Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 22 April. BUITENL AND. De Week. Het laml der onbegrensde mogelijk heden schijnt voor eenigen tijd verhuisd te zijn naar deze zijde van den Oceaan, pf liever nog, Frankrijk schijnt een waar ppcretteland te zijn gewc-den, aan welks onnavolgbaar dwaze gebeurlijkheden de meest fantasierijke lib ettist een puntje jsou kunnen zuigen. Nauwelijks hebben we het wijnbou- jycrsoproer in de Champagne gehad, waar men het kostelijke nat in stroomen langs de straten zag vloeien, waar het geurig druivensap in der modder ver liep in plaats dat het in overschuimende glazen tintelende vreugde bracht bij fees telijk geiuif, of een serie schelmenstre ken komt aan het licht, waarvan de meeste zulk een prachtig komischen .ehtergrond hebben, dat de helderheid der strafbare feiten er wel wat door verdoezeld wordt. Um )1U Van het ergerlijk misbruik van trouwen van Maimon en het landver raad van Rouet niet te spreken, heb je daar de gevallen der beeren Hamon en Chédanne, minis'. ele ambte naren, erg bevriend met elkaar en erg diefachtig, die elkaar hielpen om de rijks- buidel idem zooveel lichter en hun eigene even zooveel zwaarder te maken. "t Is wonder, dat de praktijken dier beeren niet spoediger aan het licht kwa men. Zoo lieten zij voor den gezant te JOfeeuen een zeer leelijk gebouw neer zetten, dat meer dan 5 inillioen kostte, terwijl men een passend, nog wel groot hertogelijk verblijf had kunnen koopen voor 2 millioen. Waar al dat geld ge bleven is, begrijpt men licht, wanneer men hooit, dat een schilder b.v. voor 30.000 francs quitantie geven moest, zon der dat hij de helft kreeg. Wat geldzaken betreft schijnen dan ook de Franschen niet bijzonder pienter te zijn. Zoo wist een bankier, Louis Rivier, een onderneming te stichten, die een ongelooflijk hoog rentepercentage van je geid maakte. Hij nam niet minder dan 25 en niet meer dan 5000 frs. in ont vangst. In .den beginne keerde hij aan dc stoffels, die hem luin geld brachten, 'na drie maanden het dubbele van hun geld terug. Toen stroomde het geld toe, tot de politic argwaan kreeg en den man op het bureau ontbood. De bedien den, die 's ochtends op het kantoor kwa men, vonden een briefje, waarin hij meldde, dat hij wegens zijn gezondheids toestand zich niet aan de plagerij der politie' kon onderwerpen en zijn ontslag nam. Tegelijkertijd was hij met ongeveer 3 miliioen verdwenen. Een ander speculeerde op het ver langen van den ijdelen mensch naar een lintje in zijn knoopsgat, en verkwanselde dit dingen bij massa's. Aan echte kon bij natuurlijk niet anders dan door dief stal komen, waarvoor Mr. Valensi en zijn handlangers blijkbaar ook niet terug schrikten. De gemakkelijkste manier ech- *ter, welke dan ook bij voorliefde ge- lii het Frankrijk van onze dagen. Tegen den middag is vader van de werkplaats thuis gekomen en men heeft zich om den disch geschaard. Schuchter .wordt er aan de deur ge klopt. Hermina, ga open doen. Een blond kopje van 6 jaar gehoor zaamt. Een priester treedt binnen. Beste vrienden, ik ben uw pastoor. Vader en moeder staan verrast van tafel opde beide jongste kinderen, in hun grooten stoel gezeten, kijken bet priesterkleed met verbaasde blikken aan. Wat wenscht u, mijnheer? zegt vader. De priester kijkt in de kamer rond... nergens een kruisbeeld... boven den schoorsteen een groote chromo, voor stellende een gedecolletteerde vrouw..... iHij leest op aller gelaat, dat men niet gewoon js aan dergelijke bezoeken. Ik kom u een aalmoes vragen. Ik ga alie huizen af en zou vreezen u te beleedigen, als ik u voorbijging. De va- !der keek zijn vrouw met een blik aan, als wilde hij zeggen: Die pastoors, wrat 'n uitzuigers! Mijne vrienden, ging de priester voort, de aalmoes, welke ik u vraag, is iestemd om de geestelijken in het Teven te houden, welke de wet honger doet lijden De man constateerde nu uit eigen er varing de waarheid van alles wat hij in de kranten gelezen had: De pastoors zijn parasieten, die leven van de ellende des volks...., het zijn ledigloopersvoor niets geschikt; die van de lichtgeloovig- heid des volks misbruik maken. Inderdaad, het was duidelijk: hij be trapte nu den pastoor op heeterdaad. De wet is rechtvmrdig, mijnheer pastoor, antwoordde hij batig. Neen vriend, een wet, die wettige bezitters uitschudt, is onrechtv.^rdig. Als men u uw goed eens ontnam? Dan zou ik werken voor den drom mel! ben ik lediglooper, ik? fclij kruiste de armen op de borst voor bezigd werd, wijz het maken van een orde met schoonklinkenden naam, waar van de goegemeente natuurlijk niets wist, maar welks ordeteeken ze met evenveel trots aan hun revers lieten schitteren. Jammer toch dat zoo'n gannef nu ook die echte op oneerlijke wijze verkregen heeft, voor zjjn uitvinding verdiende hij zelf een echte decoratie. Wat een onuit puttelijke .bron van inkomsten toch zou de toepassing hiervan niet voor iederen staat zijn. Een mensch schijnt nu een maal aangeboren het verlangen naar zoo'n knoopsgatversiering. Dit heeft een schrijver in de „Liberté" tot de vol gende parodie geïnspireerd. Hij stelt voor .een* „Bond tegen de decoraties" te stichten. De Franschen zijn al te gek op ridderorden, op lintjes en eerekruizen, zegt hij. Dat is een gevaar. Ze geven er piet alleen hun geld voor uit, maar laten zich door hun ijdelheid tot allerlei knoeierijen brengen. In een democrati sche republiek behoorden de ridderorden afgeschaft. Er moet dus ernstig geageerd worden pm alle ridderorden afgeschaft te krijgen. Een bond tegen de ridder orden moet opgericht. De leden zullen slechts 10 francs per jaar te betalen hebben. Deze contributie zal recht geven op ljet dragen van een rose lintje en zilveren ridderkruisje. De leden, die 50 francs contributie willen betalen, zullen een jrosetje kunnen dragen en verguld zilveren ridderkruisje 't Kostelijkst echter is de ontdekking, dat de politieman Warzé zelf een boef is, die aan het hoofd van een groote dievenbende staat en in zijn kwaliteit van rechercheur jacht maakte op zich zelf als rooverhoofdman. Doller historie heeft men nog nooit in een dubbeltjes detectiveroman gelezen. De beste grap van alle nog is, dat zij allen beweren hun onschuld te zullen aantoonen. Warzé is er zelfs voor uit Brussel gekomen, waarheen hij gevlucht was. 'tZal me benieuwen, hoe ze dat klaarspelen. Even benieuwd ben ik naar wat de Portugeesche regeering met den monar- chistischen officier Paiva Couceiro zal doen. Zooals men reeds uit ons blad zal gezien hebben, was hij wel de eenige, die ridderlijk zijn eed, aan den koning gezworen, wilde nakomen, en die, toen hij zag dat alles verloren was, zijn ont slag vroeg, wat hij niet kreeg. Vanuit Vigo, waarheen hij vertrokken was, heeft hij nu een open brief aan de regeering geschreven, waarin hij haar leelijk den mantel uitveegt. Het vooruitzicht, zegt hij, dat de hui dige toestand biedt, is wanorde en bur geroorlog. Een tegen revolutie is in aan tocht en daarom wil hij liever het volk, zonder dat het door drijverijen opgehitst is, Jaten verklaren wat het wil: de repu bliek of de monarchie. Vervolgens zet hij een program uiteen, dat volgens hem den boei weer op pooten zou zetten. De regeering heeft echter zijn gratis goed advies in den wind geslagen, verboden het geschrift te publiceeren en hem ein delijk zijn ontslag gegeven. Of ze er iets verder mee komt? Integendeel is het te gelooven, dat de gemoederen hoe langer zoo onrustiger zullen worden, vooral daar nu het wets ontwerp tot scheiding van Kerk en Staat is ingediend. Deze scheiding bestaat hier in, .dat het artikel der grondwet wordt den priester, dié de oogen neersloeg, terwijl een blos door die beleediging hem naar het gelaat steeg. De man hernam Geloof mij, het volk laat zich niet meer .beetnemenGij lieden hebt het te lang uitgezogen't is nu uit daarmee De pastoor zag dat hij hier geen hulp zou vinden... Toeii hij heengaande, de deur achter zich dichttrok, riep de vader hem nog na: Gij hebt armen aan het lijf; zij kun nen u beter helpen dan met bedelen. Toen hij verdwenen was zei de vrouw die gedurende de geheele scène had ge zwegen, op droeven toon: Waarom hebt gij hem weggezon den?Als ons dat maar geen onheil brengt? Men ging weer aan tafel. Het verdere van den maaltijd was alles behalve gezel lig. De vader schimpte tegen de priesters, die hij voor de oorzaken der hedendaag- sche rampen hield.... tegen den gods dienst, die de vijand is van alle vrijheid... hij schold op zijn vrouw, die zijn denk beelden niet deelde.... op de al te rumoe rige kinderen, die hem zenuwachtig maakten. .Toen hij naar zijn werkplaats terugkeerde, zei hij tot zijn vrouw Voor die een keer als er een pastoor komt, geeft dat donderen bij ons... het zijn vogels niet slechte voorteekens. Heb ik ongelijk ze weg te jagen? Hij ging heen en trok de deur achter zich met een harden slag dicht. 't Is zes maanden later. In diezelfde kamer ligt een zieke ne der... haar gelaat is zoo bleek als was... de kleine kinderen zwijgen en kijken hun moeder .weenende aan.... eenige flesch- jes staan op het nachttafeltje, lepels in de schoteltjes.... een tas met een drankje half leeg gedronken.... Eensklaps komt de zieke wat bij: Ik dacht dat ik ging sterven.... De oogen van den man werden voch- tig. Zij wilde nog verder spreken.... maar haar stem was zoo zwak, dat hij het oor aan hare lippen moest brengen, opgeheven, hetwelk bepaalt, dat de ka tholieke de Staatsgodsdienst is. De ker ken beschouwen ze als een extra cadeau tje, dat de revolutie den staat gebracht heeft; de geestelijkheid mag ze gratis gebruiken. Maar de Staat wil bij nieuwe benoemingen iets mee te zeggen hebben, en dat lijkt me nog de ernstigste kwestie. V. Weekpraatje. Op prachtige wijze werd de voor ons Katholjeken zoo heerlijke en su blieme Paaïchweek door de socialistem met hui berucht congres ingezet. Een be rucht congres is het, al was het alleen maar ill dieri zin, dat het nog nooit zon der ruzie is afgeloopei. Doch gelukkig voor de rooden was het nu eens niet zoo erg, men kan nog wel niet zeggen dat alles in de v oJ m a a k s t e orde ge gaan is, maar het scliikte nog al. Mr. Troelstra kan blij zijn, over zijn jongenls dat ze zich minder vlegelachtig begin nen aan te stellen. Ik bedoel natuurlijk alleen maa rdat congres, want bij ande- re gelegenheden gaan ze dikwijls hun boekje leelijk te buiten. Bewijs hier voor is hun plan tegen September. De meeste bladen hebben dan ook leelijk den draak gestoken met hun plannen, anderen gaven flinke uitbranders. Maar och dat helpt toch niets. Ze zijn niet wjjf- zer zullen we maar denken. Op aardige wijze spot een der bladen met hun plan om tusschen half twee en half drie het adres aan den minister aan te biedeni Oin half twee is de koninklijke parade ge ëindigd en om drie uur begint de Kamer zitting, „tusschen half twee en half drie", aldus oreerde Troelstra, „zal mi nister Heemskerk wel even gelegen heid vinden het adres in ontvangst te nemen". Dat blad zegt hiervan „Met dat „even" is niet zonder grond de spot gedreven, waar men er op wees dat de minister eerst „even" zijn gala- costuum moet uitschieten en ook weinig lust zal gevoelen, bij de plechtige ope ning dei- Staten-Generaal, gesprekken1, met hooge dignitarissen of buitenland- sclie gezanten snel af te breken, met den uitroep„Op zij, diplomaten, en ra den, ik moet de kiesrechfbetoogers nu even ontvangen tusschen half twee en half drie, en durf toch niet voor hen te verschijnen in deze armzalige plunje van het Koninklijk gezag. Maar wee u, minister Heemskerk, in dien ge daar niet even den tijd toe vindt, op den derden Dinsdag in1 Sep tember 1911, tusschen half 2 en half 3. Want vindt ge dien tijd niet even en zijt ge soms beducht, dat de betoogimgs- stoet, die moet worden opgesteld, na dat de koninklijke stoet binnen is, langer tijd in beslag neemt dan Troelstra wil bepalen, ^sees dan de gevlolgen". Doch dc lezers krijgen bij al dat moois misschien nog dezelfde bevlieging als eenige partijleden, die het socialistisch géboom moede werden en de vergade ring verlieten. Neen dan was verkwikk el ijker de voet balwedstrijd die Maandag gehouden is tusschen Holland en Engeland. Daar heerschte gelukkig pais en vree, al spreekt men dan ook van een strijd. En ons Hollandsch elftal heeft zich kra- inig gehouden, de nederlaag (al was het dan ook maar een zeer geringe) hadden Edmund, wilt gij mij een pleizier doen? Ja, Johanna, gij weet, dat ik u nooit iets heb geweigerd. Ik wil den pastoor hebben, ga hem roepen. Hij verbleekteSedert lang duchtte hij deze vraag Een strijd werd gestreden in zijn ziel... Hem gaan roepen, dien hij de deur had uitgejaagdhem gaan smeeken terug te komen watZou die pastoor niet ge bruik maken van zijn droeven toestand? Hij zal er in groeien.... en zich duur laten betalen Van den anderen kant is de wensch van een stervende hem heilig.... Hij dacht na en bleef voor zich uitsta ren. Zij sprak andermaal» Edmund? Johanna. Ik bid u, laat mij niet sterven zonder priester.... Ga.... De groote blauwe oogen, die nog al leen het leven verrieden in deze trekken als van was, werden welsprekend. De man trilde als een blad. Ga! Hij stond op, drukte een kus op het kille hoofd en zeidelk zal u een bewijs geven, dat ik u liefheb.... Hij nam zijn pet en ging de trap of. Onderweg zeide hij bij zich zeiven: .Ik durf wedden dat de pastoor zal weigeren bij ons thuis te komen. Eenige oogenblikken later belde hij bij de pastorie aan. Dezelfde grijsaard, dien hij de deur had Uitgejaagd, ontving hem. Edmund zette beschroomd de reden van zijn komst uiteen: zijn vrouw was stervende, de longtering had schrikwek kende vorderingen gemaakt.... de zieke verlangde naar den pastoor.... lk kom dadelijk, arme vriend..... wacht, jk ga met u mede. Onderweg spraken de beide mannen bijna geen woord. De werkman gaf op de vriendelijl:e vragen van den r is" >or een ontwijkend antwoord.. jHjj was verwonderd en was zij zeker niet verdiend, ais men nagaat welk een prachtig spel zij hebben gege ven. Doch de Engelschen zijn hun nog steeds de baas geweest, daarom zou men kunnen zeggen, dat zij hun tradi- tioneele overwinning hebben bevochten. Doch zij is niet traditioneel ge weest, wat betreft den reuzenvoorsprongi dien de Engelschen steeds op de Hol landers hadden. Men oordeele'naar de cijfers, welke tevens toonen dat Hol land op voetbalgebied flink vooruit gaat. In 1908 begon het. Holland verloor toen met 81, later waren de nederlagen aldus 12—2, 40, 91 en thans is het 10. Men ziet het kleine Holland be gint Engeland, het sportland bij uitne mendheid, aardig naar de kroon te ste- ken. Doch alles goed en' wel, één ding be valt mij toch niet bij dat voetballen. |Waar om nu altijd op Zondag. Men zal na tuurlijk antwoordende andere dagen zijn er minder voor geschikt, want de ar beid neemt meest den geheelen dag in beslag. Doch ik vind dat de Zondag er nog veel minder voor geschikt is. Meestal wordt er op Zondag door hen nog zwaarder gewerkt dan in de week. Be ter gaat het dunkt me in Engeland waar de meeste voetballers 's Zaterdagmid dags vrij heb'ben, om dien tjjd aan hun geliefkoosde sport te besteden. Misschien zal het hier ook nog wel eens zoover komen. Veel wordt er in den laatsten tijd ge sproken over het mond- en klauwzeer, en de ziekte neemt dun'kt me meer en meer in omvang toe. Waar moet het heen, zal menigeen zich afvragen. Ge lukkig worden strenge maatregelen door de regeering genomen, doch niet steeds ziet men het nut ervan in. In Neerbosch Rv. werd bevel gegeven dat alle bees ten uit de weide gehaald en weer naar stal gebracht moesten worden. De cor respondent die dit aan zijn blad meld de schreef hierbij: „Zulk bevel is gemakkelijk te gevent Of 't echter in 't algemeen belang zoo noodzakelijk, ja zelfs of 't wel nuttig is, daaraan mag ten zeerste getwijfeld wor den. In ieder geval acht men hier zulk een ingrijpenden maatregel, in dezen tijd van het jaar, nu het vee sinds we ken aan den stal ontwend is, en het nu weer in die benauwde ruimten moet worden opeengepakt, voor de gezondheid van den veestapel nadeelig. Bovendien hebben vele landbouwers gebrek aani voeder, zooclat voor hen de toestand spoe dig onhoudbaar zal zijn." Doch de overheid zal heel goed haar besluiten weten te motiveeren, en zij zal niet lichtvaardig bevelen geven, zon der dat met de belangen der landbouwers voldoende wordt rekening gehouden. STAN. BINNENLAND. Een belangrijke mededeeling. Wij lezen in He t Katholieke Volk: Ingevolge den in de laatste vergade ring van den Centralen Raad van den Bond van R. K. Werkliedenvereenigingcn in het Bisdom 's-Bosch uitgesproken wensch, werd door het bestuur van dezen Bond eene commissie benoemd, welke stappen zou doen om te verkrij gen, dat in de werken voor katholieke instellingen eenige gunstige besteksbepa- niet minder beschaamd. Zij traden het ziekenvertrek binnen. De vader bracht de kinderen in een ander vertrek terwijl de priester de biecht hoorde. Toen hij terugkwam, lag op het gelaat der zieke een uitdrukking van geluk, zoo als hij haar nog nooit gezien had. Gij moet een schoon tafelkleed hier neerleggen, zei de pastoor, en een kruisbeeld tusschen twee kaarsen plaat sen en morgenochtend na de H. Mis zal ik den goeden God brengen. Alles was op het bepaalde uur gereed Edmund had het huis in orde gebracht, een vrome buurvrouw had een cricifix geleend en de beide kandelaars.... de kin deren hadden hun beste pakjes aan en vader was op zijn Zondagsch. De pastoor kwam. De ciborie werd op de tafel geplaatst. De priester wendde zich naar de zieke en sprak eenige va derlijke woorden, zoodat de omstanders tot tranen bewogen werden. De zie ke ontving het H. Oliesel en daarna de H. Teerspijze Óp het oogenblik, dat de pastoor de H. Hostie nam, knielde de vader neder, zooals hij in het verre verleden ook wel eens gedaan had. De doodsstrijd duurde lang, bijna acht dagen. De goede pastoor bezocht dikwijJs de zieke, troostte den vader, zegende de toekomstige weezen Op een avond stond hij aan 't hoofd einde van het bed, de stervende kreeg 'n erge hoestbuizij wierp een laatsten blik op haar man en op den priester, die haar de laatste absolutie gaf en was dood. Smartvol verliepen de weken. De dokter zond zijn rekening, zij was niet overdreven hoog, maar bedroeg meer dan 150 francs.... een maand ar beid was er mede gemoeid. De rekening van den pastoor kwam nooit in En toch de herinnering aan dezen priester bezwaarde hem. Het woord, dat zijn vrouw had gesproken op den dag, waarop hij hem zoo schan«'?lijk de deur gewezen had, lag hem zwaar op zijn ge weten. lingen zouden worden opgenomen. Tot deze commissie werden benoemd da voorzitter van het R. K. Timmerlieden- gilde en een bestuurslid van het R. K. Kalk- en Steenbewerkersgilde te Tilburg, de voorzitter van den Bond van R. K. Werkliedenverenigingen in ons diocees en de secretaris van den arbeid, terwi# deze commissie zou handelen in overleg met den Bondsadviseur, mgr. Prinsen. Het door deze commissie aan Z. D. H. verzonden verzoekschrift mejt Memorie van .Toelichting heeft tot resultaat ge had, dat Mgr. v. d. Ven de vorige weelt aan de geestelijkheid van het Bisdom 's-Bosch de volgende belangrijke mede deeling heeft verzonden „Op aandrang der belanghebbenden en ter bevordering van de Katholieke zaak, die Ons moet ter harte gaan, hebben Wij gemeend te moeten voorschrijven aan de Ons rekenplichtige besturen, dat bij de voor hunne rekening uit te voeren werken de volgende voorwaarden wor den gesteld A. le. De aannemers mogen voor hunne werklieden de artikelen 1638 c en d van de wet op het arbeidscontract niet buiten werking stellen. (Reeds gepubli ceerd in de communicanda voor 1911), 2e. Op Zondagen en ter plaatse als Zondag gevierd wordende R. K. feest dagen mag niet gewerkt worden. Op deze feestdagen moet nochtans het loon worden uitbetaald, berekend naar het aantal uren, waarop in dat tijdstip des* jaars wordt gewerkt, maar nooit langer dan over 10 uren. 3e. De aannemer of uitvoerder der werken mag de arbeiders, die voor de uitvoering van de in dit bestek beschre ven werken werkzaam zijn, geen lager loon betalen, dan door den plaatselijken loonstandaard js aangegeven. Afwijkingen van bovengenoemde loo- nen is alleen geoorloofd onder goed keuring van den besteder. Voor jongelieden, die den leeftijd van 20 jaar nog niet bereikt hebben en die nog niet als volledige werkkrachten kunnen worden beschouwd, zullen door den aannemer in overleg met den be steder de loonen geregeld en vastgesteld worden. Zij, die den leeftijd van 20 jaar nog niet bereikt hebben, mogen voor niet meer dan 20 pCt deel uitmaken van de werkkrachten. 4e. Indien langer gewerkt moet wor den dan 11 uur, zal van het eerste over uur 10 pCt, van het tweede overuur 20 pCt. en van de volgende overuren 50 pCt. extra loon betaald worden. Voor eventueel dringend noodzakelijk werk op Zon- of feestdag, dat niet dan met toestemming van den besteder mag verricht worden, zal 100 pCt. extra-loon worden betaald. 5e. De aannemer moet iederen Zater dag schriftelijk aan den besteder opgeven de namen en leeftijden der werklieden, die den leeftijd van 20 jaar nog niet be reikt hebben, welke te zijnen koste voor het werk in arbeid zijn, met vermelding van beroep en juiste opgave van ver langd loon op de over te leggen week- rapporten. Bij het .werk moet opgehangen zijn eene loonlijst der werklieden. 6e. Sterke drank zal streng geweerd worden. Wie sterken drank op 'twerk brengt of dronken op 't werk komt, wordt Gij hebt ongelijk hem weg te zeil den.... Als ons dat maar geen ongeluk zal brengen Op een Zondag liet hij zijn drie kin deren netjes aankleedenhij nam de twee jongsten, een aan de rechter- en een aan de linkerzijde en Herminia ging voorop. De kleine stoet trok welgemoed naar de pastorie. Zij werden binnengelaten. Mijnheer pastoor, zei de man, herin nert gij u nog uw bezoek aan ons huis, t zal zoowat een jaar geleden zijn. De priester glimlachte. Neen, vriend, voor dat soort din gen heb ik een zeer slecht geheugen,. De werkman begreep welk kiesch ge voel dit antwoord had gegeven. Mijnheer pastoor, ik 'ben sedert dien tot 'nadenken gekomen? Het lijden is vaak een goede raad gever. Ik heb tot mij zeiven gezegdDq priesters 'besteden hun tijd in onzen dienst, het is billijk, dat wij hen steunen.. De brave man tastte in zijn vestzak en voegde er bij: Ik heb begrepen, dat als zij moe sten werken om te kunnen leven, zijl zich niet met anderen zouden kunnieal bezighouden En dit zeggende stak hij de hand voor uit. Wil voor den penning van den eere- dienst een kleine toegemoetkoming aan nemen. De pastoor nam het geldstuk aan erf bekeek liet. Dat is te veelveel te veelearn twintig francstuk! Het loon van eene week!.... Neem het toch aan, mijnhqer de pasfoor, iet is uit erkentelijkheid van mij en voor mijne arme Johanna!.... oen de werkman wegging met zijn klein gezin, alle vier in rouw, zag dei goede grij aard hen door de half geopend- de dein na tot zij zich in de straat aan! zijn oog onttrokken.... Hij sloot de deur en zeide: Wat zou het Fransche volk toch goed 'iju, als het niet zoo bedrogen en' misleid werd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5