inneren wij er alleen aan, dat, ondanks
dreigende Voorloopigc Verslagen en niet
minder dreigende beschouwingen in en
buiten liet Parlement, de Arbeidswet in
dc Tweede Kamer werd aangenomen met
algemeene. stemmen op één na, en de
Successiewet met slechts vijf stemmen
tegen.
In deze feiten lgit een zekere gerust
stelling; meer nog: een belofte!
Een Amsterdamsch waterschaps-
belang.
In de „T e 1 e g r a a i" bepleit de heer
A. L. H. Obreen de opheffing van de
hoogheemraadschappen Rijnland, Am-
stelland, Deifiand, Schieland enz., waar
na hun beheer, als een geheel te beschou
wen, moet gesteld worden in handen
van den Rijkswaterstaat, de eenige over
heid, bij machte, om dat geheel te over
zien.
Dan vervolgt de schrijver:
„Nu bestaat op dit oogenblik een
prachtige gelegenheid, om de eerste hand
te slaan aan deze hoognoodige hervor-
inin0. Dc Dijkgraaf van Amstclland, de
heer W. 1. Doude van Troostwijk, is r«o-
melijk overleden, en wij kunnen dus niet
blootstaan aan de verdenking van per
soonlijke opvatting tegen dezen of ge-
hen, als wij thans opnieuw voorstellen
het hoogheemraadschap Amstclland op
te heffen, en n^t beheer daarvan te bren
gen onder den Rijkswaterstaat. Amstcl
land strekt zich uii over drie provinciën,
Noord-Hclland, Zuid-Holian'd en
Utrecht. Hec heeft dus zich niet veel te
bekommeren over het schemerachtig toe
zicht van de Staten dezer drie provin
ciën, welke elkaar steeds, ook al naar
middeleeuws.ch gebruik, met straklcen
blik zitten aan te kijken. Dat alleen is
al reden genoeg, om aan die zotte ver
houding een einde te maken, en Anistel-
land op te beffen'; maar er is een groot
argument buitendien aan te voeren, en
we! ten opzichte van de scheepvaart."
Dit laatste argument wordt dan uitvoe
riger behandeld, waarbij gewezen wordt
op het feit, dat het gedeelte Menvedeka-
naal tusschen Amsterdam en Utrecht deel
uitmaakt van den boezem van Amstel-
land. Hieruit kunnen, naar de schrijver
betoogt, velerlei moeilijkheden voort
vloeien. Amsterdam n.l. heeft groot be
lang er bij dat zijn scheepvaart niet af
hankelijk zij van den goeden of den kwa
den wil van een waterschapsbestuur,
maar dat de Rijkswaterstaat het beheer
hebbe over den boezem van Amstelland,
waartoe behoort het Merwedekanaal.
Dan kan tegelijkertijd de toestand van
de Vecht geregeld worden, want aldaar
heerscht regeeringloosheid, omdat vele
overheden er zich kunnen doen gelden,
met andere woorden gezegd, niemand
is er baas. Amstelland en de Vecht, aldus
de slotconclusie, moeten beide onder be
stuur van den Rijkswaterstaat komen,
.dan kunnen zij een enkelen boezem vor
men.
Wat het mij helpt? antwoordde zij,
moedeloos de pen nederleggend. Ik on
derzoek, waar verbetering, bezuiniging
aangebracht moet worden. Ik heb echter
zoo'n gevoel of ik Danaïden-werk ver.
richt.
Danaïdenwerk sprak hij lachend.
Ik heb zoo'n vage herinnering dat het vat
der Danaïden' geen bodem had. Met uw
welne'meii begrijp ik ecther niet, hoe u
dat zorgen kan' baren. Kom, werp het
boek ter zijde, dc paarden komen' over
eenige minuten voor. Op uw verlangen'
heb ik ze laten komen genieten wij er nu
ten minste van.
Aarzelend sloot het meisje den voor
haar liggenden foliant.
Laten wij over Amaliènhof rijden.
Ik heb met tante Marie iets te bespreken.
Onthutst zag hij haar aan':
Zeker in verband met ons onder
houd van gisteren».
O neen, maak je maar niet 'onge
rust, antwoordde Erna ongeduldig. Tan
te Marie kan mij daarin niet helpen. Ook
zou ik je daartoe moeten verraden;.
Vergeef mij, liefste zuster! riep,
Herman beschaamd uit. Ik ben een gek
en ducht overal gevaar. Aan wie zijn
mijn kleine zonden zoo goed toever
trouwd dan aan' u
Een treurig lachje gleed over Erna's
gezicht, toen zij de kamer verliet ,om haar
rijkleed aan te de#],.
STA 1'EN-üElMERAAL.
EERSTE KAMER.
Zitting van Dinsdag 16 Mei.
Na in handen van den voorzitter de
vereischte eeden te hebben afgelegd/
neemt mr. Van Lanschot, nieuwbenoemd
lid voor Noord-Brabant, zitting.
Ingekomen is een schrijven van E. C.
baron Sweerts de Lan'das WybbrigftV
waarin hij kennis geeft, dat hij wegens
zijne benoeming tot Commissaris der
Koningin heeft opgehouden lid der Ka
mer te zijn.
Ingekomen zijn de geloofsbrieven van
Mr. L. W. C. van den Berg, nieuw
benoemd lid voor Zuid-Holland, die in
orde worden bevonden, waarna tot toe
lating wordt besloten. De heer Van den
Berg legt alsnu in handen van den voor
zitter de vereischte eeden af en' neemt
zitting.
De Voorzitter deelt mede, dat de
centrale sectie besloten heeft hedenmid-
dig in de afdeeiingen te onderzoeken
het wetsontwerp tot wijziging van de
Arbeidswet.
Voorts stelt hij voor Woensdagochtend
te 11 uur in openbare vergadering te be
handelen het ontwerp tot Bestrijding van
de Zeel'joflideid. Aldus wordt besloten.
Mocht hedenmiddag liet sectie-onderzoek
over de Arbeidswet niet eindigen, dan
zal het morgenmiddag na de pauze wor
den voortgezet. 'Na de Zedeloosheidwet,
zal het ontwerp in zake het Successie
recht worden behandeld.
TvVEEDE KAMER.
Zitting van Dinsdag 16 Mei. (Verv.)
Na heropening der vergadering ten
kwart voor twee ure werden bij regeling
van werkzaamheden nog aan de agenda
toegevoegd de wetsontwerpen betref
fende de vaccine en het wetsojitwerpi
betreffende de eedsformule.
Besloten werd, met liet oog op dien'
Hemelvaartsdag, Donderdag en Vrijdag
der volgende week niet te vergaderen.
De Voorzitter stelde daarbij voor
om dan echter wel Maandag a.s. den
22sten Mei te vergaderen des middags
half 2, welk voorstel bestreden werd
door den lieer Kool en1, omdat op' dien
Maandag de Bond van R. K. Kidsrer-
cenigingen vergadert.
Het voorstel des voorzitters wordt
met 47 tegen 22 stemmen aangenomen1.
Hierna werd opnieuw gestemd over
het wetsontwerp betreffende onteige
ning van de Loolaan, dat thans a a n g e-
n omen werd met 61 tegen 6 stemmen.
Daarna hield de heer Troe'l'stra
zijn interpellatie betrekkelijk het recht
van vereeniging onder het spoorwegper
soneel.
Hij richtte daarbij tot den minister van
Waterstaat verschillende vragen, nl. cvf
het ontslag van de spoorwegarbeider
Francken te Zaandam door de directie
der H. IJ. S. M. verband houdt met zijn
lidmaatschap van de Ned. vereeniging
van spoor- en tramwegpersoneel en zij
ne propaganda daarvoor; of de minister
het recht van organisatie van personeel
der spoorwegmaatschappijen erkent en
of deze erkenning insluit dat de mins
ter niet alleen zelf met de vakorganisa
ties de belangen van het personeel wil
onderhandelen, maar hetzelfde eischt van
de directies der maatschappijen. Voorts
vroeg de interpellant of de minister, in
dien hij meent, dat de vakorganisatie
zich bepaalde beperkingen dient op te
leggen, bereid is zich hieromtrent vol
ledig uit te spreken.
Eindelijk vroeg spr. of, indien de mi
nister de vakorganisatie erkent, dat dan
ook geldt voor de Ned. vereeniginig van
spoor- en tramwegpersoneel, dan wiel
of de minister meen't voor die vereeni
ging in zekere opzichten en zoo ja in1
welke een uitzondering te moeten ma
ken.
In zijn zeer breedvoerige ontwikkeling
zijner interpellatie laakte spr. de anti
pathie van den Minister van Waterstaat
tegenover al wat sociaal-democratisch is,
hetgeen hij niet de taak achtte van een
bewindsman als deze. <jie conflicten bij
het spoorwegpersoneel moet voorkomen',
Tot Erna's bevrediging werd von
Neinstetten eenige dagen na den pick
nick op den burcht door zaken wegge
roepen. Bij de onrust, waarin zij sedert
het onderhoud haars broeders verkeerde,
was het haar een geruststelling, Nein
stetten ten minste niet meer dagelijks
te ontmoeten. Zelfs haar vader zag in,
dat men haar tijd moest laten!, en zoo
kwam de huidige afwezigheid van Nein
stetten hem gunstig voor.
Bij Herman was maar al te spoedig
de pijnlijke herinnering aan zijn toestand
verdwenen. Zoo zorgeloos, als had geen
wolkje aan zijn hemel gestaan, leefde
hij van den eenen dag in den an'derenL
Al zijn denken en doen had slechts
dit doelzijn tijd van zijn verlof zoo
aangenaam mogelijk door te brengen. Hij
was vindingrijk in bedenken van nu deze.
dan een andere ontspanning, waarbij
ook vaak de bewoners van Amalièn
hof genoodigd werden. Daarbij wist
hij niet, hoe hij voldoende jegens zijn
zuster zijn liefde en aanhankelijkheid aan
den dag zou leggen. Dit streven van haar
broeder deed Erna wel aangenaam aan
en steeds vonid hij voor alles, wat hij
voorsloeg, de oude toegevendheid. Maar
het hart was haar toch soms tot ber
stens toe volwelke trotsche verwachtin
gen had zij niet pp hem gebouwd
doch niet uitlokken. Spr. oordeelde dat
de volksvertegenwoordiging eene mindeti
passieve houding behoorde aan te ne.nen1
tegenover de pogingen der sociaal-demo
cratie o n het recht van vereeniging etf
vergadering intact te houden, nu sedert
1903 het stakingsrecht is ontuoineji.
Wat nu betreft het ontslag van den
spoorwegarbeider Francken, kon spr., tot
dat de minister hem van het tegendeel
had overtuigd, voor dat ontslag geen
andere reden vinden dan het propaganda-
maken door Francken voor de „Neder-
landsche Vereeniging".
Hierop baseerde spr. een breedvoerig
betoog betreffende de noodzakelijkheid
voor de regeering om het organisatie-
recht van het spoorwegpersoneel beter te
verdedigen tegenover de houding der
spoorwegdirecties, die deze organisaties
eenvoudig als vogelvrij beschouwen.
In het optreden van den minister Re
gout als ex-werkgever, zag spr. allerminst
waarborgen voor voldoenden eerbied van
dezen minister voor wettelijke instellingen
in het belang van dc vakorganisatie. In
terpellant noemde dezen minister een
verlicht despoot, wiens houding tegenover
de vakorganisatie totaal afwijzend is.
Spr. wees op de thans ook door den
minister erkende mislukking der groeps-
vcrtcgenwoordigirig, een fiasco, dat ech
ter niet, zooals de minister meent, te
wijten is aan de Nederl. Vereeniging
voor Spoor- en Tramwegpersoneel.
Dit fiasco is te vinden in het wezen
der groepsvertegenwoordiging zelf, een
organisatie, die niets in de melk te brok
kelen heeft, en niets zal verbeteren. Spr.
betoogde nog, dat de regeering regelen
behoorde te stellen op liet gebied van
vakorganisaties bij de spoorwegen, waar
thans alles ongeregeld is. En een dier
regelen behoorde te zijn, dat niemand
ontslagen mag worden wegens het wer
ken in het belang zijner vakorganisatie.
Voorts moeten de vakorganisaties bij de
regeering kunnen aankloppen, indien er
verschillen rijzen tusschen het personeel
en de spoorwegdirecties over de uitoefe
ning van het recht van organisatie.
Woensdag 11 uur voortzetting van het
debat.
Gemengd Nieuws.
Demoordte 's-G raven hag e-.
Het vermoeden, dat de Grieksche bedion»-
de, die den moord op den Pers Murad
Bay te 's-Gravenhage waarschijnlijk be
dreven heeft, naar Duitschland zou zijnj
uitgeweken, wordt thans door de Duit-
sclie bladen bevestigde De „fëi-Tli'n'eti
Lokal Anzeiger" meldt hieromtrent del
volgende bijzonderheden:
Den 12en Mei meldde zich een ëe
's-Gra\ enliage wonende Griek bij de po«<
litie te Berlijn aan met de medcdeelingLl
dat hij van zijn broeder aldaar een brier
had ontvangen.
Naar aanleiding van dezen brief is
Zaterdag 'n Hollandsche inspecteur vaiü
politie naar Berlijn gereisd;, om daar met
de Berlijnsclie politic een nader onder
zoek in te stelleiiu Gebleken is, dat de
Griek George Ander los heet en den 23eti!
April 1889 te Arachowa geboren isi. Hij
heeft zich den 4en en den 5en Mei iel
Eerlijn opgehouden, kon daar echter gceit
werk vinden en verliet de stad weety
vooral ook onidat dc broeder van den!
te 's-Gravenhage wollenden Griek heój
hem met zijn vragen wat al te lastig*
maakte. Hij is daarop naar Breslau ge
trokken en zal nu waarschijnlijk trachten^
de Russische grens te overschrijden1 ea|
naar Moskou te ontsnappen, waar hij ee1»}
broeder heeft wonen». De Berlijnschle
politie heeft de Moskousche politic ert
de grenspolitie gewaarschuwd.
Ongelukken. Hedenmiddag is|
te Amsterdam een vigelante, waarin zich'
4 heeren bevonden, in de Heerengrachij
bij den Amsteï gereden. Twee der inb
zittenden geraakten met het rijtuig tel
water, doch werden gered.
De drank. Te Heel sum is|
tengevolge van overmatig gebruik vau|
sterke drank aan hartverlamming overlei-
jjden de 30jarige arbeider J. W. uit Reaif-
jkum.
l
De heer von Stein fels kon, naar mei-
vrouw von Glockner geraden had, uit
muntend voorlezen en werd hier dik*-
wij Is toe aangezocht. Ook muciceerda
men veel. Herman speelde tamelijk wet'
piano en begeleidde de freule bij de(
aria's, die zij met haar hooge so-
praanstein voordroeg. Erna, die men
voorheen zelden' tot zingen brengen koit'j
zat nu gaarne Voor een vleugel. Het ver
driet, dat haar hart vervulde, vond eert
uitweg in de tonen harer altstem. Geh
willig zong zij, wat ieder verlangde.'
Herman wenschte meestal lustige solda
tenliederen, Lili had voorliefde voor
Wagner, Stein fels echter vroeg vaak naar.
het zoo gevoelvolle lied van Lassen':
Steil a u f den Tischduftenden
Rese den.
Hoewél hij na de eerste, hem door
medelijden ingegeven vraag, aan 'Ernia
Harneck door geen woord 'meer ver
ried, dat hij haar begreep, zoo spraken!
toch haar vaak zoo onbeschrijflijk treuï
rig blikkende oogen duidelijk genoerf
voor hem. Zij leed, zij was met zichzeMJ
in tweestrijd en had niemand, wien zij
haar smart kon toevertrouwen. Zoo waj
hij dan met voorkomende zorg bezig haa*
gedachten af te leiden van liet ondei^
werp, dat een schaduw overliaar gezicht
deed glijden.
(Worcjt vervolgd).