Van Vader op zoon. 118 DE REUZENBRAND TE NEW-YORK: diepe ontroering heeft zich van de wereld meester gemaakt toen dezer dagen het schrikkelijke bericht uit New-York werd geseind, dat in een der hooge toren huizen een brand was uitgebroken, waarbij meer dan 100 mmschen, meest alle Italiaansche jonge vrouwen en meisjes, het leven verloren. Onze foto geeft een be'angwekkend kiekje op het gebouw in vlammen, genomen nadat het ergste voorbij was, en de brand begon te luwen. (Vervolg) IN de gelagkamer kregen zij opnieuw ruzie en een algemeene vechtpartij van alle aanwezigen volgde daarop. Zonder dat iemand er erg in had, stak mijn vader den jongen boer het mes in de zijde, waarop deze zonder een kreet te u'.ten op den grond viel. Eerst nadat men uitgleed op den door het bloed besmeurden grond bemerkte men de vreeselijke misdaad. Langen tijd werd er nog onderzoek naar ge daan, doch zonder dat men den schuldige kon vatten. Mijn vader had tot nog toe, al was het maar voor het uiterlijk, zijn plichten als christen ver vuld, de kerk bezocht en, zij het dan op het laatste van den tijd, zijn 1 aschen gehouden. Nu liet hij dat a les achterwege en was voor er een jaar verstreken was geheel ontrouw aan zijn godsdienst geworden. Zijne oude moeder stierf van verdriet, maar zoo goed als zij allen invloed op hem verloren had, stond h ij onbewogen bij haar lijk. Zooals hij de kerk vermeed, nam hij ook geen deel meer aan de huiselijke godsdienstoefeningen en gebe den mijner moeder, die zonder een toon beeld van braafheid te zijn, toch de vrome gebruiken in eere hield. Dat alles is gebeurd voor ik tot het gebruik van mijn verstand gekomen was, en ik heb dit alles later van mijn moeder vernomen. Ik voor mij weet niets anders dan dat vader en moeder voortdurend in twist en tweedracht leefden, ik heb mijn vader nooit opgeruimd, mijn moeder nooit vroolijk of blijde gezien en wee het kind, dat uit de oogen der ouders niet de vreugde en het geluk van brave men- schen kan lezen. Wee het kind, welks ouders zondeschuld met zich omdragen en de bitterheid daarvan onbewust door de opvoeding op het ongelukkige kind overbrengen. k bleef het eenige kind. Andere kinderen, zusjes en broertjes stierven vroeg, waarover moeder droefheid toonde, maar vader niet. Van mijn vroegste jeugd ben ik door mijn vader om elke kleinigheid, verdiend of onverdiend, ge tuchtigd en mishandeld gewordeD. Wilde mijn moeder mij beschermen, dan werd ook zij mishandeld. Dat heeft mij vroeg, al te vroeg het bittere gevoel van kren-/ kend onrecht in mijn jonge ziel en daar ik mij niet anders wist te helper zocht ik mij te wreken op alles wat onder de handen kwam. Zoo ben kind slechts met den haat vertrok geworden en deze maakt hard en Ternauwernood gelukte het moeder, mijn eenige toevlucht /s nood het hoogst was, mijn hf v°or eenig zachter gevoel epen te ,Aouden en den godsdienst, zij het dan ook zeer zwak, daarin te sterken. Het geluk van andere kinderen, die ik in de school leerde kennen, met wie ik soms hun familie bezocht, waarin een andere geest heerschte, wekte nij en afgunst bij mij op, en als ik te iets daarvan vertelde, stoof mijn op, en gebood mij te zwijgen hij een niets van hooren. Spoedig^^en meer streng verbod geen aadc^rtrCdèn werd te bezoeken en als dit o m-. vaak volgde een mishandels- te weken langmocht niemand ^rm^e/er moe» geen omgang met anderen hebben en van mij trok spoedig elk kind zich terug, wat ik bijna natuurlijk vond, maar wat mij toch altijd verbitterde. Toen het mijn moeder te erg werd, morde zij tegen God, ver- KEIZER WILHELM OP ZIJN REIS NAAR KORFOE het Oostenrijksche eskader, onder bevel van den troonopvolger Aartshertog Ferdinand, begroet de „Hohenzollern" met keizer Wilhelm aan boord, in de Adriatische zee bij Brione. Onze plaat geeft een duidelijk beeld hoe de Oostenrjjksche oorlogsmarine bjnnen enkele jaren tot een marine van beteekenis ie gegroeid in de Europeesche verhoudingen. De „Hohenzollernfc, keizer Wllhelm'siuxueus pleizierjacht, vaart voorop met de keizerbanier in top. DE NIEUWE SPOORLIJN VAN HAARLEM NAAR DE HAARLEMMERMEER: zooals bekend is, wordt door de Holl. El. Spoorweg-Maatech. op dit oogenblik aangelegd de zoolang gewenschte spoorwegverbinding van Amsterdam, Leiden, Utrecht en Haarlem met de Haarlemmermeer. De lijn HaarlemHoofddorp die verder naar Nieuwersluis loopt, nadert al hare voltooiing, wat den bovenbouw betreft: aan den straatweg van Haarlem naar Amsterdam is men reeds bezig met het bouwen van een halte, zooals in Hoofd dorp en Vijfhuizen. Het eindpunt van den spoorweg is bet station te Haarlem. Onze fotograaf kiekte de werkzaamheden aan den Amsterdamschen straatweg die een levendig tafereeltje te zien geven. gat haar gebeden eD wenschte zich als krank zinnig den dood toe, alles zeker ongeschikt om bij mij de natuurlijke vroomheid van een kind op te wekken of te onderhouden. Zoo heb ik mijn kinderjaren doorgebracht. Ik verhaal u dit, mijnheer de rechter, zoo uitvoerig, omdat op de eerste opvoeding van een kind alles aankomt. Wie als kind zoo ongelukkig geweest is, heelt in later jaren, ook als hij van goeden wil is, en dit was met mij niet eens 't geval, de grootste moeite om dit ongeluk meester te worden. Zelfs diep treffende gebeurtenissen kunnen het kwaad niet geheel uitroeien, soms verergeren ze het zelfs nog. Luister maar verder, ik zou namelijk op mijn vijftiende jaar de bron onzer ellende leeren kennen. De rechtvaardige God alleen zal we ten, of hier niet mijn grootste schuld begint. Mijn vader werd zwaar ziek. Hoe lang hij zijn lijden verborgen heeft gehouden en zijn pijnen heeft verbeten, wie zal het zeggen Toen hij bedlegerig werd, was ook alle hoop op genezing verdwenen. Wk kan niet zeggen, dat de ziekte mijns

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 18