Uit de Pers. Erna von Harneck. Derde Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 22 April. Een lied per week. No. 1 uit „D e Leeuwerk". Volkslied. Voorden van Muziek van] l W. v. Dalfsen. J. V- Wilms. Wien Neêriands bloed door d' adreW vloeit.- Wien 't hart klopt fier en- vrij, &Vie voor zijn volk van liefde j^loeii,' Verheft' den zang als w.ij, $Jij roem' met allen welgezind. Den onverbreekbren band, IPie Neerland en Oranje bindt. Vorstin en Vaderland, Vorstin en Vaderland. II. Bescherm o God, bewaak dö.n grond, Waarop onz' adem gaat, Pe plek waar onze wieg op stond; Wellicht ons sterfuur slaat. Wij smeeken van Uw Vaderhand, Met blijden kinderzin, [Behoud voor 't lieve Vaderland, Voor land en Koningin, Voor 'land en Koningin. III. Dring' luid van uit ons feestgedruisch, De b'eê uw hemel in ,,Blijv' met ons oud Oranjehuis Het Volk steeds één gezin 1" Ja ook in tijden, droef en bang, Weerklink aan allen kant: „Bewaar de Koninginne lang, En 't lieve Vaderland, En 't lieve Vaderland!" De Bakkerswet. „De Standaard" en „De Neder- 1 ander" bespraken dezer dagen nog maals de handhaving van het patroons- verbod van nachtarbeid in het herziene ontwerp-Bakkerswet. De Standaard schreef: Het stemt ons sympathiek, dat we het ditmaal over tweeërlei niet dit zuster- orgaan eens zijn. Ten eerste daarover 'dat dc nachtarbeid niet aan patroons mag verboden worden, ook al gingen wij hier- in verder dan zij, daar zij alleen tegen dit verbod ten behoeve van all een werkende patroons in verzet kwam, wij voor alle patroons. En t_n anderen, dat ook o.i. 'dit vraagstuk in principieelen zin zoo gewichtig was, dat we, al viel de wet er om, toch persoonlijk onze stem nooit voor het ontwerp zouden kunnen uit brengen Waar van Bescherming sprake is, kan men nooit iemand zelf verbieden, tc iwerken, maar moet het altoos een bepa ling zijn, die verbiedt bij een ander te doen werken. Eh dit stellige beginsel sluit vanzelf elk verbod aan den patroon uit. Bij hem toch ridft het verbod zich tot hem zelf. Er is niemand die den pa troon doei werken. Bedoeld is dan ook mïet, bescherming tegen dwang van een' superieur, maar bescherming tegen con- currcniie. 'En met dit denkbeeld binnen te loodsen, ging het ontwerp fout. Wat we bedoelden was dit. We konden er in kómen, dat een lid der Kamer zich de vraag steldeZou de prijs, dien ik ditmaal voor de handhaving van mijn be ginsel zou betalen, niet te hoog zijn? Wat toch zou die prijs kunnen zijn? Ten eerste een mogelijke aftreding van den Minister. Ten tweede, de aftreding van het Kabinet. Ten derde de optreding van een Liberaal Kabinet na Kameront binding. En ten vierde een straks aan nemen door de nieuw-gekozen Kamer van een ontwerp, waarin het nachtver bod van patroons nog verder w*erd doorgedreven, d.w.z. zonder de échap- paioir, die het ontwerp vanMinisterTal- ina, eerst in de Bakkersraden en nu in FEUILLETON. Naar het Duitsch. 3) Vriendelijke oogen straalden hem te gen uit het_ frischkleurige gezicht dem waardige jnevrouw, die voortging: Wel, komaan. Tien., neen elf stuks, En alle elf-geschoten Geheel alleen, bevestigde Hans Otto. Gij 'dacht wel, dat dc droomer zoa iets niet zou kunnen doen nietwaar gna- dige Fr au? Gi nderschat mijn ver mogens en slaat Barkarts offervaardig heid te 'hoog aan. Wij kunnen het bietst met elkaar Vinden, maar een echte ja,- ger is ijverzuchtig op zijn eer en zijn bluit. Dat doet mij oprecht genoegen, on derbrak hier 'een stem den spreker. Door de 'oude dame en Hans Otto on opgemerkt, was F.isheer binnen ge treden. Hij zetr /i; stevigen stok in een hoek, hing zij.: aan een .a van eenl der vele 'geweien, die de wanden der kai- hier sierden, en keek aandachtig naar de Schwartzwalder klok. Zoodra deze 'eenige o ogenblikken lat ter liet slaai van het uur lankondigdei, ging de deur open een bediende trald giet een 'dampenden schotel bin nep,. de Commissies ad hoe, ons tenminste n'og aanbood. Dezen dreigenden gang van zaken achten we niet denkbeeldig. Trad toch Minister Taltna af, dan zou het Kabinet zich in een volstrekt onmogelijke posi tie bevinden. Het zou toch onmogelijk een plaatsvervanger kunnen vin'den, be reid en in staat, om thans nog voor de hoofdtaak van liet Kabinet nieuwe ont werpen in te dienen, zoo op militair als op sociaal gebied, die ook maar de min ste ka'nS hadden vóór 1913 het Staatsblad te bereiken'. Ook'al ging minister Heems kerk zelf naar Landbouw over, ook hij speelde het niet klaar. Voor ons droeg de afschaffing van pa- troonsarbeid in den nacht van den! aan vang af een zeer ernstig karakter en ze verkreeg dit te meer, inu ook in onze pers bijv. in ons uitnemend dagblad, dat te Arnhem verschijnt, niet uit tactiek mee gaandheid werd gepleit, maar zelfs vier kant weg het anti-rev. beginsel werd losgelaten, ja zelfs besloten werd ,om daartegenover het radicaal beginsel te verdedigen. Dit toch is in hooge -mate be denkelijk. Zoo wischt men de grenzen uit. Op tactiek had men zich kunnen be roepen, en dat men minister Talma met alle kracht poogde te handhaven, jui chen we toe, maar onze Pers althans had niet uit beginsel van Staatsbescherming in het beginsel van Staats-socialisme mogen overgaan. De Nederlan d er vindt echter dat ernstig overleg omtrent de verdere inrich ting der Bakkerswet tusschen minister Talma en de Kamer ontbroken heeft. Al thans overleg <met de Christelijk-Histori- scheu. Onder hec opschrift sociale wetten, schrijft dit blad verder: Van den aanvang af, had de heer Snoeck Henkemans gewezen op wat zijn inziens een gebrek was in dat wetsont werp, n.l. dat alleen de nachtarebid ver boden werd, inplaats dat, in verband met den nachtarbeid, beperking van den ar beidsduur werd ingevoerd. Ook andere Christ.-Histori'scheu plaatsten zich op dit standpunt. De sociaal-democraten, die gaarne 'den schijn willen doen ontstaan, alsof elke goede regeling en elke verbetering uit hun koker komt, stelden, nog vóórdat het amendement van den heer Snoeck Henl- kemans in behandeling kon komen1, een motie voor ,in haar laatste redactie lui dende De Kamer, van oordeel, dat opneming van een regeling betrekkelijk den arbeidsduur in of nevens het ontwerp-Bakkerswet wen- schelijk is, verzoekt den Minister, in verband met de desbetreffende amendementen, vóór de hervatting der beraadslaging nadere wijziging of aanvulling van het ontwerp te willen overwegen, en gaat over tot de orde van dein dag. Uitdrukkelijk en opzettelijk was in motie melding gemaakt van de „desbe treffende amendementen". Verwacht mocht worden, dat ook daaraan 's Minis ters aandacht zou worden gewijd. Leest men echter de nota van Minis ter Talma, dan ontdekt men daarvan geen spoor. Hij geeft toe, zooveel maar eenigszins doenlijk, aan hetgeen de so ciaal-democraten 'bij mopde vau den heer Schaper hadden verlangdmet hen al leen treedt hij in liet debat. Maar van de zoo rationeele o plossing als door den heer Snoeck Henkemans was voorgesteld wordt met geen woord gerept. Natuurlijk duiden wij dit den Minister niet euvel. Wil hij zijn wetsontwerp lie ver aangenomen zien, met de hulp der sociaal democraten, dan met die der Christ-.Historischen, acht bij zich anet eerstgenoemden meer homogeen dan met de laatsten, waarom zou hij dan niet hun in het gevlei komen, de Christ.-Hist. la tende voor wat ze zijn? Maar kan nu ook van de Christ.-Hist. zeiven geëischt worden, ter wille van „coalitie" over huil bezwaren heen te stappen? Wordt het Bakkersontweirp aangenomen dan zal dit waarschijn lijk geschieden .met behulp van de so- nam aan 'tafel plaats, om, aanvankelijk zwijgend, het 'maal te nuttigen. Na eënigen tijd liet von Glockner mes en vork een oogenblik rusten, knikte zijn vrouw toe en blikte eens terloops naar den jongen huisgenoot. Daarna trok hij ongeduldig de schouders op als wilde hij zeggen: Het is toch niet te verbier- gen. Daarna zich tot zijn vrouw w;eni- dend, sprak 'hij heftig: Op Hartenstein is de duivel weer los. Zonder zich Sn 't minst door die me- dedeeling te laten verontrusten, vroeg zij kalm Wat is er dan weer voor nieluws,, Frans Geen bieuws. Alleen maar die gek ke manier Van doen daarginds, luidde het antwoord. Ik heb vanmiddag gehoord dat het beukenbosch ook weer naar den drom'mel is. 'De koekoek hale dat huis houden. Eerst reist die kerel met onze Erna een paar weken rond en gooit het geld met 'volle Jianden uit het venster., terwijl het hier erop of eronder gaat» onderhandelt intusschen 'met dien schurk in Darnstein en zegt het natuurlijk' niet eer aan het kind, voor de veykoopl-* acte vastgesteld en geteekend is. Ik ze(g1 nog eens: 'de koèkoék hale hem. God behoede ons, oudel onder brak hem de vrouw des huizes. Ge zijt' heelemaal van je stukken. Ik hoop, ({at ciaal-democraten en voorts met behulp vau de anti-rev., wier woordvoerder ech ter tegen het wetsontwerp principieele bezwaren heeft, en die niet onduidelijk te kennen geeft, dat zijn partij in deze de eischen der politiek stelt boven haar beginselen. Welnu laten de Kamerleden, die dit geoorloofd achten ,aldus handelen. Maar wij voor ons hopen dat de Chris tel ijk-Historischen iets verder zullen zien dan den dag.*an heden, en dat zij bij de beoordeeling van een zoo gewichtig ontwerp als de,Bakkerswet zich de vraag zullen steller*) of niet, een meer met hun beginselen overeenkomende, beter de volkswelvaart bevorderende regeling mogelijk is, en dan met het oog daarop hunne stem zullen uitbrengen, gedach tig aan het: Doe we! en zie niet om. „De Rotterdammer" is hét (nog met Standaard, noch met De Nederlan der eens, wat betreft bescherming van wat zich zelf miet beschermen kan is wel degelijk de taak der overheid, met regeling van bedrijfstoestanden onder volwassenen, die niet tot de economisch of anderszins zwakken behooren. Dat jn haar een goed deel waarheid schuilt, staat ook voor ons vast. Dat de Overheid niet betweterig en albemoei- end naar eigen inzicht aan volwassen menschen, die zich zelf kunnen redden, de wet moet gaan stellen, onderschrij ven wij ook. Men moet, zoo heeft men wel geleerd, de menschen tegen zich zelf beschermen. Een dergelijk „verlicht des potisme" van de wet is ook ons een gru wel. En in zoover de regelbescherming geen regeling dit uitdrukt, gaan wij er van harte mede mee. Toch straalt in de toelichting van dit beginsel een gedachtengang door, waar van wij betwijfelen of hij juist is. Dat de tegenstelling tusschen bescherming en regeling alles behalve scherp is, zij inu nog daargelaten. Maar de uitsluiting van de regelende macht der Ov'erheid vindt in dien algemeenen vorm bij ons bezwaar. Het bedrijf is evenals de gemeente en het waterschap, een van die halfpu- bliekrechtelijke en half-privaatrechtelij- ke nsttiiuten, die een eindloos inge wikkeld stel verhoudingen scheppen tus schen het element van de individueele persoonlijkheid en de organen van het openbaar gezag. En nu moeten wij ons vooral hoeden om te trachten deze veel soortige verhoudingen te willen beoor- deelen naar een paar algemeene en bo vendien zeer vage begrippen. Wat is al niet de 'bemoeienis der overheid met den Waterstaat van veelzijdigen aard. Hier in nu zitten wel beginselen en systeem, maar die zijn niet van eenvoudigen aard. Zoo hebben wij ons ook vooral te wach ten vóór een overschatting van de te genstelling tusschen publiek- en privaat recht. Daarin schuilt een voor onze chris- telijk-Gerniaansche rechtswereld zeer gevaarlijk element. Het bedrijf is geen privaatrechtelijk instituut plus eenige Overheidsbemoeiing, maar een van die veelvuldige tusschen vorm en, tusschen 't zuiver publiek gezag en het zuiver indi- vidueele leven ,die door de, ook onbe wust heerschende rechtsbegrippen tel kens weer worden miskend in hun aard. Zoo ook heeft onzes inziens hier de Overheid wel ter dege regelende be voegdheid. Maar waar ligt de grens ,Dat is een moeilijke vraag. Over het overleg tusschen minister Talma en de Christ.-Historischen schrijft „Het C entrum" Nu wenschen wij ons van een beoor deeling in deze te onthouden en geen uitspraak te doen over het al dan aiiet juiste der door den Nederlander gefor muleerde grief. Waar echter die grief wellicht niet zonder invloed zal blijven, bij de bepaling der houding door de C.- H. fractie tegenover de Bakkerswet aan te nemen, zouden wij bescheidenlijk de opmerking willen maken, dat daarvoor dan toch de zaak, waarom het gaat, te belangrijk is. Wij kunnen ons voorstellen, dat men zoo ernstige principieele of andere bë- gij, in 'uw zorg voor het kind, het gevlaar overdrijft. Och lieve Marie, maak mij nu niet' heelemaal boos. Ik weet het heel juist. Erna was 'nog goed en wel vergenoegd,, toen ik haar gastheer aan den trein be groette. Denkt 'gij, dat zij opgewekt zou geweest zijn, als zij 't al v^n dat b^ch geweten had? Mevrouw von Glockner schudde mede lijdend met het hoofd. Toevallig keek zij naar Hans Otto en was verwonderd^ dat hij met bijzondere opmerkzaamheid toehoorde. Hebt gij ook reeds van den verkoop vernomen, waarde Steinfels. Jawel, gnadige Frau, was zijn aarzelend antwoord. Daar de huisheer echter van deze ge zegden geen notitie nam, kon Steiini- fels van 'zijn ontmoeting in het woud geen mededeeling doen. Spoedig vond hij er toch gelegenheid toe. Men was ge woon na den maaltijd in de huiskamer bijeen te komen. Daarheen begaf zich thans Otto ha den maaltijd. Hij bleef eo1 aanvankelijk met de vrouw des huizes alleen von Glockner was door een aan gelegenheid betreffende het beheer van zijn landgoed 'verhinderd. Een gezellig verblijf vormde die huis kamer. Modern en in dezen zin elegant) waren de donker geworden mahonie- liQJJLteji oiei&elein Iii.etde „bruine, gerib- zwaren tegen een bepaalde voordracht meent te hebben ,dat men tegen stemt, al is de voorsteller een bevtiend minister. Wij kunnen, in 't algemeen, ook volko men meegaan met het verlangen, dat tusschen Regeering en meerderheid, steeds een behoorlijk overleg zal wor den gepleegd. Maar wij zouden, zelfs indien het Kabinet of een minister, op dit punt in gebreke bleef, daaruit iniet gaarne de gevolgtrekking maken, dat het er 'nu ook minder op aankomt, hoe het met de regeering loopt, noch, gelijk de Nederlander doet, de veronderstelling willen wagen, dat een Rechtsche b'e^- windsman „zijn wetsvoorstel liever (wil) aangenomen zien met de hulp der sociaal democraten", 'dan met die van een partij, behoorende tot de Rechtsche meerder heid. Hier gaat, dunkt ons, de polemiek1 van 'het Christ.-Hist. hoofdorgaan beden kelijk over de schreef en wekt zij een; stemming, welke niet bevorderlijk schijnt voor de zuiverheid en objectiviteit van het oordeel door de partij, waarvan de Nederlander het leidend orgaan is, uit te spreken. Dat de heer Talma zich met de soc.- democraten „meer homogeen" zou ge voelen, dan met de Christ.-Hist., is een veronderstelling, welke in een blad van hoog gezag en zoo serieusen inhoud al lerzonderlingst aandoet. Wij 'behoeven ons hier iniet op te wer pen als verdediger van den minister, of schoon wij de gewijzigde Bakkerswet waarin ook arbeidstijd geregeld wordt, gaarne zullen zien aannemen, ert de „zoo rationeele oplossing van den heer Snoeck Henkemans" ons niet zeer af doende voorkomt. Maar indien het waar was, dat Minister Talma slechts den so cialisten „in 't gevlei" kwam, zouden zij zich dan over hem uitlaten, als nogi pas op hun Raaschcongres is geschied en met voorliefde spreken van het „er barmelijk figuur", dat hjj altijkl, voL- gens hen, maakt? Op de gebeurtenissen vooruit te loo- pen, gelijk de Nederlander doet, lijkt ons een gewaagd spel. Hoe en door wie de Bakkerswet zal worden aangenomen, is af te wachten. Willen de Christ.-Hisit. naar hun eerlijke overtuiging, tegen stemmen onder de leus: doe wel en' zie 'niet 0.11, dan zal niemand hun' daar van een verwijt maken kunnen, of in zulk een negatief votum een daad kunnës zien, welke hun karakter aantast. Maar laten zij van die leus geen monopolie inaken voor zich zeiven. Er moge noch direct, noch indirect op hun stemming van invloed zijn de onverdedigbare over weging, dat de minister het ontwerp „lie ver aangenomen wil zien met den steun der sociaal-democraten", dan met dien van een Rechtsche groep. Daardoor zou de stemming op beden kelijke wijze worden vertroebeld en de houding der C. H. niet aan kloekheid winnen. Land- en Tuinbouw. Onkruidbestrijding. Het is te begrijpen, dat landbouwers, wier akkers sterk vervuld zijn door ver schillende onkruiden zooals men in sommige streken vele ziet, waar de blau we bloemen (korenbloemen), herik (krodde of gele hiek) of hennepvetell baas zijn vooral wanneer zij gebrék aan arbeidskrachten hebben gaarne hun toevlucht //emen tot eenvoudiger mid delen dan schoffelen en wielden. De laatste jaren heeft men ter bestrijding van sommige onkruiden een bespoeiing inet een sterke oplossing van bepaalde stoffen aangewend, zoo bv. in Drente, een oplossing van ijzervitriool (15pCt.) tegen de korenbloemen, welke vloeistof met een puïverisator, gelijk bij de be sproeiing der aardappelen wordt gebruikt over het veld werd uitgesproeid Diit middel voldeed wel, maar de werking er van bleek zeer afhankelijk van het v -r; bovendien was het ook voor het g an' niet onschuldig en was de toepassing voor eenigszins groote oppervlakten moeilijk v. egens de afhankelijkheid van geschikte weersomstandigheden. In de groote practijk zal dit middel daarom wel de overtrekken van sopha en stoelen zou den eenvoudigen indruk van het geheel nog. versterkt hebben, indien niet schilde rijen in 'vergulde lijsten, sierlijke, voor een deel kostbare kleinigheden op com mode en schoorsteenmantel, indien niet biovenal een keur van bloemen en planl- ten voo,r bet erkervenster geplaatst, de kamer verfraaid en verlevendigd hadden. Hans Otto 'kende reeds lang de ge woonten der huisvrouw. Hij haalde bet Japansche lichtscherm, schoof de lamp juist midden op de groote, ronde ta fel en 'wachtte tot zij met eenigen on> slag op haar gemak was gaan zitten in den hoek'van den sopha. Daarna ginghij tegenover haar zitten. Zoodra ook het breiwerk iiiit elkaar gerold en de vrouw des huizes 'aandachtig met haar werk be gonnen was, vertelde Steinfels zijn klei ne ontmoeting. 'Mevrouw von Glockner schudde vol bekommering het hoofd en keek lang 'nadenkend voor zich. Nu heb ik een verzoek, mevrouw. Vertel mij eens wat naders 'omtrent die Hartensteiner heerschappen. Ik hoor de hainen dagelijks in verband mlet het een en ander noemen, zonder echter een duidelijk inzicht in de zaak te frdbl- b'en. Gij' voorkomt mij slechts, antwoord de zij vriendelijk. Wij zullen van nu af weer aak met de Hartenecks in aanrar king ivyifleji daarom is het niet meter gee/z toekomst hebben. Ook het bekend^ praeparaat „herikdooder", waarvan het w'erkzame bestanddeel eveneens ijzend* triool is, gaf bij proeven (e Zuidvvoldel en Rolde tegen de blauwe bloemen geen, resultaten, die voor de toekomst veefl beloofden'. Bij herfstaanwending wer den de korenbloemen Wel vernietigd^ maar de 'rogge leed bijna evenvteel en! herstelde zich zeer onvolkomen. Bij aan wending in 't voorjaar leed de rogge niet zooveel, soms zelfs zeer weinig, doch' dewijl dan de grond veel meer bediekfl is door de bladeren der rogge, werden; de blauwe bloemen te weinig geraakt en was haar Vernietiging onvoldoende. De conclusie moet dus zijn: dat noch' een besproeiing met een ijzervitriool* oplossing, noch een bestrooing met „he rikdooder" ter verdelging van de blauwe) bloemen in het graan aanbevolen kanl worden. 1 In verschillende deelen van ons land beproefde men de gele hier (herik) te| verdrijven, 't zij door aanwending van, „herikdooder" of „onkruiddooder" in' poedervorm, of van een 1520 procen- tische oplossing van ijzervitriool, in eeni hoeveelheid van ongeveer 5000 Liter pei| H.A. De aangewezen tijd voor het be* sproeien is: zoodra het 4e blaadje van| de herik te voorschijn is gekomen óf zeen kort er vóórhet weer dient daaibtij droog te zijn. I>e uitkomsten waren ver* schillend. Te Kloosterveen was het re sultaat daar, waar het praeparaat „onK kruiddooder" vroeg werd aangewenidj krachtig; een zeer late aanwending be schadigde de haver te veel. De onder ds haver gezaaide klaver werd iniet bena deeld. Te Sondel in Friesland nam men in 1907 en '08 proeven met een besproei- ingfzij gaf wel effect, maar niet volw doendeook de haver leed, hoewel zij zich goeddeels herstelde. Herhaling der besproeiing bleek noodzakelijk na ster ken regen. Te Zuidwolde werden door herikdoo* der bijna alle onkruiden (herik, blauwe bloemen, hennepvetel en bitterplanten) vernietigd, terwijl de haver zeer spoe dig volledig hersteld was en een grooteh voorsprong verkreeg op de nieuwe, la ter nog opkomende onkruidplantjes. Het zelfde middel gaf in 1908 op drie plaats sen in Noordbrabant, uitgestrooid in een, hoeveelheid van 100 a 200 K.G. per H. A., een totale vernietiging. Maar ook een besproeiing met ijzer vitriool doodde te Odoorn alle onkrui den, terwijl de haver weinig of geen schade leed. (Slot volgt). i C. B. Groententeelt. Een snelle groei en een vroege, zoo vroeg mogelijke oogst zijn in den tuin bouw van grooter belang clan in den landbouw; hoe vroeger de producten op de marlet of aan den man kunnen wor den gebracht, des te hooger zijn de prijzen, en veelal hangt de rentabiliteit van een of andere cultuur niet het minst af van den tijd van rijpheid óf oogst- baarheid. De bemesting is hierbij een groote factor; pasklaar voedsel moet het gewas van meet af aan in overvloedige mate kunnen vinden. De tafel moet dus voor de planten goed gedekt zijn inet alle noodige voedingsstoffen. Vooral echter met stikstofvoedsel, want wij weten het: stikstof is een drijver, zij voedt van haar zelve en tevens indirect door wat in den grond sluimert wakker te maken. Het is daarom evenwel volstrekt niet hetzelfde jn welken vorm dat stikstof voedsel wordt toegediend, bepaaldelijk met het oog op hetgeen we hierboven opmerkten. Leerzaam is dienaangaande de jn de gemeente Koedijk, behoorende tot het ambtsgebied van den rijkstuin- bouwleeraar Hazeloop, bij den heer W* Blokker genomen proeven, waar Chili- salpeter .en zwavelzure ammoniak met elkaar werden vergeleken. Groote behoefte was daar bij de kool teelt steeds gebleken aan stikstofhoudend voedsel, terwijl zoo goed als geen gebrek aan phosphorzuur en kali bleek te be staan. In 1906 begon men te onderzoeken dan billijk, dat ik u eenigermate op del hoogte b'reng. Daarop begon de oude dame haar nno- dedeelingende 'breinaalden die in haar handen met ijver heen en weer gingen^ bëgleidden haar woorden met een echt geklikklak. Van onzen buurman of liever van; den neef Van mijn man zult gij reeds wel' gehoord hebben en daar is waarschijnlijk ook heel wat bij, dat niet waar is. Jairo- mer genoeg blijft er altijd nog gienoegi over, wat af te keuren is en waarover de lieden slechts schouderophalend spre ken. Lieve hemel, juist de .eenvoudige! landlieden hebben zulk een scherpen blik, als het ons betreft, 't Is hun een' tweede natuur geworden, dat de bezit ters der heerlijke goederen in alles voor zal gaan. Niets ontgaat den boer, all schijnt hij zich slechts met zijn eigen ar beid bezig te houden. Vele woorden be»* zigt den Westphaler nietmaar zijn blik is juist, zijn oordeel helder, zoodra' het afwijkingen van der vaderen zeden: geldt.... Bitte, Alter, val mij niet in de rede, zeide zij, toen haar gemaal met een opmerking de kamer intrad. Neem je pijp en ga in je leunstoel zitten. Nu, ge stoord heb' je mij toch al... Alzoo on'ijïif- heer von Steinfels. ook u heeft men dusi al heel wat kwaad van de Hartenecks verteld. (Wordt vervolgd.^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 9