Uit de Pers.
Erna von Harneck.
Derde Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Zaterdag 22 April.
Een lied per week.
No. 1 uit „D e Leeuwerk".
Volkslied.
Voorden van Muziek van]
l W. v. Dalfsen. J. V- Wilms.
Wien Neêriands bloed door d' adreW
vloeit.-
Wien 't hart klopt fier en- vrij,
&Vie voor zijn volk van liefde j^loeii,'
Verheft' den zang als w.ij,
$Jij roem' met allen welgezind.
Den onverbreekbren band,
IPie Neerland en Oranje bindt.
Vorstin en Vaderland,
Vorstin en Vaderland.
II.
Bescherm o God, bewaak dö.n grond,
Waarop onz' adem gaat,
Pe plek waar onze wieg op stond;
Wellicht ons sterfuur slaat.
Wij smeeken van Uw Vaderhand,
Met blijden kinderzin,
[Behoud voor 't lieve Vaderland,
Voor land en Koningin,
Voor 'land en Koningin.
III.
Dring' luid van uit ons feestgedruisch,
De b'eê uw hemel in
,,Blijv' met ons oud Oranjehuis
Het Volk steeds één gezin 1"
Ja ook in tijden, droef en bang,
Weerklink aan allen kant:
„Bewaar de Koninginne lang,
En 't lieve Vaderland,
En 't lieve Vaderland!"
De Bakkerswet.
„De Standaard" en „De Neder-
1 ander" bespraken dezer dagen nog
maals de handhaving van het patroons-
verbod van nachtarbeid in het herziene
ontwerp-Bakkerswet.
De Standaard schreef:
Het stemt ons sympathiek, dat we het
ditmaal over tweeërlei niet dit zuster-
orgaan eens zijn. Ten eerste daarover
'dat dc nachtarbeid niet aan patroons mag
verboden worden, ook al gingen wij hier-
in verder dan zij, daar zij alleen tegen dit
verbod ten behoeve van all een werkende
patroons in verzet kwam, wij voor alle
patroons. En t_n anderen, dat ook o.i.
'dit vraagstuk in principieelen zin zoo
gewichtig was, dat we, al viel de wet er
om, toch persoonlijk onze stem nooit
voor het ontwerp zouden kunnen uit
brengen
Waar van Bescherming sprake is, kan
men nooit iemand zelf verbieden, tc
iwerken, maar moet het altoos een bepa
ling zijn, die verbiedt bij een ander te
doen werken. Eh dit stellige beginsel
sluit vanzelf elk verbod aan den patroon
uit. Bij hem toch ridft het verbod zich
tot hem zelf. Er is niemand die den pa
troon doei werken. Bedoeld is dan ook
mïet, bescherming tegen dwang van een'
superieur, maar bescherming tegen con-
currcniie. 'En met dit denkbeeld binnen
te loodsen, ging het ontwerp fout.
Wat we bedoelden was dit. We konden
er in kómen, dat een lid der Kamer zich
de vraag steldeZou de prijs, dien ik
ditmaal voor de handhaving van mijn be
ginsel zou betalen, niet te hoog zijn?
Wat toch zou die prijs kunnen zijn?
Ten eerste een mogelijke aftreding van
den Minister. Ten tweede, de aftreding
van het Kabinet. Ten derde de optreding
van een Liberaal Kabinet na Kameront
binding. En ten vierde een straks aan
nemen door de nieuw-gekozen Kamer
van een ontwerp, waarin het nachtver
bod van patroons nog verder w*erd
doorgedreven, d.w.z. zonder de échap-
paioir, die het ontwerp vanMinisterTal-
ina, eerst in de Bakkersraden en nu in
FEUILLETON.
Naar het Duitsch.
3)
Vriendelijke oogen straalden hem te
gen uit het_ frischkleurige gezicht dem
waardige jnevrouw, die voortging:
Wel, komaan. Tien., neen elf stuks,
En alle elf-geschoten
Geheel alleen, bevestigde Hans
Otto. Gij 'dacht wel, dat dc droomer zoa
iets niet zou kunnen doen nietwaar gna-
dige Fr au? Gi nderschat mijn ver
mogens en slaat Barkarts offervaardig
heid te 'hoog aan. Wij kunnen het bietst
met elkaar Vinden, maar een echte ja,-
ger is ijverzuchtig op zijn eer en zijn bluit.
Dat doet mij oprecht genoegen, on
derbrak hier 'een stem den spreker.
Door de 'oude dame en Hans Otto on
opgemerkt, was F.isheer binnen ge
treden. Hij zetr /i; stevigen stok in een
hoek, hing zij.: aan een .a van eenl
der vele 'geweien, die de wanden der kai-
hier sierden, en keek aandachtig naar de
Schwartzwalder klok.
Zoodra deze 'eenige o ogenblikken lat
ter liet slaai van het uur lankondigdei,
ging de deur open een bediende trald
giet een 'dampenden schotel bin nep,.
de Commissies ad hoe, ons tenminste
n'og aanbood.
Dezen dreigenden gang van zaken
achten we niet denkbeeldig. Trad toch
Minister Taltna af, dan zou het Kabinet
zich in een volstrekt onmogelijke posi
tie bevinden. Het zou toch onmogelijk
een plaatsvervanger kunnen vin'den, be
reid en in staat, om thans nog voor de
hoofdtaak van liet Kabinet nieuwe ont
werpen in te dienen, zoo op militair als
op sociaal gebied, die ook maar de min
ste ka'nS hadden vóór 1913 het Staatsblad
te bereiken'. Ook'al ging minister Heems
kerk zelf naar Landbouw over, ook hij
speelde het niet klaar.
Voor ons droeg de afschaffing van pa-
troonsarbeid in den nacht van den! aan
vang af een zeer ernstig karakter en ze
verkreeg dit te meer, inu ook in onze pers
bijv. in ons uitnemend dagblad, dat te
Arnhem verschijnt, niet uit tactiek mee
gaandheid werd gepleit, maar zelfs vier
kant weg het anti-rev. beginsel werd
losgelaten, ja zelfs besloten werd ,om
daartegenover het radicaal beginsel te
verdedigen. Dit toch is in hooge -mate be
denkelijk. Zoo wischt men de grenzen
uit. Op tactiek had men zich kunnen be
roepen, en dat men minister Talma met
alle kracht poogde te handhaven, jui
chen we toe, maar onze Pers althans had
niet uit beginsel van Staatsbescherming
in het beginsel van Staats-socialisme
mogen overgaan.
De Nederlan d er vindt echter dat
ernstig overleg omtrent de verdere inrich
ting der Bakkerswet tusschen minister
Talma en de Kamer ontbroken heeft. Al
thans overleg <met de Christelijk-Histori-
scheu.
Onder hec opschrift sociale wetten,
schrijft dit blad verder:
Van den aanvang af, had de heer
Snoeck Henkemans gewezen op wat zijn
inziens een gebrek was in dat wetsont
werp, n.l. dat alleen de nachtarebid ver
boden werd, inplaats dat, in verband met
den nachtarbeid, beperking van den ar
beidsduur werd ingevoerd. Ook andere
Christ.-Histori'scheu plaatsten zich op
dit standpunt.
De sociaal-democraten, die gaarne 'den
schijn willen doen ontstaan, alsof elke
goede regeling en elke verbetering uit
hun koker komt, stelden, nog vóórdat het
amendement van den heer Snoeck Henl-
kemans in behandeling kon komen1, een
motie voor ,in haar laatste redactie lui
dende
De Kamer,
van oordeel, dat opneming van een
regeling betrekkelijk den arbeidsduur in
of nevens het ontwerp-Bakkerswet wen-
schelijk is,
verzoekt den Minister, in verband met
de desbetreffende amendementen, vóór
de hervatting der beraadslaging nadere
wijziging of aanvulling van het ontwerp
te willen overwegen,
en gaat over tot de orde van dein dag.
Uitdrukkelijk en opzettelijk was in
motie melding gemaakt van de „desbe
treffende amendementen". Verwacht
mocht worden, dat ook daaraan 's Minis
ters aandacht zou worden gewijd.
Leest men echter de nota van Minis
ter Talma, dan ontdekt men daarvan
geen spoor. Hij geeft toe, zooveel maar
eenigszins doenlijk, aan hetgeen de so
ciaal-democraten 'bij mopde vau den heer
Schaper hadden verlangdmet hen al
leen treedt hij in liet debat. Maar van de
zoo rationeele o plossing als door den
heer Snoeck Henkemans was voorgesteld
wordt met geen woord gerept.
Natuurlijk duiden wij dit den Minister
niet euvel. Wil hij zijn wetsontwerp lie
ver aangenomen zien, met de hulp der
sociaal democraten, dan met die der
Christ-.Historischen, acht bij zich anet
eerstgenoemden meer homogeen dan met
de laatsten, waarom zou hij dan niet hun
in het gevlei komen, de Christ.-Hist. la
tende voor wat ze zijn?
Maar kan nu ook van de Christ.-Hist.
zeiven geëischt worden, ter wille van
„coalitie" over huil bezwaren heen te
stappen? Wordt het Bakkersontweirp
aangenomen dan zal dit waarschijn
lijk geschieden .met behulp van de so-
nam aan 'tafel plaats, om, aanvankelijk
zwijgend, het 'maal te nuttigen.
Na eënigen tijd liet von Glockner mes
en vork een oogenblik rusten, knikte zijn
vrouw toe en blikte eens terloops
naar den jongen huisgenoot. Daarna trok
hij ongeduldig de schouders op als wilde
hij zeggen: Het is toch niet te verbier-
gen. Daarna zich tot zijn vrouw w;eni-
dend, sprak 'hij heftig:
Op Hartenstein is de duivel
weer los.
Zonder zich Sn 't minst door die me-
dedeeling te laten verontrusten, vroeg
zij kalm
Wat is er dan weer voor nieluws,,
Frans
Geen bieuws. Alleen maar die gek
ke manier Van doen daarginds, luidde het
antwoord. Ik heb vanmiddag gehoord
dat het beukenbosch ook weer naar den
drom'mel is. 'De koekoek hale dat huis
houden. Eerst reist die kerel met onze
Erna een paar weken rond en gooit het
geld met 'volle Jianden uit het venster.,
terwijl het hier erop of eronder gaat»
onderhandelt intusschen 'met dien schurk
in Darnstein en zegt het natuurlijk'
niet eer aan het kind, voor de veykoopl-*
acte vastgesteld en geteekend is. Ik ze(g1
nog eens: 'de koèkoék hale hem.
God behoede ons, oudel onder
brak hem de vrouw des huizes. Ge zijt'
heelemaal van je stukken. Ik hoop, ({at
ciaal-democraten en voorts met behulp
vau de anti-rev., wier woordvoerder ech
ter tegen het wetsontwerp principieele
bezwaren heeft, en die niet onduidelijk
te kennen geeft, dat zijn partij in deze
de eischen der politiek stelt boven haar
beginselen.
Welnu laten de Kamerleden, die
dit geoorloofd achten ,aldus handelen.
Maar wij voor ons hopen dat de Chris
tel ijk-Historischen iets verder zullen zien
dan den dag.*an heden, en dat zij bij
de beoordeeling van een zoo gewichtig
ontwerp als de,Bakkerswet zich de vraag
zullen steller*) of niet, een meer met
hun beginselen overeenkomende, beter
de volkswelvaart bevorderende regeling
mogelijk is, en dan met het oog daarop
hunne stem zullen uitbrengen, gedach
tig aan het: Doe we! en zie niet om.
„De Rotterdammer" is hét (nog
met Standaard, noch met De Nederlan
der eens, wat betreft bescherming van
wat zich zelf miet beschermen kan is
wel degelijk de taak der overheid, met
regeling van bedrijfstoestanden onder
volwassenen, die niet tot de economisch
of anderszins zwakken behooren.
Dat jn haar een goed deel waarheid
schuilt, staat ook voor ons vast. Dat de
Overheid niet betweterig en albemoei-
end naar eigen inzicht aan volwassen
menschen, die zich zelf kunnen redden,
de wet moet gaan stellen, onderschrij
ven wij ook. Men moet, zoo heeft men
wel geleerd, de menschen tegen zich zelf
beschermen. Een dergelijk „verlicht des
potisme" van de wet is ook ons een gru
wel. En in zoover de regelbescherming
geen regeling dit uitdrukt, gaan wij er
van harte mede mee.
Toch straalt in de toelichting van dit
beginsel een gedachtengang door, waar
van wij betwijfelen of hij juist is. Dat
de tegenstelling tusschen bescherming
en regeling alles behalve scherp is, zij
inu nog daargelaten. Maar de uitsluiting
van de regelende macht der Ov'erheid
vindt in dien algemeenen vorm bij ons
bezwaar.
Het bedrijf is evenals de gemeente
en het waterschap, een van die halfpu-
bliekrechtelijke en half-privaatrechtelij-
ke nsttiiuten, die een eindloos inge
wikkeld stel verhoudingen scheppen tus
schen het element van de individueele
persoonlijkheid en de organen van het
openbaar gezag. En nu moeten wij ons
vooral hoeden om te trachten deze veel
soortige verhoudingen te willen beoor-
deelen naar een paar algemeene en bo
vendien zeer vage begrippen. Wat is al
niet de 'bemoeienis der overheid met den
Waterstaat van veelzijdigen aard. Hier
in nu zitten wel beginselen en systeem,
maar die zijn niet van eenvoudigen aard.
Zoo hebben wij ons ook vooral te wach
ten vóór een overschatting van de te
genstelling tusschen publiek- en privaat
recht. Daarin schuilt een voor onze chris-
telijk-Gerniaansche rechtswereld zeer
gevaarlijk element. Het bedrijf is geen
privaatrechtelijk instituut plus eenige
Overheidsbemoeiing, maar een van die
veelvuldige tusschen vorm en, tusschen 't
zuiver publiek gezag en het zuiver indi-
vidueele leven ,die door de, ook onbe
wust heerschende rechtsbegrippen tel
kens weer worden miskend in hun aard.
Zoo ook heeft onzes inziens hier de
Overheid wel ter dege regelende be
voegdheid. Maar waar ligt de grens ,Dat
is een moeilijke vraag.
Over het overleg tusschen minister
Talma en de Christ.-Historischen schrijft
„Het C entrum"
Nu wenschen wij ons van een beoor
deeling in deze te onthouden en geen
uitspraak te doen over het al dan aiiet
juiste der door den Nederlander gefor
muleerde grief. Waar echter die grief
wellicht niet zonder invloed zal blijven,
bij de bepaling der houding door de C.-
H. fractie tegenover de Bakkerswet aan
te nemen, zouden wij bescheidenlijk de
opmerking willen maken, dat daarvoor
dan toch de zaak, waarom het gaat, te
belangrijk is.
Wij kunnen ons voorstellen, dat men
zoo ernstige principieele of andere bë-
gij, in 'uw zorg voor het kind, het gevlaar
overdrijft.
Och lieve Marie, maak mij nu niet'
heelemaal boos. Ik weet het heel juist.
Erna was 'nog goed en wel vergenoegd,,
toen ik haar gastheer aan den trein be
groette. Denkt 'gij, dat zij opgewekt zou
geweest zijn, als zij 't al v^n dat b^ch
geweten had?
Mevrouw von Glockner schudde mede
lijdend met het hoofd. Toevallig keek
zij naar Hans Otto en was verwonderd^
dat hij met bijzondere opmerkzaamheid
toehoorde.
Hebt gij ook reeds van den verkoop
vernomen, waarde Steinfels.
Jawel, gnadige Frau, was zijn
aarzelend antwoord.
Daar de huisheer echter van deze ge
zegden geen notitie nam, kon Steiini-
fels van 'zijn ontmoeting in het woud
geen mededeeling doen. Spoedig vond
hij er toch gelegenheid toe. Men was ge
woon na den maaltijd in de huiskamer
bijeen te komen. Daarheen begaf zich
thans Otto ha den maaltijd. Hij bleef eo1
aanvankelijk met de vrouw des huizes
alleen von Glockner was door een aan
gelegenheid betreffende het beheer van
zijn landgoed 'verhinderd.
Een gezellig verblijf vormde die huis
kamer. Modern en in dezen zin elegant)
waren de donker geworden mahonie-
liQJJLteji oiei&elein Iii.etde „bruine, gerib-
zwaren tegen een bepaalde voordracht
meent te hebben ,dat men tegen stemt,
al is de voorsteller een bevtiend minister.
Wij kunnen, in 't algemeen, ook volko
men meegaan met het verlangen, dat
tusschen Regeering en meerderheid,
steeds een behoorlijk overleg zal wor
den gepleegd. Maar wij zouden, zelfs
indien het Kabinet of een minister, op
dit punt in gebreke bleef, daaruit iniet
gaarne de gevolgtrekking maken, dat het
er 'nu ook minder op aankomt, hoe het
met de regeering loopt, noch, gelijk de
Nederlander doet, de veronderstelling
willen wagen, dat een Rechtsche b'e^-
windsman „zijn wetsvoorstel liever (wil)
aangenomen zien met de hulp der sociaal
democraten", 'dan met die van een partij,
behoorende tot de Rechtsche meerder
heid. Hier gaat, dunkt ons, de polemiek1
van 'het Christ.-Hist. hoofdorgaan beden
kelijk over de schreef en wekt zij een;
stemming, welke niet bevorderlijk schijnt
voor de zuiverheid en objectiviteit van
het oordeel door de partij, waarvan de
Nederlander het leidend orgaan is, uit te
spreken.
Dat de heer Talma zich met de soc.-
democraten „meer homogeen" zou ge
voelen, dan met de Christ.-Hist., is een
veronderstelling, welke in een blad van
hoog gezag en zoo serieusen inhoud al
lerzonderlingst aandoet.
Wij 'behoeven ons hier iniet op te wer
pen als verdediger van den minister, of
schoon wij de gewijzigde Bakkerswet
waarin ook arbeidstijd geregeld wordt,
gaarne zullen zien aannemen, ert de
„zoo rationeele oplossing van den heer
Snoeck Henkemans" ons niet zeer af
doende voorkomt. Maar indien het waar
was, dat Minister Talma slechts den so
cialisten „in 't gevlei" kwam, zouden
zij zich dan over hem uitlaten, als nogi
pas op hun Raaschcongres is geschied
en met voorliefde spreken van het „er
barmelijk figuur", dat hjj altijkl, voL-
gens hen, maakt?
Op de gebeurtenissen vooruit te loo-
pen, gelijk de Nederlander doet, lijkt ons
een gewaagd spel. Hoe en door wie de
Bakkerswet zal worden aangenomen, is
af te wachten. Willen de Christ.-Hisit.
naar hun eerlijke overtuiging, tegen
stemmen onder de leus: doe wel en'
zie 'niet 0.11, dan zal niemand hun' daar
van een verwijt maken kunnen, of in
zulk een negatief votum een daad kunnës
zien, welke hun karakter aantast. Maar
laten zij van die leus geen monopolie
inaken voor zich zeiven. Er moge noch
direct, noch indirect op hun stemming
van invloed zijn de onverdedigbare over
weging, dat de minister het ontwerp „lie
ver aangenomen wil zien met den steun
der sociaal-democraten", dan met dien
van een Rechtsche groep.
Daardoor zou de stemming op beden
kelijke wijze worden vertroebeld en de
houding der C. H. niet aan kloekheid
winnen.
Land- en Tuinbouw.
Onkruidbestrijding.
Het is te begrijpen, dat landbouwers,
wier akkers sterk vervuld zijn door ver
schillende onkruiden zooals men in
sommige streken vele ziet, waar de blau
we bloemen (korenbloemen), herik
(krodde of gele hiek) of hennepvetell
baas zijn vooral wanneer zij gebrék
aan arbeidskrachten hebben gaarne hun
toevlucht //emen tot eenvoudiger mid
delen dan schoffelen en wielden. De
laatste jaren heeft men ter bestrijding
van sommige onkruiden een bespoeiing
inet een sterke oplossing van bepaalde
stoffen aangewend, zoo bv. in Drente,
een oplossing van ijzervitriool (15pCt.)
tegen de korenbloemen, welke vloeistof
met een puïverisator, gelijk bij de be
sproeiing der aardappelen wordt gebruikt
over het veld werd uitgesproeid Diit
middel voldeed wel, maar de werking er
van bleek zeer afhankelijk van het v -r;
bovendien was het ook voor het g an'
niet onschuldig en was de toepassing
voor eenigszins groote oppervlakten
moeilijk v. egens de afhankelijkheid van
geschikte weersomstandigheden. In de
groote practijk zal dit middel daarom wel
de overtrekken van sopha en stoelen zou
den eenvoudigen indruk van het geheel
nog. versterkt hebben, indien niet schilde
rijen in 'vergulde lijsten, sierlijke, voor
een deel kostbare kleinigheden op com
mode en schoorsteenmantel, indien niet
biovenal een keur van bloemen en planl-
ten voo,r bet erkervenster geplaatst, de
kamer verfraaid en verlevendigd hadden.
Hans Otto 'kende reeds lang de ge
woonten der huisvrouw. Hij haalde bet
Japansche lichtscherm, schoof de lamp
juist midden op de groote, ronde ta
fel en 'wachtte tot zij met eenigen on>
slag op haar gemak was gaan zitten in
den hoek'van den sopha. Daarna ginghij
tegenover haar zitten. Zoodra ook het
breiwerk iiiit elkaar gerold en de vrouw
des huizes 'aandachtig met haar werk be
gonnen was, vertelde Steinfels zijn klei
ne ontmoeting. 'Mevrouw von Glockner
schudde vol bekommering het hoofd en
keek lang 'nadenkend voor zich.
Nu heb ik een verzoek, mevrouw.
Vertel mij eens wat naders 'omtrent die
Hartensteiner heerschappen. Ik
hoor de hainen dagelijks in verband mlet
het een en ander noemen, zonder echter
een duidelijk inzicht in de zaak te frdbl-
b'en.
Gij' voorkomt mij slechts, antwoord
de zij vriendelijk. Wij zullen van nu af
weer aak met de Hartenecks in aanrar
king ivyifleji daarom is het niet meter
gee/z toekomst hebben. Ook het bekend^
praeparaat „herikdooder", waarvan het
w'erkzame bestanddeel eveneens ijzend*
triool is, gaf bij proeven (e Zuidvvoldel
en Rolde tegen de blauwe bloemen geen,
resultaten, die voor de toekomst veefl
beloofden'. Bij herfstaanwending wer
den de korenbloemen Wel vernietigd^
maar de 'rogge leed bijna evenvteel en!
herstelde zich zeer onvolkomen. Bij aan
wending in 't voorjaar leed de rogge niet
zooveel, soms zelfs zeer weinig, doch'
dewijl dan de grond veel meer bediekfl
is door de bladeren der rogge, werden;
de blauwe bloemen te weinig geraakt en
was haar Vernietiging onvoldoende.
De conclusie moet dus zijn: dat noch'
een besproeiing met een ijzervitriool*
oplossing, noch een bestrooing met „he
rikdooder" ter verdelging van de blauwe)
bloemen in het graan aanbevolen kanl
worden. 1
In verschillende deelen van ons land
beproefde men de gele hier (herik) te|
verdrijven, 't zij door aanwending van,
„herikdooder" of „onkruiddooder" in'
poedervorm, of van een 1520 procen-
tische oplossing van ijzervitriool, in eeni
hoeveelheid van ongeveer 5000 Liter pei|
H.A. De aangewezen tijd voor het be*
sproeien is: zoodra het 4e blaadje van|
de herik te voorschijn is gekomen óf zeen
kort er vóórhet weer dient daaibtij
droog te zijn. I>e uitkomsten waren ver*
schillend. Te Kloosterveen was het re
sultaat daar, waar het praeparaat „onK
kruiddooder" vroeg werd aangewenidj
krachtig; een zeer late aanwending be
schadigde de haver te veel. De onder ds
haver gezaaide klaver werd iniet bena
deeld.
Te Sondel in Friesland nam men in
1907 en '08 proeven met een besproei-
ingfzij gaf wel effect, maar niet volw
doendeook de haver leed, hoewel zij
zich goeddeels herstelde. Herhaling der
besproeiing bleek noodzakelijk na ster
ken regen.
Te Zuidwolde werden door herikdoo*
der bijna alle onkruiden (herik, blauwe
bloemen, hennepvetel en bitterplanten)
vernietigd, terwijl de haver zeer spoe
dig volledig hersteld was en een grooteh
voorsprong verkreeg op de nieuwe, la
ter nog opkomende onkruidplantjes. Het
zelfde middel gaf in 1908 op drie plaats
sen in Noordbrabant, uitgestrooid in een,
hoeveelheid van 100 a 200 K.G. per H.
A., een totale vernietiging.
Maar ook een besproeiing met ijzer
vitriool doodde te Odoorn alle onkrui
den, terwijl de haver weinig of geen
schade leed. (Slot volgt). i
C. B.
Groententeelt.
Een snelle groei en een vroege, zoo
vroeg mogelijke oogst zijn in den tuin
bouw van grooter belang clan in den
landbouw; hoe vroeger de producten op
de marlet of aan den man kunnen wor
den gebracht, des te hooger zijn de
prijzen, en veelal hangt de rentabiliteit
van een of andere cultuur niet het minst
af van den tijd van rijpheid óf oogst-
baarheid.
De bemesting is hierbij een groote
factor; pasklaar voedsel moet het gewas
van meet af aan in overvloedige mate
kunnen vinden. De tafel moet dus voor
de planten goed gedekt zijn inet alle
noodige voedingsstoffen. Vooral echter
met stikstofvoedsel, want wij weten het:
stikstof is een drijver, zij voedt van haar
zelve en tevens indirect door wat in den
grond sluimert wakker te maken.
Het is daarom evenwel volstrekt niet
hetzelfde jn welken vorm dat stikstof
voedsel wordt toegediend, bepaaldelijk
met het oog op hetgeen we hierboven
opmerkten. Leerzaam is dienaangaande
de jn de gemeente Koedijk, behoorende
tot het ambtsgebied van den rijkstuin-
bouwleeraar Hazeloop, bij den heer W*
Blokker genomen proeven, waar Chili-
salpeter .en zwavelzure ammoniak met
elkaar werden vergeleken.
Groote behoefte was daar bij de kool
teelt steeds gebleken aan stikstofhoudend
voedsel, terwijl zoo goed als geen gebrek
aan phosphorzuur en kali bleek te be
staan. In 1906 begon men te onderzoeken
dan billijk, dat ik u eenigermate op del
hoogte b'reng.
Daarop begon de oude dame haar nno-
dedeelingende 'breinaalden die in haar
handen met ijver heen en weer gingen^
bëgleidden haar woorden met een echt
geklikklak.
Van onzen buurman of liever van;
den neef Van mijn man zult gij reeds wel'
gehoord hebben en daar is waarschijnlijk
ook heel wat bij, dat niet waar is. Jairo-
mer genoeg blijft er altijd nog gienoegi
over, wat af te keuren is en waarover de
lieden slechts schouderophalend spre
ken. Lieve hemel, juist de .eenvoudige!
landlieden hebben zulk een scherpen
blik, als het ons betreft, 't Is hun een'
tweede natuur geworden, dat de bezit
ters der heerlijke goederen in alles voor
zal gaan. Niets ontgaat den boer, all
schijnt hij zich slechts met zijn eigen ar
beid bezig te houden. Vele woorden be»*
zigt den Westphaler nietmaar zijn
blik is juist, zijn oordeel helder, zoodra'
het afwijkingen van der vaderen zeden:
geldt.... Bitte, Alter, val mij niet in
de rede, zeide zij, toen haar gemaal met
een opmerking de kamer intrad. Neem je
pijp en ga in je leunstoel zitten. Nu, ge
stoord heb' je mij toch al... Alzoo on'ijïif-
heer von Steinfels. ook u heeft men dusi
al heel wat kwaad van de Hartenecks
verteld.
(Wordt vervolgd.^