üoor onze Jongens en meisjes.
Beste vriendjes en vriendinnetjes.
De Bremer stadsmuzikanten.
Gulle ontvangst.
8
K
128
EEN UNIEK KIEKJE:
gezicht op den Haag, genomen van... den in aanbouwzijndenteren
van het Vredespaleiti te 's Gravenhage! Dit is de eerste opname, die
van dezen toren is genomen.
Slim. Dame. „Gij zijt een geboren Amerikaan?"
Vreemde. „Yes, Mylady!"
I'ame „Ha, ha, ge denkt zeker, dat wij Cooper niet gelezen
hebben, en dat wij niet weten dat de Amerikaansche inboorlin
gen roodhuiden zijn!
Sarcastisch. Een raadsheer van het parlemenf van Toulouse,
dat een beschuldigde onrechtvaar dig had veroordeeld, bevond
zich in een gezelschap, waar men hem ernstige verwijten deed
over het ongehoorde gedrag van de rechters in deze zaak. Hij
meende zijne ambtsbroeders te verontschuldigen, door te zeggen;
„een paard is zoo goed niet of het struikelt wel eens." „Toe
gestemd," antwoordde iemand uit het gezelschap, „maar een ge-
heele stal vol, mijnheer 1"
Ook een duel! De komiek Jean Dugaron, overl. 1809, had eens
oneenigheid met De Sessants, die om zijne buitengewone zwaar
lijvigheid bekend was.
Daar de vrienden der beide twistenden niet in staat waren een
verzoening te bewerken, kwam men overeen deze „zaak van
eer" met den degen uit de wereld te helpen, eil begaf men zich
te dien einde naar het Bois de Boulogne.
Toen beide partijen met hun secondanten op de kampplaats
waren aangekomen, scheen Dugaron plotseling te aarzelen, alsof
er een gevoel van vrees bij hem opkwam.
„Beste vriend," sprak hij tot De Sessants, „naar recht en bil
lijkheid mag ik niet met u vechten: ik heb een te groot voor
deel boven u. Laat mij dus de kansen van den strijd eerst ge
lijk maken."
Bij die woorden haalde hij een stuk krijt uit zijn zak, beschreef
een kring op den buik van De Sessants en zeide: „Kijk eens
hier, alle steken, die buiten dezen kring vallen, zullen wij be
schouwen als niet geldig te zijn."
Bij dit vermakelijk voorstel barstten de secondanten in een
schaterend gelach uit, en in plaats van hef duel volgde er een
allergezelligst diner.
Natuurlijk. Graat. Johan, ik heb je gezegd mij om vijf uur
te wekken, waarom heb je dat niet gedaan
Johan. Ais ik zelf slaap, hoe kan ik u dan wekken
In het Paaschnummer is de oplossing van
No. 5 niet geplaatst gewordenik zal daar
om eerst deze oplossing geven en dan die
van de raadsels van de vorige week:
No. 5.
No. 1. De klokken luiden het blijde Alle
luja in en noodigen ons met rein gemoed
en blij van geest ook Paschen te gaan vieren.
2. Wie veel ondervindt, leert bovenmate.
Stien onderhoudt de bovenkamers.
3. Paddestoel.
4.
2
3
7
6
14
5.
8
13
8
16
4
5
of
6
10
16
2
9
1
13
12
wel
11
12
1
4
15
14
10
11
3
7
9
15
34 34 34 34
5. Gelderland.
6. Pink Knip.
34 34 34 34
(Ingezonden door E. v. d. Klauw,
Loosduinen).
Een haan hoorde 's middags, dat de keu
kenmeid hem slachten wilde, om soep te koken
en besloot de wijde wereld in te trekken.
Onderweg ontmoette hij een kat, die zat te
jammeren, omdat men haar verdrinken wilde,
daar zij geen muizen meer ving. „Ga met
mij mede en laten we samen den kost ver
dienen." Een eindwecgs verder ontmoetten
zij een hond, die treurig rondliep. Ook deze
zou door zijn baas om hals gebracht worden,
wijl hij te oud werd. „Ga ook met ods
mede, dan zullen we samen de wereld in
gaan." Een eindje verder zagen zij een ezel
die allerakeligst balkte. Hij vertelde, dat zijn
baas gestorven was en nu mishandelden de
zoons hem, gaven hem niets te eten en lieten
hem zwaar werken. „Ga ook met ons mede
en laten we dan samen in de dorpen con
certen geven, want we beschikken alle over
flinke stemmen." Nu trekken ze op weg,
doch verdwalen in een donker bosch. In de
verte zien ze een lichtje schitteren, trekken
er op af om misschien iets te bikken te vin
den, doch bemerken vol schrik, dat ze bij
een roovershuis beland zijn. Goede raad was
duur, doch na gehouden krijgsraad besluiten
zij het huis aan te vallen. De ezel zet zijn
voorpooten op het kozijn, de hond klimt op
zijn rug, daarboveo de kat en hierop weer
de haan. Op gegeven teeken beginnen zij
allen tegelijk te balken, blaffen, miauwen
en kraaien, dat de roovers vol schrik vlucht
ten, meenende het huis door duivels aange
vallen werd. De beesten namen nu bezit van
het huis en leefden er verder gelukkig en
tevreden.
L Ik ben een kleine, nauwe poort,
Gebouwd van hout noch steen;
Door slot noch grendel ooit gestoord.
Geen weg voert door mij heen
De weg naar mij gaat door
De lucht
2. Mijn eerste is een ramp, die !t scheeps
volk bedreigt met den dood mijn tweede
is een vrucht, terwijl mijn geheel gaarne
door kinderen gegeten wordt.
Deze beide ingezonden door C. v. d. Ende,
Loosduinen.
3. Mijn geheel is een stad in België.
7 5 3 draagt men op het hoofd.
Met 2 8 3 vangt men visch.
3 4 8 5 is meer dan één-
7 8 5 6 is een vrucht.
(Ingezonden door C. Eyberg, Rotterdam).
(Ingezonden door M. Gerritsma, den Haag).
Een reiziger in wijnen bezocht eens een
zijner beste klanten, die er een groote me
nigte honden op na hield. Juist toen de
reiziger binnentrad, was de heer bezig een
gróoten hond, die zeker iets verkeerds had
uitgehaald, duchtig met een hondenzweep
te ranselen. Zoodra hij den reiziger zag,
zeide hij„Een oogenblikje geduld, mijnheer,
ieder zijn beurt! Direct zal ik ook u helpen
4.
A
A
N
M
r
A
A
N
U
L
M
H
A
A
N
u
B
0
J
A
A
u
B
E
D
Met de letters, die ik hierboven in deze
figuur geplaatst heb, moet ge zeven namen
vormen uit den Bijbel, ieder van vier letters.
De zeven beginletters vormen de naam van
een stad in Kanaan.
1. Een koning der Joden.
2. De moeder der H. Maagd.
3. Een land, waartegen de Joden dikwijls
gevochten hebben.
4. Een zoon van Adam.
5. Een dochter Israëls, bekend om hare
moederliefde
6. Een der twaalf stammen.
7. Een hoveling, zeer bekend uit de
geschiedenis van Esther.
5. Wat is dit
X Y Z U V O G
Antwoord in twee woorden.
DORST.
(Ingezonden door M. Gerritsma, den Haag).
Reiziger tot zijn koetsier, die stil blijft
staan: „Wat gebeurt er?" „O, niets, mijn
heer, mijn paard heeft dorst, 't moet even
drinken."
Na eenige minuten staat het rijtuig weer
stil. Reiziger: „Wat is er nu weer aan de
hand?' Koetsier: „O, niets, mijnheer; nu
heb ik dorst."
6. Welke noot groeit aan geen enkelen
boom
Waarom regent het nooit twee dagen
achtereen
(Ingezonden door A. Molenaar, Uitgeest).
7. Ik ben een dorp in Friesland; men
vindt mij in elk huis; ook ben ik onmis
baar voor zangers.
Ik ben een bedrijf en besta uit twee let
tergrepen keer mij om, dan ben ik dat
gene, waarop mijn bedrijf wordt uitgeoefend.
(Ingezonden door Th. Duivenvoorde,
Noordwijkerhout.)
DIE ZAL HEM HELPEN.
(Ingezonden door M. Gerritsma).!
Vader tot zijn jongen, die op de kaart
van Nederland naar Moskou zit te zoeken:
„Maar jongen, weet je dan niet, dat Mos
kou door Napoleon verbrand is!
DE RAADSEL-REDACTEUR