BUITENLAND. Voor zoover kan worden nagegaan, ko men zij niet geheel overeen met het onfr- weip dat achter de brochure van den! tieer Schimmer is (afgedrukt en verschillen1 zij daarvan met name wat betreft 't verlee nen aan den concessionaris van een recht van voorkeur voor het verkrijgen an erf- pachtsgronden bnnen het concéssiieter- rein, welk denkbeeld bij de In'diische regeering geen in'stemming heeft gevon den. Aangezien' bij deze concessies geen beschikking over gronden plaats heeft, staat art. R. R. buiten de zaak. De concessies hebben ten doel, hét uitroeien van de djeloetoengbooimen, waartoe de vrije exploitatie door de in- heeoische bevolking binnen een beperkt aantal jaren Voeren moet, te voorkomen. Ze brengen eene exploitatie door een on dernemer die èn door de concessie-voor- waarden, èn' door zijn eigen belang tot toepassing van eene rationeele exploi- tatiewijze wordt genoopt. Aangezien het binnen het concessieterrein geoogste pro duct aan den ondernemer moet worden geleverd, wordt het aan de vrije concur rentie bij den rechtstreekschen' opkoop onttrokken. De concessies scheppen dus, zoover het concessieterrein betreft, een monopolie, in verband waarmede er voor gezorgd is, dat de bevolking voor het door haara danj echter op rationeele wijze, ingezamelde product steeds eene behoorlijke betaling zal ontvangen. Land- en Tuinbouw. Knolvoeten aan de Kool. Daar zijn maar wéinig koolverbouwers die niet eens hebben' te klagen over knol voeten. Met schrik zien ze de knob beltjes aan de wortels der planten, want is de tuin eenmaal door de splijtzwam, de oorzaak der ziekte, besmet, dan woe kert zij dra voort en al hel gauw is de koolteelt op dien grond onmogelijk ge worden. Men moet daartoe dan' nieuw land uitzoeken, want in de eerste 2, 3, 4 'jaar behoeft enen op zulk land met geen kool te komen. Wie een beperkten tuin bezit, 'is dan genoodzaakt vooreerst van' kool verbouw af te zien. Gelukkig heeft men thans een werk zaam bestrijdingsmiddel tegen de kool- voetzwam gevonden in de kalk. Dit is gebleken uit proefnemingen te Schagen, waar 5 jaren achtereen kalk in hoeveel heden van 1000 tot 4000 K.G. per H.A. werd aangewend. Na die 5 jaar werden;, om 'de resultaten nauwkeurig te leeren: kennen, op 2 en op 12 Augustus de struiken der afgesneden bloernkoolen zorgvuldig uitgerooid en op de aanwezig heid van knobbels onderzocht. Van elk tier 5 perceelen onderzocht -men 90 stron ken op de eerste 3, die ieder 4000 K.G. kalk per H.A. hadden gekregen, waren respectievelijk 64, 54 en 25 gezonde struiken; op 1 waren 19 en op II 28 zeer licht aangetast, op III waren 39 zieke en daaronder 12 vrij sterk aange taste struiken. Perceel 4, dat maar 2000 K.G. kalk had gekregen, leverde van de 90 maar 11 gezonde planten; 57 waren ziek en hiervan waren 27 sterk aange tast. Het 5e perceel, dat geen kalle kreeg, leverde geen enkele gezonde struik46 waren zeer hevig door de splijtzwam aangetast. Men ging echter nog verder met het onderzoek. In 1908 werden op elk perceel uitge zet 55 bloernkoolen en 55 roode koolem. De planten groeiden goed behalve op 't perceel, dat steeds zonder kalkbemesting bleef. Hier kwijnden vele planten vóór en na weg door de „knop". Toen later de struiken der kooien werden nage zien, bleek, dat de planten op perceel 1, 2 en 3 vrij van de ziekte gébleven! waren. Kon men bij de bloemkoolstrui ken hier en daar nog enkele knobbeltjes vinden ,bij de roode Dieven die geheel! wegi. Op perceel 4 (2000 kalk) wared meer struiken aangetast, zonder dat dd planten er echter minder goede kooien! door gaven. Op 5 waren alle struikeo| aangetast, de meeste zelfs m hoogiei mate en grootendeels verrot De roode)* koolstruiken waren wel sterk bezet met knobbels, doch ze waren toch minder ziek! dian de bloemkool stronk ent Volgens den' proefnemer muntten de! bloernkoolen .uit door zwaarte en goede kwaliteit en de roode kooien waren even eens bijzonder zwaar en mooi. Dit moet ongetwijfeld aan dq sterke bemestin|gl met kunstmest 'worden toegeschreven. Uit deze resultaten mag zeer zeker da conclusie worden getrokken, dat kalk,- eenige jaren achtereen in flinke hoeveel heden aangewend, op vele gronden een afdoend bestrijdingsmiddel zal zijin te gen de koolvoetzwam der koolsoortenl C. B. Mond- en klauwzeer. Men schrijft ons: Den 19den April was het mond- en klauwzeer onder het vee van een land bouwer te Krimpen aan de Lek gecon stateerd en den dag d.a.v. bij een veehou der te Stompwijk.. Thans zijn de dieren wederom in zooverre hersteld, dat deze wederom in de weide zijn gelaten omdat zij voor herkauwende dieren en varkens geen gevaar van besmetting meer ople veren. Vóór de dieren in het land werden toegelaten zijn zij echter duchtig gerei nigd en ontsmet De veehouders bovenbe^ doekl hebben niet alleen onmiddellijk aangifte van de ziekte gedaan maar heb ben ook al het mogelijke verricht om! verdere besmetting te voorkomen, het welk dan ook in deze gevallen vol^ komen gelukt 'is. Hieruit blijkt, dat wan neer de veehouders Jiunine medewerkiiigi verleenen, er uitstekende resultaten kun nen worden bereikt. Genoemde veehou ders verdienen dan ook alle lof en hul de. In den laatsten tijd zijn verschillende gevallen der ziekte voorgekomen door het aankoopeu van vee, afkomstig uit Utrecht en Gelderland. Nu bijna alle koeien in de weide zijn, is dat zeer ze ker bedenkelijk. Men zij echter op zijn hoede en Iioude het goe e voorbeeld h e: r.ange'.iaald vo r oogen. Zoodra een dier verdachte ver schijnselen vertoont, begint men met dit op stal te zetten om daarna den Burg meester kennis te geven. Zoo we vernomen hebben is Minister Talma voornemens de veehouders die hun plicht doen, billijke schadevergoe ding te verleenen voor hetgeen zij in hun bedrijf door de maatregelen en ten bate der gemeenschap, schade hebben gele den. Bi/ voortduring wordt het vee in de weide en 'stallen door veeartsen en vee- opzichters geïnspecteerd. Nu echter bij na al het vee in de weide loopt, zulleitl nog eenige veeartsen, zoomede een flink1 aantal veeopzichters worden opgeroepen om dan in deze dan in gene gemeente vari Zuid-Holland het vee te inspecteeren. Zulks zij eene waarschuwing voor de minder goed gezinde veehoudrs. In ge val verzuimde aangifte wordt ontdekt, zoo kunnen daaruit groote nadeelen voor den veehouder voortspruiten, afgezien nog van de nadeelen die zij daardoor aan de buren en aan de gemeenschap berok kenen. Kunst en Wetenschappen. Maatschappij van Ned. Letterkunde* Voorgezeten door Dr. A. Kluijver, had Vrijdag jn het Nutsgebouw de maandver gadering plaats van het in den hoofde dezer genoemde Genootschap. Als spre- Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 6 Mei. De Week. Da eeuwenlangen strijd tusschen de 0Ude Chineezen en den Jartaarschen. veroveraar, den Mandsjoe, is weer een- )maal io al zijn heftigheid opgtelaaidL [Beginnend in de stad Cam ton, heeft het gerucht ervan zich als een loopend vuur Verspreid en de nakomelingen der Ming- idynastie zijn te hoop geloop en! om zich het juk van den Mandsjoe van den hals tte schudden. Wat een schietgeweer met patronen' had, hang" het zich om en de arideren zochten, bij gebrek aan beter, de voor vaderlijke lams en het lichtgebogen! Zwaard op dat sedert den vorigen op stand in een verborgen hoek van de wo ning had bewaard gelegen, nog bevlekt hier en daar met de bloedspatten van de (dienaren van den vreemden overweldiger. Drie eeuwen lang heeft zich dit spel hij korter of langer tusschenpoozen' her- ha d, drie eeuwen lang sinds deMand- sjoe-tartaren de oude Ming-dyn'asitie dwongen den troon voor hen te ruimen, hebben de Chineezen nooit de hoop op gegeven dat de Ming's weer over het He mel sche Rijk zouden heerschen'. En al wordt telkens, in groote plassen bloed, de revolutie met snelheid ger ismoord, dat men denkt de revolutiegeest voorgoed getemd te hebben, telkemk enl telkens weer steekt hij zijn hoofd, zij het weer in een andere provincie op. ïaar steeds blijft het bij een enkele provincie, alsof het Chineesche rijk te groot is om er over het geheel een re volutie i« organiseeren, waardoor alieean en dar» gemakkelijk de nationale dynastie op den troon gebracht en de Mandsjoe- heerschappij zou kunnen vernietigd wor den. En toch zou juist nu de tijd voor zulk een algemeen samenwerken en een succesvollen opstand gekomen zijn. Immers is, gedurende de laatste jaren hei nationaal bewustzijn der Chineezen aanmerkelijk-versterkt. Tusschen' de ver schillende deelen van het reusachtige) tijk is veel meer contact gekomen door de betere verkeersmiddelen. En ook vloor- ai hebbesi de beginselen van het consti- tuiionaiisme veel meer eenheid in het Hem el sche rijk gebracht en de afgevaar digden das volks uit alle oorden van het land kwamen meermalen te Peking bij een, waardoor veel meer gelegenheid om tot elkaar-brenging van het geheele Chmtesciic volk ontstond. Maar ook de tijd werd voor de revo lutionaire beweging uiterst gunstig. Het conflict met Rusland in zake Mongolië ien de houding daarbij der Pekinjgsche regeering gaven stof tot ontevredenheid genoeg, en duidelijk heeft het Chiniee- ,feche volk zijn teleurstelling over die •houtling getoond, ijverig doorreisden de propagandisten en agitatoren de provin cies haat tegen de vreemdelingen zaai end door hun felle anti-Russische pro paganda en tegelijk stokend tegen dö Pekingsche regeering. Men verwijt de Mandsjoes dat zij het rijk overgeven aam Ide willekeur der vreemdelingen, dat zij de maatregelen die genomen worden om China krachtiger te maken, belemmeren en vooral de volksontwikkeling allerlei hinderpalen in den weg leggen. Steeds meer begint de Chinees in op stand te komen tegen den Mandsjoe, die he, in '-^arbajrsche achterlijkheid vil Rondom eei» wonderbare ge beurtenis uit het jaar 1670. U.lt de bijdragen van Haarlem, bijeen verzameld dcor J. G. TESSER, O. F. M. (Slot.) In 'tgeheel niet gesticht over het lang- moeten wachten voor de pastorie op de Haarlemmerstraat, wat met nog zoo weinig goed gevolg werd beloond, was de jon ge boodschapper jntusschen met spoed naar de J3okkesteeg geioopen waar de Fransche Carmeiieten paters woonden 1) en had er reeds aangeklopt. Spoediger dan op de Haarlemmerstraat werd hem hier open gedaan, niet door een klopje of geestelijke zuster, want de statuten der CarmeKetcn paters verboden het heb ben van devote vrouwen of beghijntjes ten huiselijken dienst, maar door den pastoo.r der Roomsche Waalsche ge meente pater Abraham Bertius zelf. De Fransche pater vroeg den jongeling naar dc reden van zijn bezoek op drt late uur, in het zuiverste Hollandsch. Geen wonder, want de Pater was den 15en Maart van het jaar 1610 te Leiden ge boren en den i A van dat jaar in de St. Pieter Lijn vader was devermaa d. pr di r.t Petrus Bers, regent van her u.i n j heologicum te Leiden aan de L,'i roedersgracht, nu Kaiserstraatzijn moeder, Anna Maria Kuchïinus, een predikantsdochter. Om wiile van zijn Armiaansche gezindheid door de tegenp ar tij gehaat en vervolgd .was dt vader met zijn gezin naar Frank rijk uitgeweken cn niet lang Ci^rna, na een wonderbare genezing van een houden om hem' des te gemakkelijker den voet op den nek te kunnen zetten. E|n! al moge ook deze opstand weer zooals bij na alle overige in' stroom en1 bloeds spoe dig gesmoord zijn, zonder opheffing van den Chinees uit zijn' achterlijkheid zal1 er geen vrede voor de tot nog toe 'zege vierende dynastie kunnen bestaan. Daartegenover staat, wordt de Chinees meer mensch en komt hij tot zijn volko men rechtsbewustzijn, dan is het mis schien voorgoed met den overheerschér gedaan. Ook de opstand in Albanië is niet een toevallige door 'gebeurtenissen' of om standigheden van recenten datum veroor zaakte beweging. Reeds jaren lang heerscht de agitaltiél tegen de 'denation'aliseering van Alba nië door den Turk. Een' goed georgani seerde partij van nationalisten bestaat reeds lang, trwijl men er sinds 1905 te doen gekregen heeft met een, door de voormalige 'professor Bajo Topuli ge sticht comité voor de vrijheid van Al banië, dat zich spoedig over het geheeld land verbreid heeft en door woord en ge schrift propaganda maakt voor de vrij heidsidee. Ons streven is zoo zeiden' zij in het kort na het uitbreken van den op stand, gepubliceerde manifest, gelijk heid te verkrijgen voor alle nationalitei ten in bet Ottomaansche rijk. Tegen po gingen om de absolutie suprematie van* de Turken en Mahomedanen te vestigen zullen wij ons met kracht en' middelen' verzetten. Juist omdat'dé oorzaak van het conflict zoo diep geworteld is, blijkt het einde van den strijd moeilijk te bepalen. Het is nu al een geheelen tijd dat die gueril la oorlog duurt in de Albaneesche bergen waarbij den Turk geen moeiijjkheden ge paard worden. Na hun lange moeilijke marschen door het onherbergzame laud, waar zij aan alle kanten uitgebreide vei ligheidsmaatregelen moeten nemen, vin den zij zelf geen1 rust 's nachts in het bivak. De Turk zal dus op den duur toch de Albaneesche eischen moeten' inwilligen wil hij niet een guerilla zonder eind doen voortgaan, die op veel menschenbloed en misschien op verlies voor hem van! dien grond komt te staan. En waar Al banië het natuurlijk beveiligingsmiddel is voor Europeesch Turkije, zou het er dan slecht voorden Turk uitzien. V. Weekpraatje. Een week van betoogiugen kan de afgeloopen week genoemd worden. Ik bedoel niet zoozeer de betoogingen, Maandag j.l. gehouden, betoogingen van Oranje en roode kleur, deze hielden zich meer bij den beganen grond mis schien wil iemand zeggen, dat de Oranje- betoogingen zich eenigszins op de vleu- delen der poëzie verhieven doch ik bedoel de demonstraties hoog in de lucht. Amsterdam en Rotterdam hadden ieder hun vliegweek, en de „Parseval" V" kwam nog de belangstelling van de iuchtkijkers verhoogen. En er is ook schitterend gevlogen en gevaren. Van het varen konden we gisteren nog ge tuige zijin, toen de „Parseval" omstreeks half zeven statig boven onze hoofden voer. Alles liep te hoop, om maar niets van het prachtige, voor de meesten nooit geziene schouwspel te verliezen. De om en inwoners van Leiden zullen het en thousiasme van de Amsterdammers en Rotterdammers eenigszins kunnen begrij pen, die van dit schouwspel zoo'n langen tijd konden genieten, die zelfs èn lucht schip èn aëroplanes tegelijk boven hunne hoofden zagen zweven. Dat de vlieg- menschen niet enkel vreemdelingen zijn, maar dat er ook Hollanders bij gevon den worden, zal ons patriotisme nog gevaarlijke oogziekte, tot de Roomsche godsdienst met heel zijn gezin overge gaan. Priester geworden had Pater Abra ham op aandringen van zijn jongeren broeder Johannes, ook een Carmelieten- pater, zich bereid verklaard om in zijn geboorteland aan het heil der zielen te gaan arbeiden, en was na veel moeilijk heden tot pastoor der toen verlaten Roomsche Waalsche gemeente in zijn va derstad benoemd. J-iij was een deugd zaam, ijverig en geleerd priester, die zijn gemeente en den Katholieken van heel Leiden ten grooten zegen is geweest; getuige alleen het feit, dat zijn gemeente die bij zijn komst slechts uit 200 of ten hoogste 300 personen bestond in het jaar 1668 reeds ongeveer 1000 communi canten telde. Met de grootste welwillend heid, maar met de grootste verwonde ring tevens, Jusiterde pater Bertius naar het verhaal wat de jonge man ook hem deed, en besloot na eenig aarzelen, aan diens verlangen te voldoen en den ster vende, voor wien de geestelijke hulp verzocht werd, te gaan bezoeken. Wat was er dan toch wel gebeurd, wat vreemds mag de jonge man dan wel ver teld hebben, dat zelfs een ijverig priester als Pater Abraham Bertius nog eenige oogenblikken aarzelde om aan een ster vende zijn geestelijke hulp te gaan bie den? Terwijl wij Pater Bertius met zijn jongen geleider haastig 'door Leiden's straten laten gaan, zal ik het u vertel len. Van stadswege werd in dat jaar 1670 de Heerengracht verbreed, juist te genover de plaats, waar men voor enkele jaren begonnen was met de fundamenten der Waardkerk te leggen, 'i oen reeds wa ren bij het opgraven van den grond een nu d cmdcren gov u-Jen, zoo dat men yenig besluiten kon, dat hier Imeer streelen Onwillekeurig wekken aeze regelen bij mij de bekoring op om den loftrompet te gaan steken op onze Hol- landsche vliegers. Ik zal mij echter hier van onthouden, misschien zou ik dan ook nog moeten vermelden, dat onze landgenoot Koolhoven deze week tegen over zijn twee Fransche collega's te Am sterdam geen schitterend figuur heeft gemaakt; ook zou ik dan een minder geslaagden tocht van Wijnmalen in her innering nioeten brengen, en dat doe ik liever niet,'we zijn nu te veel enthousiast voor de vliiegmenschen. Nog een enkel woord over de Oranje- betoogingen .of liever het Oranjefeest. Overal was dit schitterend en vooral in dorpen moet het mooi geweest zijn, waar de harmonie niet gestoord werd door de socialistische wanklanken waar men den geheelen dag slechts aan Juliaantje dacht en van Juliaantje zong. Wat den verkoop van de tuberculose- bloem (eigenlijk Julianabloem) betreft, zooals men weet op sommige platasen is deze niet schitterend geweest (bv. in den JHaag en Rotterdam). De dames, die de bloem aanboden waren wel zoo slim om als de heeren geen ^tuberculose- of weldadigheidsbloem wilden koopen, dadelijk een Julianabloem aan te bieden, maar dat was toch je ware niet. Hadden ze ,een julianabloempje met oranjehart kunnen aanbieden, de opbrengst zou schitterend geweest zijn. Doch gedane zaken nemen geen keer. Misschien is de Centrale .Vereeniging reeds tot inkeer ge komen. Schitterend .was ook deze week het feest van de R. K. Studenten te Am sterdam bij gelegenheid van het 15-jarig bestaan van „St. Thomas Aquinas"we der .eens een echte uiting van roomsch leven, en des te hooger aanzien had het feest, daar het door zoovele kerkelijke en wereldlijke autoriteiten meegemaakt werd Zelfs Mgr. van de Wetering had gaarne de meeting willen bijwonen, doch was verhinderd. De aartsbisschop had daarom een brief gezonden om voor de uitnoo- diging der studenten te bedanken. Mgr. zegt daarin o.a. „De steeds toenemende bloei der R. K. 3tudenten-Vereenigingen en niet min der de belangstelling, die haar leden meer en meer toon en in wat door de Katho lieken, vooral op sociaal gebied gedaan wordt, heeft mij met vreugde vervuld. De R. K. Studenten toch moeten worden de .voormannen onzer partij, die de ba nier der R. K. beginselen hoog houden. Van ganscher harte smeek ik dan ook Gods rijksten zegen af over de R. K. Studenten-Vereenigingen jn ons vader land en haar allergewichtigst werk." Men ziet hoe Mgr. sympathiseert met het werk der R. K. Studenten, mogen deze zich meer en meer de belangstelling van allen waardig maken. STAN. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Concessie aan een Duitsche combinatie Detnimistervan koloniën heeft schriftelijk het Volgende geantwoord op de vragen van clen heer Bogaardt omtrent het verleenen van concessie aan een Duitsche combinatie van djeloetoengboo- inen op Borneo. Dtoor het gouvernement van! Neder- landsch-Indië zijn concessies voor de winning van djeloetoeng uitgegeven. De voorwaarden, van eene concessie worden nedergeiegd, ter inzage van de leden, de voorwaarden van de andere concessies zijn hier te lande nog niet volledig bekend. Zoodra dit het geval is; zullen ook deze aan de Kamer wor den medegedeeld. in vroeger jaren een kerk en kerkhof moest gelegen hebben. En inderdaad; men groef toen en legde de fundamenten voor een nieuwe protestantsche kerk, op dezelfde plaats, waar eens het oude Franciskanen-klooster had gestaan. In 1445 gesticht, was het klooster met zijn kostbare bibliotheek en zijn heerlijke kunstschatten in het rampspoedige jaar 1572, den len Augustus, op een Vrif dag door een wilde bende geuzen ver nield en geheel verwoest. Burgemees- teren der stad hadden nog getracht de wilde bende tegen te houden en daarom de Hoogewoerdspoort doen sluiten. Maar met geweld werd de poort opengebro ken en met een vaandel voorop, waar op de daivel stond afgebeeld, waren de beeldstormers naar het klooster gevlo gen en hadden er spoedig alles ver nield, zoodat niets dan een ruïne meer overbleef. Gelukkig hadden de paters te voren reeds hun leven in veiligheid ge steld en een toevlucht gevonden bij'bra ve burgers der stad, anders ware er ze ker wel bloed gevloeid. Met weemoed had Pater Fierlinx aan dat alles gedacht als hij meermalen kwam kijken naar het leggen der fundamenten van de Waard kerk, en de gevonden doodsbeenderen zijner vroegere medebroeders daar aan- aanschouwde. Dat was nu 7 jaren ge leden ongeveer. Maar nu bij 't verbree- den van de Heerengracht had men nog een veel vreemdere ontdekking gedaan. Men had dezen eigen morgen nog een lijk gevonden, gekleed met het kleed der Franciskanen, met een stool om, zoo als hun priesters toen en nu nog ple gen begraven te worden. Het lijk was schijnbaar nog geheel gaaf, en had een koperen plaatje, waai in enkele letters ge graveerd waren, op de borst Eeji pre dikant die toevallig bij die ontdekking te genwoordig was, had eenige malen het inschrift van het koperen plaatje gele zen, en het toen, na den gravers wat geld geboden te hebben, met zich naar huis genomen. Floeveel moeite Pater Fierlinx later, ook deed om dat koperen plaatje in handen te krijgen, het mocht hem niet gelukken. Spoedig genoeg trok natuurlijk de vreemde ontdekking van het na minstens honderd jaren nog ge heel gaaf gebleven lijk van den Francis- kaner monnik, een menigte nieuwsgie rigen naderbij. .En toen iedereen van die daarbij stonden een deel van kleed of stool trachtte machtig te worden, de katholieken uit godsvrucht, de anderen, onkathoiieken, zonder twijfel, zeide pa ter Fierlinx later, uit toorn en nijd, die bij zulke voorvallen gewoonlijk opvlam men, toen viel door het gestoot en ge trek heel het lijk in stof, behalve de beenderen. Een spotter, die dat zag, nam toen den schedel van het in stof geval len lijk en wierp dien een eind van zich weg, terwijl hij zeide: „Daar leidt dat duivelsch papenhoofd." Maar Hij, die uit den Hoogen neerziet, en zorg id raagt voor de zijnen, zoo zegt Pater Fierlinx in het geschrift wat ons van hem is na gebleven, Hij wreekte zich op de volgen de wijze op dien booze. Óp hetzelfde oogenblik waarop het priesterhoofd werd weggeworpen, zwol de hand, die het hoofd had vastgehouden, tot aan den schouder op. Gillend van niet uit te houden pijn, had men den man toen naar huis gedragen, en nog dienzelfden dag moest naar het oordeel der bijge roepen geneesheeren, de arm van den on gelukkige worden afgezet. En nu, Gods rechlv:- "ge straf erk n^nd, en met den dood voor oogeu, had hij gebeden en gesmeekt, dat men toch een roomsch priester zou roepen, den Franciskanen- pater Fierlinx, een ordebroeder van hem, wiens lijk door den ongelukkige zoo was onteerd, en waardoor hij nu zoo zware pijnen leed. Misschien kon de pater hem nog wel hulp bieden. En na lang wach ten had dc protestantsche familie ein delijk aan het verzoek van den zieke voldaan en was de jonge man uitge stuurd, dien we in het begin van ons ver haal voor de pastorie der Paters op de Haarlemmerstraat hebben aangetroffen. Maar Pater Fierlinx was niet thuis, zoo als ik reeds verteld heb, en daarom was Pater Bertius geroepen, die met zijn jon gen geleider reeds het huis van den zieke was binnengegaan. Wat er daar tus schen priester ,en zieke verhandeld is, weten wij niet. Maar zooveel is zeker, de man heeft nog eenigen tijd geleefd en is Katholiek geworden. Misschien is hij wel dezelfde als de man van wien pa ter Bertius in zijn doopboek Ln het Fransch aanteekende: „Den 26en April heb ik in het Roomsche geloof opge nomen een halve ongeloovige, die meer dan 25 jaren in de ketterij had ge leefd; een der grootste lasteraars van de katholieken in de stad Leiden; zijn vrouw en zijn drie kleine kinderen zijn hem tot troost van onze gemeente gevolgd." Pater Bertius heeft meermalen met Pater Fierlinx nog over dit wonderlijk voorval gesproken, en Pater Fierlinx heeft het opgeteekend. Een afschrift van des Paters bericht berust nog in het Parochiaal archief van onze kerk. 1) Of de Paters in 1670 al in de Bok- kesteeg woonden, is uog zoo zeker niet, wel eenige jaren later.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5