Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Zaterdag 22 April.
BUITENL AND.
De Week.
Het laml der onbegrensde mogelijk
heden schijnt voor eenigen tijd verhuisd
te zijn naar deze zijde van den Oceaan,
pf liever nog, Frankrijk schijnt een waar
ppcretteland te zijn gewc-den, aan welks
onnavolgbaar dwaze gebeurlijkheden de
meest fantasierijke lib ettist een puntje
jsou kunnen zuigen.
Nauwelijks hebben we het wijnbou-
jycrsoproer in de Champagne gehad,
waar men het kostelijke nat in stroomen
langs de straten zag vloeien, waar het
geurig druivensap in der modder ver
liep in plaats dat het in overschuimende
glazen tintelende vreugde bracht bij fees
telijk geiuif, of een serie schelmenstre
ken komt aan het licht, waarvan de meeste
zulk een prachtig komischen .ehtergrond
hebben, dat de helderheid der strafbare
feiten er wel wat door verdoezeld wordt.
Um )1U Van het ergerlijk misbruik van
trouwen van Maimon en het landver
raad van Rouet niet te spreken, heb je
daar de gevallen der beeren Hamon
en Chédanne, minis'. ele ambte
naren, erg bevriend met elkaar en erg
diefachtig, die elkaar hielpen om de rijks-
buidel idem zooveel lichter en hun eigene
even zooveel zwaarder te maken.
"t Is wonder, dat de praktijken dier
beeren niet spoediger aan het licht kwa
men. Zoo lieten zij voor den gezant te
JOfeeuen een zeer leelijk gebouw neer
zetten, dat meer dan 5 inillioen kostte,
terwijl men een passend, nog wel groot
hertogelijk verblijf had kunnen koopen
voor 2 millioen. Waar al dat geld ge
bleven is, begrijpt men licht, wanneer
men hooit, dat een schilder b.v. voor
30.000 francs quitantie geven moest, zon
der dat hij de helft kreeg.
Wat geldzaken betreft schijnen dan
ook de Franschen niet bijzonder pienter
te zijn. Zoo wist een bankier, Louis Rivier,
een onderneming te stichten, die een
ongelooflijk hoog rentepercentage van je
geid maakte. Hij nam niet minder dan
25 en niet meer dan 5000 frs. in ont
vangst. In .den beginne keerde hij aan
dc stoffels, die hem luin geld brachten,
'na drie maanden het dubbele van hun
geld terug. Toen stroomde het geld toe,
tot de politic argwaan kreeg en den
man op het bureau ontbood. De bedien
den, die 's ochtends op het kantoor kwa
men, vonden een briefje, waarin hij
meldde, dat hij wegens zijn gezondheids
toestand zich niet aan de plagerij der
politie' kon onderwerpen en zijn ontslag
nam. Tegelijkertijd was hij met ongeveer
3 miliioen verdwenen.
Een ander speculeerde op het ver
langen van den ijdelen mensch naar een
lintje in zijn knoopsgat, en verkwanselde
dit dingen bij massa's. Aan echte kon
bij natuurlijk niet anders dan door dief
stal komen, waarvoor Mr. Valensi en
zijn handlangers blijkbaar ook niet terug
schrikten. De gemakkelijkste manier ech-
*ter, welke dan ook bij voorliefde ge-
lii het Frankrijk van onze dagen.
Tegen den middag is vader van de
werkplaats thuis gekomen en men heeft
zich om den disch geschaard.
Schuchter .wordt er aan de deur ge
klopt.
Hermina, ga open doen.
Een blond kopje van 6 jaar gehoor
zaamt. Een priester treedt binnen.
Beste vrienden, ik ben uw pastoor.
Vader en moeder staan verrast van
tafel opde beide jongste kinderen,
in hun grooten stoel gezeten, kijken bet
priesterkleed met verbaasde blikken aan.
Wat wenscht u, mijnheer? zegt
vader.
De priester kijkt in de kamer rond...
nergens een kruisbeeld... boven den
schoorsteen een groote chromo, voor
stellende een gedecolletteerde vrouw.....
iHij leest op aller gelaat, dat men niet
gewoon js aan dergelijke bezoeken.
Ik kom u een aalmoes vragen. Ik
ga alie huizen af en zou vreezen u te
beleedigen, als ik u voorbijging. De va-
!der keek zijn vrouw met een blik aan,
als wilde hij zeggen:
Die pastoors, wrat 'n uitzuigers!
Mijne vrienden, ging de priester
voort, de aalmoes, welke ik u vraag, is
iestemd om de geestelijken in het Teven
te houden, welke de wet honger doet
lijden
De man constateerde nu uit eigen er
varing de waarheid van alles wat hij in
de kranten gelezen had: De pastoors zijn
parasieten, die leven van de ellende des
volks...., het zijn ledigloopersvoor
niets geschikt; die van de lichtgeloovig-
heid des volks misbruik maken.
Inderdaad, het was duidelijk: hij be
trapte nu den pastoor op heeterdaad.
De wet is rechtvmrdig, mijnheer
pastoor, antwoordde hij batig.
Neen vriend, een wet, die wettige
bezitters uitschudt, is onrechtv.^rdig.
Als men u uw goed eens ontnam?
Dan zou ik werken voor den drom
mel! ben ik lediglooper, ik?
fclij kruiste de armen op de borst voor
bezigd werd, wijz het maken van een
orde met schoonklinkenden naam, waar
van de goegemeente natuurlijk niets wist,
maar welks ordeteeken ze met evenveel
trots aan hun revers lieten schitteren.
Jammer toch dat zoo'n gannef nu ook
die echte op oneerlijke wijze verkregen
heeft, voor zjjn uitvinding verdiende hij
zelf een echte decoratie. Wat een onuit
puttelijke .bron van inkomsten toch zou
de toepassing hiervan niet voor iederen
staat zijn. Een mensch schijnt nu een
maal aangeboren het verlangen naar
zoo'n knoopsgatversiering. Dit heeft een
schrijver in de „Liberté" tot de vol
gende parodie geïnspireerd. Hij stelt
voor .een* „Bond tegen de decoraties" te
stichten. De Franschen zijn al te gek
op ridderorden, op lintjes en eerekruizen,
zegt hij. Dat is een gevaar. Ze geven
er piet alleen hun geld voor uit, maar
laten zich door hun ijdelheid tot allerlei
knoeierijen brengen. In een democrati
sche republiek behoorden de ridderorden
afgeschaft. Er moet dus ernstig geageerd
worden pm alle ridderorden afgeschaft
te krijgen. Een bond tegen de ridder
orden moet opgericht. De leden zullen
slechts 10 francs per jaar te betalen
hebben. Deze contributie zal recht geven
op ljet dragen van een rose lintje en
zilveren ridderkruisje. De leden, die 50
francs contributie willen betalen, zullen
een jrosetje kunnen dragen en verguld
zilveren ridderkruisje
't Kostelijkst echter is de ontdekking,
dat de politieman Warzé zelf een boef
is, die aan het hoofd van een groote
dievenbende staat en in zijn kwaliteit
van rechercheur jacht maakte op zich
zelf als rooverhoofdman. Doller historie
heeft men nog nooit in een dubbeltjes
detectiveroman gelezen.
De beste grap van alle nog is, dat
zij allen beweren hun onschuld te zullen
aantoonen. Warzé is er zelfs voor uit
Brussel gekomen, waarheen hij gevlucht
was. 'tZal me benieuwen, hoe ze dat
klaarspelen.
Even benieuwd ben ik naar wat de
Portugeesche regeering met den monar-
chistischen officier Paiva Couceiro zal
doen. Zooals men reeds uit ons blad zal
gezien hebben, was hij wel de eenige,
die ridderlijk zijn eed, aan den koning
gezworen, wilde nakomen, en die, toen
hij zag dat alles verloren was, zijn ont
slag vroeg, wat hij niet kreeg.
Vanuit Vigo, waarheen hij vertrokken
was, heeft hij nu een open brief aan de
regeering geschreven, waarin hij haar
leelijk den mantel uitveegt.
Het vooruitzicht, zegt hij, dat de hui
dige toestand biedt, is wanorde en bur
geroorlog. Een tegen revolutie is in aan
tocht en daarom wil hij liever het volk,
zonder dat het door drijverijen opgehitst
is, Jaten verklaren wat het wil: de repu
bliek of de monarchie. Vervolgens zet
hij een program uiteen, dat volgens hem
den boei weer op pooten zou zetten. De
regeering heeft echter zijn gratis goed
advies in den wind geslagen, verboden
het geschrift te publiceeren en hem ein
delijk zijn ontslag gegeven.
Of ze er iets verder mee komt?
Integendeel is het te gelooven, dat de
gemoederen hoe langer zoo onrustiger
zullen worden, vooral daar nu het wets
ontwerp tot scheiding van Kerk en Staat
is ingediend. Deze scheiding bestaat hier
in, .dat het artikel der grondwet wordt
den priester, dié de oogen neersloeg,
terwijl een blos door die beleediging
hem naar het gelaat steeg.
De man hernam
Geloof mij, het volk laat zich niet
meer .beetnemenGij lieden hebt het
te lang uitgezogen't is nu uit daarmee
De pastoor zag dat hij hier geen hulp
zou vinden...
Toeii hij heengaande, de deur achter
zich dichttrok, riep de vader hem nog
na:
Gij hebt armen aan het lijf; zij kun
nen u beter helpen dan met bedelen.
Toen hij verdwenen was zei de vrouw
die gedurende de geheele scène had ge
zwegen, op droeven toon:
Waarom hebt gij hem weggezon
den?Als ons dat maar geen onheil
brengt?
Men ging weer aan tafel. Het verdere
van den maaltijd was alles behalve gezel
lig. De vader schimpte tegen de priesters,
die hij voor de oorzaken der hedendaag-
sche rampen hield.... tegen den gods
dienst, die de vijand is van alle vrijheid...
hij schold op zijn vrouw, die zijn denk
beelden niet deelde.... op de al te rumoe
rige kinderen, die hem zenuwachtig
maakten. .Toen hij naar zijn werkplaats
terugkeerde, zei hij tot zijn vrouw
Voor die een keer als er een pastoor
komt, geeft dat donderen bij ons... het
zijn vogels niet slechte voorteekens. Heb
ik ongelijk ze weg te jagen?
Hij ging heen en trok de deur achter
zich met een harden slag dicht.
't Is zes maanden later.
In diezelfde kamer ligt een zieke ne
der... haar gelaat is zoo bleek als was...
de kleine kinderen zwijgen en kijken hun
moeder .weenende aan.... eenige flesch-
jes staan op het nachttafeltje, lepels in
de schoteltjes.... een tas met een drankje
half leeg gedronken....
Eensklaps komt de zieke wat bij:
Ik dacht dat ik ging sterven....
De oogen van den man werden voch-
tig.
Zij wilde nog verder spreken.... maar
haar stem was zoo zwak, dat hij het
oor aan hare lippen moest brengen,
opgeheven, hetwelk bepaalt, dat de ka
tholieke de Staatsgodsdienst is. De ker
ken beschouwen ze als een extra cadeau
tje, dat de revolutie den staat gebracht
heeft; de geestelijkheid mag ze gratis
gebruiken. Maar de Staat wil bij nieuwe
benoemingen iets mee te zeggen hebben,
en dat lijkt me nog de ernstigste kwestie.
V.
Weekpraatje.
Op prachtige wijze werd de voor
ons Katholjeken zoo heerlijke en su
blieme Paaïchweek door de socialistem
met hui berucht congres ingezet. Een be
rucht congres is het, al was het alleen
maar ill dieri zin, dat het nog nooit zon
der ruzie is afgeloopei. Doch gelukkig
voor de rooden was het nu eens niet zoo
erg, men kan nog wel niet zeggen dat
alles in de v oJ m a a k s t e orde ge
gaan is, maar het scliikte nog al. Mr.
Troelstra kan blij zijn, over zijn jongenls
dat ze zich minder vlegelachtig begin
nen aan te stellen. Ik bedoel natuurlijk
alleen maa rdat congres, want bij ande-
re gelegenheden gaan ze dikwijls hun
boekje leelijk te buiten. Bewijs hier
voor is hun plan tegen September. De
meeste bladen hebben dan ook leelijk
den draak gestoken met hun plannen,
anderen gaven flinke uitbranders. Maar
och dat helpt toch niets. Ze zijn niet wjjf-
zer zullen we maar denken. Op aardige
wijze spot een der bladen met hun plan
om tusschen half twee en half drie het
adres aan den minister aan te biedeni
Oin half twee is de koninklijke parade ge
ëindigd en om drie uur begint de Kamer
zitting, „tusschen half twee en half
drie", aldus oreerde Troelstra, „zal mi
nister Heemskerk wel even gelegen
heid vinden het adres in ontvangst te
nemen".
Dat blad zegt hiervan
„Met dat „even" is niet zonder grond
de spot gedreven, waar men er op wees
dat de minister eerst „even" zijn gala-
costuum moet uitschieten en ook weinig
lust zal gevoelen, bij de plechtige ope
ning dei- Staten-Generaal, gesprekken1,
met hooge dignitarissen of buitenland-
sclie gezanten snel af te breken, met
den uitroep„Op zij, diplomaten, en ra
den, ik moet de kiesrechfbetoogers nu
even ontvangen tusschen half twee en
half drie, en durf toch niet voor hen te
verschijnen in deze armzalige plunje van
het Koninklijk gezag.
Maar wee u, minister Heemskerk, in
dien ge daar niet even den tijd toe
vindt, op den derden Dinsdag in1 Sep
tember 1911, tusschen half 2 en half 3.
Want vindt ge dien tijd niet even en
zijt ge soms beducht, dat de betoogimgs-
stoet, die moet worden opgesteld, na
dat de koninklijke stoet binnen is, langer
tijd in beslag neemt dan Troelstra wil
bepalen, ^sees dan de gevlolgen".
Doch dc lezers krijgen bij al dat moois
misschien nog dezelfde bevlieging als
eenige partijleden, die het socialistisch
géboom moede werden en de vergade
ring verlieten.
Neen dan was verkwikk el ijker de voet
balwedstrijd die Maandag gehouden is
tusschen Holland en Engeland. Daar
heerschte gelukkig pais en vree, al
spreekt men dan ook van een strijd. En
ons Hollandsch elftal heeft zich kra-
inig gehouden, de nederlaag (al was het
dan ook maar een zeer geringe) hadden
Edmund, wilt gij mij een pleizier
doen?
Ja, Johanna, gij weet, dat ik u nooit
iets heb geweigerd.
Ik wil den pastoor hebben, ga hem
roepen.
Hij verbleekteSedert lang duchtte
hij deze vraag
Een strijd werd gestreden in zijn ziel...
Hem gaan roepen, dien hij de deur had
uitgejaagdhem gaan smeeken terug te
komen watZou die pastoor niet ge
bruik maken van zijn droeven toestand?
Hij zal er in groeien.... en zich duur laten
betalen
Van den anderen kant is de wensch
van een stervende hem heilig....
Hij dacht na en bleef voor zich uitsta
ren.
Zij sprak andermaal»
Edmund?
Johanna.
Ik bid u, laat mij niet sterven zonder
priester.... Ga....
De groote blauwe oogen, die nog al
leen het leven verrieden in deze trekken
als van was, werden welsprekend.
De man trilde als een blad.
Ga!
Hij stond op, drukte een kus op het
kille hoofd en zeidelk zal u een bewijs
geven, dat ik u liefheb....
Hij nam zijn pet en ging de trap of.
Onderweg zeide hij bij zich zeiven:
.Ik durf wedden dat de pastoor zal
weigeren bij ons thuis te komen.
Eenige oogenblikken later belde hij bij
de pastorie aan.
Dezelfde grijsaard, dien hij de deur had
Uitgejaagd, ontving hem.
Edmund zette beschroomd de reden
van zijn komst uiteen: zijn vrouw was
stervende, de longtering had schrikwek
kende vorderingen gemaakt.... de zieke
verlangde naar den pastoor....
lk kom dadelijk, arme vriend.....
wacht, jk ga met u mede.
Onderweg spraken de beide mannen
bijna geen woord.
De werkman gaf op de vriendelijl:e
vragen van den r is" >or een ontwijkend
antwoord.. jHjj was verwonderd en was
zij zeker niet verdiend, ais men nagaat
welk een prachtig spel zij hebben gege
ven. Doch de Engelschen zijn hun nog
steeds de baas geweest, daarom zou
men kunnen zeggen, dat zij hun tradi-
tioneele overwinning hebben bevochten.
Doch zij is niet traditioneel ge
weest, wat betreft den reuzenvoorsprongi
dien de Engelschen steeds op de Hol
landers hadden. Men oordeele'naar de
cijfers, welke tevens toonen dat Hol
land op voetbalgebied flink vooruit gaat.
In 1908 begon het. Holland verloor toen
met 81, later waren de nederlagen
aldus 12—2, 40, 91 en thans is het
10. Men ziet het kleine Holland be
gint Engeland, het sportland bij uitne
mendheid, aardig naar de kroon te ste-
ken.
Doch alles goed en' wel, één ding be
valt mij toch niet bij dat voetballen. |Waar
om nu altijd op Zondag. Men zal na
tuurlijk antwoordende andere dagen
zijn er minder voor geschikt, want de ar
beid neemt meest den geheelen dag in
beslag. Doch ik vind dat de Zondag er
nog veel minder voor geschikt is. Meestal
wordt er op Zondag door hen nog
zwaarder gewerkt dan in de week. Be
ter gaat het dunkt me in Engeland waar
de meeste voetballers 's Zaterdagmid
dags vrij heb'ben, om dien tjjd aan hun
geliefkoosde sport te besteden.
Misschien zal het hier ook nog wel
eens zoover komen.
Veel wordt er in den laatsten tijd ge
sproken over het mond- en klauwzeer,
en de ziekte neemt dun'kt me meer en
meer in omvang toe. Waar moet het
heen, zal menigeen zich afvragen. Ge
lukkig worden strenge maatregelen door
de regeering genomen, doch niet steeds
ziet men het nut ervan in. In Neerbosch
Rv. werd bevel gegeven dat alle bees
ten uit de weide gehaald en weer naar
stal gebracht moesten worden. De cor
respondent die dit aan zijn blad meld
de schreef hierbij:
„Zulk bevel is gemakkelijk te gevent
Of 't echter in 't algemeen belang zoo
noodzakelijk, ja zelfs of 't wel nuttig is,
daaraan mag ten zeerste getwijfeld wor
den. In ieder geval acht men hier zulk
een ingrijpenden maatregel, in dezen
tijd van het jaar, nu het vee sinds we
ken aan den stal ontwend is, en het nu
weer in die benauwde ruimten moet
worden opeengepakt, voor de gezondheid
van den veestapel nadeelig. Bovendien
hebben vele landbouwers gebrek aani
voeder, zooclat voor hen de toestand spoe
dig onhoudbaar zal zijn."
Doch de overheid zal heel goed haar
besluiten weten te motiveeren, en zij
zal niet lichtvaardig bevelen geven, zon
der dat met de belangen der landbouwers
voldoende wordt rekening gehouden.
STAN.
BINNENLAND.
Een belangrijke mededeeling.
Wij lezen in He t Katholieke Volk:
Ingevolge den in de laatste vergade
ring van den Centralen Raad van den
Bond van R. K. Werkliedenvereenigingcn
in het Bisdom 's-Bosch uitgesproken
wensch, werd door het bestuur van
dezen Bond eene commissie benoemd,
welke stappen zou doen om te verkrij
gen, dat in de werken voor katholieke
instellingen eenige gunstige besteksbepa-
niet minder beschaamd.
Zij traden het ziekenvertrek binnen.
De vader bracht de kinderen in een
ander vertrek terwijl de priester de biecht
hoorde.
Toen hij terugkwam, lag op het gelaat
der zieke een uitdrukking van geluk, zoo
als hij haar nog nooit gezien had.
Gij moet een schoon tafelkleed
hier neerleggen, zei de pastoor, en een
kruisbeeld tusschen twee kaarsen plaat
sen en morgenochtend na de H. Mis zal
ik den goeden God brengen.
Alles was op het bepaalde uur gereed
Edmund had het huis in orde gebracht,
een vrome buurvrouw had een cricifix
geleend en de beide kandelaars.... de kin
deren hadden hun beste pakjes aan en
vader was op zijn Zondagsch.
De pastoor kwam. De ciborie werd op
de tafel geplaatst. De priester wendde
zich naar de zieke en sprak eenige va
derlijke woorden, zoodat de omstanders
tot tranen bewogen werden. De zie
ke ontving het H. Oliesel en daarna de
H. Teerspijze
Óp het oogenblik, dat de pastoor de
H. Hostie nam, knielde de vader neder,
zooals hij in het verre verleden ook wel
eens gedaan had.
De doodsstrijd duurde lang, bijna acht
dagen. De goede pastoor bezocht dikwijJs
de zieke, troostte den vader, zegende de
toekomstige weezen
Op een avond stond hij aan 't hoofd
einde van het bed, de stervende kreeg 'n
erge hoestbuizij wierp een laatsten
blik op haar man en op den priester,
die haar de laatste absolutie gaf en
was dood.
Smartvol verliepen de weken.
De dokter zond zijn rekening, zij was
niet overdreven hoog, maar bedroeg
meer dan 150 francs.... een maand ar
beid was er mede gemoeid.
De rekening van den pastoor kwam
nooit in
En toch de herinnering aan dezen
priester bezwaarde hem. Het woord, dat
zijn vrouw had gesproken op den dag,
waarop hij hem zoo schan«'?lijk de deur
gewezen had, lag hem zwaar op zijn ge
weten.
lingen zouden worden opgenomen. Tot
deze commissie werden benoemd da
voorzitter van het R. K. Timmerlieden-
gilde en een bestuurslid van het R. K.
Kalk- en Steenbewerkersgilde te Tilburg,
de voorzitter van den Bond van R. K.
Werkliedenverenigingen in ons diocees
en de secretaris van den arbeid, terwi#
deze commissie zou handelen in overleg
met den Bondsadviseur, mgr. Prinsen.
Het door deze commissie aan Z. D. H.
verzonden verzoekschrift mejt Memorie
van .Toelichting heeft tot resultaat ge
had, dat Mgr. v. d. Ven de vorige weelt
aan de geestelijkheid van het Bisdom
's-Bosch de volgende belangrijke mede
deeling heeft verzonden
„Op aandrang der belanghebbenden en
ter bevordering van de Katholieke zaak,
die Ons moet ter harte gaan, hebben
Wij gemeend te moeten voorschrijven
aan de Ons rekenplichtige besturen, dat
bij de voor hunne rekening uit te voeren
werken de volgende voorwaarden wor
den gesteld
A. le. De aannemers mogen voor
hunne werklieden de artikelen 1638 c en d
van de wet op het arbeidscontract niet
buiten werking stellen. (Reeds gepubli
ceerd in de communicanda voor 1911),
2e. Op Zondagen en ter plaatse als
Zondag gevierd wordende R. K. feest
dagen mag niet gewerkt worden. Op
deze feestdagen moet nochtans het loon
worden uitbetaald, berekend naar het
aantal uren, waarop in dat tijdstip des*
jaars wordt gewerkt, maar nooit langer
dan over 10 uren.
3e. De aannemer of uitvoerder der
werken mag de arbeiders, die voor de
uitvoering van de in dit bestek beschre
ven werken werkzaam zijn, geen lager
loon betalen, dan door den plaatselijken
loonstandaard js aangegeven.
Afwijkingen van bovengenoemde loo-
nen is alleen geoorloofd onder goed
keuring van den besteder.
Voor jongelieden, die den leeftijd van
20 jaar nog niet bereikt hebben en die
nog niet als volledige werkkrachten
kunnen worden beschouwd, zullen door
den aannemer in overleg met den be
steder de loonen geregeld en vastgesteld
worden.
Zij, die den leeftijd van 20 jaar nog
niet bereikt hebben, mogen voor niet
meer dan 20 pCt deel uitmaken van
de werkkrachten.
4e. Indien langer gewerkt moet wor
den dan 11 uur, zal van het eerste over
uur 10 pCt, van het tweede overuur
20 pCt. en van de volgende overuren
50 pCt. extra loon betaald worden.
Voor eventueel dringend noodzakelijk
werk op Zon- of feestdag, dat niet dan
met toestemming van den besteder mag
verricht worden, zal 100 pCt. extra-loon
worden betaald.
5e. De aannemer moet iederen Zater
dag schriftelijk aan den besteder opgeven
de namen en leeftijden der werklieden,
die den leeftijd van 20 jaar nog niet be
reikt hebben, welke te zijnen koste voor
het werk in arbeid zijn, met vermelding
van beroep en juiste opgave van ver
langd loon op de over te leggen week-
rapporten.
Bij het .werk moet opgehangen zijn
eene loonlijst der werklieden.
6e. Sterke drank zal streng geweerd
worden. Wie sterken drank op 'twerk
brengt of dronken op 't werk komt, wordt
Gij hebt ongelijk hem weg te zeil
den.... Als ons dat maar geen ongeluk zal
brengen
Op een Zondag liet hij zijn drie kin
deren netjes aankleedenhij nam de twee
jongsten, een aan de rechter- en een aan
de linkerzijde en Herminia ging voorop.
De kleine stoet trok welgemoed naar
de pastorie.
Zij werden binnengelaten.
Mijnheer pastoor, zei de man, herin
nert gij u nog uw bezoek aan ons huis,
t zal zoowat een jaar geleden zijn.
De priester glimlachte.
Neen, vriend, voor dat soort din
gen heb ik een zeer slecht geheugen,.
De werkman begreep welk kiesch ge
voel dit antwoord had gegeven.
Mijnheer pastoor, ik 'ben sedert dien
tot 'nadenken gekomen?
Het lijden is vaak een goede raad
gever.
Ik heb tot mij zeiven gezegdDq
priesters 'besteden hun tijd in onzen
dienst, het is billijk, dat wij hen steunen..
De brave man tastte in zijn vestzak
en voegde er bij:
Ik heb begrepen, dat als zij moe
sten werken om te kunnen leven, zijl
zich niet met anderen zouden kunnieal
bezighouden
En dit zeggende stak hij de hand voor
uit.
Wil voor den penning van den eere-
dienst een kleine toegemoetkoming aan
nemen.
De pastoor nam het geldstuk aan erf
bekeek liet.
Dat is te veelveel te veelearn
twintig francstuk!
Het loon van eene week!....
Neem het toch aan, mijnhqer de
pasfoor, iet is uit erkentelijkheid van
mij en voor mijne arme Johanna!....
oen de werkman wegging met zijn
klein gezin, alle vier in rouw, zag dei
goede grij aard hen door de half geopend-
de dein na tot zij zich in de straat aan!
zijn oog onttrokken....
Hij sloot de deur en zeide:
Wat zou het Fransche volk toch
goed 'iju, als het niet zoo bedrogen en'
misleid werd.