Uit de Pers, Erna von Harneck. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Donderdag 20 April. Arbeider en arbeiden. In „Het Huisgezin" lezen (wij het volgende In het Zondagsblad van het Volk kiomt dit aphorisme voor: „De arbeid schept alle waarden, daar om moet den arbeider alles toebehoo- ren". i Dit is waar en niet waar. Waar, zooals het daar staat. Niet waar, in den zin waarin het Volk het duidt. Dat de arbeid alles schept is juist, en dat dus alles toekomt aan degenen, die arbeiden is eveneens juist. Maar hierbij dient in het oog gehou den wat de sociaal-democraten ,uit het oog verliezen dat aan den arbeid Wordt deelgenomen door nog anderen dan degenen, die in het socialistisch jar gon „arbeider" worden geheeten. Arbeid verricht ook de patroon. Arbeid verricht ook de geleerde. Arbeid verricht ook de onderwijzer. Arbeid verricht ook het Kamerlid. Enz. Of altijd loon naar arbeid gegeven wordt is een andere vraag, maar die staat los van de onwaarheid door het Volk en in het algemeen door de socia listen gedebiteerd, dat alleen de „arbei der" arbeidt, en dus alle vrucht van den arbeid moet hebben. Zondagsrust. De „Stichtsche Crt." driestart: „Volgens de bladen schijnt het ge woonte te worden, om in de gemeenten waar op Zondag voetbalwedstrijden ge houden worden, den Zondagsdienst van het telegraafpersoneel bij die geleglen- heden uit te breiden. Eerst geschiedde dit te Dordrecht en nu weer te Arnhem en te Deventer. Natuurlijk heeft die uitbreiding van den dienst op Zondag plaats, om den uit slag der wedstrijden direct te kunnen Overseinen. Wij betreuren de invoering van deze nieuwigheid ten zeerste. Al te erg is het, dat voor het onmid dellijk overseinen van de voetbalnieuw tjes (als gold het zeer belangrijke tij dingen) een aantal beambten hun Zon dagsrust moeten missen. Wij vermoeden, dat dergelijke beschik kingen gemaakt worden zonder voorken nis van den Minister van Waterstaat, en hopen dat Zijn Excellentie daaraan een eind zal willen maken". Besteksbepalingen. In Rotterdam is thans dit vraagstuk aan de orde, uitgelokt door een achttal «raadsleden van verschillende richting, die een breed uitgewerkt voorstel heb ben ingediend. Dit gaf „D e Rotter dam m er" aanleiding eenige algemee- •ne opmerkingen te maken, het b'lad schrijft Het karakter der besteksbepalingen stelle men zich goed voor oogen. De Gemeente moet allerhande werken la ten verrichten, die zij niet in eigen be heer heeft en niet zelve uitvoert. Het werk wordt uitbesteed. Gegadigden twjor- den opgeroepen en gezien wordt wie van de concurrenten op de meest voor deel ige voorwaarden aan de Gemeente het gevraagde wil verschaffen. Bitter aard worden in het bestek van aanbeste ding verschillende vereischten gesteld, welke moeten worden nagekomen. De tijd van aflevering wordt aangegeven, waarborgen voor goede grondstoffen en hulpmiddelen blijven niet achterwege, voor deugdelijkheid en soliditeit van het werk v, ordt een reeks van vereischten om schreven. Is het nu niet wenschelijk aldus luidt de vraag, die in het geding is dat de Gemeente niet slechts van den aannemer eischt dat hij deugdelijk ma teriaal gebruikt maar evenzeer verlangt FEUILLETON. Naar het Duitsch. I. De zon had den ganseheu dag met ongewonen gloed haar stralen van den onbew'olkten Septembcr-liemel naar om laag gezonden; niet het minste of ge ringste koeltje temperde dc hitte. Een zoo zwoele warmte heerschte in het dal, aan de rivier, dat dc ijver der heidejagers, die met de buks or.der den arm hun weg vervolgden, verdwenen was. De oudste, een houtvester, bleef staan, hij schoof de groene muts uit het ge bruinde voorhoofd, wreef met den rug van dc hand langs zijn verweerd gezicht en wendde zich niet vragenden blik tot zijn begeleider. Deze knikte vriendelijk: Wij hebben genoeg voor heden. Ga maar vast naar huis, Burkart. Ik wil nog een beetje onder dien beuk ginds rusten; spoedig volg ik je. Kom, Treff! Geef dan uw'geweer maar aan Jo zef, mijnheer de baron, antwoordde de houtvester, een forschen knaap wenkend, die dicht achter de jagers liep,. Ik zal dat aan de in dienst zijnde arbeiders een behoorlijk loon en niet overmatige ar beidsduur verzekerd zij? In vroeger dagen waren er velen, wel ke die vraag ontkennend beantwoord den en ten onzent is eerst in de laatste jaren eene kentering waar te nemen1. Het Brusselsche gemeentebestuur voerde reeds in 1854 de besteksbepalingen in. Engeland kent ze eveiizoo reeds gerui- men tijd. In ons land echter was het Amsterdam, dat het eerst in 1894 na taaien strijd, op voorstel van de jhee- ren Gerretsen en Treub bepalingen om trent minimum loon en maximun ar beidsduur in de bestekken verplichtend stelde. De principieele grief nu, die breed voerig wordt ontwikkeld, luidt aldus, dat de invoering van dergelijke besteksbepa lingen de Overheid zou „nopen een schrede te zetten op eene nieuwe baan, eene baan, die leiden moet tot hare in menging in de regeling van looiien en prijzen en haar daarmede andermaal zou brengen op een gebied, waarop hare onmacht toch zoo vaak gebleken is en hare tus.schenkomst telkens onheil heeft veroorzaakt". Geloochend wordt alzoo, dat de Ge meente ten deze eene roeping heeft te vervullen, integendeel, hare bevoegdheid om op de loonsvorming invloed uit te oefenen wordt ontkend. Dergelijke redeneeringen nu schijnen ons onhoudbaar toe. Geheel wordt uit het oog verloren, dat de gemeentelijke Overheid hier indirect als werkgeef ster optreedt. Welnu, als zoodanig heeft zij eene sociale taak te vervullen. Van hare gedragingen kan groote invloed uit gaan. Zeker zij heeft er zich voor te wachten om in averechtsche socialerig- heid door het voldoen aan onredelijke eischen indirect ook op het particulier bedrijf te leggen lasten, te zwaar om te dragen. Maar niet minder beslist moet worden staande gehouden, dat zij moet eischen, dat de arbeidsverhoudin gen van 'de werklieden, die bij door haar aanbestede werken betrokken zijn, niet achterstaan bij die, welke bij de goede patroons in het particulier bedrijf gel den. Het is de taak der stedelijke Over heid hier misbruiken te keeren. Besteksbepalingen kunnen in dit op zicht zegenend werken. Noch de belan gen der Gemeente, noch die van de patroons en evenmin die van de arbei ders worden door haar geschaad, veel eer bevorderd. Zooals onze lezers weten, zijn, na in diening van een request van den Ned. R. K. Volksbond, afdeeling Leiden, alhier reeds verder strekkende besteksbepalin gen ingevoerd. Socialistische parade. Het dreigement van Mr.Troelstra heeft heelwat pennen in beweging gebracht. Het Centrum zegt hierover Het „groote" moment van het overi gens vrij onbeduidende congres der S. D. A. P. was de rede van mr. Troelstra, waarin het plan der kiesrecht-demonstra tie ontvouwd werd. Op den dag van de opening der Ka mers wil men het adres der regeering aanbieden en demonstreeren in Den Haag. Er zullen dan wel niet zooveel men- schen kunnen komen, als op een Zondag, maar het zal toch misschien wel mee vallen, hoopt men, en des avonds te voren zullen er geheel het land door plaatselijke betoogingen worden gehou den. Mocht de betooging in Den Haag worden verboden en minister Heemskerk het petitionnement niet in ontvangst wil len nemen, dan zal men naar Troelstra te verstaan gaf demonstreeren gedu rende den tocht van de Koningin naar de vergaderzaal en zullen de socialisten „misschien voor het eerst eens deelne men aan de plechtige opening der Staten- Generaal, om daar de Koningin althans even in contact te brengen met den wil van een groot deel van de Nederland- sche natie!" Aldus mr. -Troelstra. En het gestamp en geklap, dat uit het congres opging, toen hij deze woorden sprak en gewaag- er voor zorgen, dat mijn jongen met het prachtige stuk goed omgaat. Zal mijn heer zich straks niet in den weg vergis sen. Wij waren vandaag pas voor den tweeden keer in dezen hoek en bij de brug moet men goed uitzien. De eerste weg rechts voert naar de „T e u f e 1 s s- iepen", links komt in de Hartenstei- ner„Wildernis". Bij deze woorden lachtte de man schamper en wees met verachtend gebaar naar links. Dc aangesprokene knikte en keek vluchtig in de aangegeven richting. Daar na slenterde hij langs den rand van het boscii naar een beuk, die een boogschot verder op den top van een in het dal vooruitspringenden, dicht begroeiden heuvel zijn donker gebladerte uitbreidde. Onder dezen boom was uit berken- takken een eenvoudige bank samenge steld daar nam hij plaats. Opmerkzaam volgde de bruinharige jachthond iede re beweging zijns meesters. Toen deze zijn sigarenkoker te voorschijn haalde, met staal en zwam vuur sloeg, strekte liet dier zich behaaglijk in het gras uit De moede.jager leunde op zijn gemak en blies met zichtbaar genoegen den rook zijner sigaar voor zich uit Tevreden keek hij naar zijn weitasch, waaraan een dichte rij patrijzen hing, wat hem de aangena me overtuiging scho/ijc, dat. moeite m de van een demonstratie tijdens den rit der Koningin naar het Binnenhof, wijst erop, dat de partijgenooten van een ver bod en eenige relletjes alles behalve af- keerig zouden zijn. Heeft men die ook niet in het Buiten land beleefd? En verwees de heer Troelstra niet naar dat Buitenland? Bij voorbaat zong de vergadering reeds het kiesrecht-lied en de Internationale! De christelijke arbeiders, die zich door allerlei mooie praatjes hebben laten over halen, om op het petitionnement der S. D. A. P. te teekenen, weten nu tot welken opzet hun naam moet dienst doen! Voor een ordelijke ofrumoerige demonstratie, bij welke laatste ook de eerbied voor de persoon der Koningin niet zal worden ontzien, moet het peti tionnement als voorwendsel gelden. Tot een sociaal-democratisch straat- en Kamer-relletje wordt ganscli deze S. D. A. P.*beweging voor liet algemeen kies recht teruggebracht! Dunner kan het niet. En bevorderlijk voor de zaak, waarom het heet te gaan, is 'tal evenmin. Maar dit schijnt cr minder op aan te komen, als de S. D. A. P. maar haar „mooien" dag heeft! Wij vertrouwen intusschen, dat men tegenover dit socialistische parade-plan zijn kalmte zal weten te bewaren en het niet ernstiger zal opnemen, dan het ver dient^ Land- en Tuinbouw. Stikstofbemesting van Lupinen. Lupinen behooren, zuoals men weet, tot de vlinderbloemige gewassen, welke het vermogen bezitten om in hun wortel knolletjes, door middel van bacterieën, den bodem met luchtstikstof te verrijken. Uit dien hoofde teelt men lupinen als voorbouw, om schralen en humusarmen grond in een behoorlijken cultuurtoestand te brengen. Maar niet altoos lukt dat of gaat dat zoo voorspoedig, als men zou wenschen. Voor een kali- en phosphor- zuurbemesting wordt in den regel wel zorg gedragen en vaak wordt ook de grond niet aarde van oud lupineniaud geënt, en toch, toch komt er, als de plantjes eenige centimeters boven den grond staan, een merkbare stilstand in den groei. Het voedsel, in het zand aan wezig, is dan uitgeput, en de in den bodem gebrachte bacterieën schijnen nog niet te functionneerenheur werking be gint eerst, naar het schijnt, als de planten een zekeren leeftijd hebben bereikt Zou hier gebrek aan opneembare stik stof niet de oorzaak kunnen zijn? En dus de trage groei in 't begin, de tijdelijke stilstand, verholpen kunnen worden door een matige gift chilisalpeter? Die vraag bespreekt ook J. H. Schroder in de Januari-aflëvering van het Tijd schrift der Ned. Heide-Mij., en hij zegt daarin o. m.: „Waarschijnlijk wordt de moeilijke tijd, welke de jonge plant door maakt, en de stilstand in groei veroor zaakt door stikstofgebrek in den bodem. Enkele proeven hebben dit vermoeden bewaarheid. .Toen in het voorjaar de houtvesterij „de Peel" op verschillende velden de jonge planicn in den kwijn- toestand kwamen, werd een overbemes ting gegeven van 3035 K.G. chilisal peter per H.A., en daar, waar overigens de physische toestand van den grond niet te slecht was, was het resultaat be paald verrassend. De roodbruine kleur verdween, nieuwe bladeren vormden zich en aan de worteltjes vertoonden zich spoedig de bekende knolletjes. Een ge deelte, dat geen stikstofbemesting kreeg, bleef achter en het duurde lang, voor dat de bacterieën bij deze planten de van haar verlangde taak volbrachten." Ook in Drente schrijft de heer Schroder had ik reeds belangrijke resultaten met een stikstojbemesting bij lupinen ondervonden", en dan zegt hij verder naar aanleiding van een artikel in het vorig nummer van het tijdschrift dat hij in een stikstofbemesting ook een voorbehoedmiddel meent gevonden te hebben tegen de lupinenvlieg: „Voorkomen is beter dan bestrijden en •daarom is het goed niet de stikstofbe- inspanning niet vergeefs waren geweest. Daarna zag hij eens in 't rond. Begunstigd door de najaarshelderheid der lucht, welke de voorwerpen naderbij doet schijnen, kon hij de kronkelingen van den vloed verre met het oog vol gen. Begroeide heuvels en bergen, hier de rivier naderend, ginds in een wijden kring zich uitstrekkend, begrensden het uitzicht. Een dorpje lag in de nabijheid van een dier heuvels; eenzame huisjes teekenden zich duidelijk tegen bosch- en boomgroepen af. Een slanke, kerktoren hief zijn spits omhoog. Aan den voet van den heuvel had men de beweeg kracht van het rivierwater voor de nijver heid aangewend; er moest daar, naar een houtvlot te oordeelen, een houtzaag molen zijn. Aan de" linkerzijde vond het oog des jagers een minder schoon uitzicht. Daar vertoonden zich op de hellingen groote boomlooze vakken en daarnaast spaar zaam met dennen beplante gedeelten. Daar begon zeker het door houtvester Burkart zoo verachtelijk aangeduide Har- tensteiner gebied. In gedachten verdiept, sloeg de rus tende jager er geen acht op, hoe de tijd verstreek, tot eindelijk Treff, het wachten moede, opstond en met den kop aan de knie van den drooiner stiet. Deze stbM ,op, streelde dep hond ftver de mesting niet t'c wachten tot de planten gaan kwijnen, maar direct na het op komen wat chili te geven." „De bovenbedoelde proef in „de Peel" geschiedt op niet-geënten grond, daar entaarde niet clan met zeer hooge kosten (transport) te verkrijgen was." „Waar een geringe stikstofbemesting zoo besluit de heer Schr. zijn artikel van 35 KG. per HA. weinig kost, kan' het aanbeveling verdienen, meerdere proeven te nemen met een stikstof bemes ting. Bacterieën zijn alom tegenwoordig, ook de stikstof bacterieën, en zoo is het zeer goed mogelijk, dat entaarde weg kan blijven en een stikstofbemesting vol doende is, om zich van een behoorlijk lupinengewas te verzekeren." C. B. Bloemententoonstelling te Boskoop. Den tweeden Paaschdag is aan de 50,000ste bezoekerster van de tentoon stelling een ruiker van seringen en Pru nus triloba met enkele rozen aangeboden. Dien dag alleen hebben 15,608 personen de tentoonstelling bezocht. Gisteren liep het aantal bezoekers in het geheel op tot 55.600. Het bestuur heeft eenparig besloten den duur van de tentoonstelling niet te verlengen, omdat sommige bloemen het zoetjes aan gaan opgeven. De grootste opgevatte onderneming mag inderdaad geslaagd genoemd worden Valt de post onvoorzien niet tegen dan zal van de provinciale subsidie geen gebruik gemaakt hoeven worden. Moeten Vruchtboomen om het andere jaar dragen Het is inderdaad waar, dat nog tal van menschen volhouden, dat de meeste vruchtboomen om het andere jaar moe ten dragen en dat die boomen niet in: staat zijn dit jaarlijks te doen. Men heeft zich wellicht nooit afgevraagd, hoe het komt, dat dit in werkelijkheid vaak ge beurt, doch beschouwt iliet als een soort natuurwet, maar een natuurwet, wiaar- aan wel iets valt te veranderen. Het ligt voor de hand, dat men die bewerin gen in hoofdzaak hoort, waar veel fruit geteeld wordt, zooals bijv. in de Be tuwe. Ook wordt het wel opgemerkt bij boomen, die dikwijls overvloedig dragen. Zoo hoorden wij dezer dagen nog ver tellen van een beste zoete appelboom die heel rijk droeg, maar slechts om' liet andere jaar. Het is wel opmerkelijk, dat men zich tot nog toe zoo weinig heeft bezig ge houden met de vraag, hoe het toch komt dat de eene boom wel, en de andere niet aan die „natuurwet" onderworpen is; want er zijn genoeg boomen, die jaar lijks dragen, al is het dan zoo rijk niet als de andere. Het is niet overbodig dat hieraan eeni ge aandacht worde geschonken, dat de oorzaak worde opgespoord en dat ge tracht worde daarin verandering te bren gen. Eigenlijk brengen de omstandig heden hierin al langzamerhand verbe tering. Betere verzorging der boomen en bemesting vooral, zullen in hoofdzaak het hunne bijdragen om de boomen te dwingen jaarlijks vruchten te geven. Men weet, dat de boomen, voor het vormen van het vruchthout en vooral van de bloemknoppen veel voedsel noodig hebben, dat in den loop van den zomer moet worden opgelegd. In gewone om standigheden en onder normale toe standen kan dit ook en in de meeste ge vallen dragen de boomen, wanneer zij goed worden onderhouden en bemest, dan ook vrij geregeld. Maar nu "komt men voor de gevallen van de z.g. appel en perenjaren. De boomen zijn dan over vol geladen, waarvoor veel voedsel noo dig is, zoodat in vele gevallen de vruch ten maar een middelmatige groote kun nen bereiken. Het behoeft nauwelijks gezegd, dat er al bitter weinig voedings stoffen overschieten voor het vormen van de bloemknoppen voor het volgend jaar, dus men krijgt een jaar zsoiuler vruchten. Veel moeite om de oorzaak te vinden heeft men dus niet en het vinden van! middelen om hierin verandering te brengen, is evenmin moeilijk. Het toe- zijdeachtige haren, hing de tasch weder over den schouder en liep met groote schreden het pad af, dat van den heuvel juist naar de brug voerde. In stede dat hij de aanwijzing van den houtvester opvolgde, sloeg hij aan de overzijde der brug links af. Hij wilde er zich van overtuigen of het naburige goed werkelijk zoo slecht werd beheerd dat de oude cr aanleiding in kon vinden tot zijn schampere aanmerking. Onderzoekend keek hij rond zoodra hij het kreupelhout bereikt had, dat in verwarde groepen zich ver uitstrekte; zelfs toen hij het eigenlijke bosch betrad kon hij nog weinig ingenomen zijn met wat hij zag. Overal ontdekte hij de spo ren van een nalatig beheer. Op verschei dene plaatsen lag geveld, vuil geworden hout, schier bedekt met weelderig om hoog geschoten gras en onkruid. De greppels langs de wegen, welke hij be ging, waren volgegroeid of ingevallen naast die groeven, oorspronkelijk; met zooveel zorg voor den afvoer van het water aangelegd, had de wegstroomende regen zich een nieuwen weg gezocht, natuurlijk niet zonder schade toe te brengen aan het omringende landL Groo- tere perceelen, waar het hout klaarblij kelijk reeds voor jaren was gerooid, wa ren bedekt met een gewirwar van strui ken; geenerlei poging ,was aangewend passen hiervan is niet altijd even g"es makkelijk en de menschen zijn er opk nfet altijd toe te bewegen. De bemesting der vruchtboomen! speelt in dezen de meest belangrijke nol. Gelukkig zijn wij zoover gekomen, dat ook op de betere gronden, de vrucht boomen vrij geregeld worden bemest Toch schijnt dit nog- niet algemeen of niet voldoende te geschieden, dit valt op te maken uit het verschijnen van ckl guste jaren'. De vruchtboomen moeten elk jaar be mest worden. Maar niet een geregelde bemesting alleen is voldoende, om in die overvloedige jaren aan de behoefte te voldoen, althans niet om ook maar eenigszins de zekerheid te hebben, dat men het volgend jaar vruchten zal krij gen. De booinen moeten in den voor zomer wanneer de vruchten goed bezet zijn, nogmaals worden bemest. Men kan dit op verschillende manie ren doen, n.l. door hulpmeststoffen, zoo veel mogelijk in water opgelost te ge ven en ook wel door het geven van gier of beer met hulprneststoffen aangevuld. Men kan op die wijze behalve de vruch ten ook het vruchthout belangrijk hel pen. Het behoeft niet gezegd te wor den, dat de bemesting moet plaats heb ben daar, waar de wortels het kunnen; opnemen, dus ongeveer onder het uitein de van de twijgen of de kroon. In kleine tuinen kan men bovendien' nog uitdunnen. Zoodra de vruchten goed gezet zijn, gaat men de kleine vrucht boomen na en plukt of knipt de overtol lige vruchten er uit Bij grootere boo men kan men door zacht schudden en kele der overtollige vruchten laten val len. Het behoeft zeker niet te worden gezegd dat het schoonhouden van de boomen, het bespuiten met Bordeaux' sche pap, het bestrijden van ziekten en' ongedierten, het sparen van nuttige vo gels mede voorname middelen zijn on»l de geregelde opbrengst te verzekeren. (Veldbode) Het invoerrecht op Meel. De heer J. Loerkens te Maastricht schrijft aan de .Tel.: Bijna geen week gaat voorbij, of meu leest in onze groote dagbladen over invoerrecht op meel. Meestal worden deze, hetzij uit onkunde, hetzij met voor bedachten rade, aan het lezend publick valsch voorgesteld, zoodat het in. i. bil lijk geacht mag worden, niét alleen dc tegenstanders van invoerrechten, doch ook om den rechtvaardigheids wil het woord even te laten aan dc voorstan ders van deze economische kwestie. Ik ben Duitsclier, doch sedert 8 jaar in Nederland woonachtig. Gedurende dit tijdsverloop hen ik evenwel tot de over tuiging gekomen, dat handel en industrie in Duitschland, ten spijt zijner bescher mende rechten, hoe langer hoe meer vooruitgaan, terwijl zich in Nederland juist het omgekeerde geval voordoet. Bewijzen daarvoor zijn o. a. de in Ne derland verdwenen behangselpapierfa- brieken, spijkerfabrieken, fabrieken van landbouwwerktuigen en nu de op sterven liggende meelindustrie. Aangezien ik gedurende ruim 30 jaren in de2e laatste industrie werkzaam ben, mag ik voldoende met deze bekend ge acht worden, zoodat ik het dan ook waag n'en dcplaise de tegenstanders te beweren, dat het streven onzer meelfabrieken niet gericht is op het ma ken van hoogere meelprijzen door middel van een beschermend recht op hun fa brikaat, maar wel om hunne geheele pro ductie bij voortdurende en volle werking hunner fabrieken aan den man te kimneu brengen. Onder deze omstandigheden zou het den Nederlandschen meelfabrikant zelfs mogelijk worden, tot lagere prijzen te produceeren dan zulks bij halve pro ductie het geval is. Een klein voorbeeld tot toelichting zij hier op zijn plaats. Nemen wij tot basis onzer berekening eene meelfabriek, welke per 24 uur 20.000 kg. meel ptoduceert; van welke de productiekosten f 60 be dragen. Ingeval deze fabriek tengevolge van om den bodein weder voor nieuwen aanplant te benutten. Maakte de toeschouwer een vergelij king tusschen deze landstreek en de zoo oordeelkundig bewerkte gronden van „Amalienhof", waar hij dezer dagen ver blijf hield, dan moest zijn oordeel nog ongunstiger worden. Met bijzondcren trots was hein nog gisteren door den lieer von Glockner, den grijzen eigenaar, de houtaanplant getoond, die een uit- gestrekten bergrug bedekte. Er is heel wat arbeid voor verricht, had de eigenaar opgemerkt, inct zijn korte pijpen in 't rond wijzend, heel wat arbeid, en- 'theeft aardig wat gekost, maar nu wordt 'took goed. Een bosch is een onuitputtelijke bron, als men er verstandig mee weet om te gaan Den heer van „Amalienhof" ging het hart open als hij van zijn woud sprak. Als zoon van een opperhoutvester bracht Hans Otto von Steinfels dc liddc voor groene landouwen met zich op „Amalienhof". De tijd, welke hij daar reeds doorbracht, om onder leiding van den eigenaar zijn kennis van boschcul tuur en landbouw te vermeerderen, had zijn blik op alles, wat het beheer van een landgoed betreft, gescherpt. (Wordt vervolgd.);

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5