123 daar van postrijtuigen gebruik te maken. Op deze wijze werd Luyster het spoedigst en het veiligst verwijderd: hij zou beter bewaakt worden en later kon hij niet beweren slecht behandeld te zijn. Tot aan den avond van dien dag bleef hij streng bewaakt in zijn huis, zonder met iemand in aanraking te kunnen komen. Toen kwam een oude berline uit de stallen van het kasteel voor zijn deur. Hij steeg in met twee gendarmen tot zijn bewaking. Een van deze nam een brief van den burgemeester mede, die gericht was aan het Comité, en waarin rapport werd uitgebracht over het ongeval aan het strand, dat den beiden vreemdelingen bet leven had gekost. De burgemeester verklaarde, dat hij van de aanwezigheid dezer beiden eerst geweten had toen hun lijken gevonden waren, dat hij uit de stukken van den een, die Boisblanc scheen te heeten, had gezien, dat een bevel tot gevangenneming door het Comité was uitgevaardigd tegen burger Luyster, voor heen matroos in dienst van het land, maar sedert jaren daaruit ontslagen, en dat daarbij het bevel gevoegd was, dezen burger Luyster onder geleide naar Parijs te transporteeren. De som gelds, in de portefeuille van den overledene gevonden, was meer dan vol doende om de reis te bestrijden, verklaarde de burgemeester ver der in het stuk en hij had gemeend in de plaats van den ge zonden agent deze bevelen als hoofd van het gemeentebestuur van Hacquetot te moeten uitvoeren. De burgemeester had daarbij eenige mededeelingen omtrent den gevangene gevoegd, van wien hij niet wist, waarvan hij be schuldigd werd. Deze was, zoo ging het in het stuk voort ofschoon hij onder voorwendsel van trouw aan de republiek vele ingezetenen van Hacquetot veel kwaad berokkend had, toch wel eenige toegevendheid waardig. In het algemeen kon men van hem zeggen, dat hij niet altijd voor zijn daden of handelingen verant woordelijk was. Verslaafd aan den drank sprak hij vaak zonder te weten wat hij Z9i en of hij beschuldigde of verdedigde, men kon weinig geloof slaan aan zijn woorden. De gemeente Hacquetot was met eeD goeden geest bezield. Al de inwoners hadden zon :er zich te beklagen de offersgebracht die van hen gevraagd werden en als Luyster het tegendeel mocht willen beweren, verzocht de burgemeester met hem geconfronteerd te worden. Dan zouden enkele woorden vol doende zijn om hem van laster te over tuigen. Dit schrijven, waartoe Hervas zijn wel noo- dige medewerking had verleend, was door diens toedoen aldus geredigeerd om te voren de pogingen van Luyster om hen verdacht te makeD en te beschuldigen als vijanden der repu bliek, te ontzennwen. Hervas liet het daar niet bij. Hij deed den burgemeester ver scheidene adressen teekenen, gericht aan de afgevaardigden die het departement waartoe zij behoorden vertegenwoordigden. Het waren er twaalf Boanard was bij eenigen van hen goed bekend en verzocht hun te Parijs te willen verklaren, dat hij een eerlijk republikein was en veeleer geloof verdiende dan Luyster met zijn gewoonte van dronkenschap en zijn slechte reputatie. Luyster zeli twijfelde bij het verlaten van Hacquetot er niet aan, dat hij door den burgemeester behoorlijk zwart gemaakt was bij het Comité. Hij vleide zich de redenen te kennen van die blijkbaar vijandige gezindheid tegen hem, zich roemrijk daar tegen te kunnen verdedigen en er een schitterende wraakoefening uit te kunnen smeden. In deze stemming kwam hij te Parijs aan, na gedurende de reis te hebben overwogen wat hij voor het Comité voor een redevoering zou houden. Hij meende namelijk zonder verwijl voor de rechtbank te zullen moeten verschijnen, maar in deze verwachting'zag hij zich bedrogen. Hij werd onmiddel lijk naar de gevangenis geleid en verscheidene dagen lang meende hij dat men hem vergat. Er was op dat tijdstip een groote verwarring in Parijs. De wetgevende vergadering bestond niet meer; ze was vervangen door de Conventie en deze hield hare eerste zittingen om zich te organiseeren. Het Comité van Algemeene Veiligheid, van wie wijlen burger Boisblanc zijn opdrachten had gehad, was verdwe nen men vormde een ander, waarvan de leden niets wisten van de redenen, die tot het zenden van een agent naar Hacquetot hadden geleid. Ze voedden dan ook geen twijfel aan de waar heid van het rapport van Bonnard, waaruit zij de gevangen neming van Luyster vernamen, zonder echter de oorzaak daarvan te leeren kennen. Een der leden'werd daarom met een onder zoek belast, wat een levendige briefwissePng met burger Bonnard ten gevolge had. Hervas en Gaston hadden dus vooreerst niets meer van Luyster te vreezen en haastten zich niet om Hacquetot te verlaten. Wel hielden zij zich gereed als de tijd zou komen. De burge meester kon dus Hervas raadplegen over de antwoorden die hij op de hem uit Parijs gestelde vragen moest geven. Die an- woorden waren voor Luyster niet gunstig. De afgevaardigden, wier voorspraak Bonnard gevraagd had, bevestigden zijn uitspraken door hem als betrouwbaar aan te be velen. Toen Luyster dan ook voor het comité moest verschijnen om gehoord te wor den koesterde men reeds een vooroordeel tegen hem. Het was toen al een maand, dat de ongelukkige in zijn gevangenis over zijn toekomstig lot in onzekerheid had verkeerd. Dit had hem bijna zijn ver stand en kalmte ge heel doen verliezen en toen hij voor het co mité verscheen, ver keerde hij dan ook in een staat van woede, die zijn verhoor voor hem niet gunstig deed afloopen. EEN VREE5ELIJK ONGELUK OP DE MxAS: Zaterdagavond j.l had op de rivier voor Slikkerveer een vreeaelijk onheil plaats. Door een aanvaring tu9schen de vrachtboot Reserve" varende van Luik naar Rotterdam van het kan toor Wilh. Muller, en de goederenboot „Paula" van de N. V v. h. P. J. Bergen varende van R)tterdam naar Veulo, zonk de eerste boot bijna onmiddellijk': de machinist en de stoker konden nog gered wordeo, doch de kapitein, zijn vrouw en 6 kinderen verdronken. Wordt vervolg d EEN BELANGRIJKE VERKEERSVERBETfiRING TE ROTTERDAM IN HlLT ZICHT: De werken aan den spoorweg-overweg bij Beukelsdijk, aan Rotterdam's uitersten wesikant, is bij de uitbreiding an het stadsgedeelte in het Westen en Noorden langzamerhand onhoudbaar geworden, en B. en W. dier stad hebben daarom den Raad voorgesteld, een onderaardschen doorgang voor rijtuig en psraonenverkeeroaier het75 \T breede spoorwegterrein te maken. Daartoe zullen worden benut de beide voor de waterverbinding dienende groote duikers daar ter plaatse, die tot èèa tunnel zullen worden vereeaigd. Onze linkscbe foto geeft een kiekje van het geheele terrein bij Beukelsdijk, waar de tunnel moet komen, en rechts op de twee duikers die den onderdoorgang zullen vormen, als het werk gereed js.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 17